QeW iet VRIJWILLIGE VEILING WEGENS STERFGEVAL I Mevr. J. v. d. Werff, HïeascfU qü advies a® J". Jlodqens Zn Juwelier KONINGSTRAAT 14 e-oloV-"' Een Badcostuum 7. JA JCad NEEM VOOR UW VACANTIE de si&ofcefo 7. AT ERD A' G 13 JU EI 1010 HSXREEM'S D A G B E AD" 18 Allen, die iets te vorderen hebben van-, verschuldigd zijn aan-, borgtochten ol: andere bescheiden onder hunne berus ting hebben van den Heer FRANS CHRISTIAAN BRONK HORST, overleden te Haarlem, 5 Juli 1940, worden verzocht daarvan opgave te doen aan Notaris R. C. A. VAN CRANEN- BURGH, Wagenweg 61, te Haarlem, vóór 1 Aug. a.s. Not. Mr. J. A. DE LA HAYZE, te Heemstede, zal op DONDERDAG 25 JULI 1940, n.m. na 7 u. in het Notarishuis a. d. Bilderdijkstr. te Haarlem PUBLIEK VERKOOPEN: Het WOONHUIS met schuur tje, erf en tuin a. d. DRIE HEERENLAAN no. 41 te HEEMSTEDE, gr. 1.08 Are, bev.: ben. 2 kamers en keu ken, gang e" kelder, boven: 3 slaapk. Verhuurd voor f 6.25 per en bij de week. AANVAARDING in genot van loopende huur na BETALING Vóór of op 5 Sept. 1940. BE ZICHTIGING Dinsdags en Don- derd. van 2-4 u. n.m. SANTPOORT/VÈLSEN. Notarissen M. E. A. VAN OPPEN, te Heemstede en Mr. A. M. BLAISSE te Amsterdam, zullen DONDERDAG 25 JULI 1940, 's avonds na 7 uur, in het Notarishuis aan de Bilderdijk- straat te Haarlem, publiek ver- koopen DRIE WOONHUIZEN (waarvan één met garage), vóór- en achtertuinen, aan den Rijksweg nrs. 472, 474 en 476, te Santpoort, gemeente Velsen. ter grootte resp. van 2.83 Are; 1.89 Are en 1.88 Are. Te veilen in 3 perceelen en combinatie. Verhuurd resp. voor 35. 32.50 en 32.50 per maand. Bezichtiging Dinsd. en Don- derd. 24 uur. Aanvaarding in genot dei- huur, na bet. vóór of op 5 Sep tember 1940. Inl. ten kantore voorn. Nota rissen, Heerenweg 143 te Heemstede en Heerengr. 314 te Amsterdam en bij de desk. CHR. en W. ESKES, Nassau park 1, te Amstelveen. Zie uitgebr. billetten. Huizen te Haarlem BIJZONDER GESCHIKT VOOR GELDBELEGGING Mr. M. SLINGENBERG, notaris te Haarlem, zal mede ten ver zoeke van Notaris C. VAN BOMMEL VAN VLOTEN te Groningen op DONDERDAG 25 JULI 1940 in het Verkooplokaal Notaris huis aan de Bilderdijkstraat nr. 1 a, publiek verkoopen: I. Veertien huizen en erven te Haarlem aan de HODSON- STRAAT nrs. 2. 4, 6, 8. 10. 12. 14, 16. 18, 20, 22, 24. 26 en 28, verhuurd nr. 2 voor 5.50, de nrs. 4 t.m. 26 voor 4.50 en nr. 28 (winkelhuis) voor 7p. w. II. Twee huizen en erven te Haarlem aan de BORSKI- STRAAT nrs. 14 en 16, resp. verhuurd voor 5.en 4.50 p. w. De perc. worden eerst afz. en daarna in verschillende comb, in veiling gebracht. Bez. Dinsdags en Donder dags van 24 ifur. Aanv. bij de betaling voor of op 5 Sept. 1940. k Inl. ten kant. van gen. Nota ris Mi'. M. Sljngenberg, Ged. Oude Gracht 82, tel. 13860. Otcent^eC op het krachtigste reclame-middel: Coucxmtemedame^ Dames Geen grijs haar meer! Laat U vakkundig be handelen door spe cialiste. Volledige behandeling 3,50. Bijwerken van af 1,50. Ie klas per manent-wave 3,50. KENAUPARK 25 Telefoon 14084. voor Uw advertenties? Bel 10724 of 14825 op e» tuil zenden ii een veitegenufeatdige* d3 Geef dan een waardevol geschenk, een aandenken voor jaren. U vindt een ruime keuze bij HOEK JACOBIJNESTRAAT \/2n. f van ZON LUCHT en BAD juist passend bij Uw tint en figuur vindt U bijKORT Wollen fantasie DAMES BADPAKKEN 4.45, 3.95, 2.75, 95 Wollen HEEREN BADPAK- 4 KEN 3.45, 2.95, 2.35, 175 2-deelige Heerenbadpakken in effen weefsel 3.90 in jacquard 4.35 Wollen HEEREN ZWEM- BROEKJES vanaf1&5 PLASTRONS leuke sorteering in WOL en in CRETONNE HAARLEM HEEMSTEDE EEN ABONNEMENT OP Juist in deze tijden is een frisch bad meer dan ooit goud waard voor lichaam en geest. Voor loge's ook weekabonnementen. Sikkels blinken Sikkels klinken. e fiets wordt afgeladen en de lading komt in het hooiland terecht, terwijl de prik kelende geur van het droge hooi me in den neus