Bij het tachtigjarig bestaan van
„Bloembollencultuur'
Correspondentie-bureau
van het Roode Kruis
ingesteld
FLITSEN
De zaak der verwisselde
kinderen.
DONDERDAG 27 JUNI 1940
H A A R t E.M'S DAGBJAÖ
3
Gematigd optimisme
roor de toekomst.
Vereeniging, die met bloem-
bollenbedrijf groeide.
Een veld bloeiende hyacinten in het centrum der bloembollenstreek.
e „Algemeene Vereeniging voor Bloem
bollencultuur" bevindt zich thans aan
den vooravond van haar tachtig-jarig
bestaan, een bestaan dat zich heeft
gekenmerkt door 'n gestadigen groei en bloei
hoe kan het ook anders bij een bloembollen-
vereeniging? en dat zijn hoogtepunt vond in
een vervolmaking der cultures, die de Holland-
Sche bloembollen tot ver over onze grenzen be
kend deden worden. Is er dus aan den eenen
kant alle reden met voldoening terug te zien
op hel vele dat werd volbracht, aan den ande
ren kant noodt de huidige toestand niet tot een
feestviering. Die zal dan ook achterwege blijven.
Dat is echter geen reden, thans geheel en al
stilzwijgend aan dit jubileum voorbij te gaan.
Het blocmbollenbedrijf heeft niet alleen een
zakelijk oogpunt, de verfraaiing van de bloem
brengt ook schoonheid en daardoor verhooging
van levensvreugde met zich mee en juist dat is
ook in onzen tijd belangrijk. De veelkleurige
tulp, de fel geurende hyacint en de slanke narcis
zijn niet doode handelsproducten, neen het zijn
levende bloemen, die een bron van vreugde voor
velen zijn. Dat „Bloembollencultuur" zooals
de vereeniging bij afkorting wordt genoemd, ook
en juist aan de veredeling van de bloem heeft
medegewerkt is een feit, dat zonder restrictie
met blijdschap kan worden herdacht.
Geschiedenis.
De geschiedenis der vereeniging toont perioden
van grooten, zelfs onnatuurlijken bloei, doch
ook van tijdelijken teruggang. Een dergelijke tijde
lijke achteruitgangsperiode beleven we thans. Reeds
1827 deed de heer E. H. Krelage, de grootvader
van den bekenden gelijknamigen voorzitter, een po
ging een vereeniging van bloembollenhandelaren en
kweekers op te richten.
Het bleef echter bij een poging en ook tien jaar
later had hij nog geen succes. Eerst zijn zoon de
heer J. H. Krelage zou het werk, dat de vader zoo
gaarne volbracht had, met meer succes ter hand
nemen, Zoo ontstond op 1 Juli 1860 de Algemeene
Vereeniging die echter in de eerste jaren van haar
bestaan van weinig beteekenis was. Het teere „bol
letje" groeide echter spoedig uit tot een grooten,
{linken bol, want in 1879 telde de Vereeniging reeds
zooveel leden, dat de noodzakelijkheid van de op
richting van plaatselijke afdeelingen werd gevoeld-
In hetzelfde jaar werd ook voor het eerst een
aanvang gemaakt met het wetenschappelijk onder
zoek der bol- en knolgewassen. Prof. dr.Hugo de
Vries hield eenige jaren later een voordracht over
de eerste resultaten dier proefnemingen. Dr. J. H.
Wakker uit Amsterdam, met wien de vereeniging
een overeenkomst sloot, was de eerste geleerde, die
zich geheel aan het wetenschappelijk onderzoek
der ziekten van hyacinten en andere bol- en knol
gewassen ging wijden. Eenige jaren later zag de ver
eeniging zich echter genoodzaakt aan de leden mede
te deelen, dat het met het oog op den financieelen
toestand niet mogelijk was de overeeenkomst met
dr. Wakker te continueeren. Lang vóór dat ook zelfs
nog slechts de vage gedachte aan systematisch on
derzoek van plantenziekten ten behoeve van den
practischen teler was ontstaan of geuit, heeft „Bloem
bollencultuur" voor Nederland althans, den eersten
stap op dit terrein gezet. Vele jaren later zou
men, door het aaltjetsziek der narcissen daartoe
gedwongen, dit werk weer opvatten door de benoe
ming van professor van Slogteren, toen nog docto
randus aan de Universiteit te Groningen, tot
phytopatholoog voor de bloembollenstreek. Dat
was echter in 1917 en in den tijd was er reeds veel
gebeurd. In 1900 was de oprichter der vereeniging,
De niet 1 Juli ingaande motor-
brandstofregeling.
