liet JCxent en Oiie&at.
Huwelijk met modern
Comfort.
v r Tj r> a c, 12 run 1940
Veevoederpositie noodzaakf
tot inkrimping van den
veestapel.
Rundvee zal niet ernstig worden
getroffen.
Het A.N.P. meldt: De gewijzigde omstandighe
den hebben in ons land tal van vraagstukken doen
opkomen welke van zeer grooten invloed kunnen
zijn op -de positie, waarin de bevolking van Neder
land in velerlei opzicht zal komen te verkeeren.
Een van de vraagstukken, welke hierbij op den
voorgrond staat, is de positie welke ons land in
neemt ten aanzien van de veevoedervoorziening.
Deze zal immers direct van invloed zijn op de sa
menstelling van den Nederlandschen veestapel,
welke weer ten nauwste verband houdt met de le
vensmiddelen voorziening van ons volk.
In verband hiermede heeft het A.N.P. zich ge
wend tot terzake deskundigen, teneinde een indruk
te krijgen van den huidigen toestand op dit ge
bied, en hoe deze zich waarschijnlijk in den ko
menden tijd zal ontwikkelen.
Hierbij bleek, dat reeds lang voor het uitbreken
van den oorlog een onderzoek was ingesteld naar
de positie, waarin Nederland zou komen te ver
keeren ten aanzien van de voorziening met vee
voeder. wanneer de invoer geheel of gedeeltelijk
zou vervallen. Dit onderzoek wees uit, dat in deze
omstandigheden een groot tekort zou ontstaan aan
krachtvoer voor het vee. Onder krachtvoer moet
hierbij hoofdzakelijk worden verstaan: voedergra-
nen. voederkoeken (bijproducten van de oliebe
reiding). voedingsmiddelen van dierlijken oor
sprong (diermeel, vischmeel en bloedmeel).
In verband hiermede werden toen speciale maat
regelen getroffen om, indien de grenzen eventueel
voor den invoer min of meer zouden zijn afgeslo
ten, de beschikking te hebben over een voorraad
van deze producten, zoodat de veestapel onder
deze omstandigheden zoo weinig mogelijk zou be
hoeven te worden beperkt. In het afgeloopen sei
zoen, men rekent hierbij met seizoenen, d.w.z. van
oogst tot oogst, dus ongeveer van September tot
September, is dit ook over het algemeen zeer goed
gelukt. Dit is mede voor een aanzienlijk deel te
danken aan het door het rijksbureau voor voedsel
voorziening tot uitvoering gebrachte distributie
systeem, waarbij voor de onderscheiden diergroe-
pen volgens daartoe opgestelde normen *rachtvoe-
der in den vorm van mengvoeder werd toegekend.
VOORRADEN BETREKKELIJK
GERING.
Onder de huidige omstandigheden is het echter
noodzakelijk er rekening mede te houden, dat in
den komenden tijd de invoer van krachtvoer uit
het buitenland zeer waarschijnlijk niet mogelijk
zal zijn. Men staat voor de situatie dat de huidige
voorraden krachtvoeder nog slechts betrekkelijk
gering zijn, terwijl een aanvoer tengevolge van de
afgesloten grenzen niet mogelijk is. Wij zullen den
komenden tijd bijna geheel zijn aangewezen op de
voortbrengselen van eigen bodem voor voeding
van onzen veestapel. Hoe staat het nu daarmede?
In de eerste plaats kan rekening worden ge
houden met de nog aanwezige, hoewel uiteraard
zeer geslonken, voorraden, terwijl in de tweede
plaats een raming kan worden gemaakt ten aanzien
van de opbrengst van den oogst in September a.s.
Met dezen totalen voorraad moet onze veestapel
dus tot September 1941 worden gevoed, daar, zoo
als gezegd, de mogelijkheid tot verderen invoer,
althans van eenigszins belangrijken omvang, ge
ring is. Opgemerkt kan hierbij nog worden dat
o,a. mais, dat een der grootste ingevoerde
voedermiddelen was, hoofdzakelijk werd geïmpor
teerd uit Amerika.
INKRIMPING VEESTAPEL
NOODZAKELIJK.
