Nieuwe publicatie
WOENSDAG 10 J U E I 1940
H A" A REE M'S D A G B' E A D'
Het Daitsche legerbericht
Havenwerken en fabrieken
in Engeland gebombardeerd.
BERLIJN, 9 Juli. (D.N.B.) Het opperbevel
van de Duitsche weermacht deelt mede:
„Het Duitsche duikbootwapen heelt den vijand
wederom zware verliezen toegebracht. Kapit;
luitenant Hans Gerz-it von Stockhausen heeft met
zijn boot 56.500 bruto registerton vijandelijke ban-
dclsscheepsruimte tot zinken gebracht. Een andere
duikboot heeft den Britschen torpedojager „Whirl
wind" en verscheidene bewapende koopvaardij
schepen. waaronder een Britsch marinetankschip
van 11661 bruto registerton, vernietigd. Het in het
legerbegricht van 28 Juni gemelde succes van een
duikboot met een totaal van tot zinken gebracnte
tonnage van 38.000 bruto registerton is, naar de
teruggekeerde commandant, kapitein-luitenant
Knorr, meldt, tot 40.311 br. t. gestegen. Motortor-
pedobooten hebben bij een nieuwe actie bij de En-
gelsche zuidkust een Britsch bewakingsvaartuig tot
zinken gebracht.
In Engeland heeft het luchtwapen havenwerken
en tankinstallaties, vliegvelden, alsmede fabrieken
van de bewapeningsindustrie en scheepsdoelen aan
gevallen. Getroffen en zwaar beschadigd werden
de scheepswerven van Devonport, tankinstallaties
in Ipswich, Canvey-Island, Thameshaven en Til
bury, kruitfabrieken in Harwich en de groote che
mische fabrieken in Billingham, in het Kanaal en
de Noordzee een kruiser, een torpedojager en vijf
koopvaardijschepen.
Op een vliegveld werden verscheidene vliegtui
gen op den grond vernield. Aanvallen van vijan
delijke vliegtuigen op 8 Juli in Nederland en Bel
gië bleven zonder succes. In den nacht van 8 op
9 Juli veroorzaakten deze aanvallen in Noord en
West-Duitschland eenige schade aan huizen en
werden verschillende personen gedood. De totale
verliezen, die de vijand gisteren heeft geleden, be
dragen 11 vliegtuigen. Hiervan werden er 6 in een
luchtgevecht neergeschoten en 5 op den grond ver
nield. Vijf Duitsche vliegtuigen worden vermist".
FRONTBERICHT.
Het Dinsdag uitgegeven frontbericht van het
D.N.B. luidt als volgt:
„Het luchtwapen en de oorlogsmarine kunnen in
hun strijd tegen Engeland van steeds grootere suc
cessen melding maken. Terwijl- het zwaartepunt
der successen in de afgeloopen dagen bij den han-
dclsoorlog tegen Engeland lag, maakt het legerbe
richt van vandaag melding van groote successen
van de oorlogsmarine en het luchtwapen bij hun
optreden tegen de Britsche vloot. Opmerkelijk is
ook de jongste actie van Duitsche motortorpedo-
booten bij de zuidkust van Engeland. Ook het op
treden van het luchtwapen tegen militair belang
rijke doelwitten op het Britsche eiland gaat voort.
Van bijzondere beteekenis zijn de aanvallen op
tankinstallaties aan de monding van de Theems en
op verschillende plaatsen aan de Britsche Oost
kust. Geweldige ontploffingen en branden waren
overal de zichtbare teekenen van een succes, dat
noodzakelijkerwijze tezamen met de regelmatige
vernietiging van tanktonnage tot een verdere ver
slechtering van de petroleumvoorzienïng van En
geland moet bijdragen.
Militair belangrijk waren ook de succesvolle
aanvallen tegen de kruitfabrieken in Harwich en
de groote chemische fabrieken van Billingham, die
reeds veelvuldig het doel van Duitsche luchtaan
vallen zijn geweest".
Het Italiaansche legerbericht.
Aanval der Italiaansche
troepen in den Engelsch,-
Egyptischen Soedan.
