Hiel HOtenl en Oliebol. Rustpunt. ■PSïSlL Huwelijk met modern Comfort. VRIJDAG 31 MEI 1940 HAARLEM'S DAGBLAD Het gebruik van liet paard. Raadgevingen van den A. N. W. B. Nu het motorische verkeer vrijwel is stopgezet, ziet men de belangstelling voor het paard herleven. Velen, die van de auto gebruik maakten voor hun bedrijf, hebben zich thans weder een paard moeten aanschaffen. Eigenaardig is dat velen, die, toen zij een auto kochten zich althans eenigszins op de hoogte stelden van de behandeling en het gebruik, thans meenen, dat zij natuurlijk wel de noodige kennis van het paard zullen hebben. Dit zou tot groote misstanden kunnen leiden. Wanneer de mensch een dier gebruikt en er werk van eischt, dan heeft hij ook de verantwoordelijkheid om goed voor dit dier te zorgen. Het goede gebruik van het paard nu eischt veel ondervinding en kennis. KOOP. De moeilijkheden beginnen reeds met den koop. Er zijn zoovele gebruiken en ook misbruiken in den paardenhandel, dat men zonder hiervan op de hoog te te zijn, bij den koop zeker aan het kortste eind trekt. Een paard kan vele gebreken hebben, welke de leek niet kan onderscheiden en wanneer hij ze al ontdekt, kan hij nog niet beoordeelen in hoeverre ze het paard schaden. Men kan aannemen, dat er geen paard is zonder gebrek, dus het gaat er vooral om. te weten waar het gebrek schuilt en of dit in vloed heeft op het gebruik of niet. Men wage zich niet aan een koop, tenzij men te doen heeft met een verkooper in wien men volkomen vertrouwen stelt; maar zelfs in dat geval is het, om later oneenigheid te voorkomen, veel beter een deskundige te raad plegen, ook al is men een uitstekend koopman. GEBRUIK Heeft men het paard eenmaal gekocht, dan ge- bruike men het oordeelkundig. Verricht het in hoofdzaak stapwerk afgewisseld met een enkelen draf, dan kunnen vele daguren gevraagd worden, mits voor de maaltijden de noodige rust wordt gege ven. Eischt men echter krachtwerk, dan dient te worden nagegaan, hoe lang men dezen arbeid van het paard mag vergen. Het aantal uren is afhanke lijk van de kracht en den bouw van het paard en van de geschiktheid voor het bepaalde soort werk, van den gezondheidstoestand en van het voedsel dat wordt verstrekt. Om dit te beoordeelen is het gewenscht een deskundige te raadplegen. VOEDING Het werk, dat men van een paard mag eischen is In de eerste plaats afhankelijk van de voeding en in oorlogstijd is de voeding weder afhankelijk van wat men kan krijgen. Het paard moet bij voldoende drinkwater krachtvoeder en „vulsel" hebben. Haver komt als krachtvoeder in de eerste plaats in aan merking, eventueel is het te vervangen door andere gTanen en brood. Als vulsel noemen wij hooi, des zo mers gias en voorts wat het paard zich dikwijls zelf uitzoekt. De verhouding tusschen de hoeveelheid krach tvoer en de hoeveelheid vulsel hangt af van den bouw van het paard en van het te verrichten werk. Natuurlijk hebben groote zware paarden, ook wanneer zij minder werk verrichten, meer voer noo- dig dan de kleine paarden, hitten e.d. Zij zijn dus duurder in het gebruik terwijl in vele gevallen de prestaties niet belangrijk grooter zijn. In oorlogstijd werke men dus bij voorkeur met kleine paarden. Vooral op warme dagen moet men het paard veel vuldig laten drinken. Als paarden verhit zijn, geve men geen ijskoud water, doch b.v. water dat eenigen tijd in de zon heeft gestaan. Bij het voeren van brood wake men er voor, dat dit van goede kwaliteit zij en in geen geval op den