EEN VIOOL
EEN WERK VAN
BARMHARTIGHEID.
VERDWEEN....
Liefdadigheid is een mooie eigenschap van de Nederlandsche bevolking. De
inzamelingen voor Rotterdam genieten overal groote sympathie
Het economisch leven herstelt zich.
De vaste bezoekers begeven zich weer
naar de de Amsterdamsche Koopmans
beurs, welke Maandag werd heropend
i. j De olie resten, die het IJ en de Amsterdamsche grachten verontreinigen, worden op last van de Duitsche
Is J?®* exterieur beschadigd, de autoriteiten verwijderd. Dit heeft een tweeledig doel, nl. zuivering van het water, terwijl tevens deze
koffie schijnt er geurig te zijn resten verwerkt worden voor productieve doeleinden
Het slachtverbod is voor verschillende
provincies opgeheven. Op het Amster
damsche abattoir heerschte Maandag
weer de traditioneele drukte. Aan den
ingang onderscheidt men den Duitschen
schildwacht
In de meeste gemeenten zijn de
scholen weer begonnen. Amsterdam
sche scholieren controleeren nog even
de boeken voor den aanvang der lessen,
die Maandag hervat werden
Richtingbordjes in de Duitsche taal
wijzen den bezettingstroepen in Neder
land den weg naar hun onderdeelen
Terug naar hun eigenaars. Het geëvacueerde vee wordt weer naar de weilanden, vanwaar het
kwam, teruggebracht. Koeien verlaten Waterland, om naar Gelderland te worden getransporteerd
De melkbussen, die met het vee uit de bedreigde
gebieden waren geëvacueerd, worden weer opgeladen,
om naar de plaats van herkomst te worden terug
gezonden
door
Paul Schott
29
HOOFDSTUK XIII.
Voor een groot gebouw, opgetrokken in dien
voor Italië nog zeldzamen stijl, die men daar
Novocento noemt, hield de taxi stil. Grangg steeg
uit en betaalde.
In het portaal van glas en metaal werd hg door
den directeur ontvangen waarna deze hem naar
zgn kantoor leidde, dat ook in modernen stijl in
gericht was. Maar naast stalen meubels en glazen
tafels vond men er. kunstvoorwerpen uit vroeger
tgden. Tusschen de beide vensters hing een schil
derij uit den baroktijd, een kist uit de Renaissan
ce stond tegen een der lichte muren.
„Baston heeft uw komst reeds aangekondigd,"
fcegon de verbazend jonge directeur, en deze sprak
*t)n wensch uit, met Gerolamo Lorenzetti te mo-
£en spreken. Het geval interesseerde hem, daar
U de familie kende. De directeur knikte, en staar
de Grangg aan zonder iets te zeggen. Tenslotte,
na eenige pijnlijke minuten, zei hg ,,U bent ge
leerde. dit is een privé onderzoek, dat u wilt in
stellen?"
Grangg knikte. „Criminalist?" vroeg de direc
teur verder Weder knikte de violist. „Hebt u het
proces gevolgd?"
„Met zeer veel belangstelling," antwoordde
Grangg. Wederom zwijgen. Toen barstte er plot-
selng een woordenstroom los, die Grangg volko
men overdonderde.
„U zult niets loskrijgen uit dezen merkwaardi-
gen man. Ik ben hier twee jaar directeur, en ik
heb alles geprobeerd, alles in het werk gesteld
om den man aan het praten te krijgen. Zonder
eenig succes. Urenlang heb ik hem ondervraagd,
niets, niets, niets! Ook u zult er niets uitkrijgen,
ondanks de nieuwe methoden, die ze daarvoor in
Duitschland zeker wel uitgevonden hebben. Maar
gaat uw gang, professor, gaat uw gang, niets
staat u in den weg." Hij sprong op, en ging den
verbaasden Grangg met groote passen voor. Zij
liepen door eindelooze gangen van glas en staal.
Eindelijk bleef de directeur voor een deur met het
nummer 56 staan, zag den violist nog eenmaal
lang met zijn starende oogen aan, en opende toen
de zware deur.
De cel geleek op een modern, kaal gemeubeld
vertrek. Alleen het hooge venster van matglas is
van een traliewerk voorzien. Op het nikkelen bed-
stel zat de gevangene Grangg schraapte zenuw
achtig zijn keel.