ERGENS IN ITAUë. 9 Juli (Stefani). Leger
bericht no. 29 van het Italiaansche hoofdkwartier
luidt als volgt:
Aan de grens van Cyrenaica zyn de laatste
dagen minstens vijftig geblindeerde vijandelijke
auto's vernield.
In Oost-Afrika heeft onze luchtmacht vijande
lijke stellingen in de zóne van Wajir (Kenya)
gebombardeerd, waarbij een munitiemagazijn ge
troffen werd. In de zóne van Turcana (Kenya)
werden eenige Engelsche soldaten gevangen ge
nomen. Na een voorafgaand luchtbombardement
hebben onze troepen een aanval gedaan op
Kurkuk in den Engelsch-Egyptischen Soedan,
waarbij een radiostation en magazijnen vernield
werden.
Vijandelijke vliegtuigen hebben aanvallen ge
daan op Massawa, Diredawa en 'Zula, waarbij in
totaal twee personen werden gedood en een ge
wond en geen materieele schade werd aangericht.
Wordt Britsch-lndië in een
Mohammedaanschen en eer
Hindoestaat verdeeld
De opvattingen van Mahatma Gandhi
en Mohamed Ali Jinnah.
ROME (Juli 1940) De United Press correspon
dent Reynolds Packard schrijft: De verdeeling van
Britsch-lndië in een Mohammedaansche en een
Hindoe-staat, na het eindigen van den huldigen
Europeeschen oorlog, komt meer en meer binnen
het bereik der mogelijkheden. Terwijl Engeland
in Europa meer dan bezig gehouden wordt, maken
zoowel de Hindoe-leider als de leider der Moham
medanen van dezen toestand gebruik hun zaak naar
voren te brengen, hoewel zij. met uitzondering
van eenige extremistische elerrtènten bereid
schijnen te zijn de definitieve oplossing tot het eind
van den oorlog te verschuiven. Op het oogenblik
wordt in elk geval de strijd om de verdeeling van
Indië tusschen Mahatma Gandhi en den Moslem
leider Mohamed Ali Jinnah uitgevochten, die beiden
slechts op één punt, namelijk in hun strijd tegen
de alcohol, overeenstemmen, doch overigens niet
alleen op godsdienstig gebied, doch ook op ieder
ander gebied, krasse tegenstellingen vertegenwoor
digen. Gandhi, die slechts geitenmelk drinkt en
zich met een lendedoek kleedt, is de personificatie
van het Hindoe-nationalisme, dat van de Euro-
peesche beschaving niets wil weten, terwijl Jinnah
Europeesche kleed ing draagt, absoluut moderne
meeningen vertegenwoordigt en zich tegen den
cultureeien invloed van Europa niet verzet. Juist
voor ik Indië verliet, had ik een lang onderhoud
met den leider der Mohammedanen, waarin deze
tegen vele van de verklaringen, welke Gandhi mij
in een interview ter gelegenheid van het Nationale
Congres te Ramgarh deed, stelling nam. Ik zeide
Jinnah, dat Gandhi mij verzekerd had, dat hij
leider van alle Indiërs was Mohammedanen
zoowel als Hindoes en dat de Mahatma in ver
band hiermede erop gewezen had, dat de president
van het Nationale Congres te Ramgarh, dit jaar
een Mohammedaan was. Jinnah antwoprdde: „Dat
kan niemand voor gek houden, die van het Mo
hammedaansche vraagstuk ook maar eeniger mate
op de hoogte is. Als ik wilde, zou ik in onze Mo
hammedaansche Liga Hindoes in leidende functies
en zelfs een Hindoe als President kunnen hebben.
Onze Liga vertegenwoordigt echter negentig mil
lioen Mohammedanen, en we weten precies wat
we willen namelijk een autonome Moslem-
staat".
