MUNDHEIM £cutqs SJL&ot en ftas 60* IN N E NIH U15* OPRUIMING VRIJE ZOMER STOFFEN Hoesbergen Kockmann A.J.VANDERPIGGE Fa. J. T. MATHOT begint de Vele koopjes in alle afdelingen Ziet de etalages Julianapark 58 - 60 - 62 Westergracht 79 SPOTPRIJZEN ZIET ONZE ETALAGES Zoolang de voorraad strekt! J. MUIJS RUIM HONDERDVIJFTIG JAAR DESLIJMPILLENVAN DE ERVEN G. METZ Vom UtvaCideiaayeits ZATERDAG 13 JU EI T94Ö HA'ARL'EM'S D'A'GB"EA f WO NINC-IN DICHT ING* Telefoon 13661 Telefoon 13292 SEIZOEN- VAN ALLE TEGEN HEDEN nog zeer LAGE PRIJZEN voor GRAS MACHINES - SLANGENWAGENS - TUINSLANGEN - GAZONBESPROEIERS - GIETERS - SPADEN - SCHOFFELS - HARKEN - BAMBOEHARKEN - GRAS- SCHAREN - SNOEISCHAREN enz. enz. KRUISSTRAAT 34—56 TELEF. 12485 CENTRAAL IJZERM AG AZIJN. ZONNEBRILLEN met goede glazen zijn een wel daad voor Uw oog en ROVIEX-gla- zen bescher-- 00gen tegen schel licht. Opticiens ENDENBURG. Rijksstraatweg 12, Telef. 16658 PAPIER - SCHRIJFWAREN KANTOORBOCKHANDEL GED. OUDE GRACHT 103 Telef. 11725 - HAARLEM in alle uitvoeringen worden In Haarlem verkocht ZIT ZIJN BEKEND ALS EEN ZACHT EN UITSTEKEND WERKEND LAXEERMIDDEL. In doosjes t an 40 st. 35 ct. GIERSTRAAT 5. Groote Houtstraat 39 Is Uw speciaal adres Haarlem Prijzen vanaf f 75. ook in huur verkrijgbaar EZE titel is een kleine variatie op dien van het alleraardigste boekje, waarvan velen onder ons in hun jeugd den in houd hebben verslonden. Al zal het nu niet meer onze hartewensch zijn er met een schepnet en een jampotje op uit te trekken, (menigeen zou dit ook niet meer in overeenstemming met zijn waardigheid vinden) laat ons toch vooral bij het opmaken van onze vacantieplannen sloot en plas niet vergeten. In ons land, waar zoo ontelbaar vele vaarten en vaartjes, slooten en slootjes zijn, komen we er misschien te gauw toe daar maar zonder meer aan voorbij te gaan. En toch valt er haast altijd wel iets te beleven. Ongetwijfeld is de eene sloot de andere niet, er zijn streken, waar we al heel gelukkig mogen zijn wanneer we tusschen het riet een enkele plant bitterzoet hebben gevonden met zijn kleine blauw paarse bloempjes, en een eind verder een smeer- wortel, wanneer we één rietgors gezien, en één karrekiet gehoord hebben, alhoewel er dan toch ook wel een kievit met zijn grappige ronde vleu gels over het weiland zal hebben gebuiteld, of een scholekster met zijn helder piet-e-piet geroep zal zijn overgevlogen. Maar er zijn ook streken, waar de slooten een ware weelde van waterplanten herbergen, daarbij denk ik vooral aan de prachtige watertjes om en bij het Gooi en rondom Utrecht. Wat een verrassing is het wanneer we even opzij van den weg kijken en daar, beschaduwd door de wallen van de diepliggende sloot, boven het roer- Iooze donkere water honderden kleine witte bloempjes van waterranonkel zien staan. Een eind verder, daar in de zon, waar de zij- sloot in ons slootje uitkomt, is de wateropper vlakte volkomen bedekt door een menigte op staande, groote stevige pijlvormige bladeren van het pijlkruid, waartusschen hier en daar de bloemtrossen staan, met hun kransen van telkens drie witte bloemen, die bij het hart iets paarsig zijn. Prachtig zijn ook de stijlopstekende ijle trossen met bleekrose bloemen van de waterviolier, die eenzaam boven het donkere watervlak uitsteken, daar de bladeren van deze plant alle onderge doken zijn. De groote donkergele bloemen van de water gentiaan tusschen zijir drijvende ronde bladeren zijn sprookjesachtig mooi. Daar staat teer en fijn. als broos porselein, de ranke