Nieuwe publicatie WOENSDAG 10 J U E I 1940 H A" A REE M'S D A G B' E A D' Het Daitsche legerbericht Havenwerken en fabrieken in Engeland gebombardeerd. BERLIJN, 9 Juli. (D.N.B.) Het opperbevel van de Duitsche weermacht deelt mede: „Het Duitsche duikbootwapen heelt den vijand wederom zware verliezen toegebracht. Kapit; luitenant Hans Gerz-it von Stockhausen heeft met zijn boot 56.500 bruto registerton vijandelijke ban- dclsscheepsruimte tot zinken gebracht. Een andere duikboot heeft den Britschen torpedojager „Whirl wind" en verscheidene bewapende koopvaardij schepen. waaronder een Britsch marinetankschip van 11661 bruto registerton, vernietigd. Het in het legerbegricht van 28 Juni gemelde succes van een duikboot met een totaal van tot zinken gebracnte tonnage van 38.000 bruto registerton is, naar de teruggekeerde commandant, kapitein-luitenant Knorr, meldt, tot 40.311 br. t. gestegen. Motortor- pedobooten hebben bij een nieuwe actie bij de En- gelsche zuidkust een Britsch bewakingsvaartuig tot zinken gebracht. In Engeland heeft het luchtwapen havenwerken en tankinstallaties, vliegvelden, alsmede fabrieken van de bewapeningsindustrie en scheepsdoelen aan gevallen. Getroffen en zwaar beschadigd werden de scheepswerven van Devonport, tankinstallaties in Ipswich, Canvey-Island, Thameshaven en Til bury, kruitfabrieken in Harwich en de groote che mische fabrieken in Billingham, in het Kanaal en de Noordzee een kruiser, een torpedojager en vijf koopvaardijschepen. Op een vliegveld werden verscheidene vliegtui gen op den grond vernield. Aanvallen van vijan delijke vliegtuigen op 8 Juli in Nederland en Bel gië bleven zonder succes. In den nacht van 8 op 9 Juli veroorzaakten deze aanvallen in Noord en West-Duitschland eenige schade aan huizen en werden verschillende personen gedood. De totale verliezen, die de vijand gisteren heeft geleden, be dragen 11 vliegtuigen. Hiervan werden er 6 in een luchtgevecht neergeschoten en 5 op den grond ver nield. Vijf Duitsche vliegtuigen worden vermist". FRONTBERICHT. Het Dinsdag uitgegeven frontbericht van het D.N.B. luidt als volgt: „Het luchtwapen en de oorlogsmarine kunnen in hun strijd tegen Engeland van steeds grootere suc cessen melding maken. Terwijl- het zwaartepunt der successen in de afgeloopen dagen bij den han- dclsoorlog tegen Engeland lag, maakt het legerbe richt van vandaag melding van groote successen van de oorlogsmarine en het luchtwapen bij hun optreden tegen de Britsche vloot. Opmerkelijk is ook de jongste actie van Duitsche motortorpedo- booten bij de zuidkust van Engeland. Ook het op treden van het luchtwapen tegen militair belang rijke doelwitten op het Britsche eiland gaat voort. Van bijzondere beteekenis zijn de aanvallen op tankinstallaties aan de monding van de Theems en op verschillende plaatsen aan de Britsche Oost kust. Geweldige ontploffingen en branden waren overal de zichtbare teekenen van een succes, dat noodzakelijkerwijze tezamen met de regelmatige vernietiging van tanktonnage tot een verdere ver slechtering van de petroleumvoorzienïng van En geland moet bijdragen. Militair belangrijk waren ook de succesvolle aanvallen tegen de kruitfabrieken in Harwich en de groote chemische fabrieken van Billingham, die reeds veelvuldig het doel van Duitsche luchtaan vallen zijn geweest". Het Italiaansche legerbericht. Aanval der Italiaansche troepen in den Engelsch,- Egyptischen Soedan. ERGENS IN ITAUë. 