Jinnah gaf echter te kennen, dat hij voorloopig
niet op de inwilliging van dezen eisch stond, zoolang
Engeland zich nog in oorlog zou bevinden. Zoodra
echter de oorlog afgeloopen zou zijn, verwachtte
hij dat de Moslem-aspiraties vervuld zouden
worden. Jinnah verklaarde dat hij met een Mos-
lemstaat, die den status van een dominion zou krij
gen zooals Canada tevreden zou zijn. Gandhi
verzekerde mij, dat hij Engeland gedurende den
oorlog geen moeilijkheden wilde bereiden, doch hij
toonde geen enkele neiging met Jinnah een com
promis aan te gaan. Alle teekenen schijnen erop
te wijzen, dat Gandhi en Jinnah gedurende den
verderen duur van den oorlog voort zullen gaan
elkander te bestrijden. Gandhi, voor een vereenigd
Indië, dat zoowel Mohammedanen als Hindoes om
sluit, en Jinnah voor een van de Hindoes geschei
den Moslemstaat. Hooge officieele Britsche kringen
in Indië, alsmede de onderkoning, gaven mij als hun
meening te kennen, dat Jinnah's positie belangrijker
was dan men deze in het buitenland algemeen
beschouwt. Zij wezen mij erop, hoewel Gandhi
een geweldige aanhang in geheel Indië heeft, daar
hij als geestelijk en politiek leider van Indië be
schouwd wordt- Jinnah de Mohammedanen, hei
strijdlustige element van Indië, vertegenwoordigt
en men hem derhalve een militaire beteekenis moet
toekennen. Jinnah, die mij m zijn modern huis in
Delhi ontving, toonde mij zijn plannen, waaronder
zich ook een kaart van Indië bevond, waarop de
overwegend door Mohammedanen bewoonde deelen
van Indië gearceerd waren. „Natuurlijk zouden er
groote verhuizingen noodig zijn, om de Mohamme
danen in onze, en de Hindoes in hun streken te
brengen", zoo zeide hij. „Wij zouden echter de
rechten van de Mohammedanen in de Hindoe-
gebieden, en die van de Hindoes in die van de
Mohammedanen moeten garandeeren".
Hoewel Hindoe-leiders als Subhas Bose, gaarne
onmiddellijk een burgerlijke ongehoorzaamheids
campagne zouden ontketenen, schijnt het toch bijna
zeker, dat de oudere leiders zooals Gandhi en
Jinnah nog zullen afwachten. Vroeger of later zul
len Jinnah en Gandhi bij elkaar komen, om de
problemen, die tusschen Hindoes en Mohamme
danen bestaan te bespreken en Indië tusschen beide
partijen te verdeelen.
(United Press.)
Stelde Engeland verdeeling van
Syrië voor?
Een publicatie van de „Popoio d'Italia".
Het D.N.B. meldt uit Rome:
De „Popoio di Roraa" publiceert een bericht
over een Engelsch aanbod aan Turkije en Irak
ter verdeeling van Syrië.
Het Foreign Office he,ft tot dat doel een di-
plomatieken stap ondernomen te Ankara, te
Bagdad en ook te Moskou en wel onder het mo
tief ..dat de toestand in Syrië zich wellicht tot
nadeel van de Turksche. Arabische en Russische
belangen zou kunnen ontwikkelen".
Het Britsche plan beoogt:
1. Het grootste deel van Syrië zal aan Irak
worden toegewezen om .Arabische wenschen te
vervullen". Irak krijgt van Londen en Ka'iro een
garantie tegen elk verzet van koning Ibn Saoed,
die wellicht met de bedoelde verdeeling niet zou
kunnen instemmen. Irak ziet van zijn kant af
van eenige groote gebieden, die door Koerden
worden bewoond en van deelen van het oliege
biec' van Mosoel, ten gunste van Turkije. Irak
staat aan Engeland toe 300.000 man Britsche
troepen uit Indië en de dominions in de haven
van Basra aan de Perzische Golf te ont
schepen, deze troepen door Irak te laten mar-
cheeren en in Syrië te stationneeren.
2. Turkije verwerft eenige gebieden in Noord-
Syrië, o.a. het gebied van Aleppo en de in punt 1
reeds genoemde deelen van het Mosoel-ge-
bied.
