EEN VIOOL VOOR DEN „MOEDERDAG" VERDWEEN.... Voor den bloedtransfusiedienst bij het expeditieleger zijn door het Britsche Roode Kruis uitgebreide maatregelen getroffen Een verpleegster controleert de gave van een onbekenden .donor Zelfs in couranten verborgen wordt gepoogd geheime brieven uit belli gerent» landen te smokkelen. Een .ontdekking" door de Engelsche censuur De nieuwbenoemde minister van Landbouw en Visscherij, mr. dr. A A van Rhijn, is Donderdag op Huis ten Bosch te den Haag door H. M. de Koningin beëedigd. De minister begeeft zich naar Ook de Beemster staat in bloei De Noord Hoilandsche Betuwe zal den bezoeker van een bloesempracht laten genieten, welke die uit het land van Maas en Waal evenaart Een oorlogssymptoom. De bewoners van Ameland zagen dezer dagen op de kust een paravaan, welke door den golfslag was aangespoeld Een moderne radio zend- en ontvanginstallatie wordt aan boord van de .Irene" gemonteerd, welk apparaat Yoor de nieuwe functie van dezen trawler onmisbaar is Ter gelegen heid van Moe derdag 1 2 Mei schenkt de Ned Banketbakkers- vereeniging duizend taarten aan gezinnen van gemobili- seerden. Ook de kazerne bewoners wor den niet ver- Het achterdek met reddingvlot van de .Irene", een der drie trawlers, die ais hulpschepen patrouillediensten op de Noordzee zullen verrichten en thans te iJmu'den in gereedheid worden gebracht In het Rijksmuseum te Amsterdam is Donderdagavond de tentoon stelling Belgische Kunst van Heden" door minister G. Bolkestein officieel geopend. V.l.n r.de minister van Waterstaat, ir. J. W- Albarda; Z.Exc. Soudain, Belgisch minister van Onderwijs en minister Bolkestein tijdens den rondgang door Paul Schott 22 „Ja, ik moet haar eens na laten kijken door een eerste klas vakman", zijn oogen dwaalden over het bruine hout, ..bijvoorbeeld door Dal Ponts in Venetië of door Koch". Hij grijnsde met een ge lukzalige uitdrukking. „Klonk bijna als een Stradivarius, niet?" En hij speelde de sonate ver der, terwijl hy het pianogedeelte zelf brommend en fluitend erbij maakte. „Zou die gestolen Stradivarius van jouw vriend wel een betere klank hebben?" Faustina had zich omgedraaid en stond nu voor het raam. Over het meer voer een visschersboot met groote helge kleurde zeilen. „Natuurlijk niet te vergelyken, zul je zeggen. Dat kan ook niet, stel je voor, Tieffen- bacher en Stradivarius!" Midden in een accoord brak hij plotseling af, opende de hooge glasvitrine, waarin verschillende instrumenten lagen, legde de viool ertusschen en draaide de kast op slot „Zoo, nu zullen we het kleine viooltje maar eens een beetje van de ver moeienis laten uitrusten, en ineens van onderwerp veranderend, „ik kreeg een brief van den Prins, die op het oogen blik aan het Lago Maggiore ver toeft. Over een dag of acht wil hij hier een bezoek komen brengen, wat denk je ervan? Wil je hem niet een paai regels Schrijven, Faustina? Doe het maar! Natuurlijk, als je niet wilt, dan niet! Ik ben wel geen booze oom uit de comedia, maar de Prins zal het erg op pnjs stellen, en aangezien je «och met hem zult moeten trouwen De oom verliet de kamer, keek bij de deur nog eens om en zeide: „Hij is op zijn slot te Stresa." Faustina's oogen stonden vol tranen, zoodat het kleine diep-zwarte bergmeertjes geleken. Wat kon haar op dat oogenblik den Prins schelen! Een vriendelijk, aangenaam en niet al te dom jong- mensch, als alle rijke menschen omgeven door een aureool, dat uit verschillende kleuren bestond. Hij leek meer op een fraai pronkstuk! Zou zij zelf ook zoo kunnen worden? Faustina trad in de kamer terug en onbewust richtten