9 Juli (Stefani). Leger bericht no. 29 van het Italiaansche hoofdkwartier luidt als volgt: Aan de grens van Cyrenaica zyn de laatste dagen minstens vijftig geblindeerde vijandelijke auto's vernield. In Oost-Afrika heeft onze luchtmacht vijande lijke stellingen in de zóne van Wajir (Kenya) gebombardeerd, waarbij een munitiemagazijn ge troffen werd. In de zóne van Turcana (Kenya) werden eenige Engelsche soldaten gevangen ge nomen. Na een voorafgaand luchtbombardement hebben onze troepen een aanval gedaan op Kurkuk in den Engelsch-Egyptischen Soedan, waarbij een radiostation en magazijnen vernield werden. Vijandelijke vliegtuigen hebben aanvallen ge daan op Massawa, Diredawa en 'Zula, waarbij in totaal twee personen werden gedood en een ge wond en geen materieele schade werd aangericht. Wordt Britsch-lndië in een Mohammedaanschen en eer Hindoestaat verdeeld De opvattingen van Mahatma Gandhi en Mohamed Ali Jinnah. ROME (Juli 1940) De United Press correspon dent Reynolds Packard schrijft: De verdeeling van Britsch-lndië in een Mohammedaansche en een Hindoe-staat, na het eindigen van den huldigen Europeeschen oorlog, komt meer en meer binnen het bereik der mogelijkheden. Terwijl Engeland in Europa meer dan bezig gehouden wordt, maken zoowel de Hindoe-leider als de leider der Moham medanen van dezen toestand gebruik hun zaak naar voren te brengen, hoewel zij. met uitzondering van eenige extremistische elerrtènten bereid schijnen te zijn de definitieve oplossing tot het eind van den oorlog te verschuiven. Op het oogenblik wordt in elk geval de strijd om de verdeeling van Indië tusschen Mahatma Gandhi en den Moslem leider Mohamed Ali Jinnah uitgevochten, die beiden slechts op één punt, namelijk in hun strijd tegen de alcohol, overeenstemmen, doch overigens niet alleen op godsdienstig gebied, doch ook op ieder ander gebied, krasse tegenstellingen vertegenwoor digen. Gandhi, die slechts geitenmelk drinkt en zich met een lendedoek kleedt, is de personificatie van het Hindoe-nationalisme, dat van de Euro- peesche beschaving niets wil weten, terwijl Jinnah Europeesche kleed ing draagt, absoluut moderne meeningen vertegenwoordigt en zich tegen den cultureeien invloed van Europa niet verzet. Juist voor ik Indië verliet, had ik een lang onderhoud met den leider der Mohammedanen, waarin deze tegen vele van de verklaringen, welke Gandhi mij in een interview ter gelegenheid van het Nationale Congres te Ramgarh deed, stelling nam. Ik zeide Jinnah, dat Gandhi mij verzekerd had, dat hij leider van alle Indiërs was Mohammedanen zoowel als Hindoes en dat de Mahatma in ver band hiermede erop gewezen had, dat de president van het Nationale Congres te Ramgarh, dit jaar een Mohammedaan was. Jinnah antwoprdde: „Dat kan niemand voor gek houden, die van het Mo hammedaansche vraagstuk ook maar eeniger mate op de hoogte is. Als ik wilde, zou ik in onze Mo hammedaansche Liga Hindoes in leidende functies en zelfs een Hindoe als President kunnen hebben. Onze Liga vertegenwoordigt echter negentig mil lioen Mohammedanen, en we weten precies wat we willen namelijk een autonome Moslem- staat". Jinnah gaf echter te kennen, dat hij voorloopig niet op de inwilliging van dezen eisch stond, zoolang Engeland zich nog in oorlog zou bevinden. Zoodra echter de oorlog afgeloopen zou zijn, verwachtte hij dat de Moslem-aspiraties vervuld zouden worden. Jinnah verklaarde dat hij met een Mos- lemstaat, die den status van een dominion zou krij gen zooals Canada tevreden