„Lorenzetti", zei de directeur, en draaide zich
daarna naar Grangg om, dien hij toefluisterde:
„Wij noemen de gevangenen bij hun naam, dat is
het moderne systeem, dit is de eerste gevangenis
in Italië, waar dit wordt toegepast."
Grangg knikte stom. Dus dit was Faustina's
vader. Daar zit hij, met gebogen hoofd, de oogen
gesloten. Een mager gezicht, een hoog voorhoofd,
dunne, blonde haren, van de beide mondhoeken loo-
pen twee scherpe vouwen naar de harde kin.
Grangg moet steeds naar die vouwen kgken, als
Lorenzetti opstaat, en door het lichte vertrek met
een paar passen op hen toekomt. Deze teekenen
van verdriet heeft hij zeker niet gehad, voor hg
de cel betrad, denkt Grangg. Hg lijkt in sommige
opzichten op zijn broer.
„Lorenzetti, hier Is een Duitsche geleerde, die
echter zeer goed Italiaansch spreekt," zei de di
recteur. Hij heeft van uw proces gehoord."
Lorenzetti zei niets, onbeweeglijk bleef hg staan,
als een wasfiguur uit de gruwelkamer van een
wassenbeeldenspel, de tocht speelde met de wijde
blauwe kiel, die van zgn magere schouders hing.
„Ik zal u nu met den gevangene alleen iaten,"
zei de directeur, en verliet de cel, na Grangg nog
eens doordringend aangestaard te hebben. Eenige
seconden, die even zooveel uren geleken, stonden
de beide mannen zwijgend tegenover elkaar. Toen
zei Grangg zacht: „Gaat u toch zitten, signor
Lorenzetti."
Lorenzetti zette zich op het bed. Grangg op een
krukje. Het valt Grangg moeilijk de juiste woor
den te vinden, hij schraapt zgn keel. en begint
eindelijk: „Ik heb aan boord van u gehoord. „Lo
renzetti zwijgt, en staart voor zich op den grond.
Ergens in het gebouw klinkt een dof gesuis, een
vogel sjilpt voor het getraliede hooge venster.
„Ik heb namelijk met uw dochter kennis ge
maakt aan boord, die met haar gezelschapsdame
van een reis naar Egypte terugkeerde. „Loren
zetti heft een oogenblik het hoofd op, om het di
rect daarop weer te laten zakken. „In Genua werd
ik aan uw broer voorgesteld, die uw dochter af
kwam halen Ik geloof niet, dat hij me sympathiek
vond. hij was zeer koel tegen mij." Geen bewe
ging. Is de man waanzinnig? Een verstokt mis
dadiger? Heeft de opium hem van zijn verstand
beroofd? Granggs hart klopt heftig als hg ver
volgt: „Ik wil eerljjk tegenover u zijn, signor Lo
renzetti. Ik ben geen geleerde, ik ben violist. U
zult mgn naam niet kennen, die is pas de laatste
jaren bekend geworden."
De gevangene heeft de handen om de magere
knieën gevouwen, ën zegt: „Wat komt u hier doen
Heeft mgn broer u gezonden?"
Dan neemt Grangg een besluit, hg begrijpt, dat
er slechts een manier is om dien muur van wan
trouwen te doorbreken.
„Ik houd van Faustina, Signor Lorenzetti. Ik wil
met haar trouwen, ik geloof, dat zij ook van mij
houdt."
Girolamo Lorenzetti schijnt te ontwaken. Hij
staat op, de oogen zgn wgd geopend, hg tast naar
Granggs arm, en roept ontroerd uit: „Faustina!
U houdt van mijn kind. Mijn kind... ja, ze is al...
al wel twintig... Twintig... ja, men kan van haar
houden, men kan met haar trouwen. „De oogen
gloeien in het geelbleeke gezicht, het zijn Fausti
na's oogen. De vertwijfelde stem van dezen man,
dezen dief, klinkt als Faustina's stem. Grangg ver
volgt: „Het is ook niet waar, dat ik aan boord van
U hoorde. Gisteren ben ik naar Vicc.iza gekomen,
om Faustina's geheim te doorgronden."
De gevangene kgkt hem aan. „Geheim?" vraagt
hg.