haar schreden zich naar de glasvitrine. Nooit! Want men kan toch niet met iemand trouwen, dien men niet lief had? En zij hield vanJa, van wien hield zij? Voor de eerste maal in haar leven stelde zij zich zelf die vraag en nuschrok zij er zelf zóó van dat zij haar hart in haar keel voelde bonzen, alsof zij een catastrophe verwachtte. Grangg? Zu- biaurre Nog nooit was zy door iemand anders gekust dan door deze twee mannen. Onbegrijpelijk, dat dit alles in zoo'n korten tyd had kunnen gebeuren! En plotseling kreeg ze zoo'n behoefte om Grangg's brief te beantwoorden, dat ze met wapperende ha ren naar haar kamer terugliep, de deur op slot draaide en haastig eenige zinnen op papier zette: „Beste mijnheer Grangg", begon zij in het Duitsch om dan in het Italiaansch verder te gaan, „ik heb Uw brief gekregen, waar ik erg bly mee was, en ik dank U er hartelijk voor. Maar ik be zweer U, wanneer U ook maar Iets voor mij voelt, doet U dan niet, wat U in de laatste regels zeide. Dat kan alleen verkeerd afloopen. Voor U en voor my heelemaal. Tracht mij te vergeten. Wy hebben toch beiden de mooie herinnering, nietwaar? Doet U het voor mij! Ik wensch U alle geluk toe. Faustina." HOOFDSTUK X Met een taxi arriveerde Apt bij het Grand Hotel Columbia, rende door de draaideuren, de trappen op en klopte zeer opgewopden op Lena's deur. Een slaperige stem vroeg, wie er was. „Ik ben het, Apt. Ik moet U direct spreken. Slaat U iets om en kom er even uit, het ochtend blad." Het meisje had de deur al op een kier ge opend en stak een verwarde krullebol naar buiten: „Wat is er dan aan ae hand? Heeft men de viool „Wat zie je ex- schattig uit!" riep Abt en zwaai de met de krant, die hij uit zijn zak gehaald had. „Hier lees maar, dan zul je Lena las de vetgedrukte koppen: „Neen, men heeft dien Cavalcantidat kan toch niet onze dikke Gomez geweest zyn? Weet men al wieHaar oogen vlogen over de re gels. „Niets, de moordenaar heeft den naam Salim- beni genoemd volgens verklaringen van den be diende. Verschrikkelijk! Begrijp jij er iets van?" „Ja, wel iets", knikte Apt en staarde Lena aan, die op een uit zijn slaap opgeschrikt kind leek. Haar rechterwang was vuurrood en vertoonde nog de vouwen van het kussen. „Ik heb Gomez toch zelf aangeraden zich met den naam Salimbeni toegang te verschaffen, her inner je niet? Of ben je nog niet heelemaal wak ker, kindje? Wat daar gebeurd is, zullen wij wel nooit precies te weten komen. Waarschijnlijk heel't Gomez uit woede, omdat de handelaar niets beta len wilde, geschoten." „Ja, dat kan", zei Lena, nog steeds lezend. „Of zouden ze den dikzak te pakken krijgen? Wij zul len in elk geval niets zeggen. Het detectivebureau Apt Plischmuth is discreet." „Niets zeggen? Den moordenaar niet aange ven?" vroeg Apt verschrikt. Maar toen keek hij weer in Lena's oogen en zeide: „Goed, je hebt ge lijk, wat gaat het ons aan? Het druischt welis waar tegen mijn karakter in, maar als jij er zoo over denkt, ik heb in deze laatste dagen toch al allerlei zonderlinge dingen gedaan." En hg keek zoo jammerlijk bij deze woorden, dat Lena lachte. „Je voelt je zeker zoo ongeveer als een Don José die door Carmen van zijn plicht wordt afge houden?" „Is dat die opera? Die heb ik zoowaar wel eens gezien, maar ik herinner me ex* niet veel van. Al leen „op ten strijde" er. ach, hoe bedriegelyk heb ik onthouden." Lena lachte: „Het laatste is anders uit Rigolet- to. Je bent werkelijk kostelijk! Met jou verveelt iemand zich nooit!" „Je' lacht me uit, dat is niet aardig van je!" zei Apt ernstig en boog zich een weinig voorover. Zij werd direct ook