komt. Weidevogels verdragen maar slecht indringers in hun dQmein. Dadelijk komt er dan ook een vlucht op me af met zoo. veel lawaai en zenuwachtig geschreeuw, dat ik maar snel een wilgenboschje zoek om de voorbereidingen te treffen voor de dingen, die komen gaan. Mijn plan is namelijk, met een melkschuitje, dat hier altijd gemeerd ligt, het slootengebied ergens in Ne derland te doorkruisen en met de schuilhut het in tieme leven der vogels te observeeren. Uit den rugzak worden zwempak en een met opgenaaide planten gecamoufleerd shirt gehaald en een paar hooge gummi laarzen voltooit de uitrusting. Als dat alles aangeschoten is loop ik naar het schuitje en berg den kijker, leeftocht en verdere bagage in het voorondertje. 't Water golft door de beweging, die het bootje maakt, zoodat de waterlelies, die met open oogen aan de oppervlakte liggen te kijken op en neer deinen en een snoekje het bodemslik in beroering brengt door 'n enkelen start-staartslag'. Dan worden de riemen ter hand genomen en weldra zie ik in de verte een vrij grooten vogel op het water. De rug is donker, maar buik en keel zijn licht gekleurd en op den kop heeft hij de karakteristieke „oortjes". Met den grooten, langen snavel peutert hij onder den linkervleugel. Dat is zoo de manier, om zijn angst te verbergen. Andere vogels geneeren zich daar niet voor en alarmeeren de heele buurt, zooals we dat kennen van den kieft en den langsnaveligen duinbewoner, de wulp, die bovendien nog in groote kringen om je heen komt vliegen. Maar dit drijvertje, de fuut, is een echte stiekemerd. Druk in zijn veeren poerend en af en toe den kop even oplichtend verwijdert hij zich van een rietschoot en verraadt daarmee onmiskenbaar, dat daar zijn woning te vinden moet zijn. Dies koerst mijn kruiser op de rietstengels aan en daar, waar de pluimen en het kalmoes wat ruimte laten ontdek ik het nest van de fuut. En wat voor een nest! Een rottende, kwalijk riekende hoop drijvend wier en plantendeelen, ziedaar de wieg voor 't futen- kroost. Vier bruinachtig-groene eieren liggen er in. Ze zijn wit geweest maar groezelig verkleurd en danken aan de onzindelijkheid van de vrouw des huizes een prachtige schutkleur. Veel tijd om me daarin te verdiepen gun ik me niet. Uit den rug zak komt een opgevouwen grondzeil, ook alweer van de noodige planten voorzien. Dat spreid ilc over de boot en mezelf uit. Wat riet nu nog er over en klaar is Cornelis! Een kwartiertje duurt het wach ten dan, ineens, een zacht snorkend geluid en meteen komt naast het nest de dwaze kop van de fuut boven water kijken. Dan komt de onderzeeër heelemaal boven en meteen drukt het dier zich op de eieren. Hoe mooi is het pakje, dat de vogel draagt! De zacht rose, snavel gaat over in oranjebruin en zwart op den kop. De „ooren" blijken fraaie vederbosjes te zijn. Het bloed- roode oog kijkt argwanend naar het vreemde ge vaarte op nog geen twee meter afstand. De rust steekt vrijwel niet af tegen de omgeving en van den witten onderkant is niets meer te zien. De groote zwempooten hangen nonchalant buiten het nest en twee minuten nadat de fuut uit het water is opgedoken zit ze alweer in haar geconcentreerde broed-houding. Even knerpt het langs den bootrand en het roode oog knippert evenDan waag ik het, voorzichtig en zacht te fluitener gebeurt nietsdan zacht zingennog nietsals ten slotte Solveg's lied onder het zeil galmt wordt de fuut pas zenuwachtig, maar blijft niettemin zitten. Maar dan flitst even een glimlichtje in het ob jectief van den kijker en dat is voldoende. Een stooteen plompen weg is de fuut. Slechts een snel grooter wordende kring met wat op borrelende modder wijst den weg, dien de vluch teling heeft genomen. Vijftig meter verder komt hij al veerenpikkend boven. En we zien het hier weer voor onze oogen bevestigd: een vogel hoort geen gevaar, maar ziet zooveel