stengel van pijptorkruid, met zijn kleine gevinde blaadjes, die nog korter zijn dan de blad stelen met bovenin het kleine scherm van wit- roode bloempjes. Dit pijptorkruid staat trouwens niet alleen in, maar ook langs de sloot. Verderop steekt de witte bloem van de scheer uit boven de krachtige rozet van zwaardvormige bladeren met getanden rand en ginds staan de witte bloemen van kikkerbeet of duitblad tus schen hun ronde leerachtige bladeren. Sommige breedere waters zijn haast dicht gegroeid met waterlelies en gele plompen-blad. Frisch en prachtig At.t.rs staat er zoo frisch en zoo prachtig bij dat het een lust is voor de oogen en niet alleen voor de oogen van den natuurliefhebber, die al deze planten met name kent. Iedereen zal er van genieten. Want voor de ongerepte frissche schoonheid van de natuur heeft iedereen oog. En hier komt in droge weken geen verslapping voor door watergebrek en ook het stof van de wegen reikt niet tot in de slooten. Behalve al deze planten, die meerendeels in het water zelf groeien, zijn er ook langs den water kant, tusschen het riet, nog zeer veel mooie bloe men te ontdekken. De gele lisschen zijn er alleen nog maar vroeg in den zomer, maar daarna staat het er vol van andere heldergekleurde oeverplan ten: De zwanenbloem met zijn grappige wijde schermen van roseroode bloemen, de valeriaan met zijn stijve lichtrose schermen, de botergele, dicht opeen staande bloemen van de moeras wederik, de geelwitte pluimvormige schermen van de 'moerasspiraea, de lange paarsroode aren van de kattenstaart, de vuil paarsroode bloemen van de moerasandoorn, een ferme pompeuze wa terscheerling met zijn groote witte schermen. Ik ben er van overtuigd, dat elkeen, die ze ziet, zal genieten van water- en waterkant- planten en gelukkig zijn er velen, die dat dan ook jaarlijks doen. Maar hoevelen zijn er nog, die het buiten pas mooi beginnen te vinden, wanneer ze bosch en hei of de zee hebben be reikt, terwijl het vlakke groene land daar vóór hun belangstelling niet heeft. Toen voor het eerst een wandelweg van Am sterdam door den A.N.W.B. werd uitgezocht en afgebakend, begon het meerendeel van de wan delaars pas bij Hilversum met hun tocht, want dat eerste vlakke stuk van Amsterdam af, daar was toch niets aan. Hoe volkomen fout was dit gedacht en hoe onzegbaar veel hebben deze wandelaars gemist. Een mooie belevenis BEHALVE, dat juist de langzame overgang van de eene landstreek in de andere op zich zelf al een mooie belevenis is, dien bosch- rand van het Gooi zoo langzaam aan dichterbij te zien komen en via 's-Graveland, met zijn Vergeef den slootkant bij Uw tochten niet Er is altijd wat te beleven prachtige buitens met grachten en hoog hout, geleidelijk de boschstreek binnen te gaan, zijn ook de Ankeveensche plassen, waar de wandel weg daarheen leidt van een onovertroffen schoonheid. Zwarte Stern. Deze plassen alleen zijn een wandeling over waard. En wie niet wandelvast genoeg is, om den geheelen afstand af te leggen, kan begin nen bij het station Abcoude, daar dadelijk de spoorrails oversteken langs het Gein loopen tot aan Café Vink, daar rechts af en verder de tee- kens van den wandelweg volgen. Door het schil derachtige plaatsje Nigtevecht, langs Neder- horst den Berg en dan komt het mooie, lange, vrijwel rechte pad door de plassen, waar we be halve een enkelen voorbijkomenden fietser, vol komen alleen zijn met de natuur. Ons paadje loopt over een smalle strook grond, aan weerszij den liggen de plassen. Er boven zien we naar alle