SPAARBANK DEPOSITO'S FLITSEN HOERA! DE BUSSEN RIJDEN WEER 'T NOORDERBAD Neem Uw Vacantie Geneugten des levens. Jxaeimid uit eiyen Juin NASSAU-BANK N.V. DE SPORT IN NIEUWE BANEN. H A A V r. F. M'S DAGBLAD NIEUWE SERIE No. 47 Te klein 1. Vraagt of hij mee mag doen, als groote broer met zijn vrinden gaat voetballen. 2. Blijft achter hem aanloopen, als de vraag niet beant woord wordt. 3. Vraagt klagelijk of ze niet even op hem willen wach ten. 4. Tracht, wanneer ook dit geen effect heeft, hen zoo goed mogelijk bij te hou den. 5. dreigt grooten broer in wanhoop, dat hij het zal ver tellen van de keu kendeur, maar kan zich niet verstaan baar maken. 6. Ploetert verder, zoo nu err dan een traan wegvegende. 7. Bereikt het veld tenslotte, maar kan geen aandacht trek ken voor zijn verze kering dat hij er is. 8. Kijkt toe, lot het hem verveelt en gaat naar huis om aan iedereen te ver tellen, dat hij met de groote jongens heeft gespeeld. ONTVLUCHT PER TRAM DE STEENEN STAD, STAPT IN EEN BUS EN RIJDT NAAR Nu dagel. verbinding station tram ZANDVOORT met NOORDERBAD v.v. Zaterdagavond en Zondags DANSEN. z A T E R D A G 13 JULI 1940 p door Prof. R. Casimir. Men heeft terecht beweerd, dat een der groote ipvoedkundige en zielkundige vragen van dezen ijd die van den vrijen tijd is. Aan de sociale wet- eving en aan maatschappelijke regelingen moet iet overgelaten worden den duur der vacanties rast te stellen. Aan belangstellende en belangheb- lende organen men denke aan vereenigingen roor vreemdelingenverkeer e.d. de taak, de ge- egenheden bekend te maken en eventueel te schep- ien, die in staat stellen, de vacantie te genieten, laar er is nog een derde zijde aan dit vraagstuk, ic den opvoedkundige en zielkundige aangaat: de «teekenis van de vacantie voor den geest en de fijze van besteding. Vacantie zou een gevaar voor den mensch kunnen vorden. Ledigheid kan tot verveling en ontstemming eiden, het humeur bederven en aldus het geeste- jjk peil doen dalen. Niet ten onrechte noemt een ud spreekwoord de ledigheid des duivels oorkus- en. Er zijn ook menschen, die alleen maar geluk- ig zijn in hun dagelijksch werk en de zoogenaamde dndagszieken zijn geen onbekende verschijning. ,ij hebben Zondag soms hoofdpijnen, soms maag- lezwaren, gevoelen zich slap en triest, hebben een erneergeslagen stemming. Het ligt niet aan den rijen tijd, maar meestal aan het feit, dat deze lensehen geen heer over hun werk zijn maar sla- en van den arbeid. Hun fantasie is verdord, hun «langstelling ineengeschrompeld, hun contact met een wijdere wereld verbroken. Zij gelijken een aard, dat in het gareel nog staande blijft. Zij unnen hun vrijen tijd niet gebruiken en worden aardoor ook voor hun arbeid minder ge- chikt. De pit gaat er uit. De frischheid verdwijnt. )e gang vertraagt. Want de geest behoeft ontspanning. Niet alleen oor de rust, maar door andere bezigheid; door ,spel". Het spel is zoo oud als de menschelijke be- chaving. Een der wezenlijke kenmerken van het pel is, dat het den mensch brengt tot activiteit in e sfeer der vrijheid, daardoor bevrijdend werkt, litweg geeft aan driften en la-achten, die door den [wang van 'den plichtmatigen arbeid onderdrukt yerden en aldus meteen doet uitrusten. In die feer der vrijheid, waarin men zich ontbonden oelt aan den arbeidsregel, ontstaan nieuwe ge- achten-combinaties en wordt de geest geoefend. Zoo is er in spel ook arbeid en ernst, maar de leide laatste zijn onwillekeurig opgenomen in het erste. Ongeveer een eeuw al hebben de zielkundigen ich met vorm, aard en beteekenis van het spel lezig gehouden en steeds dieper wordt zijn beteeke- lis ingezien. De mensch is homo sapiens, de ver- tandhebbende mensch; homo faber, de makende nensch, maar hij is ook homo ludens, de spelende nensch, en, zonder het laatste te zijn kan hij de icrste niet goed zijn. Vat men het spel in dien toogen, humanen en cultureelen zin op en begrijpt nen er ook het aesthetisch genieten, de strakke chaamsoefening, de niet vakmatige bevrediging fan de weetgierigheid