3. Engeland krijgt voor den duur van den oor
log het recht de havens, vliegvelden en strate
gische punten, alsmede de oliehaven van Tri
polis. aan het einde van het Syrische gedeelte
van de olieleiding van Mosoel, te bezetten. Bo
vendien bezetten de Engelschen voorloopig Aleppo
om 't geregelde verkeer op den Bagdadspoorweg in
het Syrische gedeelte te verzekeren en ae ver
binding met den Indischen Oceaan, de Middel-
landsche Zee en Anatolië te beveiligen. De „Po-
polo di Roma" besluit zijn bericht met de op
merking dat de Turksche minister van buiten-
landsche zaken, Saradjogloe. en de staatspresi
dent Ismed Inönu dit aanbod dat hun door
den minister van buitenlandsche zaken van
Irak, Noeri Said bij zijn bezoek aan Ankara
was overgebracht, hebben afgewezen. Met Noeri
Said heoben zij toen de formule gevonden dat
de Arabieren en Turken, in geval Frankrijk Syrië
opgeeft, niet willen toestaan dat een derde macht
in Syrië vasten voet krijgt.
Fransche vloot in Alexandrië kan de
haven niet verlaten.
Admiraal Godfroy willigt Britsche eischen in.
Het D.N.B. meldt uit Londen:
Uit een verklaring van de Britsche marine
autoriteiten over den toestand der Fransche vloot
in Alexandrië blijkt dat de Engelschen den Fran-
schen admiraal Godfroy eischen gesteld hebben
gelijk aan die van Oran.
Inziende dat voor de Fransche schepen in een
vreemde haven, in aanwezigheid van een verre
superieure Britsche vloot, geenerlei mogelijkheid
bestond om de volle zee te bereiken, heeft admi
raal Godfroy volgens deze verklaring de volgende
voorwaarden aangenomen.
1. Zijn schepen te brengen in een toestand,
welke het hun niet meer mogelijk maakt de volle
zee te bereiken. Deze toestand zou worden be
reikt. doordat men nog slechts zooveel brandstof
aan boord liet als noodig zou zijn voor haven
doeleinden.
2. Zijn schepen te demobiliseeren. Dit is ge
schied door uitlevering van zekere deelen der
•bewapening, die in de bescherming werden ge
steld van Fransche autoriteiten te land.
3. De bemanningen zoo zeer te verminderen,
dat alleen nog het ter bewaking en instandhou
ding der schepen noodige aantal matrozen aan
boord is.
Men is op het oogenblik bezig met de uitvoering
van deze voorwaarden. De leden der bemanning
zullen naar Syrië worden gebracht om van daar
verder naar Frankrijk te worden vervoerd.
Generaal Antonescoe gearresteerd.
Oud-chef van den Roemeenschcn generalen
staf en oud-minister.
Het D.N.B. verneemt uit Boekarest: Generaal
Antonescoe is Dinsdag in zijn woning in Predeal
gearresteerd en onder bewaking van gendarmes
naar Boekarest gebracht.
Generaal Antonescoe was in 1933 chef van den
generalen staf en later onder Goga en in de
daarop volgende regeering minister van oorlog.
Eind 1938 werd hij als corpscommandant van
Kisjincf wegens zijn sympathieën voor de „IJze
ren Garde" ter beschikking gesteld. Op 8 Juni
werd hij gepensionneerd.
OP WEG DOOR FRANKRIJK. De autobus-colonne welke de Nederlandschc
vluchtelingen uit Frankrijk gaat halen op het stationsplein te Cambrai bij de
doorreis naar Parijs.
In geheel Cambrai (Frankryk) is geen voedsel te verkrijgen dan alleen aan de
Duitsche keukenwagens. Ook de deelnemers van het Nederlandsche vluchte-
Jingentransport waren op deze keukenwagens aangewezen. De soep smaakt
uitstekend.
(Voor nadere bijzonderheden omtrent den terugkeer der Nederlandsche
vluchtelingen zie men elders in dit nummer.)
over de plannen der
geallieerden.
Bericht van Weygand aan
Daladier, inzake militaire
interventie op den Balkan.
Het D.N.B. meldt uit Berlijn:
Het ministerie van Buitenlandsche Zaken doet
uit het zesde, witboek, dat binnenkort zal verschij
nen, een vierde publicatie het licht zien van poli
tieke geheime stukken van den Franschen gene
ralen staf.