's GRAVENHAGE, 26 Juni. Het departement
van Handel, Nijverheid en Scheepvaart deelt het
volgende mede:
Den houders van motorrijtuigen en motoren, die
meenen in aanmerking te komen voor een vergun
ning voor het verbruiken van motorbrandstof, als
bedoeld in de motorbrandstof-beschikking 1940 no.
1, wordt in herinnering gebracht dat van 1 Juli a.s.
af slechts motorbrandstof zal kunnen worden ge
kocht en van dien datum slechts motorbrandstof zal
mogen worden gébruikt door hen, die in het bezit
Zijn van daarvoor noodige bescheiden.
Hun die nog geen aanvraagformulieren, verkrijg
baar bij de distributiediensten, bij de rijksverkeers-
inspecteurs of de anderen in het desbetreffende pers
bericht van 17 Juni genoemde instanties hebben
ingediend, wordt dringend aangeraden hiervoor
onverwijld te zorgen. (A.N.P.)
VEE NAAR EEN ANDERE PLAATS GEBRACHT.
's-GRAVENHAGE, 26 Juni. (A.N.P.) Bij
den landbouwer A. G. J. van D. in de omgeving
van den Haag was beslag gelegd op eenige
stuks vee. Dit vee had hij naar een andere plaats
gebracht. Het betrof hier een executie-maatre
gel van de overheid. De procureur-generaal had
8 maanden gevangenisstraf geëischt.
Het Hof veroordeelde den landbouwer tot 4
maanden gevangenisstraf.
die Veertig jaar het voorzitterschap had bekleed,
afgetreden en opgevolgd door den heer J. H. Went-
holt. In 1907 kwam de voorzittershamer in de
bekwame handen van den alom bekenden heer E.
H. Krelage. De eminente wijze waarop hij met een
korte onderbreking in de twintiger jaren tot 1935
het voorzitterschap waarnam, is reeds vele malen
en op talrijke plaatsen naar voren gebracht. Wij
kunnen dus thans met de constateering van dit
feit volstaan. Sinds 1935 bekleedt thans dr. A. J.
Verhage 't voorzitterschap der vereeniging en ook
hij heeft reeds getoond ten volle opgewassen te zijn
tegen „de moeilijke, maar aantrekkelijke taak om
te waken voor de algemeene belangen van het ge-
heele bloembollenvak", zooals oud-voorzitter
Krelage het doel van de leiding der vereeniging
bij de herdenking van het 75-jarig bestaan be
schreef.
Naar buiten bleek het werk der vereeniging
vooral uit de fraaie tentoonstellingen, die sinds
1801 en steeds met stijgend succes werden gehou
den. Vooral de groote vijfjarige exposities trokken
in steeds sterker mate de aandacht "an het pu
bliek en werkten er niet weinig toe mee de bloem
bollen hun wereldvermaarde bekendheid te geven.
Speciaal de groote tentoonstellingen in Groenendaal
1925 en 1935 (Flora) zullen velen zich nog herin
neren als de verwerkelijking van een bloemen-
sprookjestuin.
Het Scheidsgerecht voor den BloemboJIenhandel
is een andere uiting van het vereenigingsleven, die,
hoewel uiteraard meer op interne zaken gericht,
eveneens van veel beteekenis voor een normalen en
gezonden gang van zaken in het bedrijf moet wor
den geacht.
