Bij het tachtigjarig bestaan van „Bloembollencultuur' Correspondentie-bureau van het Roode Kruis ingesteld FLITSEN De zaak der verwisselde kinderen. DONDERDAG 27 JUNI 1940 H A A R t E.M'S DAGBJAÖ 3 Gematigd optimisme roor de toekomst. Vereeniging, die met bloem- bollenbedrijf groeide. Een veld bloeiende hyacinten in het centrum der bloembollenstreek. e „Algemeene Vereeniging voor Bloem bollencultuur" bevindt zich thans aan den vooravond van haar tachtig-jarig bestaan, een bestaan dat zich heeft gekenmerkt door 'n gestadigen groei en bloei hoe kan het ook anders bij een bloembollen- vereeniging? en dat zijn hoogtepunt vond in een vervolmaking der cultures, die de Holland- Sche bloembollen tot ver over onze grenzen be kend deden worden. Is er dus aan den eenen kant alle reden met voldoening terug te zien op hel vele dat werd volbracht, aan den ande ren kant noodt de huidige toestand niet tot een feestviering. Die zal dan ook achterwege blijven. Dat is echter geen reden, thans geheel en al stilzwijgend aan dit jubileum voorbij te gaan. Het blocmbollenbedrijf heeft niet alleen een zakelijk oogpunt, de verfraaiing van de bloem brengt ook schoonheid en daardoor verhooging van levensvreugde met zich mee en juist dat is ook in onzen tijd belangrijk. De veelkleurige tulp, de fel geurende hyacint en de slanke narcis zijn niet doode handelsproducten, neen het zijn levende bloemen, die een bron van vreugde voor velen zijn. Dat „Bloembollencultuur" zooals de vereeniging bij afkorting wordt genoemd, ook en juist aan de veredeling van de bloem heeft medegewerkt is een feit, dat zonder restrictie met blijdschap kan worden herdacht. Geschiedenis. De geschiedenis der vereeniging toont perioden van grooten, zelfs onnatuurlijken bloei, doch ook van tijdelijken teruggang. Een dergelijke tijde lijke achteruitgangsperiode beleven we thans. Reeds 1827 deed de heer E. H. Krelage, de grootvader van den bekenden gelijknamigen voorzitter, een po ging een vereeniging van bloembollenhandelaren en kweekers op te richten. Het bleef echter bij een poging en ook tien jaar later had hij nog geen succes. Eerst zijn zoon de heer J. H. Krelage zou het werk, dat de vader zoo gaarne volbracht had, met meer succes ter hand nemen, Zoo ontstond op 1 Juli 1860 de Algemeene Vereeniging die echter in de eerste jaren van haar bestaan van weinig beteekenis was. Het teere „bol letje" groeide echter spoedig uit tot een grooten, {linken bol, want in 1879 telde de Vereeniging reeds zooveel leden, dat de noodzakelijkheid van de op richting van plaatselijke afdeelingen werd gevoeld- In hetzelfde jaar werd ook voor het eerst een aanvang gemaakt met het wetenschappelijk onder zoek der bol- en knolgewassen. Prof. dr.Hugo de Vries hield eenige jaren later een voordracht over de eerste resultaten dier proefnemingen. Dr. J. H. Wakker uit Amsterdam, met wien de vereeniging een overeenkomst sloot, was de eerste geleerde, die zich geheel aan het wetenschappelijk onderzoek der ziekten van hyacinten en andere bol- en knol gewassen ging wijden. Eenige jaren later zag de ver eeniging zich echter genoodzaakt aan de leden mede te deelen, dat het met het oog op den financieelen toestand niet mogelijk was de overeeenkomst met dr. Wakker te continueeren. Lang vóór dat ook zelfs nog slechts de vage gedachte aan systematisch on derzoek van plantenziekten ten behoeve van den practischen teler was ontstaan of geuit, heeft „Bloem bollencultuur" voor Nederland althans, den eersten stap op dit terrein gezet. Vele jaren later zou men, door het aaltjetsziek der narcissen daartoe gedwongen, dit werk weer opvatten door de benoe ming van professor van Slogteren, toen nog docto randus aan de Universiteit te Groningen, tot phytopatholoog voor de bloembollenstreek. Dat was echter in 1917 en in den tijd was er reeds veel gebeurd. In 1900 was de oprichter der vereeniging, De niet 1 Juli ingaande motor- brandstofregeling. 