rand van bederf. Ver giftiging kan er het gevolg van zijn. Vooral op war me dagen moet men nooit brood voeren dat zuur begint te ruiken. Zeer goed is het, eenmaal per week de haver door z.g. ..slobber" d.i. meel en zemelen in water ge mengd te vervangen. Bij voorkeur voere men dit na een zwaren dag werk. Het beste voer verliest zijn beteekenis wanneer het paard dit niet rustig kan verteren. Laat het paard dus rustig eten, zoo moge lijk op eigen stal. Het is gewenscht het voer over den geheelen dag te verdeelen, dus niet teveel tege lijk. maar verdeeld over 3 tot 5 voertijden. Des avonds krijgt het paard het meeste, aangezien het in den nacht het rustigst kan verteren. ONDERHOUD EN VERZORGING Het is een verkeerd begrip, dat het poetsen van paarden een luxe is; integendeel, wil men een paard gezond houden, dan moet het minstens eenmaal per dag worden gepoetst, liefst ongeveer 20 minuten. Dit poetsen dient te geschieden met de borstel, waarbij de roskam alleen mag worden gebruikt om het vuil voorzichtig los te maken en om de borstel te reini gen. Door het poetsen werkt men er toe mede, den gezondheidstoestand van het paard te verhoogen; het is goed voor de huid, en tevens een soort mas sage, welke het geheele lichaam ten goede komt. Ook de neusgaten, oogen, ooren enz. moeten iederen dag een beurt hebben. Dit voorkomt ziekte en deze dagelijksche inspectie van het geheele paard heeft het voordeel, dat men bijtijds gewaarschuwd wordt, wanneer iets niet in orde is. DE STAL Een paard, dat den geheelen dag werk verricht heeft, moet 's nachts kunnen rusten; weliswaar sla pen vele paarden staande, maar veel beter is het wanneer zij gaan liggen en men moet hun daartoe de gelegenheid geven. Daarom moet het paard des nachts over voldoende ruimte beschikken, dit is het geval in stallen, waar de vakken door latier- I boomen (in den stal hangende palen tusschen twee paarden) gescheiden zijn en een breedte hebben van pl.m. 1 yz M. a 2 M. Het paard moet des nachts staan op een stroo- of turfbed, dat iederen morgen be hoorlijk gereinigd moet worden en des avonds moet worden aangevuld. In de stal dient voldoende licht te zijn en ventilatie zonder tocht. De stal houde men zindelijk, mede om de vliegen niet aan te trekken. In de zomermaanden is het goed de ruiten blauw te maken, eveneens om de vliegen te weren. Het paard moet gedurende den nacht steeds hooi kun nen eten en bij voorkeur ook de gelegenheid hebben water te drinken. BESLAG Bijzonder veel zorg eischt het beslag. Men denke er aan dat de hoef van het paard regelmatig aan groeit en dat dus na zekeren tijd het ijzer te klein is geworden voor den voet. Aan de andere zijde slijt het ijzer door het gebruik en moet na een be paalden tijd vernieuwd worden. Bij normaal gebruik kan men dezen tijd op 6 weken stellen. Men ver- trouwe zijn paard, wat het beslag betreft, slechts toe aan een goeden hoefsmid. Men kan ten opzichte van het beslag niet voorzichtig genoeg zijn, want een paard dat niet of slecht loopt, heeft vrijwel alle waarde verloren. ZIEKTE Iederen dag moet men zooals reeds opgemerkt - het paard nauwkeurig bekijken en nagaan of de gezondheidstoestand goed is, of er geen wonden ontstaan zijn, geen kreupelheid geconstateerd kan worden, of iets anders, dat het paard mogelijk hin dert. Onmiddellijk ingrijpen voorkomt dikwijls een ernstige ziekte. Verliest het paard zijn glans, dan kan men door de voeding te veranderen verbetering brengen. Wordt het paard mager, dan zal men