zou zijn. Gandhi verzekerde mij, dat hij Engeland gedurende den oorlog geen moeilijkheden wilde bereiden, doch hij toonde geen enkele neiging met Jinnah een com promis aan te gaan. Alle teekenen schijnen erop te wijzen, dat Gandhi en Jinnah gedurende den verderen duur van den oorlog voort zullen gaan elkander te bestrijden. Gandhi, voor een vereenigd Indië, dat zoowel Mohammedanen als Hindoes om sluit, en Jinnah voor een van de Hindoes geschei den Moslemstaat. Hooge officieele Britsche kringen in Indië, alsmede de onderkoning, gaven mij als hun meening te kennen, dat Jinnah's positie belangrijker was dan men deze in het buitenland algemeen beschouwt. Zij wezen mij erop, hoewel Gandhi een geweldige aanhang in geheel Indië heeft, daar hij als geestelijk en politiek leider van Indië be schouwd wordt- Jinnah de Mohammedanen, hei strijdlustige element van Indië, vertegenwoordigt en men hem derhalve een militaire beteekenis moet toekennen. Jinnah, die mij m zijn modern huis in Delhi ontving, toonde mij zijn plannen, waaronder zich ook een kaart van Indië bevond, waarop de overwegend door Mohammedanen bewoonde deelen van Indië gearceerd waren. „Natuurlijk zouden er groote verhuizingen noodig zijn, om de Mohamme danen in onze, en de Hindoes in hun streken te brengen", zoo zeide hij. „Wij zouden echter de rechten van de Mohammedanen in de Hindoe- gebieden, en die van de Hindoes in die van de Mohammedanen moeten garandeeren". Hoewel Hindoe-leiders als Subhas Bose, gaarne onmiddellijk een burgerlijke ongehoorzaamheids campagne zouden ontketenen, schijnt het toch bijna zeker, dat de oudere leiders zooals Gandhi en Jinnah nog zullen afwachten. Vroeger of later zul len Jinnah en Gandhi bij elkaar komen, om de problemen, die tusschen Hindoes en Mohamme danen bestaan te bespreken en Indië tusschen beide partijen te verdeelen. (United Press.) Stelde Engeland verdeeling van Syrië voor? Een publicatie van de „Popoio d'Italia". Het D.N.B. meldt uit Rome: De „Popoio di Roraa" publiceert een bericht over een Engelsch aanbod aan Turkije en Irak ter verdeeling van Syrië. Het Foreign Office he,ft tot dat doel een di- plomatieken stap ondernomen te Ankara, te Bagdad en ook te Moskou en wel onder het mo tief ..dat de toestand in Syrië zich wellicht tot nadeel van de Turksche. Arabische en Russische belangen zou kunnen ontwikkelen". Het Britsche plan beoogt: 1. Het grootste deel van Syrië zal aan Irak worden toegewezen om .Arabische wenschen te vervullen". Irak krijgt van Londen en Ka'iro een garantie tegen elk verzet van koning Ibn Saoed, die wellicht met de bedoelde verdeeling niet zou kunnen instemmen. Irak ziet van zijn kant af van eenige groote gebieden, die door Koerden worden bewoond en van deelen van het oliege biec' van Mosoel, ten gunste van Turkije. Irak staat aan Engeland toe 300.000 man Britsche troepen uit Indië en de dominions in de haven van Basra aan de Perzische Golf te ont schepen, deze troepen door Irak te laten mar- cheeren en in Syrië te stationneeren. 