onder, dan kan men zeggen, lat de vacantie de menschelijke speeltijd van aan- engesloten duur is. Dat is de eene zijde. Zoo werkt de vacantie be rijdend, uitruisten, activeerend. Zij is bevrijdend. Zij ontrukt ons aan kleine be lommeringen, zij doet de kleine ergernissen van illen dag vergeten, zij slaat mokkige gevoelens eer, zij doet de dingen, die wij zoo zwaar vonden, ichter worden. Zij ontneemt ons een oogenblik inze toekomstangsten en zorgen. Want zij komt ich aanbieden en zegt: carpe diem, pluk den dag! Velk Nederlander zou, na de dagen, de weken die ichter ons liggen, niet cle bevrijding noodig heb- ien van vele gedachten en gevoelens! Wie zou niet 'oor de komende maanden, die nieuwe dingen van ns zullen vragen, willen staan met nieuw, open emoed, opdat zijn verleden niet een doodend, en wellend verleden is, maar een schenkend ver eden, waaruit hij overneemt, wat hij in 't nieuwe even kan gebruiken. Die nieuwe moed moet ko nen, omdat wij uitgerust zijn. De moede mensch vordt angstig, prikkelbaar, zwaartillend. Zijn arbeid ralt hem zwaar en om die goed te doen, moet hij ich extra inspannen. Tal van kleine verschijnselen slecht slapen, gezichtsveldvernauwing, gauw een deur krijgen, lichte hartkloppingen, oorsuizingen, ets niet kunnen bedenken, iets vergeten, dingen >p de verkeerde plaats leggen, morsen, vergissingen naken) verdwijnen, als men uitgerust is. Men is als een nieuw mensch. Zoo werkt de vacantie activeerend. Voor som- nigen is dit een lichamelijke activeering; de gang ivordt veerkrachtiger, het gebaar sneller en zeker der, het oog heller. Een goed waarnemer hoort het n den klank der stem, in het rhythme der taal, ziet iet aan den glans der haren, in de kleur van het jelaat. Zonlicht, lucht, beweging brachten die ver- indering. Voor anderen is het geestelijke activeering. Zij tebben in den vrijen tijd allerlei belemmeringen aan kant gezet, zij hebben wat in hun onderbewust zijn aan 't kiemen was tot rijpheid gebracht. Zoo tan na de vacantie een taak, waartegen men opzag, ;n eens licht worden; een vraagstuk opgelost zijn. 3n toch hield men er zich niet opzettelijk mee jezig. Zal deze tijd zijn volle vrucht schenken, dat ,moet hij met oordeel worden doorgebracht. Vooral dit jaar moet hij staan in het teeken van bevrijding en activeering. Achter ons latende hetgeen achter ons is strekken wij de handen uit naar het nu, ons zoo voorbereidend tot wat komt. Onze vacantie moet vreugde zijn. Uit vreugd welt tracht. Zij moet zoo mogelijk onbezorgd en onbe zwaard aangevangen worden. Tijdige voorbereiding is gewenscht. Niet met bezwaren in 't hart en af- jwachten en eindelijk besluiten moet men gaan: wie jniet durft beslissen en dan die beslissing aanvaarden en uitvoeren, zal zich nog meer inspinnen in zijn zorgen; en gaat hij, zoo heeft hij zich reeds van een ideel van zijn vacantie-vreugde beroofd: van het fblij opmaken van plannen. Onze vacantie moet frisch zijn. Even weg van de dagelijksche sleur moet men zijn. Even ingedom peld moet men woi'den in nieuwe of hernieuwde [indrukken. Het is zeer merkwaardig, hoeveel be- jjangwekkends op elk gebied men zelfs ïn een be perkte omgeving kan vinden, als men leert zoeken en zien. Mogelijk is dit jaar zeer geschikt om ons land, een deel van ons land beter te leeren kennen, zijn water en wegen en bosschen, zijn steden en hofjes, zijn verzamelingen en musea, zijn gedenkteeke- Den. Een mogelijkheid, om den rijkdom van ons volksleven, onze volksspraken op te merken, om de verscheidenheid en eenheid van ons volk waar te nemen. Welk een gelegenheid, om in eenige stille Uren te lezen in de streekspraak of over de men schen en de geschiedenis van de streek. Vacantie in eigen land biedt altijd opnieuw afwisseling. Maar wil de vrije tijd in vrijheid en blijdschap genoten worden, dan moet men niet zichzelf als norm meenemen, maar aanvaarden wat men vindt. Wie in zijn tijdelijk verblijf een copie van eigen Woning en voedsel wil vinden, wie meent, dat elk avontuur uit moet blijven en de vacantie ver- loopen