Deze publicatie heeft betrekking op den Balkan
en Turkije als opmarschgebied van Engeland en
Frankrijk.
Document nummer 21 is een bericht van Wey
gand aan minister-president Daladier van 9 De
cember 1939. waarin hij aandringt op een snelle
actie. In dit bericht wordt o.a. gezegd: „Een inter
ventie der geallieerden moet van twee gezichts
punten uit worden beschouwd, nl. militair en po
litiek.
1. Frankrijk en Engeland hebben Griekenland en
Roemenië hun garantie gegeven. Zij hebben met
Turkije een verdrag van bijstand en een militaire
overeenkomst gesloten, een Duitsche aanval op den
Balkan zou hen dwingen tot ingrijpen.
2. Duitschland kan zich waarschijnlijk zeer snel
genoodzaakt zien op den Balkan het initiatief te
nemen en wel wegens de noodzakelijkheid van
daar olie en andere grondstoffen te betrekken, die
het mist, als ook om een militair succes te be
vechten.
3. Duitschland en de Westelijke mogendheden
staan tegenover elkaar op een slagveld van bc
perkten omvang, dat van beide zijden dicht bezet
is met goede troepen. Dit Westelijk front biedt, in
dien het niet door een andere onderneming wordt
vergroot, weinig uitzicht op een beslissende actie.
En toch is voor het bereiken van het oorlogsdoel
der geallieerden een volledige, onbetwistbare mili
taire overwinning noodig. In den tegenwoordigen
toestand kan slechts de Balkan als oorlogstooneel
de beste kansen bieden, hetzij door afmatting, die
voor den tegenstander het openen van een nieuw
front zou beteekenen, hetzij door een succesvollen
ómsingelingsaanval op zijn vitale punten.
4. Het kan zijn dat een ingrijpen van de Weste
lijke mogendheden op den Balkan binnenkort on
vermijdelijk blijkt. Anderszijds kan zulk een in
grijpen een factor van beteekenis zijn voor het
succes, wanneer het te rechter tijd en op krachtige
wijze voorbereid, wordt ondernomen. Wij kunnen
dus, doordat wij de verdediging van onze bondge-
nooten op den Balkan verzekeren en Duitschland
den weg naar de Middellandsche Zee en naar de
Zwarte Zee versperren, voor onze strategie tegelij
kertijd nieuw perspectieven operen.
In verband met den belangrijken tijdsduur, die
noodig is voor de voorbereiding en het ten uitvoer
leggen van een militaire interventie der geallieer
den op den Balkan, heeft een interventie verschil
lende aspecten, al naar gelang dit een preventieve
maati-egel of het een tegenzet vormt tegen een of
fensief van den tegenstander. In het laatste geval
is het onvermijdelijk, dat de interventie achteraf
komt. Wij loopen het gevaar dat men ons voor is,
dat wij niet in staat zijn onze verplichtingen te
genover Roemenië en Griekenland na te komen en
dat wij Duitschland aan de Zwarte en aan de
Egeïsche Zee zien opduiken.
Beginnen wij daaretnegen met de interventie,
dan brengen wij twee beslissende factoren aan on
zen kant. De tijd en het initiatief. Dat zijn de be
slissende factoren bij het besluit tot interventie op
den Balkan".
Hierop volgen diepgaande uiteenzettingen van
Weygand over de diplomatieke en militaire voor
bereiding dezer actie. De aanteekening besluit met
de woorden: „Indien Frankrijk en Groot-Brittannië
doorgaan in het Nabije Oosten een politiek te voe
ren van onthouding, dan zullen zij niet in staat
zijn hun verplichtingen na te komen tegenover die
naties, die zij een garantie hebben gegeven. Dan
zullen zij moeten aanzien, hoe het Balkanblok, dat
een macht van de 9e divisie vormt, steen voor steen
uiteen valt. Zij stellen zich bloot aan de kans de
mogelijkheid te verliezen een nieuw verdedigings
front te vormen, dat niet zekerheid voor Duitsch
land afmattend zal zijn en dat wellicht uitgangs
punt kan zijn voor beslissende acties. Hieruit volgt
het voordeel dat een geallieerde interventie op
den Balkan biedt, zooals begrijpelijk is onder de
voorwaarde dat deze onderneming onverwijld en
met alle noodzakelijke middelen op touw wordt
gezet.