's GRAVENHAGE, 26 Juni. Het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart deelt het volgende mede: Den houders van motorrijtuigen en motoren, die meenen in aanmerking te komen voor een vergun ning voor het verbruiken van motorbrandstof, als bedoeld in de motorbrandstof-beschikking 1940 no. 1, wordt in herinnering gebracht dat van 1 Juli a.s. af slechts motorbrandstof zal kunnen worden ge kocht en van dien datum slechts motorbrandstof zal mogen worden gébruikt door hen, die in het bezit Zijn van daarvoor noodige bescheiden. Hun die nog geen aanvraagformulieren, verkrijg baar bij de distributiediensten, bij de rijksverkeers- inspecteurs of de anderen in het desbetreffende pers bericht van 17 Juni genoemde instanties hebben ingediend, wordt dringend aangeraden hiervoor onverwijld te zorgen. (A.N.P.) VEE NAAR EEN ANDERE PLAATS GEBRACHT. 's-GRAVENHAGE, 26 Juni. (A.N.P.) Bij den landbouwer A. G. J. van D. in de omgeving van den Haag was beslag gelegd op eenige stuks vee. Dit vee had hij naar een andere plaats gebracht. Het betrof hier een executie-maatre gel van de overheid. De procureur-generaal had 8 maanden gevangenisstraf geëischt. Het Hof veroordeelde den landbouwer tot 4 maanden gevangenisstraf. die Veertig jaar het voorzitterschap had bekleed, afgetreden en opgevolgd door den heer J. H. Went- holt. In 1907 kwam de voorzittershamer in de bekwame handen van den alom bekenden heer E. H. Krelage. De eminente wijze waarop hij met een korte onderbreking in de twintiger jaren tot 1935 het voorzitterschap waarnam, is reeds vele malen en op talrijke plaatsen naar voren gebracht. Wij kunnen dus thans met de constateering van dit feit volstaan. Sinds 1935 bekleedt thans dr. A. J. Verhage 't voorzitterschap der vereeniging en ook hij heeft reeds getoond ten volle opgewassen te zijn tegen „de moeilijke, maar aantrekkelijke taak om te waken voor de algemeene belangen van het ge- heele bloembollenvak", zooals oud-voorzitter Krelage het doel van de leiding der vereeniging bij de herdenking van het 75-jarig bestaan be schreef. Naar buiten bleek het werk der vereeniging vooral uit de fraaie tentoonstellingen, die sinds 1801 en steeds met stijgend succes werden gehou den. Vooral de groote vijfjarige exposities trokken in steeds sterker mate de aandacht "an het pu bliek en werkten er niet weinig toe mee de bloem bollen hun wereldvermaarde bekendheid te geven. Speciaal de groote tentoonstellingen in Groenendaal 1925 en 1935 (Flora) zullen velen zich nog herin neren als de verwerkelijking van een bloemen- sprookjestuin. Het Scheidsgerecht voor den BloemboJIenhandel is een andere uiting van het vereenigingsleven, die, hoewel uiteraard meer op interne zaken gericht, eveneens van veel beteekenis voor een normalen en gezonden gang van zaken in het bedrijf moet wor den geacht. Tenslotte mag eveneens de stichting van het Krelagehuis, dat in 1928 door minister Kan werd geopend, een groote verbetering worden genoemd, die voor het vlotte verloop der beurs van invloed is geweest Oorspronkelijk vond de beurs plaats in een café, later in het Concertgebouw en het is wel jammer dat juist bij de 80ste herdenking het Krelagehuis niet beschikbaar is en de beurs in ge bouw St. Bavo wordt gehouden. Deze