moet als een uurwerk zonder eens eenige minuten wachten, zonder zich eens te moeten be helpen, zonder een ongewenschte regenbui, die verstaat niet het spelkarakter der vacantie, dat eischt, dat het onverwachte er ook een plaats in bekleedt. In de vacantie van dit jaar is echter nog een diepere zin dan die welken we hebben aangegeven. Wij moeten, bevrijd van de bewustzijnsvernauwing, waarin wij zitten gebannen, gerukt uit den draai molen der gedachten, die steeds om hetzelfde punt draaien, ons diepste zelf, onze innerlijke zekerheid hervinden. Moge de natuur na dezen wonder- schoonen voorzomer ons een zomer schenken van schoonheid, door ons met wijsheid opgenomen, zoo dat onze krachten groeien. Laat ons er uit gaan en er op uitgaan: herwon nen levenskracht en levenslust zij ons deel. De thee. Het was ten tijde vam de groote ontdekkings tochten dat wereldreizigers van vermaardheid, een Ramusio, een Almeida, een Tareira, wisten te ver halen vairn een wonderlijken drank, getrokken van de gedroogde bloesems van den cameliastruik een drank die niets gemeen moest hebben met de zelfingenomenheid van den wijn, benevelde noch tot luidruchtigheid prikkelde, maar in de landen van 't Verre Oosten desondanks genoten werd met een toewijding, een overgave, een eerbied, waarop geen Westersch brouwsel zich kon beroemen. „Tcha" noemde de Chineezen deze nectar van het Oosten. ,,Tay:' zei men elders; maar hoe deze lafenis ook genoemd mocht worden, ze werd ge smaakt met meer dan de tong, met meer dan de zinnen: ze stichtte de ziel. Nog noemen de Japan- neezen een mensch die ontoegankelijk is voor al wat boven het stoffelijke der aarde uitgaat een mensch-zonder-thee-in-zich Dichters zongen den lof van „het schuim der vloeibare jade", prezen de witte bloesems waaruit zooveel wijsheid en schoonheid stroomde. Wijs- geeren roemden de bescheidenheid, waarmee het goudbruine aftreksel zijn edele eigenschappen van geur, kleur en smaak aan al wie het weet te ge nieten ten geschenke gaf. Theemeesters bereidden als ware kunstenaars met het plechtig ceremonieel vaini een eeredienst den kostelijken laafdrank. Kei zers beloonden hunne ministers bij wijze van hooge eer met zeldzame recepten voor theebereiding en nóg roemt men Loeh-Yu als een wijs en nobel man omdat hij met zijn „Thee-boek" waarin al wat de thee betreft: het verzamelen der sneeuwwitte bloe sems, het gebruik der utensiliën, en de bereiding van den drank beschreven staat als gold het een stelsel vain wijsgeerig denken den intiemen cul tus van het theegebruik onsterfelijkheid verleende. Een cultus: want voor den Oosterling was het theegenot een ware ceremonie, een inkeer tot het diepste Zelf, een reiniging van de ziel. een ver heffing boven het leven van alledag, een beoefe ning van de levenskunst, ja contact zoowaar met de onsterfelijkheid. Zóó schrijft de dichter Lo Toeng het: „Het eerste kopje bevochtigt lippen en keel; het tweede verdrijft de eenzaamheid; het derde doet mij het zweet uitbreken en al het onrecht des levens ontvlucht mij door mijn poriën; bij het vier de is de reiniging voltooid, het vijfde lokt me in de regionen der onsterfelijkheid en het zesde ach, ik kan niet meer drinken. Ik heb niets anders j meer lief dan den koelen wind die met mijn mou wen speelt. Waar is Horaisan (Het Chineesche Nirwana)? Laat mij op dezen liefelijken wind daarheen zwevenZoet gezang van den dich ter, meent ge? Neen, méér nog: de verheerlijking van de thee was een levenshouding van alle voor- ramen des geestes, een religie als ge wilt: het thee-isme, niet zonder zin omschreven als de zwakke poging, met mogelijke te volbrengen in het onmogelijke, dat wij menschen „leven" noemen. En al mag de loop der tijden den glans van den: thee-cultus hebben: doen verbleeken, vereerd wordt de vloeibare jade nog altijd. „Men drinkt thee om 's werelds drukte te vergeten; zij is niet bestemd voor hen die kostbaar voedsel nuttigen en zijden pyjama's dragen", aldus kapittelde een modern Chinees. Al heel wat „scholen'' had de thee