Onder deze omstandigheden ligt het dus voor de
hand. dat een inkrimping van den Nederlandschen
veestapel noodzakelijk is geworden. Bij de beoor-
deeling van de mate van deze noodzakelijkheid
moet rekening worden gehouden met de volgende
feiten: ten eerste de voorziening met broodgraan
van de bevolking moet veilig gesteld worden, ten
tweede: voor paarden moet voldoende krachtvoer
ter beschikking worden gesteld, zulks met het oog
op het groote belang dat hiermede gemoeid is ten
opzichte van de bodemproductie, daar paarden
noodzakelijk zijn voor de bewerking van den bo
dem. temeer nu de machinale tractie is beperkt
door toewijzing van brandstof daarvoor, en ook
het belang van de paarden ten opzichte van het
vervoer. Aangezien hierbij meer dan ooit de volle
capaciteiten van het paard worden gevraagd, ver-
eischt de voedervoorziening van deze groep ook
speciale aandacht.
Het overblijvende kan dus worden besteed voor
voeder ten behoeve van onzen veestapel, nl. het
rundvee, varkens en pluimvee. Wat zullen nu de
gevolgen zijn van deze verminderde voedertoe
wijzingen?
Bij de beschouwing van deze kwestie springt in
het oog, dat de rundveestapel hiervan niet zooveel
zal hebben te lijden als dit het geval zal zijn met
andere rubrieken. Het rantsoen voor het rundvee
bestaat immers voor een overwegend deel uit pro
ducten van eigen bodem. Ook in den winter is dit
het geval, daar het mogelijk is door hooi, kuilvoer
en voederbieten, dus alles producten van eigen bo
dem grootendeels te voorzien in de voederbehoef
ten van deze groep. Dat hieraan de volle aandacht
wordt besteed, behoeft wel niet speciaal te worden
gezegd. Daar echter ook het rundvee in normale
omstandigheden gedeeltelijk met krachtvoer werd
gevoerd, hetgeen nu natuurlijk ook minder het ge
val zal zijr, zal de melkproductie wel iets vermin
deren, doch dit behoeft geen enkeier nadeeligen in
vloed te hebben op de voedselvoorziening van ons
volk, daar de melkstroom in de laatste jaren zeer
groot was.
Anders staat het met de varkens en het pluimvee.
Hier zal een inkrimping op den duur onvermijde
lijk zijn, daar deze groepen in hooge mate voor hun
voeding zijn aangewezen op voedergranen.
Hoever deze inkrimping zal moeten gaan kan
momenteel nog niet met zekerheid worden gezegd,
doch onrustbarend is ook op dit gebied de toestand
niet.
Als resultaat kan dus worden gezegd, dat, hoe
wel ook op dit gebied zorgen bestaan, er geen re
den is voor ongerustheid met het oog op de voed
selvoorziening van het Nederlandsche volk op dit
gebied in den komenden tijd.
Teraardebestelling W. Stokhuiizeii.
Donderdagmiddag half twee werd op de Algemee-
ne Begraafplaats te Heemstede ter aarde besteld het
stoffelijke overschot van den heer W. Stokhuijzen,
een bekende figuur onder de Amsterdamsche
tabaksmakelaars, /lie Zondag j.l. in den ouderdom
van 81 jaar te Haarlem is overleden.
Onder hen, die hem de laatste eer kwamen be
wijzen. werden opgemerkt leden van de Amster
damsche firma Stokhuijzen en Brom N.V.; de heer
W. Beijer namens de N.V. Gebr. Pappenheim's
Tabakshandel en de N.V. Tabakshandel Maatschap
pij Zitari te Amsterdam: de heer C. Wagener als
vertegenwoordiger van de firma Wagener en De
Beer te Amsterdam: de heer Henri van den Berg,
oud-penningmeester van de vroegere Concertver-
eeniging Haarlemsch Muziekkorps in de jaren toen
de heer Stokhuijzen bestuurslid was.
Toen de kist, die door eenige fraaie bloemstukken
gedekt was, in de aula werd opgebaard, werd op het
orgel Andante van Bach ten genoore gebracht.