ter stond aan de voeding moeten denken, terwijl men in dat geval ook het werk moet verminderen. Wacht niet te lang met het raadplegen van een paarden arts. Vooral zij, die weinig met paarden hebben om gegaan, moeten niet schromen veterinaire hulp in te roepen, want het kan de redding van het paard beteekenen. Uit het bovenstaande moge blijken, dat het nog niet zoo gemakkelijk is een paard goed te gebruiken; met ernst en goeden wil kan men echter spoedig eenige kennis vergaren. Men houde zich daarbij echter aan de grondregels, dat een paard iederen dag nauwkeurig onderzocht moet worden, dat men een goeden hoefsmid uitzoekt en niet schroomt de hulp van een paardenarts in te roepen. Neemt men deze regels in acht, dan voorkomt men reeds de helft van de gevaren. De afdeeling Ruitertoerisme van den A. N. W. B. is gaarne bereid aan beginnende paardengebruikers wenken te geven. Wanneer dus A. N. W. B.-leden advies op dit gebied verlangen, geven wij hun in overweging, zich bij voorkeur schriftelijk te wenden tot den A. N. W. B. te 's-Gravenhage, afd. Ruiter toerisme, waar men hun gaarne van dienst zal zijn. EEN BEETHOVEN-CONCERT. Dinsdag 4 Juni zal de heer George Hamel in hotel De Leeuwerik te Haarlem een Beethoven- concert geven. De tijdsomstandigheden doen me nigeen verlangen naar eenige oogenblikken van muzikale verpoozing en de heer Hamel gelooft daar om, dat een Beethoven-avond op prijs gesteld zal worden. O.m. zal de Sonate in As dur worden uitgevoerd. Er zijn menschen, die kunst als een luxe be schouwen, een premie op de stoffelijke welvaart. Het zijn er misschien niet weinigen, en wanneer de meeste stemmen op dit gebied zouden gelden, zou kunst inderdaad luxe zijn, iets wat je er op na houdt wanneer 't je voor den wind gaat. Maar de eenling heeft in dit opzicht ook wat te vertellen. En er zijn van die eenlingen, die meenen dat je bijvoorbeeld in zoo'n tijd als deze de ware kunst liefhebbers, de menschen, die door dik en dun heen eeuwige waarden stellen boven tijdelijke, leert kennen. Ook nu moet men zyn viool en piano niet in den steek laten, ook nu moet men het rondgangetje in de tentoonstellingszaal, waar tee- keningen en schilderijen aan de muren zijn opge hangen, niet overslaan. En voor sommigen is het wellicht zoo dat. ze juist nu, in een zwaren tijd, den weg vinden tot die rustpunten, waar het stroo- mende leven voor altijd neerslaat, om daar en dieper een basis te leggen voor den opbouw. In het huis van den Haarlemschen kunsthande laar J. H. de Bois is een zomertentoonstelling ingericht; twee gezellige kamers werden ge wijd aan de kunst der grafiek en origineele teeke- ningen, en wanneer men hier rustig langs de mu ren wandelt, of op zijn gemak op een stoel gaat zitten en de oogen genieten laat van de mensehen en dieren en landschappen, die kunstenaars aan het papier hebben toevertrouwd, voelt men die rust over zich komen, niet de rust, die het einde van allen arbeid is, doch de rust. welke het begin vormt van nieuwen arbeid. Een welbestede rust is dui zendmaal beter dan een doellooze activiteit. Daar zou nog meer over te mijmeren zijn, en men raakt aan het mijmeren te midden van al die tee- keningen en voortbrengselen van grafische kunst. Kunstenaars hebben een kijk op dieren, waar wij ons naar kunnen richten. We zien veel dieren op deze tentoonstelling, in het landelijke van een kit tig hoenderhofje (Jungnickel) tot een plompen varkensstal (Ed. Karsen), in 't geciviliseerde zien we de windhonden, fijn