Tenslotte mag eveneens de stichting van het
Krelagehuis, dat in 1928 door minister Kan werd
geopend, een groote verbetering worden genoemd,
die voor het vlotte verloop der beurs van invloed
is geweest Oorspronkelijk vond de beurs plaats
in een café, later in het Concertgebouw en het is
wel jammer dat juist bij de 80ste herdenking het
Krelagehuis niet beschikbaar is en de beurs in ge
bouw St. Bavo wordt gehouden. Deze oppervlakkige
schets der geschiedenis van „Bloembollencultuur"
zou wel zeer onvolledig zijn indien wij niet wezen
op het belang dat de bloemenkeuringen en de
proeftuin voor het bedrijf hebben. Tenslotte moge
nog een aspect Worden genoemd, dat hoewel niet
rechtstreeks in verband met de vereeniging- staan
de toch alleszins waard is gememoreerd te wor
den. Dat is de enorme beteekenis die het bloem-
bollenbedrijf in die tachtig jaren heeft gekregen
voor de vreemdelingenindustrie. Het aantal vreem
delingen, dat in normalen tijd de bloeiende bol
lenvelden bezoekt is niet te schatten. Dat een der
gelijk bezoek de geheele bollenstreek ten goede
komt is iedereen duidelijk.
Dat de vereeniging ook in ledental steeds voor
uit ging is begrijpelijk. In 1931 had Bloembollen
cultuur tengevolge van de uitbreiding der cultures
zelfs 6000 leden doch op dezen onnatuurlijken toe
stand volgde, zooals te verwachten was, een reac
tie zoodat het ledental thans ongeveer 4100 be
draagt.
Toekomst.
We zitten tegenover Dr. Verhage en op de tafel
tusschen ons in ligt een lange reeks zwarte cijfers
op een wit papier: de exportcijfers van den bloem-
bollenbandel sinds 1860. En om uw nieuwsgierig
heid nu maar meteen te stillen.: in 1860 was de
.waarde der geëxporteerde bloembollen f 1.000.000,
in 1930 was het bedrag tot f 46.400.000 gestegen en
in 1939 tot f 23.400.000 gedaald.
En 1940?
Dr. Verhage haalt een andere statistiek en daar
uit blijkt, dat naar Amerika in '38 voor meer dan
f 5 millioen werd verscheept. Het is van groot
belang, dat de vele orders, die dit jaar door de
Vereenigde Staten zijn geplaatst, kunnen worden
geleverd; zoo vertelde hij.
Bovendien zal de uitvoer naar Duitsch-
land (1939: f 1.203.258) en de Scandinavische lan
den (1939: f 3.616.743) moeten worden gestimu
leerd. „Ik ben er van overtuigd, dat we alle me
dewerking van de Duitsche autoriteiten zullen,
krijgen. Natuurlijk is het verlies van Engeland als
exportland een belangrijk verlies doch dat is nog
geen reden om de toekomst al te donker in te zien.
Al is 1940 een zeer zwaar jaar voor de bollen
streek; een gematigd optimisme voor de verdere
toekomst is zeker op zijn plaats. Talrijke moeilijk
heden zullen zich daarbij nog voordoen en juist
een hechte organisatie van het geheele bedrijfs
leven belichaamd in de tachtigjarige „Algemeene
Vereeniging voor Bloembollencultuur" zal kunnen
doen wat er te doen is om het vak door, dezer)
zwaren tijd heen te helpen. In nauwe samenwer
king met den Bond van Bloembollenhandelaren en
Holland's Bloembollenkweekers Genootschap
zal de Algemeene vereeniging. de taak, die zij
reeds zoolang heeft vervuld ook thans weer op
zich nemen tot bevordering van de bloembollen
cultuur en handel in den ruimsten zin des woords."
Het moeilijke jaar 1940 waar dr. Verhage over
sprak is nog niet ten einde. Dat het bloembollen-
bedrijf het dit jaar zeer zwaar heeft kan ook
iedere buitenstaander begrijpen. Dat men niet bij
de pakken neerzit doch vol energie alle noodige
voorzieningen treft om deze nationale cultuur voor
den ondergang te behoeden rechtvaardigt inder
daad het optimisme waarvan dr. Verhage ge
waagt. Het bewijst ook, dat deze tachtigjarige ver
eeniging ondanks haar ouderdom toch haar veer
kracht heeft behouden Een veerkracht, die sterk
genoeg is om ook den huidigen moeilijkheden het
hoofd te bieden.