De heer J. H. Becker, procuratiehouder van de
firma Stokhuijzen en Brom N.V., sprak namens
deze firma en ook namens de firma Rinn en Cloos
te Giessen (Duitschland) eenige gevoelvolle af
scheidswoorden. Hij herinnerde er aan, 41 jaar lang
het voorrecht te hebben gehad, met den heer Stok
huijzen te hebben mogen samenwerken. Spreker
wenschte hem een welverdiende rust toe.
Toen weerklonk op het orgel het koraal „Werrn
ich einmal soil scheiden" van Bach en toen de kist
grafwaarts gedragen werd het slotkoor uit de „Mat-
thaus Passion", eveneens van Bach.
Een familielid bedankte voor de betoonde be
langstelling.
GEBR. GERZON'S MODEMAGAZIJNEN N.V.
In de te Amsterdam gehouden jaarlijksche alge-
meene vergadering van aandeelhouders der Gebr.
Gerzon's Modemagazijnen N.V. werden balans
verlies- en winst rekening over het boekjaar 1939-
1940 goedgekeurd. Het dividend op de preferente
aandeelen werd bepaald op 6%, het dividend op
gewone aandeelen wordt gepasseerd.
De aan de beurt van aftreding zijnde commissa
ris, mr. J. H. Worst, werd herbenoemd.
Aangenomen werd tentslotte het voorstel om het
college van commissarissen uit te breiden met 2
leden. Als zoodanig werden benoemd prof. mr. dr.
G. M. Verrijn Stuart, alsmede de heer C. E. ter
Kuile.
(A.N.P.)
TT A ~A ft i: f, m's P a 'G T. a T)
Herdenking van den Gulden
Sporen-slag.
Ir. Mussert sprak te 's-Gravenhage.
Het A..N.P. meldt uit "s-Gravenhage:
Voor de vijfde maal hield de Natnonaal-So-
cialistische beweging haar jaarlijksche herden
king van den Gulden-sporenslag, als betuiging
van de stamverwantschap met het Nederland
sche volksdeel in Vlaanderen.
Tijdens cie vergadering inspecteerde de leider
ir. A. A. Mussert buiten den Jeugdstorm en
sprak daarna de jeugd met een warm woord den
moed der toekomst in. Hij wenschte de jeugd
var. harte geluk dat zij nieuw Nederland zou
mogen bouwen en in deze groote toekomst den
opbouw van het nieuwe leven zou mogen zien
groeien en daarin zou mogen dienen en helpen.
In een rede, welke ir. Mussert heeft uitge
sproken schetste hij met enkele woorden de
voorbereiding van het Nederlandsche leger in de
dagen die aan den tienden Mei voorafgingen, de
miliioenen, die dit heeft gekost en den afloop
na ruim vier dagen, doch hieruit kan naar
zijn meening een Nederland groeien, schooner
den wellicht ooit tevoren.
Hierna zeide spr. oun. nog: De NJS.B. is nu
voor de democratie van weleer de zondebok. Zij
zouden ons land liever Duitsch zien dan onder
leiding van de N.S.B.. want zij meenen in het
eerstbedoelde geval dat hun politieke zaak niet
verloren behoeft te zijn en dat alles wel zoo kan
blijven.
Thans is er een nieuwe E.D.D. in voorberei
ding, een formidabele, onder leiding van den
Commissaris der Koningin in Groningen, mr.
Linthorst Homan.
Met dergelijke tafelconferenties zal men er
echter niet komen. Geheel het volk zal één moe
ten worden en dat kan onmogelijk zonder de
N.S.B. zooals spreker nu reeds acht jaren gele
den heeft gezegd, omdat dit zijn overtuiging is.
(Instemming.)
Degenen die thans tegen de N.S.B. ageeren
zijn volksverraders.
Wanneer straks de Duitsche troepen door
Londen zullen marcheeren (toejuichingen),
dan zullen wij tot onze oostelijke buren kunnen
zeggen: dat hebben jullie geleverd, wij brach
ten het indertijd niet verder dan tot Chatham.