van liin, en de paarden met den jockey (G. Cochet). Het wemelt "aan de muren van aardige landschapjes, zoo van die kijk jes op de natuur, die bewijzen dat de mensch ook wat het genieten van natuurschoon betreft veel kan leeren van de manier, waarop de kunstenaars dat doen, en niet zoo lukraak zijn oogen maar moet laten gaan. We denken aan de boerderij van W. Degouve de Nunques, de frêle molens van Jongkind, het heuvellandschap van Schirren, en vooral aan Thorn Prikker'? visie op de korenscho ven, en „Route de Berneau", daarin voelt men de natuur vibreeren. Hoe ver we in al deze beelden ook kunnen dwalen, voor anker gaan we in de Haarlemsche stadsgezichten van Paerels; daarin vinden we de schoonheid van onze stad. Haven gezichten zijn er op Hamburg (W. Zeising), IJmui- den en Vlissingen. Even langer, misschien wel heel lang blijft u stil staan bij „Die Nonne" van F. Schmutzer; uit dit gezicht spreekt een wereld van gevoel. En zoo kunnen we verder gaan langs de rijen in die rustige kamers van den heer De Bois, en ons een moment dompelen in de gewijde stemming van de „Kleine Pforte", opgaan in de gratie van de Danseuse au voile, en neutrali seeren in de kinderlijke onbevangenheid van Maris* tafreeltje „Naar school". Wanneer u het deurtje van uw innerlijk weet open te zetten voor De regeering zorgt goed voor de volksgezondheid. Op verschillende plaatsen In ons land wordt de bevolking in de gelegenheid gesteld, zich uit voorzorg gratis tegen typhus te laten Inenten. De geneeskundige dienst aan het werk te Broek in Waterland VOOR DE KINDEREN Neem ze mee naar het bureau, zei de opgewonden Citroen, daar zullen zij zich voor den inspecteur moeten verantwoorden. En of ze al tegenspartelden, het hielp niets; er zat niets anders op dan met de agenten mee te gaan. Op het bureau werden ze voor den inspec teur geleid, die hen aandachtig opnam. Maar, meneer .sprak hij tot Citroen, U zei dat ze vreemde neuzen hadden en er eigen aardig uitzagen. Ik zie niets bijzonders. de indrukken van deze scheppingen, kunt ge droo- men in het ijle sneeuwlandschap, schrikken wel licht van Bendien's „Diable". U amuseeren met „Sagesse" van Lautrec, en wellicht ook met „Cour de Justice" van Bauèr, u te goed doen aan de heer lijkheid van stillevens, ge kunt wandelen over London Bridge, in het Kenaupark en langs het Bezuidenhout, u uitspannen in de weide met de koetjes, of -bij de knotwilgen met de schiiit, ge kunt hier studeeren en luieren, loopen en stil staan, ge kunt in die stille van schoonheid ver vulde kamers van alles, onttrokken aan de reali teit, en toch ook zoo dicht bij de realiteit, aange land op het rustpunt, waar kunstenaars de schoon heid van het bewegelijke leven verankeren, op dat anderen van hier uit weer verder kunnen gaan door het leven, dat werkelijk is. v. H. De Straatbelasting. Een beslissing ook voor Haarlem van belang. Wij wezen indertijd op de beteekenis van een uitspraak van den Raad van beroep voor de Di recte belastingen I te Rotterdam over een in die ge meente opgelegde aanslag in de straatbelasting. Volgens art. 280 der Gemeentewet kan de zooge naamde straatbelasting worden geheven naar grond slagen, volgens welke een billijke bijdrage gevor derd wordt in de kosten ten laste der gemeente komende voor aanleg en onderhoud der land- of waterwegen, voor hun verlichting en voor afvoer van water en vuil. De Raad van beroep nu was van oordeel, dat het in de verordening op de straatbelasting te Rotterdam vervatte tarief