B. K.
Speciale formulieren om
met familieleden in contact
te komen
's-GRAVENHAGE, 26 Juni (A.N.P.) De pers
dienst van het Nederlandsche Roode Kruis meldt:
Met ingang van Maandag 24 Juni 1940 is aan
de Carel van Bylandtlaan 19 (tel. 114009) in
werking gesteld het correspondentie-bureau van
het Nederlandsche Roode Kruis, voor het publiek
geopend dagelijks van 1012 uur en van 1416
uur, Zaterdags van 10—12 uur. Door middel van
dit correspondentie-bureau is het met medewer
king van het Duitsche Roode Kruis mogelijk ge
maakt een verbinding tot stand te brengen tus
schen personen in Nederland eenerzijds met per
sonen in de oorlogvoerende landen, Duitschland,
alsmede neutrale landen anderzijds.
De mogelijkheid om door middel van dit cor
respondentiebureau van het Nederlandsche Roode
Kruis contact op te nemen met personen in Bel
gië en in de Nederlandsche overzeesche gewes
ten, zal nog nader onder het oog worden gezien.
Aan het hoofd van dit bureau staat de secre
taris-generaal van het Nederlandsche Roode
Kruis. mr. dr. F. W. Donker Curtius, terwijl de
dagelijksche leiding ervan berust in handen van
den kolonel 'o.d. J. P. de Man.
Het bureau draagt zorg voor de doorzending
van correspondentie-formulieren aan het Duit
sche Roode Kruis, dat de formulieren op zijn
beurt aan het internationale comité van het
Roode Kruis te Genève doet toekomen, welk co
mité de verbindingsschakel vormt tusschen de
betrokken nationale Roode Kruis-vereenigingen.
De bovenbedoelde formulieren zijn verkrijgbaar
bij het correspondentiebureau van het Neder
landsche Roode Kruis. Carel van Bylandtlaan 10,
Den Haag, en o.m. bij de afdeeling Haarlem van
het Nederlandsche Roode Kruis.
Het is duidelijk, dat door de instelling van dit
correspondentiebureau aan talloozen een groote
dienst bewezen wordt. Het was tot nog toe im
mers onmogelijk eenigerlei mededeeling te doen
of berichten te ontvangen van familieleden in
het buitenland, althans in de oorlogvoerende
landen. Intusschen zal het duidelijk zijn, dat in
de meeste gevallen eerst na verstrijken van ge-
ruimen tijd antwoord kan worden tegemoet ge
zien, zul'ks in verband met den ontredderden
staat der verbindingen, tengevolge van de oor
logsverrichtingen.
Ten einde dezen dienst zoo goed mogelijk te
doen functionneeren, is het strikt noodzakelijk,
dat de volgende bepalingen stipt worden nage
leefd. De tusschenkomst van het correspondentie
bureau van het Nederlandsche Roode Kruis kan
alleen dan worden verleend, wanneer de aanwij
zingen precies worden opgevolgd.
1. Beide formulierhelften moeten eensluidend
bij voorkeur met de schrijfmachine en anders in
blokschrift duidelijk worden ingevuld en door
den afzender onderteekend.
2. De inlichtingen mogen alleen betrekking
hebben op den persoon of de familie van afzen
der of geadresseerde.
3. De ingevulde formulieren moeten worden
toegezonden aan het correspondentie
bureau van het Nederlandsche Roode Kruis.
Carel van Bylandtlaan 10, Den Haag. Het ant
woord wordt door genoemd bureau aan den af
zender toegezonden zoodra het is ingekomen.
Slechts eenmaal per maand kan tusschen
dezelfde personen gebruik worden gemaakt van
zulk een formulier.
5. De ingevulde formulieren worden door tus
schenkomst van het Nederlandsche en het Duit
sche Roode Kruis toegezonden aan een bepaald
bureau van het internationale comité van het
Roode Kruis te Genève, dat voor de doorzending
zorg draagt aan de Roode Kruis-vereenigingen
van het land waarin geadresseerde verblijf houdt.
6. Dit inlichtingenverkeer is als regel alleen
mogelijk, wanneer het juiste adres van den be
trokkene in het buitenland bekend is.
Mocht hij in een streek gewoond hebben, die
in verband met den oorlog ontruimd is, dan zal
hem het formulier alleen dan kunnen worden
doorgezonden, indien het gelukt zijn tegenwoor
dige verblijfplaats op te sporen.