Naast en met elkander zullen wij hebben te
strijden, want Noord- en Zuid-Nederland vor
men één volksgeheel. Dit volk van Nederland
met Vlaanderen telt 14 millioen zielen en dit
zal met moed, eer en trouw de historische een
heid herwinnen en dan weder tot groote din
gen in staat zijn. Op dien nieuwen' plicht heb
ben wij ons voor te bereiden.
Liefde voor ons vaderland zal ons den weg
wijzen en nieuwe uitingen van onze cultuur zul
len voor het nageslacht bewaard blijven. Daar
in zal geen plaats zijn voor een stadhuis als een
sigarenfabriek in Den Haag.
Indië zullen wij hopen te behouden en met
het stamverwante Zuid-Afrika zullen wij de
banden versterken.
Men zal dan zien wat onze volkseenheid ver
mag.
Het is sprekers liefste wensch, dat alle Ne
derlanders tijdens een vacantie in minstens 14
dagen erop uit zullen trekken om hun land te
leeren kennen en daarbij behooren Mechelen
en Brugge, de Vlaamsche stranden zoo goed als
VOOR DE KINDEREN
Plots hield het gebrul op, en allen gingen op
hun hurken zitten. De Dikke en Krent richtten
hun blikken op het midden van den kring, en
wat zij zagen deed hen haast bezwijmen van
schrik.
Ze zagen een paal, waaraan iemand met
een witten baard was vastgebonden. Een in
boorling met een brandende fakkel in de
hand verlichtte dit wreede tooneel
't Is onze arme professor, fluisterde Krent,
heesch van aandoening.
i>ij het graf van den Onbekenden Soldaat aan de Are de Triomphe te Parijs.
Duitsche officieren brengen den groet.
de Limburgsche heuvelen, de Geldersche bos-
schen en de Friesche meren.
Maakt u, zoo eindigde spreker, in uw strijd
voor het nationaal-socialisme onoverwinbaar
en bouwt met het genie van Hitier en diens
medewerker Mussolini mede aan het nieuwe
Europa.
Alvorens ir. Mussert aan het woord kwam heb
ben nog de heeren baron van Haersolte. districts
leider en H. Ch. Nije gesproken.
Eerstgenoemde opende de vergadering, waarna
de heer Nije o.m. Joris van Severen, den gestorven
leider van het Verdinaso heeft herdacht. Voorts
vertelde hij nog dat ir. Mussert tijdens de oorlogs
dagen kans had gezien uit de hande van zijn be
lagers te blijven, hoewel hij vijfmaal bijna is ont
dekt. Daarna hield spr. een korte herdenkingsrede
naar aanleiding van hetgeen op 11 Juli 1302 in
Vlaanderen is gebeurd.
De groote zaal van den Dierentuin met de roton
de en de gaanderijen waren tot in alle hoeken ge
vuld en velen moesten bij den ingang worden te
leurgesteld.
Gebruik van hagelgeweren.
De secretaris-generaal, waarnemend hoofd
van het departement van landbouw en vis-
scherij brengt ter kennis van belanghebben
den, dat:
1. Tot zijn departement gerichte aanvragen
van een verzoek om formulieren tot het aanvra
gen van vergunningen tot het met behulp van
geweren, t.w. die, waarmee slechts met hagel
wordt geschoten (z.g. hagelgeweren) dooden of
verjagen van niet beschermde vogels in den zin
der vogelwet 1936 zijn vervallen.
2. Zij, die vergunningen wenschen aan te
vragen (of deze reeds bij zijn departementen
hebben aangevraagd) tot het met behulp van
geweren, t.w. die, waarmede slechts met hagel
wordt geschoten (z.g. hagelgeweren) dooden
of verjagen van niet beschermde vogels in den
zin der vogelwet 1936, zich tot en met 30 Sep
tember 1940 zullen moeten richten tot de hoof
den van- de plaatselijke politie.
3. De aanvragen om vergunningen ex-artikel
60 der Jachtwet 1923, waarbij het gebruik van
een geweer is geoorloofd, welke zijn ingediend
voor 1 Juli 1940, zijn vervallen. Dergelijke
aanvragen zullen opnieuw op de gebruikelijke
wijze bij het hoofd van de plaatselijke politie
zijn in te dienen.
DE COLLECTE VAN HET AMSTERDAMSCHE
HULPCOMITé 1940.