Van het standpunt der algemeene oorlogsleiding
uit leidt de passiviteit uitsluitend tot schade van
moreelen en materieelen aard, terwijl actie daaren
tegen alle voordeelen biedt".
Het 22ste document is een telegram van den Fran
schen ambassadeur in Ankara, Massigli, aan Dala
dier, van 12 Februari 1940.
Massigli deelt hierin mede dat dè toenemende
spanning, die zich in de betrekkingen tusschen de
Sovjet Unie en de Westelijke mogendheden open
baart, in Ankara met de grootste oplettendheid
wordt gevolgd.
Het 23ste document bestaat uit een telegram van
Massigli aan Daladier van 1 April 1940.
Hierin deelt Massigli mede. „Den Engelschen am
bassadeur werd op 26 Maart door hel Foreign
Office verzocht zijn meening mede te deelen over de
vermoedelijke houding van de Turksche regeering
in het geval van een inter-geallieerden aanval op
Bakoe. Bij afwezigheid van Sir Hugh Knatchbull
Hugessen, die met vacantie was antwoordde de zaak
gelastigde op 27 Maart mei een mededeeling, die
zich als volgt laat samenvatten:
1. De houding der Turksche regeering heeft in
zooverre een vordering gemaakt, dat de regeering
de mogelijkheid van een defensieven oorlog tegen
Sovjet Rusland onder oogen ziet. Zij is echter nog
niet bereid met de geallieerden de voorbereidingen
voor een offensief te bespreken.
2. Turkije zou niet onderhandelen over een oor
logsplan tegen Rusland voordat zij het met de ge
allieerden eens was geworden over de mogelijkheid
van een oorlog tegen Italië.
3. Turkije zal voor het einde van den zomer niei
in een oorlog tegen Rusland kunnen deelnemen en
dan ook nog slechts onder de voorwaarde, dat het
van de geallieerden uiterst vergaande hulp ont
vangt.
4. Het is daarom vooruit te zien dat Turkije een
deelneming aan een op handen zijnde offensief
actie der geallieerden tegen Bakoe van de hand zal
wijzen en zich energiek tegen een dergelijke actie
weer zal stellen, indien hierdoor Turksch souve-
rein gebied gebruikt zou moeten worden. Het is
aan te nemen dat Turkije zelfs bevreesd is voor de
mogelijke gevolgen van een aanval, waarbij het
souvereine gebied niet gebruikt zou worden.
5. Indien eenmaal de voorbereidingen afgeloo
pen zouden zijn en de plannen met betrekking tot
Italië met de geallieerden in overeenstemming zou
den zijn, zou Turkije niet zonder genoegen aan een
intergeallieerden aanval op Bakoe over Iraneesch
souverein gebied deelnemen en zich daarom niet
lang laten verzoeken. Het zou echter noodzakelijk
zijn de Turksche regeering te vragen en haar toe
stemming voor het begin van een aanval te ver
krijgen, waarbij over Turkije gevlogen zou moeten
worden. De Britsche bedoelingen stemmen in groote
mate overeen, met die in mijn telegram nummer
661. De in paragraaf drie vervatte meening over het
tijdstip waarop Turkije bereid zou zijn in den oor
log, te gaan, wordt door mijn militairen attaché als
te pessimistisch beschouwd. Aan den anderen kant
blijf ik, in tegenstelling tot de meening van mijn
collega's van meening, dat het een tactische fout
zou zijn uitdrukkelijk om de toestemming van de
regeering van Ankara voor een operatie te vragen,
die slechts het vliegen over een onbeduidend ge
deelte van haar land met zich brengt.
Het zou voldoende moeten zijn. wanneer de
Turksche regeering semi officieel hiervan in ken
nis wordt gesteld.
TELEGRAMMEN AAN REYNAUD.