2. Turkije verwerft eenige gebieden in Noord- Syrië, o.a. het gebied van Aleppo en de in punt 1 reeds genoemde deelen van het Mosoel-ge- bied. 3. Engeland krijgt voor den duur van den oor log het recht de havens, vliegvelden en strate gische punten, alsmede de oliehaven van Tri polis. aan het einde van het Syrische gedeelte van de olieleiding van Mosoel, te bezetten. Bo vendien bezetten de Engelschen voorloopig Aleppo om 't geregelde verkeer op den Bagdadspoorweg in het Syrische gedeelte te verzekeren en ae ver binding met den Indischen Oceaan, de Middel- landsche Zee en Anatolië te beveiligen. De „Po- polo di Roma" besluit zijn bericht met de op merking dat de Turksche minister van buiten- landsche zaken, Saradjogloe. en de staatspresi dent Ismed Inönu dit aanbod dat hun door den minister van buitenlandsche zaken van Irak, Noeri Said bij zijn bezoek aan Ankara was overgebracht, hebben afgewezen. Met Noeri Said heoben zij toen de formule gevonden dat de Arabieren en Turken, in geval Frankrijk Syrië opgeeft, niet willen toestaan dat een derde macht in Syrië vasten voet krijgt. Fransche vloot in Alexandrië kan de haven niet verlaten. Admiraal Godfroy willigt Britsche eischen in. Het D.N.B. meldt uit Londen: Uit een verklaring van de Britsche marine autoriteiten over den toestand der Fransche vloot in Alexandrië blijkt dat de Engelschen den Fran- schen admiraal Godfroy eischen gesteld hebben gelijk aan die van Oran. Inziende dat voor de Fransche schepen in een vreemde haven, in aanwezigheid van een verre superieure Britsche vloot, geenerlei mogelijkheid bestond om de volle zee te bereiken, heeft admi raal Godfroy volgens deze verklaring de volgende voorwaarden aangenomen. 1. Zijn schepen te brengen in een toestand, welke het hun niet meer mogelijk maakt de volle zee te bereiken. Deze toestand zou worden be reikt. doordat men nog slechts zooveel brandstof aan boord liet als noodig zou zijn voor haven doeleinden. 2. Zijn schepen te demobiliseeren. Dit is ge schied door uitlevering van zekere deelen der •bewapening, die in de bescherming werden ge steld van Fransche autoriteiten te land. 3. De bemanningen zoo zeer te verminderen, dat alleen nog het ter bewaking en instandhou ding der schepen noodige aantal matrozen aan boord is. Men is op het oogenblik bezig met de uitvoering van deze voorwaarden. De leden der bemanning zullen naar Syrië worden gebracht om van daar verder naar Frankrijk te worden vervoerd. Generaal Antonescoe gearresteerd. Oud-chef van den Roemeenschcn generalen staf en oud-minister. Het D.N.B. verneemt uit Boekarest: Generaal Antonescoe is Dinsdag in zijn woning in Predeal gearresteerd en onder bewaking van gendarmes naar Boekarest gebracht. Generaal Antonescoe was in 1933 chef van den generalen staf en later onder Goga en in de daarop volgende regeering minister van oorlog. Eind 1938 werd hij als corpscommandant van Kisjincf wegens zijn sympathieën voor de „IJze ren Garde" ter beschikking gesteld. Op 8 Juni werd hij gepensionneerd. OP WEG DOOR FRANKRIJK. De autobus-colonne welke de Nederlandschc vluchtelingen uit Frankrijk gaat halen op het stationsplein te Cambrai bij de doorreis naar Parijs. In geheel Cambrai (Frankryk) is geen voedsel te verkrijgen dan alleen aan de Duitsche keukenwagens. Ook de deelnemers van het Nederlandsche vluchte- Jingentransport waren op deze keukenwagens aangewezen. De soep smaakt uitstekend. (Voor nadere bijzonderheden omtrent den terugkeer der Nederlandsche vluchtelingen zie men elders in dit nummer.) over de plannen der geallieerden. Bericht van Weygand aan Daladier, inzake militaire interventie op den Balkan. Het D.N.B. meldt uit Berlijn: Het ministerie van Buitenlandsche Zaken doet uit het zesde, witboek, dat binnenkort zal verschij nen, een vierde publicatie het licht zien van poli tieke geheime stukken van den Franschen gene ralen staf. Deze publicatie heeft betrekking op den Balkan en Turkije als opmarschgebied van Engeland en Frankrijk. Document nummer 21 is een bericht van Wey gand aan minister-president Daladier van 9 De cember 1939. waarin hij aandringt op een snelle actie. In dit bericht wordt o.a. gezegd: „Een inter ventie der geallieerden moet van twee gezichts punten uit worden beschouwd, nl. militair en po litiek. 