niet voldoet aan de eischen van genoemd art. 280. Zij grondde deze meening hierop, dat van de ten laste der gemeente komende kosten moeten worden af getrokken de bedragen, die de gemeente ontvangt aan retributies voor het in die wegen hebben van kabels, leidingen, enz. Na aftrek van deze bedragen zou het bedrag der kosten lager zijn, dan volgens het tarief aan straatbelasting zou worden ge heven, zoodat er geen bijdrage zou worden gevor derd, welk woord veronderstelt dat er ook nog een deel der kosten ten laste der gemeenten blijft. Op grond hiervan werd de aanslag vernietigd. Deze beslissing trok in alle gemeenten waar straatbelasting geheven wordt belangstelling. Ook te Haarlem. De lieer H. Meeusen, administrateur der gemeente Haarlem, schrijft nu in het orgaan van den Ned. Bond van Makelaars in Onroerende Goederen: „Vanwege de gemeente Rotterdam wei-d tegen deze beslissing beroep in cassatie aangeteekend. De Hooge Raad nu heeft bij arrest genoemde uit spraak vernietigd en den aanslag gehandhaafd. De Hooge Raad overwoog, dat de retributies bij de toepassing van art. 280 der Gemeentewet zeker niet buiten beschouwing kunnen blijven, doch niet ter bepaling van 't bedrag van de ten laste der ge meente komende kosten, doch voor de beantwoor ding van de vraag, in hoeverre de te heffen belas ting als een billijke bijdrage in die kosten kan gelden. De beantwoording van deze vraag is, vol gens den Hoogen Raad (anders dan volgens den Raad van beroep) onttrokken aan den rechter en staat uitsluitend ter beoordeeling van het admini stratief gezag". D. Magendans. J Te Haarlem is Woensdag in den ouderdom van 66 jaar overleden de heer D. Magendans, lid van den voormaligen Schotenschen gemeenteraad. Hij had daarin zitting voor de S. D. A. P. De heer Magendans was vroeger opzichter bij de Gemeentereiniging te Schoten; na de annexatie werd hij als adjunct-commies werkzaam gesteld bij den dienst Maatschappelijk Hulpbetoon te Haarlem. Op 1 Maart 1939 verliet hij dezen dienst met pens!oen. De crmatïe van het stoffelijk overschot zal plaats hebben op Zaterdag 1 Juni te Westerveld na aan komst van den trein te 14.14 uur. Eert halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1890 „ONTWORSTELD AAN DE ZEE". Bij het graven van een sluisput te IJmuiden werd een groot walvischbeen ge vonden. Dit bevestigde het vermoeden, de zee op die plaats vroeger verder stroomd heeft dan de buitenste duinenrij, Toen eenigen tijd geleden proefboringen plaats hadden op een terrein aan den Schoterweg te Haarlem, werden daar op groote diepte schelpen gevonden. Zelfs op die plaats moet dus vroeger het zeewater gekomen zijn. PROGRAMMA RADIOPROGRAMMA ZATERDAG 1 JUNI 1911 JAARSVELD 414.4 M. NCRV-Uitzending. 8.00 Schriftlezing en meditatie. 8.30 Gramofod muziek. 10.00 Officieele berichten. 10.30 Morgs dienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Zang. 12! Politie-berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12, Berichten A. N. P. 1.00 Amsterdamsch Salonorka 2.30 Christelijke lectuur. 3.00 Pianovoordracht. 3 Leger des Heils-uitzending. 4.45 Gramófoonmuzil 5.15 Melodia. 6.15 Orgelspel. 7.00 Officieele bericht» 7.30 NCRV-orkest. 8.00 Berichten A. N. P. 8. NCRV-orkest. 9.00 Causerie. 9.20 Gramofoonmuzii 9.35 Ensemble „Klein Kunst". KOOTWIJK. 1875 M. VARA-Uitzending. 8.00 Gramofoonmuziek. 9.00 Berichten (Fransch 9.15 Gramofoonmuziek. 9.30 Berichten (Nede landsch). 9.45 Gramofoonmuziek. 11.15 Bericht (Engelsch). 11.30 Berichten (Vlaamsch). 