Document no. 24 is een telegram van den
Franschen ambassadeur in Londen. Corbin,
aan Reynaud. gedateerd 31 Mei 1940. In dib
telegram wordt o.a. gezegd: „Ik heb het Brit
sche departement van buitenlandsche zaken
uw laatste instructies aan Massigli ter kennis
gebracht t.a.v. de houding, die de Turksche re
geering moet aannemen, ingeval Italië een
conflict provoceert tusschen zichzelf en de
geallieerden. De instructies stemmen overeen
met het standpunt, dat de Britsche regeering
zelf heeft ingenomen met het oog op een Ita-
liaanschen aanval op de geallieerden tegenover
Turkije. Onder deze omstandigheden houden
Lord Halifax en zijn medewerkers het voor het
beste om vast te houden aan de instructies, die
zij reeds gegeven heeft aan Knatchbull-
Hughessen. Deze instructies zijn echter reeds
gewijzigd op een belangrijk punt. De Brit
sche regeering heeft besloten iedere vermelding
van de Dodckanesos te schrappen, opdat de
Turken er niet toe gebracht worden reeds van
te voren een militairen bijstand van de ge
allieerden te eischen. dien deze onder de om
standigheden van het oogenblik niet kunnen
leveren.
Ofschoon den ambassadeurs in Ankara ze
kere vrije beoordeeling wordt toegestaan,
gelooft men hier niet dat Turkije aan de geal
lieerden alle diensten kan verlecnen. die vast
gelegd zijn in het driemogenhedenpact niet
zijn verplichtingen en dat Turkije onze strijd
krachten te land ter zee en in de lucht kan
ondersteunen zonder van zijn kant Italië den
oorlog te verklaren".
Het 25e document is een telegram van Mas
sigli aan Reynaud van 1 Juni 1940.
„In den zin van de overwegingen, die wij
hebben kunnen doen gelden om de Ralkan-
regeering aanleiding te geven tot versteviging
hunner solidariteit met Turkije en met ons
zelf. wanneer Italië zich tegenover ons plaatst,
acht ik het goed wanneer met het oog op
een reactie tegen den schrik, dien de Duitsche
macht nog steeds inboezemt, getoond kan wor
den dat de sedert drie weken woedende slag
de mogelijkheden van een Duitsch offensief in
andere gebieden in grooten omvang heeft ver
minderd. Wanneer ik in staat gesteld zou wor
den. hier verwijzende naar het verbruik der
Duitsche reserves en in verband daarmede op
de vermindering der troepencontingenten aan
de grenzen van Joego-Slavië en aan do Duitsch-
Hongaarsche grenzen, concrete mededeelingen
te doen zou de Turksche regeering zich zon
der twijfel van deze feiten bij zijn bondgenoo-
ten bedienen. Evenals mijn Engelsche collega
blijf ik van meening dat de Turksche regeering
haar verplichtingen za] nakomen Aan den an
deren kant is het juist dat de disharmonie die
schijnbaar op de Haifa-conferentie is ontstaan
op grond van de actiemogelijkheden op de
Dodckanesos. de Turksche regeering doet dra
len in de kwestie of het raadzaam is van den
aanvan gaf een te scherpe houding aan te ne
men".
De omvang van liet Groot-
Duitsche Rijk.
Het D.N.B. meldt: De oostelijke gebieden, die na
het verval van Polen in het Duitsche rijk zijn op
genomen, en de op 1 September 1939 met het rijk
vereenigde vrije stad Dantzig hebben, volgens een
zoo even verschenen medeceeling van het Duitsche
rijksbureau voor de statistiek, een omvang van
93.000 vierkante kilometers met ongeveer 10 mil-
lioen inwoners. Daardoor heeft het Duitsche rijk,
zonder het protectoraat Bohemen en Moravië,
thans een omvang van ongeveer 681.000 vierkante
kilometers en een bevolking van 90 ni(llioen zielen.