1. Frankrijk en Engeland hebben Griekenland en Roemenië hun garantie gegeven. Zij hebben met Turkije een verdrag van bijstand en een militaire overeenkomst gesloten, een Duitsche aanval op den Balkan zou hen dwingen tot ingrijpen. 2. Duitschland kan zich waarschijnlijk zeer snel genoodzaakt zien op den Balkan het initiatief te nemen en wel wegens de noodzakelijkheid van daar olie en andere grondstoffen te betrekken, die het mist, als ook om een militair succes te be vechten. 3. Duitschland en de Westelijke mogendheden staan tegenover elkaar op een slagveld van bc perkten omvang, dat van beide zijden dicht bezet is met goede troepen. Dit Westelijk front biedt, in dien het niet door een andere onderneming wordt vergroot, weinig uitzicht op een beslissende actie. En toch is voor het bereiken van het oorlogsdoel der geallieerden een volledige, onbetwistbare mili taire overwinning noodig. In den tegenwoordigen toestand kan slechts de Balkan als oorlogstooneel de beste kansen bieden, hetzij door afmatting, die voor den tegenstander het openen van een nieuw front zou beteekenen, hetzij door een succesvollen ómsingelingsaanval op zijn vitale punten. 4. Het kan zijn dat een ingrijpen van de Weste lijke mogendheden op den Balkan binnenkort on vermijdelijk blijkt. Anderszijds kan zulk een in grijpen een factor van beteekenis zijn voor het succes, wanneer het te rechter tijd en op krachtige wijze voorbereid, wordt ondernomen. Wij kunnen dus, doordat wij de verdediging van onze bondge- nooten op den Balkan verzekeren en Duitschland den weg naar de Middellandsche Zee en naar de Zwarte Zee versperren, voor onze strategie tegelij kertijd nieuw perspectieven operen. In verband met den belangrijken tijdsduur, die noodig is voor de voorbereiding en het ten uitvoer leggen van een militaire interventie der geallieer den op den Balkan, heeft een interventie verschil lende aspecten, al naar gelang dit een preventieve maati-egel of het een tegenzet vormt tegen een of fensief van den tegenstander. In het laatste geval is het onvermijdelijk, dat de interventie achteraf komt. Wij loopen het gevaar dat men ons voor is, dat wij niet in staat zijn onze verplichtingen te genover Roemenië en Griekenland na te komen en dat wij Duitschland aan de Zwarte en aan de Egeïsche Zee zien opduiken. Beginnen wij daaretnegen met de interventie, dan brengen wij twee beslissende factoren aan on zen kant. De tijd en het initiatief. Dat zijn de be slissende factoren bij het besluit tot interventie op den Balkan". Hierop volgen diepgaande uiteenzettingen van Weygand over de diplomatieke en militaire voor bereiding dezer actie. De aanteekening besluit met de woorden: „Indien Frankrijk en Groot-Brittannië doorgaan in het Nabije Oosten een politiek te voe ren van onthouding, dan zullen zij niet in staat zijn hun verplichtingen na te komen tegenover die naties, die zij een garantie hebben gegeven. Dan zullen zij moeten aanzien, hoe het Balkanblok, dat een macht van de 9e divisie vormt, steen voor steen uiteen valt. Zij stellen zich bloot aan de kans de mogelijkheid te verliezen