oppervlakkige schets der geschiedenis van „Bloembollencultuur" zou wel zeer onvolledig zijn indien wij niet wezen op het belang dat de bloemenkeuringen en de proeftuin voor het bedrijf hebben. Tenslotte moge nog een aspect Worden genoemd, dat hoewel niet rechtstreeks in verband met de vereeniging- staan de toch alleszins waard is gememoreerd te wor den. Dat is de enorme beteekenis die het bloem- bollenbedrijf in die tachtig jaren heeft gekregen voor de vreemdelingenindustrie. Het aantal vreem delingen, dat in normalen tijd de bloeiende bol lenvelden bezoekt is niet te schatten. Dat een der gelijk bezoek de geheele bollenstreek ten goede komt is iedereen duidelijk. Dat de vereeniging ook in ledental steeds voor uit ging is begrijpelijk. In 1931 had Bloembollen cultuur tengevolge van de uitbreiding der cultures zelfs 6000 leden doch op dezen onnatuurlijken toe stand volgde, zooals te verwachten was, een reac tie zoodat het ledental thans ongeveer 4100 be draagt. Toekomst. We zitten tegenover Dr. Verhage en op de tafel tusschen ons in ligt een lange reeks zwarte cijfers op een wit papier: de exportcijfers van den bloem- bollenbandel sinds 1860. En om uw nieuwsgierig heid nu maar meteen te stillen.: in 1860 was de .waarde der geëxporteerde bloembollen f 1.000.000, in 1930 was het bedrag tot f 46.400.000 gestegen en in 1939 tot f 23.400.000 gedaald. En 1940? Dr. Verhage haalt een andere statistiek en daar uit blijkt, dat naar Amerika in '38 voor meer dan f 5 millioen werd verscheept. Het is van groot belang, dat de vele orders, die dit jaar door de Vereenigde Staten zijn geplaatst, kunnen worden geleverd; zoo vertelde hij. Bovendien zal de uitvoer naar Duitsch- land (1939: f 1.203.258) en de Scandinavische lan den (1939: f 3.616.743) moeten worden gestimu leerd. „Ik ben er van overtuigd, dat we alle me dewerking van de Duitsche autoriteiten zullen, krijgen. Natuurlijk is het verlies van Engeland als exportland een belangrijk verlies doch dat is nog geen reden om de toekomst al te donker in te zien. Al is 1940 een zeer zwaar jaar voor de bollen streek; een gematigd optimisme voor de verdere toekomst is zeker op zijn plaats. Talrijke moeilijk heden zullen zich daarbij nog voordoen en juist een hechte organisatie van het geheele bedrijfs leven belichaamd in de tachtigjarige „Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur" zal kunnen doen wat er te doen is om het vak door, dezer) zwaren tijd heen te helpen. In nauwe samenwer king met den Bond van Bloembollenhandelaren en Holland's Bloembollenkweekers Genootschap zal de Algemeene vereeniging. de taak, die zij reeds zoolang heeft vervuld ook thans weer op zich nemen tot bevordering van de bloembollen cultuur en handel in den ruimsten zin des woords." Het moeilijke jaar 1940 waar dr. Verhage over sprak is nog niet ten einde. Dat het bloembollen- bedrijf het dit jaar zeer zwaar heeft kan ook iedere buitenstaander begrijpen. Dat men niet bij de pakken neerzit doch vol energie alle noodige voorzieningen treft om deze nationale cultuur voor den ondergang te behoeden rechtvaardigt inder daad het optimisme waarvan dr. Verhage ge waagt. Het bewijst ook, dat deze tachtigjarige ver eeniging ondanks haar ouderdom toch haar veer kracht heeft behouden Een veerkracht, die sterk genoeg is om ook den huidigen moeilijkheden het hoofd te bieden. B. K. Speciale formulieren om met familieleden in contact te komen 's-GRAVENHAGE, 26 Juni (A.N.P.) De pers dienst van het Nederlandsche Roode Kruis meldt: Met ingang van Maandag 24 Juni 1940 is aan de Carel van Bylandtlaan 