te beter. Mijn schuitje dobbert voort. Over het water zwerven kleine, zwart-grijze zeezwaluwtjes. Het zijn zwarte sterns, die hier ook wel broeden. Over de weilandjes, die al rood van de wilde zuring worden, klinkt het mistroostig: Grietauw! Grietauw! van de mooiste aller weidevogels, de grutto. Hij is algemeen bekend met zijn stoeren, rechten snavel en vlugge, ranke pooten. Ik heb geluk. Daar trippelen waarempel drie jonge grutto's Gauw de doos met vogelringen voor den dag gehaald en dan met een sprong aan wal. Maar de trilbodem van het laagveen is niet op deze belasting berekend en met een zompig geluid zak ik weg in de grond- geurende, natte substantie, die vol veenbes en zon nedauw staat. Als ik voorover op mijn buik liggend op het dijkje langs de sloot gekropen ben is er van de grutto's natuurlijk niets meer te zien. Wel gieren de oude vogels om mij heen en roepen klaaglijk. Zelf gaan ze in de toppen van de schietwilgjes staan: teeken van den grooten angst.... Stil maar; stil maarik zal jullie donsbolletjes heusch geen kwaad doen Op een vierkanten nieter vind ik ze alle drie. De snaveltjes recht vooruit, het heele lichaam ge strekt, bijna niet te onderscheiden van den bodem en volkomen onbeweeglijk, hetgeen omslaat in de hoogste activiteit, als ik er een oppak. Het alumi- nium.ringetje glijdt om den poot en wordt ge sloten, met zorg, voldoende ruimte te laten voor den groei. Nummer twee en drie volgen en even later roeien de geringde pooten hen over het slo otje en het trio verdwijnt in het kantgras. De ringnummers worden genoteerd en de water tocht wordt voortgezet. Er hangt een wijde stilte al om totdat een dof gebrom de komst aankondigt van een paar dier vogels, die we in deze dagen langs den zomerhemel zien voortjagen. het vee in de wei rent krankzinnig van angst rond: een pink neemt zijn weg zelfs dwars door een sloot en al wat vleugels heeft stijgt schreiend om hoog. Maar in den top van een stevigen rietstengel zit een kleine karekiet te zingen en niet zoodra is het motorengeronk verstorven of 'n rietgors stemt mede in. 't Is maar een eenvoudig liedje, dat spoedig ge zongen is. Een twaalftal zwarte vogels met lange halzen komen in V-formatie aanzetten. 't Zijn aalscholvers, die al uitgebroed zijn en alweer in volledig zomerkleed er op uittrekken. Dan komen, met klokkende geluidjes, twee kleine dodaarsjes uit het o everriet aanzwemmen en er komt een snood plan in me op. Als de weerlicht gaan laarzen, broek en shirt uit en in mijn zwem pak glijd ik te water. De bodem is wel modderig maar vrij vlak en de temperatuur van het water is vrij goed. Even beginnen de tanden te klapperen, hetgeen ik ze verbied. Dan laat ik me zakken, haal van den grond wat wier en smeer het gezicht daar mede in. De dodaarsjes kunnen nu naderen. Op dertig centimeter afstand zwemmen ze voorbij mijn rechteroor en keer en terug langs mijn linkerschou der. Maar dan begint mijn linkerbeen verraderlijk te slapen en ik moet me oprichten. O wee, wat voelen de vogeltjes zich gemeen gedupeerd! Twee korte plompjes en weg zijn de diertjes. Maar al wadend nader ik nu het karekietennestje, dat tusschen vijf stengels hangt te schommelen. De ouders hebben niets in de gaten, druk bezig als ze zijn, de jongen te voeren. Maar ter afwisseling trilleren ze soms hun liedje, zoodat ik den tong in den geopend en bek kan zien bewegen. Boenk, boenkkroemmmmwordt er ge schoten.? Neen, het is de roerdomp, die zijn som ber lied uitstoot. „Pieuw, pieuw"» antwoordt een steenuiltje, 't Wordt koud in het water en ik kruip er dus uit, ga een kwartiertje zonnen en breng dan het bootje terug, om vervolgens de fiets weer op te zoeken. De geit, die ik als fietsenbe- waarster had aangesteld, heeft inmiddels mijn bagageriemen verorberd. liet feest van den oogst.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 18