AMSTERDAM, 11 Juli De eindtelling van
de opbrengst der op Vrijdag 5 en Zaterdag 6
Juli gehouden collecte bedroeg f 103.806.41, in
welk bedrag niet is begrepen de tegenwaarde
van vreemde munt, geschonken obligaties, enz.
Bus no. 1 van burgemeester dr. W. de Vlugt
bevatte aan bankbiljetten, goud-, zilver- en ko
pergeld f 4.797.59V2 en aan chèques f 17,821.87.
Behalve bovengenoemde geldswaarden wer
den in deze bus nog aangetroffen buiten-
landsch geld in bankbiljetten en specie, zoo
mede 3/ f 100 reep. 4 pet. Nederland 1940/2 en
4 f 1000, 5 pet. Parijs 1932. (AN.P.)
Het proces 0111 de baby.
Krachtens de voorloopige uitspraak van de:
sident der Haagsche rechtbank mr. A. S. Rik
het bekende proces om de baby, waarvan n
bominslag in huize Bethlehem op 10 Mei j.L
vaststaat wie de oudei's zijn heeft Donderde j
dag weder een getuigen- en deskundigenve
plaats gehad.
Dr. M. G. A. Tholen, arts van de kliniek, we
eerst gehoord. Er zijn twee kinderlijkjes géve
Omtrent het eerstgevonden lijkje wist hij ni<
Op 30 Mei j.l. is nog een kinderlijkje geve
Dal werd hem getoond op de plaats waar he;
gevonden. Het lijkje was geheel plat en blij]
verpletterd. Toch kon getuige constateeren, d::
't lijkje was van een kind van het mannelij!
slacht.
Mevr. Van der Endevan Zundert uit Naai;
verklaarde, dat zij op 10 Mei lag op zaal 8.
zoontje lag bij haar. Na den ontzaglijken
vluchtte zij met haar kind. Buiten stond een z
die in haar schort het kind opving. Getuige
zelf ook door het raam naar buiten, waar z
kind in ontvangst nam. Toen is zij via een s
kelder naar het ziekenhuis Westeinde geb:
Mevr. Steinmetz (een der partijen) lag tege
haar. Hoe mevr. Steinmetz en haar kind zijn
gekomen, weet getuige niet.
Mevr. W. van der KooiHilgersom lag c
zaal 8. Met haar kind is zij gevlucht. Buiten
zij door eenige soldaten gebracht naar de schu
der van de „Eerste Nederlandsche". Haar ki
steeds bij haar gebleven.
Mevr. M. E. HijdraKruining heeft na deni
haar kind afgegeven aan een man, die buitens
Daarna heeft men haar geholpen door het
naar buiten. Zelf is zij naar het ziekenhuis aat
Zuidwal gebracht. Haar kind heeft zij daar
weer in ontvangst genomen. Wat mevr. Stein
betreft, kon get. zich alleen herinneren, dz
voor het raam heeft gestaan. Zij had haar kind
bij zich.
Tenslotte hoorde de president nog mevr.
Kortekaas. Toen zij na den slag naar het
liep, hoorde zij roepen: „eerst de kinderen",
liep toen terug naar de wieg. greep haar kind e
het af aan een zuster, 's Middags heeft zij zei
kind afgehaald in het ziekenhuis Westeindé, 1
Steinmetz lag op zaal 8 schuin tegenover hasj
den slag stond mevr. S. voor een der ramen. Zij
vreeselijk en riep: „Mijn kind, mijn kind". Zij
toen een baby in den arm.
De president verklaarde het getuigenverhoo:
sloten (A. N. P.).
BENOEMINGEN VRIJE UNIVERSITEIT
UTRECHT, 11 Juli (A.N.P.) In het kade:
de Vrije Universiteitsdagen te Utrecht is heden
dag door de algemeene ledenvergadering va
vereeniging voor hooger onderwijs op gerefon
den grondslag in het college van directeurer
kozen mr. G. H. A. Grosheide (vacature G.
Hzn.) Tot lid van de commissie van toezicht v
geldelijk beheer is gekozen de heer P. A.
te Amsterdam (vacature H. A. Höweler).