19 (tel. 114009) in werking gesteld het correspondentie-bureau van het Nederlandsche Roode Kruis, voor het publiek geopend dagelijks van 1012 uur en van 1416 uur, Zaterdags van 10—12 uur. Door middel van dit correspondentie-bureau is het met medewer king van het Duitsche Roode Kruis mogelijk ge maakt een verbinding tot stand te brengen tus schen personen in Nederland eenerzijds met per sonen in de oorlogvoerende landen, Duitschland, alsmede neutrale landen anderzijds. De mogelijkheid om door middel van dit cor respondentiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis contact op te nemen met personen in Bel gië en in de Nederlandsche overzeesche gewes ten, zal nog nader onder het oog worden gezien. Aan het hoofd van dit bureau staat de secre taris-generaal van het Nederlandsche Roode Kruis. mr. dr. F. W. Donker Curtius, terwijl de dagelijksche leiding ervan berust in handen van den kolonel 'o.d. J. P. de Man. Het bureau draagt zorg voor de doorzending van correspondentie-formulieren aan het Duit sche Roode Kruis, dat de formulieren op zijn beurt aan het internationale comité van het Roode Kruis te Genève doet toekomen, welk co mité de verbindingsschakel vormt tusschen de betrokken nationale Roode Kruis-vereenigingen. De bovenbedoelde formulieren zijn verkrijgbaar bij het correspondentiebureau van het Neder landsche Roode Kruis. Carel van Bylandtlaan 10, Den Haag, en o.m. bij de afdeeling Haarlem van het Nederlandsche Roode Kruis. Het is duidelijk, dat door de instelling van dit correspondentiebureau aan talloozen een groote dienst bewezen wordt. Het was tot nog toe im mers onmogelijk eenigerlei mededeeling te doen of berichten te ontvangen van familieleden in het buitenland, althans in de oorlogvoerende landen. Intusschen zal het duidelijk zijn, dat in de meeste gevallen eerst na verstrijken van ge- ruimen tijd antwoord kan worden tegemoet ge zien, zul'ks in verband met den ontredderden staat der verbindingen, tengevolge van de oor logsverrichtingen. Ten einde dezen dienst zoo goed mogelijk te doen functionneeren, is het strikt noodzakelijk, dat de volgende bepalingen stipt worden nage leefd. De tusschenkomst van het correspondentie bureau van het Nederlandsche Roode Kruis kan alleen dan worden verleend, wanneer de aanwij zingen precies worden opgevolgd. 1. Beide formulierhelften moeten eensluidend bij voorkeur met de schrijfmachine en anders in blokschrift duidelijk worden ingevuld en door den afzender onderteekend. 2. De inlichtingen mogen alleen betrekking hebben op den persoon of de familie van afzen der of geadresseerde. 3. De ingevulde formulieren moeten worden toegezonden aan het correspondentie bureau van het Nederlandsche Roode Kruis. Carel van Bylandtlaan 10, Den Haag. Het ant woord wordt door genoemd bureau aan den af zender toegezonden zoodra het is ingekomen. Slechts eenmaal per maand kan tusschen dezelfde personen gebruik worden gemaakt van zulk een formulier. 5. De ingevulde formulieren worden door tus schenkomst van het Nederlandsche en het Duit sche Roode Kruis toegezonden aan een bepaald bureau van het internationale comité van het Roode Kruis te Genève, dat voor de doorzending zorg draagt aan de Roode Kruis-vereenigingen van het land waarin geadresseerde verblijf houdt. 6. Dit inlichtingenverkeer is als regel alleen mogelijk, wanneer het juiste adres van den be trokkene in het buitenland bekend is. Mocht hij in een streek gewoond hebben, die in verband met den oorlog ontruimd is, dan zal hem het formulier alleen dan kunnen worden doorgezonden, indien het gelukt zijn tegenwoor dige verblijfplaats op te sporen. 