een nieuw verdedigings front te vormen, dat niet zekerheid voor Duitsch land afmattend zal zijn en dat wellicht uitgangs punt kan zijn voor beslissende acties. Hieruit volgt het voordeel dat een geallieerde interventie op den Balkan biedt, zooals begrijpelijk is onder de voorwaarde dat deze onderneming onverwijld en met alle noodzakelijke middelen op touw wordt gezet. Van het standpunt der algemeene oorlogsleiding uit leidt de passiviteit uitsluitend tot schade van moreelen en materieelen aard, terwijl actie daaren tegen alle voordeelen biedt". Het 22ste document is een telegram van den Fran schen ambassadeur in Ankara, Massigli, aan Dala dier, van 12 Februari 1940. Massigli deelt hierin mede dat dè toenemende spanning, die zich in de betrekkingen tusschen de Sovjet Unie en de Westelijke mogendheden open baart, in Ankara met de grootste oplettendheid wordt gevolgd. Het 23ste document bestaat uit een telegram van Massigli aan Daladier van 1 April 1940. Hierin deelt Massigli mede. „Den Engelschen am bassadeur werd op 26 Maart door hel Foreign Office verzocht zijn meening mede te deelen over de vermoedelijke houding van de Turksche regeering in het geval van een inter-geallieerden aanval op Bakoe. Bij afwezigheid van Sir Hugh Knatchbull Hugessen, die met vacantie was antwoordde de zaak gelastigde op 27 Maart mei een mededeeling, die zich als volgt laat samenvatten: 1. De houding der Turksche regeering heeft in zooverre een vordering gemaakt, dat de regeering de mogelijkheid van een defensieven oorlog tegen Sovjet Rusland onder oogen ziet. Zij is echter nog niet bereid met de geallieerden de voorbereidingen voor een offensief te bespreken. 2. Turkije zou niet onderhandelen over een oor logsplan tegen Rusland voordat zij het met de ge allieerden eens was geworden over de mogelijkheid van een oorlog tegen Italië. 3. Turkije zal voor het einde van den zomer niei in een oorlog tegen Rusland kunnen deelnemen en dan ook nog slechts onder de voorwaarde, dat het van de geallieerden uiterst vergaande hulp ont vangt. 4. Het is daarom vooruit te zien dat Turkije een deelneming aan een op handen zijnde offensief actie der geallieerden tegen Bakoe van de hand zal wijzen en zich energiek tegen een dergelijke actie weer zal stellen, indien hierdoor Turksch souve- rein gebied gebruikt zou moeten worden. Het is aan te nemen dat Turkije zelfs bevreesd is voor de mogelijke gevolgen van een aanval, waarbij het souvereine gebied niet gebruikt zou worden. 5. Indien eenmaal de voorbereidingen afgeloo pen zouden zijn en de plannen met betrekking tot Italië met de geallieerden in overeenstemming zou den zijn, zou Turkije niet zonder genoegen aan een intergeallieerden aanval op Bakoe over Iraneesch souverein gebied deelnemen en zich daarom niet lang laten verzoeken. Het zou echter noodzakelijk zijn de Turksche regeering te vragen en haar toe stemming voor het begin van een aanval te ver krijgen, waarbij over Turkije gevlogen zou moeten worden. De Britsche bedoelingen stemmen in groote mate overeen, met die in mijn telegram nummer 661. De in paragraaf drie vervatte meening over het tijdstip waarop Turkije bereid zou zijn in den oor log, te gaan, wordt door mijn militairen attaché als te pessimistisch beschouwd. Aan den anderen kant blijf ik, in tegenstelling tot de meening van mijn collega's van meening, dat het een tactische fout zou zijn uitdrukkelijk om de toestemming van de regeering van Ankara voor een