7. Ten aanzien van personen, verblijf houden
de in landen die met het Duitsche rijk in oorlog
zijn, vormen deze formulieren het eenige
middel van berichtgeving.
8. Voor het schriftelijk verkeer met krijgsge
vangenen of geïnterneerden kan van deze for
mulieren g e e n gebruik worden gemaakt.
9. De invulling moet geschieden in de Neder
landsche, Duitsche, Fransche of Engelsche taal.
Formulieren, waarvan de invulling niet
voldoet aan de hierboven gegeven aanwij
zingen, worden onherroepelijk afgewezen en
aan den afzender ongefrankeerd terugge
zonden.
De verordening nopens het houden
van postduiven.
De commissie ter behartiging van de belangen
van postduivenhouders in Nederland (voorzitter;
Joh. Hornstra, Prinsengracht 407 te Amster
dam) verzoekt ons het volgende bekend te ma
ken:
Het is de commissie in verband met de vele
aanvragen die haar sinds de afkondiging be
reikten gebleken, dat het gedeelte der verorde
ning van den rijkscommissaris hetwelk speciaal
betrekking heeft op de postduivenhouders eeni
ge toelichting behoeft.
In de eerste plaats wordt er dezerzijds op ge
wezen, dat de commissie haar volledige bevoegd
heden heeft behouden en haar werkzaamhe
den op dezelfden voet voortzet, daartoe volledig
gemachtigd door de hiervoor aangewezen Duit
sche autoriteiten te 's-Gravenhage. Het inscha
kelen van de burgemeesters om van ambtswege
het samenstellen en controleeren der hoklijsten
te bevorderen, verandert niets aan het feit, dat
deze lijsten in afschrift tenslotte, zooals tot nu
toe reeds gebeurde, op het bureau der commissie
terecht komen en daar nauwkeurig met al haar
details stedelijk, provinciaal dan wel geweste
lijk worden geregistreerd en overzichtelijk ge
rangschikt.
De verzameling van al dit materiaal heeft nog
het voordeel, dat het. wat vroeger nooit is ge
schied, binnenkort mogelijk zal zijn een juist
beeld te geven van het geheele Nederlandsche
materiaal, benevens van het aantal liefhebbers
in ons land (A.N.P.)
April was een goede maand voor den
P. T. T.-dienst.
De opbrengst van het Staatsbedrijf van den P.T.T..
dienst was over April 1940 totaal f 780.509 hooger
dan in dezelfde maand van het vorig jaar.
De totale opbrengst over de eerste vier maanden
van dit jaar was f 2.087.256 hooger dan over de
zelfde periode van 1939. (A.N.P.
NIEUWE SERIE No. 33
1. Hoort Junior zich roeren en be
denkt dat hij groot genoeg is om zich
zelf aan te kleeden, zoodat zij nog wat
kan rusten.
Junior kleeden
2. Junior klopt op dc deur en
vraagt, wat hij aan moet. Zegt: het
zelfde pakje als gisteren.
3. Wordt eraan herinnerd, dat zij
gisteren gezegd heeft van niet, om
dat het vuil is.
4. Antwoordt zuchtend, dat hij dan
maar een schoon uit de onderste la
moet halen.
5. Herhaalt, daar Junior meldt, dat
hij de la niet open kan krijgen, dat
hij dan toch hetzelfde maar moet
aantrekken.
6'. Kan geen rust vinden door vrees
dat Junior treuzelt en kou zal vatten;
roept dat hij moet opschieten.
7. Dit onthult het feit. dat hij zijn
schoenen niet kan vinden en helpt
hem met adviezen.
8. Bepeinst hoe veel minder ver
moeiend het is om Junior aan te
kleeden, vooral omdat zij het straks
nu toch zeker zal moeten overdoen.
Uitstel van vacantiereis niet uoodig.