11.45 Gr niofoonmuziek. 12.00 VARA-orkest. 1.00 Orgelsp 1.30 Berichten (Nederlandsch). 1.45 Bericht (Fransch). 2.00 De Ramblers. 2.30 Berichten derlandsch). 2.45 Esmeralda. 3.15 Berichten (E gelsch). 3.30 „II Trovatore", opera (gr.pl.) 5! Berichten (Nederlandsch). 5.45 Orgelspel. 6.15 E richten (Engelsch). 6.30 Berichten (Vlaamsch). I De Ramblers. 7.30 Berichten (Nederlandsch). Rosian-orkest. 8.15 Berichten (Engelsch). 8.30 B richten (Vlaamsch). 8.45 Rosian-orkest. 9.15 B richten (Engelsch). 9.30 Berichten (Nederlandse: 9.45 VARA-orkest. De uitzendtijden van de nieuwsberichten in hl Nederlandsch, Fransch en Engelsch, op den z< Kootwijk 1875 M., zijn als volgt: 8.008.15 Nieuwsberichten van het A.N.P. 9.009.15 Berichten in het Fransch. 11.1511.30 Berichten in het Engelsch. 12.4513.00 Nieuwsberichten van het A.N.P. 13.4514.00 Berichten in Het Fransch. 15.1515.30 Berichten in het Fransch. 18.1518.30 Berichten in het Engelsch. 20.0020.15 Nieuwsberichten van rea A.N.P. 20.1520.30 Berichten in het Engelsch. 21.1521.30 Berichten in het Engelsch. 22.0022.15 Nieuwsberichten van het A.N.P. 22.1523.15 Geen uitzending. 23.1523.30 Berichten in het Fransch. Tot nader order zullen de zenders Jaarsveld t Kootwijk om 22.15, na de nieuwsberichten van h A.N.P., sluiten, behalve dat, zooals uit bovenstaa: de opgave blijkt, de zender Kootwijk om 23.2 terugkomt met berichten in het Fransch. Mr. CORRY STOLZ-VAN DEN KIEBOOM. 3) Och kind, zegt Frank. Daas toch niet zoo. *t Is toch een civiele enquête. Gooi maar in m'n pet, zou Hendrik zeggen, lacht ze. Zeg Frank Wat nou nog? Ik ben de zitkamer aan 't schoonmaken, hee- lemaal alleen. O, mooi zoo. schitterend, zegt Frank ver strooid. Ik heb geen tijd meer, dag hoor. Dag engel, roept ze nog. maar hij is al weg. Een telefoongesprek van twee-drie haastige mi nuten om den heelen dag op te teren. Van half negen tot half zes. Verder niets, maar dan ook niets. Je kunt iederen dag een kamer uithalen, net zoo lang tot de kleeden stuk gestofzuigerd en de meu bels stukgeboend zijn. Je kunt zelf je koekjes en cake bakken of met allerhande nieuwe recepten gaan knoeien. Je kunt als je handig bent zelf je kleeren ma ken of leuke dingen voor je huis in elkaar prut sen. Maar daar heeft ze nu eenmaal geen knobbel voor En geen geld ook. Je kunt naar vergaderingen van een of andere vrouwenclub gaan. lezingen afsjouwen, een cursus volgen aan de Volksuniversiteit maar dan ben Je meteen al aan de .uithuizigheden" toe en die zijn er wel leukere te bedenken en genoeg ook! Maar dat kost allemaal geld. Tennissen kost geld. Zwemmen kost geld. Naar de bioscoop gaan kost geld. Gaar. theedrinken met vriendinnen kost geld. Menschen op bezoek vragen, een kalm bridge'je, überhaupt kennissen hebben het kost allemaal geld. Twee-en-twintighonderd in Amsterdam, zelfs in een vierkamerflat zonder dienstmeisje, er schiet niet veel van over voor buitenissigheden. En wat Frank extra verdient, gaat allemaal naar de Bank, tot de spaarpot weer aangedikt is. Later, ja later, als het tot een associatie komt, als Frank gaat mee deelen in alle zaken van het kantoor, dan zullen ze 't natuurlijk beter krijgen. Maar dan zijn ze immers al te oud om er nog echt van te kunnen genieten. Aan een hoekje van de tafel eet Lies haar een zame boterham, valt dan met een sigaret in een luien stoel. Half twee nog vier uur eer Frank thuis komt. Zou ze uitgaan? Winkeltjes kijken? Ook al niet veel aan op je eentje, zeker niet als je toch niets