7. Ten aanzien van personen, verblijf houden de in landen die met het Duitsche rijk in oorlog zijn, vormen deze formulieren het eenige middel van berichtgeving. 8. Voor het schriftelijk verkeer met krijgsge vangenen of geïnterneerden kan van deze for mulieren g e e n gebruik worden gemaakt. 9. De invulling moet geschieden in de Neder landsche, Duitsche, Fransche of Engelsche taal. Formulieren, waarvan de invulling niet voldoet aan de hierboven gegeven aanwij zingen, worden onherroepelijk afgewezen en aan den afzender ongefrankeerd terugge zonden. De verordening nopens het houden van postduiven. De commissie ter behartiging van de belangen van postduivenhouders in Nederland (voorzitter; Joh. Hornstra, Prinsengracht 407 te Amster dam) verzoekt ons het volgende bekend te ma ken: Het is de commissie in verband met de vele aanvragen die haar sinds de afkondiging be reikten gebleken, dat het gedeelte der verorde ning van den rijkscommissaris hetwelk speciaal betrekking heeft op de postduivenhouders eeni ge toelichting behoeft. In de eerste plaats wordt er dezerzijds op ge wezen, dat de commissie haar volledige bevoegd heden heeft behouden en haar werkzaamhe den op dezelfden voet voortzet, daartoe volledig gemachtigd door de hiervoor aangewezen Duit sche autoriteiten te 's-Gravenhage. Het inscha kelen van de burgemeesters om van ambtswege het samenstellen en controleeren der hoklijsten te bevorderen, verandert niets aan het feit, dat deze lijsten in afschrift tenslotte, zooals tot nu toe reeds gebeurde, op het bureau der commissie terecht komen en daar nauwkeurig met al haar details stedelijk, provinciaal dan wel geweste lijk worden geregistreerd en overzichtelijk ge rangschikt. De verzameling van al dit materiaal heeft nog het voordeel, dat het. wat vroeger nooit is ge schied, binnenkort mogelijk zal zijn een juist beeld te geven van het geheele Nederlandsche materiaal, benevens van het aantal liefhebbers in ons land (A.N.P.) April was een goede maand voor den P. T. T.-dienst. De opbrengst van het Staatsbedrijf van den P.T.T.. dienst was over April 1940 totaal f 780.509 hooger dan in dezelfde maand van het vorig jaar. De totale opbrengst over de eerste vier maanden van dit jaar was f 2.087.256 hooger dan over de zelfde periode van 1939. (A.N.P. NIEUWE SERIE No. 33 1. Hoort Junior zich roeren en be denkt dat hij groot genoeg is om zich zelf aan te kleeden, zoodat zij nog wat kan rusten. Junior kleeden 2. Junior klopt op dc deur en vraagt, wat hij aan moet. Zegt: het zelfde pakje als gisteren. 3. Wordt eraan herinnerd, dat zij gisteren gezegd heeft van niet, om dat het vuil is. 4. Antwoordt zuchtend, dat hij dan maar een schoon uit de onderste la moet halen. 5. Herhaalt, daar Junior meldt, dat hij de la niet open kan krijgen, dat hij dan toch hetzelfde maar moet aantrekken. 6'. Kan geen rust vinden door vrees dat Junior treuzelt en kou zal vatten; roept dat hij moet opschieten. 7. Dit onthult het feit. dat hij zijn schoenen niet kan vinden en helpt hem met adviezen. 8. Bepeinst hoe veel minder ver moeiend het is om Junior aan te kleeden, vooral omdat zij het straks nu toch zeker zal moeten overdoen. Uitstel van vacantiereis niet uoodig. Het A.N.P. meldt: Hotels en pensions vreezen een slecht seizoen, in de gedachte dat de men- schen wellicht niet van huis zullen gaan. Van be voegde zijde wordt er op gewezen dat aan va- cantiereizen in eigen land niet de minste hin dernis in den weg wordt gelegd en dat de auto riteiten een levendig vacantieverkeer ten zeerste zullen toejuichen. Met name daar tegen het na jaar ongetwijfeld, zoowel door het wegnemen dei- werkloosheid als door de te verwachten opleving op economisch gebied, de omstandigheden be langrijk zullen verbeteren, is er voor depressie- gevoelens geen reden en behoeft om zoodanige redenen niemand van zijn vacantiereis af te zien. DOOD VAN EEN N.S.B.