Tot buitengewoon hoogleeraar bij de theolog
faculteit, om onderwijs te geven in de nieu
theologie, is benoemd dr. G. C. Berkouwer, G
predikant te Amsterdam (Watergraafsmeer]
Dr. H. Colijn heeft aLs president-directeur
V.U. een gift van f 10.000 ontvangen ter de
van het tekort der Vrije Universiteit
Mr. CORRY STOLZ-VAN DEN KIEBOOM.
39)
Nee, 't is niet moeilijk om niet aan Amsterdam te
denken.
Maar dat andere verleden, dat hier zoo ellendig
dichtbij is. De Jjtuken van „de Waeldonck" en de
keuken van ..KWn-Schorenburgh"
„Ting elirgeungelinge ling eling" al
weer de bel. De gordijnen ze heeft de gordij
nen vergeten.
Juffrouw, het is vijf minuten over half vijf.
Jawel freule. Ik zal gauw licht maken. De
twee staande lampen naar de hall dragen. Bal
lonnen afnemen, aansteken dat mag binnen niet
gebeuren vanwege het walmen. Wachten, tot ze
goed doorbranden, dan binnen brengen. Allemaal
werk van Bertus. Maar Bertus is een versleten
ouwe brompot. En zijn zuster dito dito.
Als u morgen de gordijnen optrekt, wilt u
dan zorgen, dat ze beter gelijk hanger, dan van
daag? Ik begrijp niet, dat u dat zelf niet opmerkt.
Ja freule. Niets terug zeggen. Niet schreeu
wen: mensch, hoepel op met je ouwe rommel
Vijf ramen met lancaster rolgordijnen, met bal
letjesfranje nog wel. En allemaal moeten ze tot
op den millimeter gelijk hangen.
Wat blieft u voor uw souper, freule? Een
taaltje van anno dazumal, maar dat hoort er hier
bij. Je raakt vanzelf in stijl.
Ik zal niet veel gebruiken, juffrouw. Is er
nog bouillon?
Zeker freule, zegt Lies met een stalen ge
zicht. Tweede aftreksel van een dubbeltjes-soep-
bot volgens Klein-Schorenburghsche begrippen
is dat nog krachtige bouillon.
Bouillon met een beschuit. En een omelette
van één ei. Dat is voldoende.
Uitstekend, freule.
Een beetje rammelen met pannen, dan worden
de twee anderen vanzelf wakker.
Hè-hè-hè, is 't al zoo laat? Bertus, die zich
moeizaam uitrekt. Wat vliegt de tijd toch voor
bij, hè-hè-hè. Ik zeg maar, d'r gaat toch niks bo
ven zoo'n lekker tukkie, wat u, juffrouw?
Het is om te gaan krijschen, denkt Lies in wilde
wanhoop. Om met je hoofd tegen den muur te
gaan bonzen, om de deur uit te rennen, de bos-
schen in, waar je tenminste alleen zou zijn, waai*
je misschien dat gevoel zou kwijtraken, alsof je
langzaam aan verstijft en versteent, alsof je in dat
holle donkere huis bij die drie oude menschen
vanzelf ook oud wordt, ook voor niets meer leeft,
dan voor het eentonig rooster van iederen dag:
werken eten werken eten werken
slapen.Maar dat heeft ze toch zelf gewild: werk
en een nieuwe omgeving en al het andere verge
ten. Ja, maar dithierbij vergeleken was het
op „de Waeldonck" een gezellig onderonsje.
Ze zit aan de keukentafel Bertus en Marie
tegenover haar, mummelend en koffieslurpend. En
ze ziet die andere keukentafel, vroolijk gedekt met
het leuke bonte keukenservies. De gekke opmer
kingen van Hendrik de lachende gezichten van
Annie en Toos, Frank in zijn chauffeursuuiiform.
Frank in zijn overall op klompen. Frank, zooals
hij aan den arm van den dokter de trappen van
het bordes op komt met zijn arm in een doek.