Het A.N.P. meldt: Hotels en pensions vreezen
een slecht seizoen, in de gedachte dat de men-
schen wellicht niet van huis zullen gaan. Van be
voegde zijde wordt er op gewezen dat aan va-
cantiereizen in eigen land niet de minste hin
dernis in den weg wordt gelegd en dat de auto
riteiten een levendig vacantieverkeer ten zeerste
zullen toejuichen. Met name daar tegen het na
jaar ongetwijfeld, zoowel door het wegnemen dei-
werkloosheid als door de te verwachten opleving
op economisch gebied, de omstandigheden be
langrijk zullen verbeteren, is er voor depressie-
gevoelens geen reden en behoeft om zoodanige
redenen niemand van zijn vacantiereis af te
zien.
DOOD VAN EEN N.S.B.-LID.
's GRAVENHAGE, 26 Juni
Het A.N.P. verneemt van de zijde der N.S.B. dat de
auditeur-militair de opsporing, aanhouding en
voorgeleiding heeft verzocht van drie militairen,
onder wie zich de persoon moet bevinden, betrok
ken bij den dood van den heer Rademaker te
Kessel (Limburg), die op 9 Mei j.L op grond van
zijn lidmaatschap der N.S.B. werd geïnterneerd.
De heer Rademaker, werd, zooals van voornoemde
zijde wordt, medegedeeld, in het Raadhuis opgeslo
ten en den volgenden dag door een spleet in de
deur doodgeschoten, waarna het stoffelijk over
schot onmiddellijk ongekist werd begraven.
De drie militairen, wier namen bekend zijn, kon
den nog niet verhoord worden, daar zij naar het
buitenland vermoelijk Frankrijk moeten zijn
uitgeweken.
Nederlandsche kinderen naar de
Ostmark.
Aan de voorbereid'- Aar uitzending wordt
gewerkt.
Naar het A.N.P. verneemt, zijn zoowel van
Duitsche als van Nederlandsche zijde voorberei
dingen getroffen voor het zenden van Neder
landsche kinderen naar de Ostmark en wel
meer in het bijzonder naar de streek Ober-Do-
nau. De Duitsche afgevaardigden voor die orga
nisatie hebben te 's-Gravenhage een centraal
bureau ingesteld en hebben reeds Dinsdag be
sprekingen gevoerd met den heer Frederiks.
secretaris-generaal van het departement van
binnenlandsche zaken.
De heer Frederiks heeft de Duitsche afge
vaardigden in contact gebracht met den heer H.
J. van Santen, directeur van het instituut tot
ondersteuning van behoeftige Nederlanders in
het buitenland, welke instelling te Arnhem haar
zetel heeft.
Naar het A.N.P. verneemt zijn de besprekin
gen tusschen de Duitsche afgevaardigden en den
heer Van Santen, welke besprekingen uitsluitend
betrekking hadden op de uitvoering van het
voornemen tot het zenden van Nederlandsche
kinderen naar de Ostmark, zeer bevredigend
verloopen. Teneinde die voorbereiding zoo ef
fectief mogelijk te maken is te 's-Graven
hage ook een Nederlandsch Centraal bureau
opgelicht, dat nauw contact zal onderhouden
met de hiervoren genoemde Duitsche centrale
instelling.
Gezien de voortgang der besprekingen tus
schen deze genoemde instanties, valt het te ver
wachten dat aan de plannen welke bestaan reeds
zeer spoedig uitvoering zal worden gegeven.
Nader vernam het A.N.P. nog, dat het de be
doeling is kinderen uit alle streken van Neder
land aan deze bijzondere ..Vacantietour" deel te
laten hebben, doch wel in het bijzonder kinde
ren uit kringen welke door de krijgsbedrijven heb
ben geleden. Daar ae reis naar de Ostmark van
viij langen duur is zal men zekere leeftijdsgren
zen moeten stellen, welke ongeveer liggen tus
schen acht en veertien jaren. De kinderen, zoo
vernam het A.N.P., zullen in tehuizen, hotels,
doch ook bij particulieren worden opgenomen en
onder voortdurend toezicht staan.
Zooals reeds gezegd wordt met alle kracht aan
de uitvoering van het plan gewerkt, zoodat de
kinderen nog gedurende de zomermaanden
van deze aangename en uitzonderlijke vacantie
kunnen genieten.
Onderzoek wordt nog voortgezet.