kunt koopen. Gerrie gaan opzoeken? Gerrie van Vuer- den, die sinds een jaar ook in Amsterdam woont, is haar in ontevredenheid en landerigheid altijd nog stukken de baas. En ze wil niet ontevreden meer zijn. Ze moet en ze zal zichzelf nu eens gaan veranderen. Voortaan geregeld het werk bijhou den: de kamers, de kousen eens per maand kou- senstoppen is eigenlijk idioot, dan kom je er nooit doorheen.. Op „de Waeldonck" hield ze met al haar drukke werk toch alles geregeld bij. Op „de Wael donck".... wat drommels, daar heeft ze toch nog wel andere dingen klaargespeeld. Heeft ze dan heelemaal geen fut meer? Je bent een lui varken geworden, zegt ze tot zichzelf voor de spiegelkast. Nu ga je een flink eind loopen, heelemaal naar Til bijvoorbeeld. En je zorgt, dat je vóór Frank weer thuis bent, en dan gedraag je je den heelen avond voorbeeldig. Geen ruzie alsjeblief geen ruzie. Het moet tusschen hen toch weer kunnen worden zooals vroeger, als ze het nu werkelijk ernstig wiL Mevrouw thuis? vraagt ze het correcte dienst meisje. dat opendoet. Jawel mevrouw, mevrouw is in de naaikamer. Wil ik even. Laat maar. ik vind het wel. Ze stormt de trappen op. Hallo Til. Dag Liezekmd. Zeg. dat is ook lang geleden. Ik heb je in geen weken gezien. Wat heb jij al dien tijd uitgevoerd? Mijn zonden overpeinsd, zegt Lies. Zeg, wat ben jij aan 't fabrieken! Ze wijst op de sta pels wit goed, die de naaimachine bijna bedelven. Hemdjes voor vacantiekolonie-kinderen, ver telt Tilly. Kom mee naar beneden, dan gaan we in de serre zitten, lekker in de zon. De degelijkheid van Til. De eeuwige blijmoedig heid van Til. Til, die ook geen kinderen heeft en toch haar leven weet te vullen en nuttig te vullen ook. Wat kijk je peinzend, ontdekt Til. Doe je jas uit en zet je hoed af, je zit er zoo visite-achtig bij. Leuk dopje, zeg. Nieuw?. Nieuw! Lies doet verontwaardigd. Ja, ik heb nogal veel nieuws, 't Jongste exemplaar uit mijn garderobe is nog minstens een jaar oud. Verschrikkelijk, zegt Til. Maar ik beklaag je niet, hoor. Jij hebt geen nouveautés noodig om er leuk uit te zien. Dank je wel, lacht Lies. Maar vertel dat alsjeblief niet, waar Frank bij is, want dan krijg ik heelemaal nooit niks meer, zooals mijn werk ster zegt. Frank zal jou heusch niets te kort laten ko men, zegt Til, een tikje scherp. Maar zeg, nu we het toch over kleeren hebben, bezit jij zoo iets als een dinerjapon? Zes, zegt Lies. Maar allemaal versleten. Ik heb zóóveel diners moeten afwerxen dezen win ter. Wat doe je toch slachtofferig tegenwoordig. Til kijkt haar onderzoekend aan. Niets voor jou. En niet leuk ook. Gelijk heb je. 't Zal ook wel weer overgaan. Jij zult toch ook wel eens in de put zitten. Mmmm, zegt Tilly. Maar ik zal in ieder geval probeeren, of ik er jou niet uit kan halen. Ik heb een invitatie voor jullie. Voor een diner. Alle menschen! Wat leuk. Ter eere waarvan? O, gewoon een afdoener. Een heele ris men schen, die we nog moeten terug wagen, je weet wel. Wat zalig. Wanneer is het? Vandaag drie weken. In Carlton. As-je-me-nou, zegt Lies. Sorry, dat is nog een ,,Waeldonck"-souven:r. Wat grootscheeps, zeg. Och, aan huis komt het je even duur en dan die rompslomp. We zijn met twintig met jullie er bij. Dol zeg. Ik vind het knal gewoonweg. Wie komen er zooal? Menschen die wij kennen? Ik denk het niet overweegt Tilly. Hoofd zakelijk oudere menschen. Een stuk of wat colle ga's van Gerard met echtgenooten en dan nog wat kennissen. Zie je, we hebben er jullie, eerlijk