De overige bezette Poolsche gebieden tot aan dc
Duitsch-Russische belangengrcns vormen het ge-
neraal-gouvernement met een oppervlakte van
96.000 vierkante kilometers en 10 5 millioen inwo
ners. Het generaal-gouvernement is ingedeeld in
vier bestuursdistricten: Krakau met 26824 vierkan
te kilometers en 3.19 millioen inwoners. Lublin met
26848 vierkante kilometers en 2.14 millioen inwo
ners. Radom met 25297 vierkante kilonieters en 2.5
millioen inwoners en Warschau met 16656 vier
kante kilometers en 2.72 millioen inwoners. Het
Sovjet-Russische belangengebied omvat ongeveer
201.000 vierkante kilometers en ongeveer 12 mil
lioen inwoners.
Gratis verzekering Geïllustreerd
Zondagsblad.
Bij de aankondiging van opheffing der gratis ver
zekering tegen ongevallen onzer abonnés per 1
Juli 1940 (krachtens besluit van de Nederlandsche
Dagbladpers en gepubliceerd in ons nummer van 27
Juni j.l.) is niet uitdrukkelijk medegedeeld, dat
daarmede tevens de gratis verzekering tegen onge
vallen voor abonnés op ons geïllustreerd Zondags
blad kwam te vervallen. Voor dc goede orde leggen
wij thans alsnog hierbij vast. dat ook deze verzeke
ring heeft opgehouden te bestaan.
RADIOPROGRAMMA
DONDERDAG 11 JULI.
JAARSVELD 414.4 M.
AVRO-uitzending.
8.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek. 8.30 Or
gelspel. 8.50 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwij
ding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Pianovoor
dracht. 11.00 Wenken voor de huishouding. 11.20
Philharmonisch kwartet. 12.00 Gramofoonmuziek.
12.45 Berichten ANP, eventueel gramofoonmuziek.
1.00 AVRO-Anuisementsorkest en solist. 2.00 Huis
houdelijke wenken. 2.20 Concert (opn.). 3.10 De
clamatie. 3.30 AVRO-dansorkest. 4.00 Disco-causerie.
5.00 Voor de jeugd. 5.30 De Romancers en soliste.
6.30 VPRO: Cyclus Lezen in den Bijbel. 6.45 Orgel
concert. 7.05 AVRO-Musette-ensemble en gramo
foonmuziek. 7.40 Causerie: Moderne inzichten in
de wereld der stof. 8.00 Berichten ANP. 8.15 Om
roeporkest en solist. 9.00 Radiotooneel. 9.20 Om
roeporkest en solisten. 10.00 Concertgebouworkest
(opn.). 10.15—10.30 Berichten ANP.
KOOTWIJK. 1875 M
VAR A-uitzending.
7.00 Berichten (Duitsch). 7.15 Berichten (En
gelsch). 7.30 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten A
NP, gramofoonmuziek. 9.30 Berichten (Vlaamsch)
9.45 Gramofoonmuziek. 10.00 Orgelspel. 10.40 Gra
mofoonmuziek. 11.00 Esmeralda. 11.15 Berichten
(Engelsch). 11.30 Berichten (Vlaamsch). 11.45 Es
meralda. 12.30 Berichten (Duitsch). 12.45 Berich
ten ANP. 1.00 VARA-orkest. 1.45 Gramofoonmuziek
2.00 Berichten (Duitsch). 2.15 VARA-orkest. 3.15
Berichten (Engelsch). 3.30 Gramofoonmuziek. 3.45
Causerie „Van oud nieuw maken". 4.15 Gramo
foonmuziek. 4.20 Keukenpraatje. 4.50 Gramofoon
muziek. 5.00 Berichten (Duitsch). 5.15 VARA-
orkest. 6.00 Gramofoonmuziek. 6.15 Berichten
(Engelsch). 6.30 VARA-orkest. 7.00 Reportage. 7.35
Klarinet, altviool en piano. 8.00 Berichten (Duitsch)
8.15 Berichten ANP. 8.30 Berichten (Engelsch) 8.45
Berichten (Vlaamsch). 9.00 Orgelspel en zang. 9 15
Berichten (Engelsch). 9.30 Esmeralda en soliste
9.45 Berichten (Vlaamsch). 10.00 Berichten'
(Duitsch). 10.15—10.30 Berichten ANP. 11.15—11 30
Berichten (Engelsch).