Frank. Frank. Frank. Kan ze er dan niet van los
komen? Bijna drie weken is ze nu hier. Drie we
ken van verdriet, van ellende. Van radelooze nach
ten in het kale meidenkamertje hoven in het oude
huis. Onder het ddk, waar de Novemberstormen
omheen gieren en fluiten. Drie weken van werk,
onmogelijk zwaar werk. Huishoudster-keuken
meisje, jawel! Met twee aftandsche stumpers on
der nee naast nee bóven haar, die driekwart
van hun werk op haar afschuiven. „Ting elinge-
ling eling" maar nu staat ze niet op, nu kan
Bertus gaan. De zilveren assiette met de eene be
schuit midden er op. De waterige bouillon zelfs
Maggi is een ongekende luxe hier. Bertus komt te
rug.
Er moet hout zijn voor binne, bromt hij.
Ik zal hier maar van neme.
Lies ziet, hoe hij den heelen voorraad naast het
fornuis weghaalt.
O maar Bertus, protesteert ze, nu heb ik
morgenochtend niets om het fornuis aan te maken.
Ik heb dit er extra voor gedroogd.
Morgen komt er weer een dag, zegt Bertus
laconiek. En de houtzolder ligt nog vol.
Lies zwijgt. Wat geeft het? Wat komt het er op
aan, dat ze nu morgen om zes uur in het pikke»
donker naar den houtzolder moet klimmen. Langs
het wankele laddertje, over den vermolmden vloer.
Tusschen de spinnewebben het hout bijeenrapen,
onder het lekkende dak vandaan.
Er zijn deze week weer vier pannen afge
waaid. zegt ze gelaten. Al het hout boven is
kletsnat.
Ja. zegt Bertus met wijsgeerige kalmte, 't is
een versleten boel hier. Niks gedaan voor jou,
juffie. Jij zal het hier ook wel niet lang uithouwe.
net zoo min als de anderen.
En waarom niet? komt zijn zuster strijdlustig.
De diensten liggen niet opgeschept op den dag
van vandaag en je moet maar denken, juffrouw,
er mankeert overal wat aan.
Welja, zegt Lies. zoo denk ik er ook over.
Er mankeert overal wat aan.
Bertus is ook zoo'n stuk saggerijn, die zou 't
je compleet tegen maken hier. ruziet Marie verder.
Ja en jij bent zoo'n lievertje. Hoe is 't, zalle
,me 'n potje kaarte? vraagt Bertus verzoenend.
Ken u ook kaartspele juffrouw?
Nee, niet goed, bekent Lies. Spelen jullie
straks maar, dan ga ik nog wat lezen.
Eerst opruimen en afwasschen, gebiedt Marie.
Bertus. ga maar kijken of je binnen terecht ken.
Afwasschen, opbergen, thee zetten. Het theeblad
voor binnen in orde maken. Prachtig toch, dat
zilveren servies. Ja, mooie dingen heb je wel hier.
Die blauwe-lijzen kopjes, je moet er doodvoorzich
tig mee omspringen. Als je hier iets brak. oei!
Een catastrofe zou dat zijn.
De eindelooze Zondagavond. Bertus en Marie, die
kaart spelen, met elk oogenblik ruziek en gehar
rewar Het boek, dat sinds vanmiddag op bladzijde
negentien openligt en blijft liggen. Ze kan er haar
gedachten niet bij houden. Morgen weer een nieu
we week. Een week van hard werken, een week
van gemeene venijnige dagen; één twee drie
vier vijf December. Sinterklaasavond, die ze
hiér zal vieren, ja 't zal nogal een viering zijn.
De verlichte winkelstraten van Amsterdam. In-
koopen doen, gezellig slenteren door de drukte,
gearmd met Frank. Frank zal nu wel met een an
der gearmd loopen
Marie zet de blakers klaar op de keukentafel.
Half tien de freule kan ieder oogenblik bellen.
Omzichtig worden de pitten bijgeknipt, de bobèches
rechtgesehoven, dat er geen druppel kaarsvet op
het blank gepoetste koper' zal vallen. Dan vertrekt
de optocht. Bertus gaat de laatste ronde doen.
Achter de freule aan sjokt Marie, sjokt Lies de
krakende trappen op.... Een versleten boel....