kanten den hemel af met zijn blauw, en zijn witgebolde wolken, die er onderlangs drijven, en die overal door het wateroppervlak worden weerkaatst. Langs het smalle paadje staan braamstruiken en wilgen- boschjes en langs het water het ruischende riet, dat zijn vele kleurige buren meestal in langte overtreft. Links strekt zich een onafzienbare hoeveelheid waterlelie bladeren uit met de prachtige groote witte bloemen er tusschen, ook staan er gele plompen en scheeren. Rechts is het water meer open. Hier en daar zien we het net van een visscher uit staan, waar een deel van den stok, waaraan het is bevestigd boven het water uitsteekt. Voor visch zijn er behalve den mensch nog meer liefhebbers. Telkens weer vliegt er een zwart sterntje voorbij met zijn langgerekten krijsch, kiere-kiere, niet zoo scherp als van het visch- diefje, maar toch opvallend genoeg. Prachtige diertjes zijn het, het kopje is bijna zwart, lang zaam verandert dit naar achteren toe in donker grijs en per slot in licht grijs. Soms staan ze als de vischdiefjes een tijdje te „bidden", dan vlie gen ze weer verder met de slanke vleugels. Menig vischje wordt verschalkt, hoewel hun voedsel grootendeels uit insecten bestaat. Men wordt nooit moe naar deze vogels te kij ken, zoo sierlijk zijn ze in hun bewegingen en zoo prachtig van vorm en kleur. Oem-oem klinkt ineens de onheilspellende dof fe roep van den roerdomp. Tegelijkertijd valt er een schaduw over het landschap. Doordat onze aandacht op de sterntjes was geconcentreerd, hebben we de donkere loodgrijze wolk niet zien naderen, daar is hij al boven ons en een stroom van malsche druppels valt uit de lucht. Nu voelen we wel even hoe volkomen eenzaam het hier is, maar we maken een soort tent van onze regenjassen tegen den stronk van een elze- boom en daaronder schuilen we heel pleizierig, maar niet lang. Want plotseling klinkt luid en heel dichtbij het korte kriekkriek van een waterhoen. We zoeken uit onze schuil tent met den kij- BV) PRRDR PP.-GROENTE -VLEESCH EEN REEKS VQN SCHOTELS. OVERTREFT OLIES! GEEN FOOIEN. BEDIENING 10% fAdu. Ingez. Med.) ker en jawel hoor, vlak bij ons loopt een water hoen met meerdere jongen achter zich aan, over de groote, bijna aaneensluitende bladeren van de waterlelies. Het is een koddig gezicht, af en toe zwemmen ze een eindje, dan gaat de tocht weer verder over de groote platte bladeren heen. Een fuut in het vizier Door den kijker zijn nu ook de waterleliebloe men mooi te zien en plotseling bij een haast toevallige wending van den kijker komt, op wel een paar honderd nieter afstand maar met den kijker toch heel dicht bij te halen een fuut in ons vizier met jongen op den rug. Dat is een buitenkansje en we houden ons doodstil, want de fuut is schuw als hij ons in de gaten krijgt verdwijnt hij waarschijnlijk. Roer loos zitten we te turen naar de kleine grijze kui kentjes met hun witte lengtestrepen, op den rug van den fuut, die er met zijn deftige oorpluimen als een eerbiedwaardig ouder uitziet. Regent het eigelijk nog? De zon is al lang weer terug. Hoeveel tijd hebben we hier wel zoek gebracht? Dat is het bezwaar van deze prach tige plassen, er gaat een soort betoovering van uit, er valt zooveel te beleven, zooveel te kijken, dat we onzen tijd vergeten. Met nog een laatsten blik op de onafzienbare waterlelie-weelde en uitgeleide gedaan door de zwarte sterns verlaten we de plassen met het vaste voornemen er spoedig opnieuw van te ge nieten. A.J.Ö

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 20