Woensdag is het verhoor voortgezet van enkele
getuigen, die door partijen waren voorgebracht
in het kort geding tusschen de families S. en Van
der W. over de afkomst van het kindje dat
laatstgenoemde familie thans bezit en waarvan
de familie S. overtuigd is, dat het het hare is.
De bominslag op 10 Mei in de kliniek „Huize
Bethlehem" is de ooi-zaak van de onzekerheid
geweest.
Een van de dames die in dezelfde zaal als me
vrouw Van der W. verpleegd werden, mevrouw S.
H., beschreef den toestand na den bominslag. Zij
was met haar bed in het puin terechtgekomen,
doch kon niet zeggen, of zij een étage naar be
neden was gevallen. Helpers liepen tegen de puin-
helling op en brachten haar naar een vracht
auto, terwijl haar zoontje, dat met zijn wiegje
schuin onder haar was terecht gekomen, even
eens werd bevrijd en bij haar gebracht. Ook deze
getuige verklaarde dat het kindje Van der W.
een donker vlekje op den neus tusschen de oogen
had.
Zuster I., die op dezelfde zaal werkzaam was
en geregeld de kinderen baadde, is door de po
litie ten huize van mevrouw Van der W, gebracht
voor de herkenning van het kind. Zij heeft het
echter niet als dat van de familie Van der W.
herkend. Het kindje S. kende deze getuige niet.
Getuige kon niet verklaren welke moeders zij
tusschen het puin gezien had na den bominslag.
Zuster I. had nooit op het neusje van het kindje
Van der W. een vlekje gezien: evenmin had zij
iets bijzonders aan het voetje gezien. Het kindje
van mevrouw Van der W. was klein bij de ge
boorte; het jongetje dat zij bij die dame thuis
zag vond zij veel grooter dan verwacht kon wor
den.
De agent-rechercheur van politie J.. die het
onderzoek in handen had en Maandag reeds ver
klaringen had afgelegd, werd thans weer ge
hoord. Hij had onderzocht waar het kind geble
ven was, dat mevrouw S. uit het raam had aan
gereikt aan den heer W.. die het naay den schuil
kelder van de Eerste Nederlandsche had ge
bracht. Drie dames van het personeel dier maat
schappij hebben het kind in handen gehad, te
weten mej. B., mej. M. en mej, van L. Hierna is
het spoor doodgeloopen, daar kinderen en patiën
ten toen naar ziekenhuizen zijn gebracht. Be
halve mevrouw S. is getuige geen moeder bekend,
die gereclameerd heeft dat zij haar kind niet
had.
Ten slotte werden nog gehoord een zuster en
een schoonzuster van mevrouw" Van der W. De
eerste verklaarde, dat het kindje in de kliniek
een streepje op den neus had als gevolg van een
inspuiting voor de oogjes. Zij had het kind ten
doop gehouden en heeft later geen oogenblik
getwiifeld. dat het het kind van de familie Van
der W. was. Ook de tweede getuige had het zwarte
plekje gezien en noemde nog meer herkennings
teekenen. Ook zij heeft niet getwijfeld, of het
was het kindje van haar broer.
Zaterdagmiddag zullen nog enkele getuigen
van partijen worden gehoord. (A.N.P.).
Muziekinstrumenten zoek geraakt.
BRUMMEN, 26 Juni. De heer J. P. Harmsen,
algemeen secretaris der Nederlandsche federa
tie van harmonie- en fanfaregezelschappen te
Brummen (Geld.) schrijft ons:
Door de snelle demobilisatie blijken tal van
muziekinstrumenten, welke door harmonie- en
fanfare-corpsen, aangesloten bij de Nederland
sche Federatie van harmonie- en fanfaregezel
schappen. ter beschikking waren gesteld van
z.g. mobilisatie-muziekcorpsen zoek te zijn.
Zij die in het bezit van zulk een instrument zijn
zullen goed doen hiervan omgaand kennis te
geven aan den algemeen secretaris van de Ned.
Federatie van harmonie- en fanfaregezelschap
pen, opdat deze instrumenten naar hun eigenaars
terug Runnen worden gebracht.
Ook particulieren bij wie misschien een derge
lijk blaasinstrument is achtergelaten gelieven
dit aan genoemd secretariaat, te melden, waar
voor bij voorbaat den hartelijken dank der be
trokkenen