operatie te vragen, die slechts het vliegen over een onbeduidend ge deelte van haar land met zich brengt. Het zou voldoende moeten zijn. wanneer de Turksche regeering semi officieel hiervan in ken nis wordt gesteld. TELEGRAMMEN AAN REYNAUD. Document no. 24 is een telegram van den Franschen ambassadeur in Londen. Corbin, aan Reynaud. gedateerd 31 Mei 1940. In dib telegram wordt o.a. gezegd: „Ik heb het Brit sche departement van buitenlandsche zaken uw laatste instructies aan Massigli ter kennis gebracht t.a.v. de houding, die de Turksche re geering moet aannemen, ingeval Italië een conflict provoceert tusschen zichzelf en de geallieerden. De instructies stemmen overeen met het standpunt, dat de Britsche regeering zelf heeft ingenomen met het oog op een Ita- liaanschen aanval op de geallieerden tegenover Turkije. Onder deze omstandigheden houden Lord Halifax en zijn medewerkers het voor het beste om vast te houden aan de instructies, die zij reeds gegeven heeft aan Knatchbull- Hughessen. Deze instructies zijn echter reeds gewijzigd op een belangrijk punt. De Brit sche regeering heeft besloten iedere vermelding van de Dodckanesos te schrappen, opdat de Turken er niet toe gebracht worden reeds van te voren een militairen bijstand van de ge allieerden te eischen. dien deze onder de om standigheden van het oogenblik niet kunnen leveren. Ofschoon den ambassadeurs in Ankara ze kere vrije beoordeeling wordt toegestaan, gelooft men hier niet dat Turkije aan de geal lieerden alle diensten kan verlecnen. die vast gelegd zijn in het driemogenhedenpact niet zijn verplichtingen en dat Turkije onze strijd krachten te land ter zee en in de lucht kan ondersteunen zonder van zijn kant Italië den oorlog te verklaren". Het 25e document is een telegram van Mas sigli aan Reynaud van 1 Juni 1940. „In den zin van de overwegingen, die wij hebben kunnen doen gelden om de Ralkan- regeering aanleiding te geven tot versteviging hunner solidariteit met Turkije en met ons zelf. wanneer Italië zich tegenover ons plaatst, acht ik het goed wanneer met het oog op een reactie tegen den schrik, dien de Duitsche macht nog steeds inboezemt, getoond kan wor den dat de sedert drie weken woedende slag de mogelijkheden van een Duitsch offensief in andere gebieden in grooten omvang heeft ver minderd. Wanneer ik in staat gesteld zou wor den. hier verwijzende naar het verbruik der Duitsche reserves en in verband daarmede op de vermindering der troepencontingenten aan de grenzen van Joego-Slavië en aan do Duitsch- Hongaarsche grenzen, concrete mededeelingen te doen zou de Turksche regeering zich zon der twijfel van deze feiten bij zijn bondgenoo- ten bedienen. Evenals mijn Engelsche collega blijf ik van meening dat de Turksche regeering haar verplichtingen za] nakomen Aan den an deren kant is het juist dat de disharmonie die schijnbaar op de Haifa-conferentie is ontstaan op grond van de actiemogelijkheden op de Dodckanesos. de Turksche regeering doet dra len in de kwestie of het raadzaam is van den aanvan gaf een te scherpe houding aan te ne men". De omvang van liet Groot- Duitsche Rijk. Het D.N.B. meldt: De oostelijke gebieden, die na het verval van Polen in het Duitsche rijk zijn op genomen, en de op 1 September 1939 met het rijk vereenigde vrije stad Dantzig hebben, volgens een zoo even verschenen medeceeling van het Duitsche rijksbureau voor de statistiek, een omvang van 93.000 vierkante kilometers met ongeveer 10 mil- lioen