weer ernstig: „Als je dat verve lend vindt, doe ik het niet weer, maar ik bedoel het niet zoo slecht!" En zij zag er bij die woorden zoo schattig uit, dat hij onwillekeurig een bewe ging maakte, alsof hij haar wilde kussen, waarop ze onmiddellijk de deur voor zijn neus dichtsloeg. „Nog één minuutje", fluisterde hy smeekend, „wij hebben immers nog zooveel te bespreken." Zij opende de deur op een kier. „Doe dat alsje blieft niet weer", zei ze zachtjes, „het maakt me verdrietig." Hij keek haar verbaasd aan en zweeg. Toen haalde ze diep adem en riep in een geheel anderen toon: „Cavalcanti is dood. Hij alleen wist wie de viool had. Maar dan hebben we toch nog Salimbe ni? De politie zal allicht vlugger dan wij ontdek ken, welke van de zeven en dertig het is. U kunt er wel op rekenen, dat hij morgen verhoord zal worden. Het moet een van de laatste zes zijn." „Zullen we er dan direct op afgaan. Ik heb van morgen toch niets te doen. En hij zal toch niet de allerlaatste van onzen lijst zyn. Hij haalde het lystje te voorschijn en las; Mario Salimbeni, Vico del Fico, dat moet in het havenkwartier zijn, de man is nettenbreier. Graaf Emilowat?ja, werkelijk, er is een graaf ook by, woont bij het station, Salita Famagosta. Salita is een van die kleine hellende straatjes, waarschijnlijk in een oud paleis." „Een graaf? Die zal ons er wel direct uit laten gooien!" lachte Lena. „Mij krijgen ze er niet uit", zei Apt zonder een spoor van overdrijving en Lena bewonderde zijn rustige zekerheid: „Prachtig, een verzekerings agent, die dat van zichzelf durft te zeggen. Maar kom, ik ga baden, kleeden, U houdt me gezelschap by het ontbyt, alles in negen minuten, drie se conden." „Hoe is dat mogelijk, Lena?" vroeg Apt en keek haar verliefd aan, „Ik houd het wereldkampioen schap vlug aankleeden en theedrinken!" Met die woorden sloot zij lachend de deur. Zubiaurre zat tegenover zijn vriendin in haar kamer. Hij was in een uitstekend humeur, klopte voortdurend veelbeteekenend op het ochtendblad en liet zich door haar liefkoozen: „Het is de mooiste kans van mijn leven, dat men de chèque zonder eenig bezwaar direct gehonoreerd heeft. De kassier had blijkbaar nog geen kranten gelezen, toen ik op de „Banco di Roraa" kwam. Een bedrag van 50000 Lire zou anders wel opval lend zijn, wanneer de opdrachtgever van de chèqu» vermoord was, niet? Mijn tweede kans, dat men dat gedaan heeft: geen sterveling zal er nu eenig vermoeden van hebben, wie de viool nu in zijn be zit heeft, helaas heeft de om het leven gekomen heer Consul het my ook niet willen zeggen." Zubiaurre maakte een grimas, en liet zijn mooi» tanden zien: neen Marguerite had niets gemerkt. „Je had je toch immers den naam laten zeggen, om nog meer geld los te krijgen? Nu hebben wij 50000 Lire. wat wel de moeite waard is, maar..." „Maar als die kerel het nu toch niet zeggen wil de!" lachte de Spanjaard. „Ik had zelfs de groot ste moeite om die vijftig duizend van hem los t» krygen." „En wat doen we nu? Heb je de treinen na» Parijs al laten nazien?" Het kleine vrouwtje moest op de een of andere manier iets aan zijn gezicht gemerkt hebben, want haar stem was onzeker en een beetje angstig. „Wy gaan toch naar Parijs?" Zij streek hem over de wang. Hij stond op: „Misschien later, nu moet ik eerst een eind aaa die andere zaak maken." „Andere zaak? Ik dacht dat die al afgeloopea was?" En klagend zei ze: „Ik was al zoo bly, dat bet niets geworden was!" „Ik heb nog eens nagedacht. Ik mag niets la ten schieten. Ik moet naar het Iseomeer." (Wordt vervolgdl.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 8