ge zegd, juist zog graag bij om voor de lichtere con versatie te zorgen. O zoo, zegt Lies. Daar zal ik me dan vast op prepareeren. En ik zal Frank zeggen, dat hij wat verhalen uit de practijk verzamelt, zoo van het gepast-vroolijke soort. Dat is zeker de bedoeling? Prachtig, vindt Til. Frank maakt het goed, hè? Heeft hij het druk? Enorm, bluft Lies. Vandaag had hij een ci viele enquête met zeven getuigen. Geweldig, bewondert Til, al begrijp ik er geen woord van. Maar ik vind het verstandig van je, dat je je op de hoogte houdt van Franks werk. Dat heb ik ook altijd probeeren te doen. In het be gin vond ik het doodgriezelig, al die plastische ver halen van operaties en zoo. Maar daar wen je wel aan. En op den duur vindt iedere man het toch heerlijk, als zijn vrouw zich interesseert voor zijn werk. Ja, zegt Lies nadenkend. Dat is zoo. Al weer een punt voor 't programma, denkt ze. Van avond direct mee beginnen. Ai, is 't al half vijf? schrikt ze. Dan ren ik weg. Ik ben altijd graag thuis vóór Frank komt. En ik moet nog koken. Dag Til, hartelijk bedankt voor de invitatie, hoor. En we komen dolgraag. Groeten aan Gerard, roept ze nog op de stoep. Zie je, denkt ze, terwijl ze naar de tramhalte loopt, zóó zou ik bij Gerrie niet vandaan gekomen zijn. Maar Gerrie werkt ook niet met uitnoodigingen voor Carlton-diners. Onzin, dat is het niet. Til werkt op haar betere-ik, al klinkt dat ouderwetsch mal. Frank vindt een keurig gedekte tafel en een ijverige Lies in de keuken. Hallo, zingt haar stem hem tegemoet. Dag lieveling. Ze hangt om zijn hals, alsof ze hem in geen weken gezien heeft. Frank is een beetje verbaasd, maar zegt wyselyk niets, ook niet. als onmiddellijk na tafel de kousc mand voor den dag komt. Zeg Frank, vertel nou eens, begint Lies ijvt rig aan het volgende programmapunt. Wèat? Frank, gedoken in zijn avondbW hoort haar maar half. Van dat.van diehè, nu weet ze mooie woord niet meer van die getuigen vanmorgen, zegt ze. Hoe is dat afgeloopen? Nou, gewoon hè, zegt Frank vaag. Zeg, c is het Turksche kabinet toch gevallen. Nee toch, zegt Lies ontzet. Wat verschrik' kelijk, hè? Frank laat zijn krant zakken en schatert, achter over in zijn stoel. Weer een nieuwe hobby? vraagt hij. Ze; je hebt zeker een brochure gelezen. „Hoe kan 3 mijn man boeien?" of zooiets. Die belangstellffl van jou ineens, dat is niet gewoon meer! Dieper buigt Lies' krullebol zich over den maat bal in haar handen. Met rukken schuift de naak heen en weer. Ze zegt niets, maar twee tranfi spatten op de kous. Wat nou weer? Ga je nu al weer huilen? 1 ik niet eens meer een grapje maken? Frank w< al weer driftig. Geen ruzie.alsjeblief geen ruzie, smeekt Liet in zichzelf. Ze kijkt op. Zie je, zegt ze, ikwou mijn leven gaa: beteren, Frank. Ik ben den laatster tijd een ellet; dig spook geweest, ik weet het best. Maar als jj me nu direct al uitlachthet is toch allemaf al zoo moeilijk. Frank trekt haar op zyn knie. Ik weet wel. arm hondje, zegt hij. Ik weet het best, da! ik er meer op ben vooruitgegaan dan jij. Vroege hadden we ook ieder ons eigen werk, maar tof- waren we toch by elkaar, wij samen alleen tus schen al die vreemde menschen. En nu, denk ]'- dat ik het niet voel. kindje, hoe saai jouw leven is Maar ja, daar valt nu eenmaal voorloopig niet vet aan te veranderen. Jy zou toch ook niet terug wil len. zeg? Morgen aan den dag, denkt ze, maar ze zegt M niet. Zie „Echtpaar zJc." (Wordt vervolgd)1.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6