inwoners. Daardoor heeft het Duitsche rijk, zonder het protectoraat Bohemen en Moravië, thans een omvang van ongeveer 681.000 vierkante kilometers en een bevolking van 90 ni(llioen zielen. De overige bezette Poolsche gebieden tot aan dc Duitsch-Russische belangengrcns vormen het ge- neraal-gouvernement met een oppervlakte van 96.000 vierkante kilometers en 10 5 millioen inwo ners. Het generaal-gouvernement is ingedeeld in vier bestuursdistricten: Krakau met 26824 vierkan te kilometers en 3.19 millioen inwoners. Lublin met 26848 vierkante kilometers en 2.14 millioen inwo ners. Radom met 25297 vierkante kilonieters en 2.5 millioen inwoners en Warschau met 16656 vier kante kilometers en 2.72 millioen inwoners. Het Sovjet-Russische belangengebied omvat ongeveer 201.000 vierkante kilometers en ongeveer 12 mil lioen inwoners. Gratis verzekering Geïllustreerd Zondagsblad. Bij de aankondiging van opheffing der gratis ver zekering tegen ongevallen onzer abonnés per 1 Juli 1940 (krachtens besluit van de Nederlandsche Dagbladpers en gepubliceerd in ons nummer van 27 Juni j.l.) is niet uitdrukkelijk medegedeeld, dat daarmede tevens de gratis verzekering tegen onge vallen voor abonnés op ons geïllustreerd Zondags blad kwam te vervallen. Voor dc goede orde leggen wij thans alsnog hierbij vast. dat ook deze verzeke ring heeft opgehouden te bestaan. RADIOPROGRAMMA DONDERDAG 11 JULI. JAARSVELD 414.4 M. AVRO-uitzending. 8.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek. 8.30 Or gelspel. 8.50 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwij ding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Pianovoor dracht. 11.00 Wenken voor de huishouding. 11.20 Philharmonisch kwartet. 12.00 Gramofoonmuziek. 12.45 Berichten ANP, eventueel gramofoonmuziek. 1.00 AVRO-Anuisementsorkest en solist. 2.00 Huis houdelijke wenken. 2.20 Concert (opn.). 3.10 De clamatie. 3.30 AVRO-dansorkest. 4.00 Disco-causerie. 5.00 Voor de jeugd. 5.30 De Romancers en soliste. 6.30 VPRO: Cyclus Lezen in den Bijbel. 6.45 Orgel concert. 7.05 AVRO-Musette-ensemble en gramo foonmuziek. 7.40 Causerie: Moderne inzichten in de wereld der stof. 8.00 Berichten ANP. 8.15 Om roeporkest en solist. 9.00 Radiotooneel. 9.20 Om roeporkest en solisten. 10.00 Concertgebouworkest (opn.). 10.15—10.30 Berichten ANP. KOOTWIJK. 1875 M VAR A-uitzending. 7.00 Berichten (Duitsch). 7.15 Berichten (En gelsch). 7.30 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten A NP, gramofoonmuziek. 9.30 Berichten (Vlaamsch) 9.45 Gramofoonmuziek. 10.00 Orgelspel. 10.40 Gra mofoonmuziek. 11.00 Esmeralda. 11.15 Berichten (Engelsch). 11.30 Berichten (Vlaamsch). 11.45 Es meralda. 12.30 Berichten (Duitsch). 12.45 Berich ten ANP. 1.00 VARA-orkest. 1.45 Gramofoonmuziek 2.00 Berichten (Duitsch). 2.15 VARA-orkest. 3.15 Berichten (Engelsch). 3.30 Gramofoonmuziek. 3.45 Causerie „Van oud nieuw maken". 4.15 Gramo foonmuziek. 4.20 Keukenpraatje. 4.50 Gramofoon muziek. 5.00 Berichten (Duitsch). 5.15 VARA- orkest. 6.00 Gramofoonmuziek. 6.15 Berichten (Engelsch). 6.30 VARA-orkest. 7.00 Reportage. 7.35 Klarinet, altviool en piano. 8.00 Berichten (Duitsch) 8.15 Berichten ANP. 8.30 Berichten (Engelsch) 8.45 Berichten (Vlaamsch). 9.00 Orgelspel en zang. 9 15 Berichten (Engelsch). 9.30 Esmeralda en soliste 9.45 Berichten (Vlaamsch). 10.00 Berichten' (Duitsch). 10.15—10.30 Berichten ANP. 11.15—11 30 Berichten (Engelsch).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 9