-LID. 's GRAVENHAGE, 26 Juni Het A.N.P. verneemt van de zijde der N.S.B. dat de auditeur-militair de opsporing, aanhouding en voorgeleiding heeft verzocht van drie militairen, onder wie zich de persoon moet bevinden, betrok ken bij den dood van den heer Rademaker te Kessel (Limburg), die op 9 Mei j.L op grond van zijn lidmaatschap der N.S.B. werd geïnterneerd. De heer Rademaker, werd, zooals van voornoemde zijde wordt, medegedeeld, in het Raadhuis opgeslo ten en den volgenden dag door een spleet in de deur doodgeschoten, waarna het stoffelijk over schot onmiddellijk ongekist werd begraven. De drie militairen, wier namen bekend zijn, kon den nog niet verhoord worden, daar zij naar het buitenland vermoelijk Frankrijk moeten zijn uitgeweken. Nederlandsche kinderen naar de Ostmark. Aan de voorbereid'- Aar uitzending wordt gewerkt. Naar het A.N.P. verneemt, zijn zoowel van Duitsche als van Nederlandsche zijde voorberei dingen getroffen voor het zenden van Neder landsche kinderen naar de Ostmark en wel meer in het bijzonder naar de streek Ober-Do- nau. De Duitsche afgevaardigden voor die orga nisatie hebben te 's-Gravenhage een centraal bureau ingesteld en hebben reeds Dinsdag be sprekingen gevoerd met den heer Frederiks. secretaris-generaal van het departement van binnenlandsche zaken. De heer Frederiks heeft de Duitsche afge vaardigden in contact gebracht met den heer H. J. van Santen, directeur van het instituut tot ondersteuning van behoeftige Nederlanders in het buitenland, welke instelling te Arnhem haar zetel heeft. Naar het A.N.P. verneemt zijn de besprekin gen tusschen de Duitsche afgevaardigden en den heer Van Santen, welke besprekingen uitsluitend betrekking hadden op de uitvoering van het voornemen tot het zenden van Nederlandsche kinderen naar de Ostmark, zeer bevredigend verloopen. Teneinde die voorbereiding zoo ef fectief mogelijk te maken is te 's-Graven hage ook een Nederlandsch Centraal bureau opgelicht, dat nauw contact zal onderhouden met de hiervoren genoemde Duitsche centrale instelling. Gezien de voortgang der besprekingen tus schen deze genoemde instanties, valt het te ver wachten dat aan de plannen welke bestaan reeds zeer spoedig uitvoering zal worden gegeven. Nader vernam het A.N.P. nog, dat het de be doeling is kinderen uit alle streken van Neder land aan deze bijzondere ..Vacantietour" deel te laten hebben, doch wel in het bijzonder kinde ren uit kringen welke door de krijgsbedrijven heb ben geleden. Daar ae reis naar de Ostmark van viij langen duur is zal men zekere leeftijdsgren zen moeten stellen, welke ongeveer liggen tus schen acht en veertien jaren. De kinderen, zoo vernam het A.N.P., zullen in tehuizen, hotels, doch ook bij particulieren worden opgenomen en onder voortdurend toezicht staan. Zooals reeds gezegd wordt met alle kracht aan de uitvoering van het plan gewerkt, zoodat de kinderen nog gedurende de zomermaanden van deze aangename en uitzonderlijke vacantie kunnen genieten. Onderzoek wordt nog voortgezet. Woensdag is het verhoor voortgezet van enkele getuigen, die door partijen waren voorgebracht in het kort geding tusschen de families S. en Van der W. over de afkomst van het kindje dat laatstgenoemde familie thans bezit en waarvan de