Maar toch zal ze 't hier volhouden, al was het al
leen maar om die twee uit Den Haag, Jimmy en
Ada, die dit zoo prachtig voor haar hebben uit
gezocht. Die nu zitten uit te kijken, of ze nog niet
met hangende pootjes terugkomt. Je moet wel
weten, wat je doet. Lies, had Jimmy bij haar ver
trek gezegd. Je neemt een groote verantwoor
ding op je. Frank zou de eerste man niet zijn, die
door de onredelijke koppigheid van zijn vrouw den
verkeerden weg opging. Ze had hem vierkant uit
gelachen: Alsof ik Frank al dien tijd èrgens van
heb kunnen terughouden! Jimmy had zijn schou
ders opgehaald: Er valt met jou niet te praten.
December begint met flinke vorst. Een vóór-
wintertje met een venynigen Noord-Ooster, die de
kachels doet rooken en het water in de lampet
kannen doet bevriezen. Iederen morgen opnieuw is
Lies doodongelukkig van de kou en de narigheden
van haar nieuw bestaan. En tot overmaat van
ramp wordt de freule ziek. Ze hangt eerst nog een
paar dagen in haar armstoel bij het vuur, laat zich
tenslotte door Lies en Marie overhalen, in bed te
blijven. Warme kruiken en een gloeiend Dotka-
cheltje op de slaapkamer Lies denkt, dat ziek-
zijn op „Klein-Schorenburgh" nog het minst ake
lige karwei van allemaal is. Warme anijsmelk voor
de freule, een kalfsoestertje van een half ons voor
de freule. Met een lepel abrikozencompote. Een
likkepot maken volgens de freule èn Marie èn
Bertus hèt middel tegen hoesten en bronchitis.
Lies roert en roert in het brouwsel van stroop en
vijgen, doodsangsten uitstaand, dat alles zal
branden, waartegen ze van drie kanten met 1
gewaarschuwd is. Ze weten het alle drie zoo
ze zijn zoo overtuigd van de onfeilbaarheid
hun huismiddeltjes en de freule verklaart te!
zóó pertinent, dat zij geen dokter noodig heeft
ze nog nooit een dokter heeft noodig gehad er.
ze met al die nieuwbakken fratsen van tem:
tuur opnemen bij haar niet hoeven aan te kon
Maar ze wordt al zieker en zieker.
De freule is beslist hard ziek, zegt Lies i
derdagsmiddags in de keuken. en het is c
antwoordelijk, als er nu nog geen dokter kom
Ja, maar wat ken je d'r an doen, hè,
Bertus. De freule wil d'r nou eenmaal niet 2
nou en een mensch z'n lust is een mensch z
ven. hè?
Of z'n dóód as je niet oppast, valt Marie
bij. De juffrouw hèt gelijk, d'r mot wat ge:
re. Wille we 't d'r nog 'ns vrage of zalle me
op ons eige houtje om de dokter sture?
Sture?? Wie praat er hier van sture?
Bertus nijdig uit. As jullie maar weet,
me door jullie niet laat sture, in geen lion
jaar. As de freule 't verordonneert, dan zal 'k
Maar zoolarg as de freule niet zelf zegt: Be
je mot de dokter gaan hale, zoolang blijft Bi
kallempies bij de kachel zitte. O zoo! Hij c
behaaglijk in zijn stoel, en kijkt de twee and
met een overwinnaars-air aan.
O zoo, zegt Lies. Nou, dan zullen we
knoop maar doorhakken. De freule zou je nu
eens kunnen comniardeeren, want ze heeft fl
koorts en ze ijlt. Als jullie me willen uitleg
waar de dokter woont, dan zal ik hem wel i
halen. Ik ga er zóó den nacht niet mee in. T
foneerer kunnen we hier in de buurt zeker nerg<
Nee. zegt Marie, zoover zijn we nog
Maar als je dwars het bosch doorgaat, de Heisi
door en dan langs de Wolfsakker, ben je met
uurtje in het dorp. En 't is nog niet donker.
Dan ga ik direct, zegt Lies vastbesloten
't Is kwart voor vieren. Een wandeling door
bosschen op een ijskouden Decemberdag en
rog in het donker, erg aanlokkelijk is het 1
(Wordt vervolgd]