„Uw dochter was altijd een weinig treurig, IR
heb de Engelsche naar de reden gevraagd. Ze wist
alleen, dat er iets met haar vader aan de hand was.
Ik wilde de waarheid weten, ik moet toch weten,
wat ik doen kan om het meisje, waar ik van houa,
te helpen. „Grangg haalde diep adem, en streek de
haren van zijn voorhoofd.
„En hier hebt u alle3 gehoord," zei Lorenzetti,
opgewonden op en neer loopend. Hg had een merk-
waardigen gang, als iemand, die niet gewend is te
loopen.
Ik heb met verschillende menschen gesproken,
met den boekhandelaar Grassi, met uw advocaat.
Ik heb deze zaak opgenomen, niet uit nieuwsgie
righeid, maar uit egoisme". Grangg behoeft nu
niet langer naar woorden te zoeken, zjjn stem
klinkt ernstig en overtuigend. Weer ziet Lorenzet
ti hem aan, en de violist voelt een vreemde ont
roering bij dien blik.
„U bent kunstenaar?" vraagt hij, en Grangg
knikt.
„Violist," zegt hg, „men rekent mg onder de
eersten. Hij bloost, als was hij verlegen met dien
eigen roem, en vervolgt haastig: „Aan boord is
mijn Stradivarius gestolen. U zult begrijpen, dat
dit mij heeft aangegrepen." Hij voelt zich merk
waardig op zijn gemak met dezen vreemden man.
„O, dat heb ik in de krant gelezen," zegt Loren
zetti, „dat bent u dus geweest." Op en neer loo
pend gaat hij door: „Sommigen hier mogen eens
per week een krant lezen. Ik ook. Wegens mgn
goede gedrag." Hg lacht, het klinkt gedwongen.
„Men heeft dus uw viool gestolen, toen u mijn
dochter leerde kennen." De vouwen om zgn mond
worden scherper, het gezicht krijgt een demoni
sche uitdrukking.
„Het was mij, alsof ik het geluk, Faustina te
kennen, door het verlies vair mijn viool heb moeten
koopen."
„Zoo... hmm," bromt Lorenzetti, en gaat van
het venster naar de deur, en van de deur naar het
venster. Vier jaar lang heeft hij zoo heen en weer
geloopen. denkt Grangg, hoe houdt een mensch
dat uit? Hij kijkt op zgn horloge, er zijn reeds
tien minuten verloopen. Vastberaden zegt hij:
„Men heeft mij verteld, dat u die boeken gestolen
hebt. om u opium te kunnen verschaffen." Loren
zetti knikt.
„Ja, dat is waar. Opium. Ik kreeg het voor het
eerst van een Mongoolsche in Charbin, zoo maar
eens, voor de grap." Hij spreekt binnensmonds,
Grangg kan hem moeilijk verstaan. „Zoo gaat het
in het leven, het gif maakt je wijs en helderziende,
maar je moet er voor betalen. Op den duur maakt
het je slap, en oud en willoos. Sedert lang gebruik
ik geen opium meer, men heeft het mij afgeleerd,
maar dat heeft veel ellende gekost. Wie weet, of
ik ooit weer mensch wordt?"
„U bent toch gezond. Over een jaar bent u vrjj.
U hebt uw dochter nog..." „Ja Faustina. Ja ha
rentwege... Maar als zij gelooft...". Wantrouwend
hield hij op. Hij koint dichter bij, en pakt Grangg
bij den arm. „En als u toch een spion bent," sist
hij, „steeds hebben ze geprobeerd me aan het
spreken te krijgen, maar het is hun niet gelukt.
Nu komt u, u bent geen Italiaan, u hebt eerlgke
oogen, u bent kunstenaar. Misschien bedriegt u
mij vook, uit andere overwegingen wellicht
Madonna!"
„Ik wil niets van u." zegt Grangg eenvoudig.
„Ik wil niets van u weten, u hebt gestolen, omdat
u te willoos was, u ertegen te verzetten. Het is
verkeerd, maar de eene misdaad is niet gelijk aan
de andere. U hebt er voor geboet
„Neen, u weet er niets van.' Dat is alles uiter
lijk. O, als ik wist, dat ik u vertrouwen kon. Als
het waar is, dat Faustina van u houdt!"
Grangg antwoordt niet, hij ziet den man met
open blik aan.
(Wordt vervolgd).