familie S. overtuigd is, dat het het hare is. De bominslag op 10 Mei in de kliniek „Huize Bethlehem" is de ooi-zaak van de onzekerheid geweest. Een van de dames die in dezelfde zaal als me vrouw Van der W. verpleegd werden, mevrouw S. H., beschreef den toestand na den bominslag. Zij was met haar bed in het puin terechtgekomen, doch kon niet zeggen, of zij een étage naar be neden was gevallen. Helpers liepen tegen de puin- helling op en brachten haar naar een vracht auto, terwijl haar zoontje, dat met zijn wiegje schuin onder haar was terecht gekomen, even eens werd bevrijd en bij haar gebracht. Ook deze getuige verklaarde dat het kindje Van der W. een donker vlekje op den neus tusschen de oogen had. Zuster I., die op dezelfde zaal werkzaam was en geregeld de kinderen baadde, is door de po litie ten huize van mevrouw Van der W, gebracht voor de herkenning van het kind. Zij heeft het echter niet als dat van de familie Van der W. herkend. Het kindje S. kende deze getuige niet. Getuige kon niet verklaren welke moeders zij tusschen het puin gezien had na den bominslag. Zuster I. had nooit op het neusje van het kindje Van der W. een vlekje gezien: evenmin had zij iets bijzonders aan het voetje gezien. Het kindje van mevrouw Van der W. was klein bij de ge boorte; het jongetje dat zij bij die dame thuis zag vond zij veel grooter dan verwacht kon wor den. De agent-rechercheur van politie J.. die het onderzoek in handen had en Maandag reeds ver klaringen had afgelegd, werd thans weer ge hoord. Hij had onderzocht waar het kind geble ven was, dat mevrouw S. uit het raam had aan gereikt aan den heer W.. die het naay den schuil kelder van de Eerste Nederlandsche had ge bracht. Drie dames van het personeel dier maat schappij hebben het kind in handen gehad, te weten mej. B., mej. M. en mej, van L. Hierna is het spoor doodgeloopen, daar kinderen en patiën ten toen naar ziekenhuizen zijn gebracht. Be halve mevrouw S. is getuige geen moeder bekend, die gereclameerd heeft dat zij haar kind niet had. Ten slotte werden nog gehoord een zuster en een schoonzuster van mevrouw" Van der W. De eerste verklaarde, dat het kindje in de kliniek een streepje op den neus had als gevolg van een inspuiting voor de oogjes. Zij had het kind ten doop gehouden en heeft later geen oogenblik getwiifeld. dat het het kind van de familie Van der W. was. Ook de tweede getuige had het zwarte plekje gezien en noemde nog meer herkennings teekenen. Ook zij heeft niet getwijfeld, of het was het kindje van haar broer. Zaterdagmiddag zullen nog enkele getuigen van partijen worden gehoord. (A.N.P.). Muziekinstrumenten zoek geraakt. BRUMMEN, 26 Juni. De heer J. P. Harmsen, algemeen secretaris der Nederlandsche federa tie van harmonie- en fanfaregezelschappen te Brummen (Geld.) schrijft ons: Door de snelle demobilisatie blijken tal van muziekinstrumenten, welke door harmonie- en fanfare-corpsen, aangesloten bij de Nederland sche Federatie van harmonie- en fanfaregezel schappen. ter beschikking waren gesteld van z.g. mobilisatie-muziekcorpsen zoek te zijn. Zij die in het bezit van zulk een instrument zijn zullen goed doen hiervan omgaand kennis te geven aan den algemeen secretaris van de Ned. Federatie van harmonie- en fanfaregezelschap pen, opdat deze instrumenten naar hun eigenaars terug Runnen worden gebracht. Ook particulieren bij wie misschien een derge lijk blaasinstrument is achtergelaten gelieven dit aan genoemd secretariaat, te melden, waar voor bij voorbaat den hartelijken dank der be trokkenen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5