beleefd die van het koken, het verpulveren, het trekken toen onze Oost-Indische Compagnie de eerste mon sters naar Europa voer. Dat was omstreeks 1610. Men wist te vertellen dat dit „blonde vocht" en wie kan het tegendeel bewijzen geneeskracht bezat: het vermocht zwakke oogen te sterken, de rheumatiek te verdrijven en zou volgens sommigen een belangrijk bestanddeel zijn van het geheime elixer dat het eeuwige leven schenkt Maar het was toch niet als medicijn dat de thee Europa voor zich wist te winnen, veeleer als ge notsmiddel. en dat nog allerminst stormenderhand. Daar zorgden de theebestrijders wel voor. die van den Oost-Aziatischen theecultus bitter weinig be grepen en ware theeketters mochten heeten: een Jonas HaJfflway bijvoorbeeld die in zijn ..Essay over de thee" geen goed woord voor den uitheemschen di-ank wist te vinden: de mannen zouden er maar hun postuur en de vrouwen hun schoonheid door verliezen. Onze brave Aagje Deken beschouwde koffie zoowel als thee „als een vreemd onkruid irn den Hollandschen tuin", een bron van verslapping, een teeken van ontaarding. En ruiterlijk bekende de schrijfster van Sara Burgerhart haar voorlief de voor een „goede slok vaderlandsche morgen drank, een glaasje klinkklare jenever". Trouwens, al eerder had een Drentsch landjonker verklaard „zich liever aan bier ofte wijn te houden". Neen, Bacchus was nog niet afgezworen, maar onver zwakt zwaaide de Wijngod den scepter toch niet meer. De Quincey, die in zijn „Herinneringen van een opiumschuiver" getoond had, heusch wel an dere pijlen op zijn boog der genietingen te hebben, voorspelde de thee een duurzame bemindheid als „lievelingsdrank van de intellectueelen", al zal hij de theelafenis heel wat minder begeerd hebben dan een Samuel Johnson die er prat op ging, „als een doorgewinterde, schaamtelooze theedrinker twintig jaren lang zijn maaltijden met dit betooverend brouwsel overgoten, de avonden met thee opge luisterd. te middennacht in thee vertroosting ge vonden en den morgenstond met thee verwelkomd te hebben Pas de 18e eeuw maakte de thee populair: de galante tijd was aangebroken: de thee werd ge serveerd aan het rijkelijk bepoederd en geparfu meerd gezelschap dat in de popperig-gecapiton- neerde boudoirs bijeen was ze werd opgediend in het gerei dat haar voor eerst in de Europeesche landen recht deed wedervaren: in porcelein. In Duitschland had Böttger gedreven door den droom der alchemisten het goud te bereiden, het porcelein geheimenis tot dien van Oost-Aziatische pot tenbakkerskunst gevonden; vanuit Meissen be gon het zijn triumftocht öoor Europa: dun als een eierschaal, blank als melk, doorzichtig als het azuur des hemels, kortom even kostelijk als het geurend sap dat de rococotijd er in een schijn- ïdylle uit savoureeren zou. De rococo-tijd ging. de thee bleef en schonk haar lafenis niet enkel meer aan de bevoorrechten. En bescheiden als ze is neemt de thee eens de nectar bij uitnemendheid genoegen met den nuchteren Hollandschen lof: Thee dbet u goed. C. J. E. DINAUX. gevonden voorwerpen. Inlichtingen aan het Bureau van Politie Smede- straat te Haarlem, uitsluitend tussohen 11 en 13 uur. Vullingbus van gasmasker, Bureau van Politie Smedestraat: Cape, Schutter, Berkheydeslraat 9 rood: Etui; Valk, Busken Huetstraat 1; Geld in doosje. Vreeswijk, Coltermanstraat 4 rood: Halsband Niemeyer, Dunklerstraal 82: Regenjas, v. d. Meev Meidoornplein 7, Jongensjasje, Heerens, v. Loostraat 4; Mondorgel, Kunen, Voorzorgstraat 86: Portemon- naie m.i.. Speelmans, KI. Houstraat 132; Passer, Berkhof, Vosmaerstraat 26: Rozenkrans. Stevens, Dixmansstraat 54; Slot, Bureau van Politie, Smede straat. Wist u dat het bed met wortelen, dat u nu gaat zaaien, eens een sieraad voor uw moestuin zal zijn? Ja, zoo gezellig staat het door don wind soms heen en weer golvende wortellof, dat worteltjes werke lijk niet alleen naar den groententuin verbannen hoeven te worden, maar dat men er ook heel goed een niet te zeer in het oog vallend plekje van den siertuin voor kan bestemmen. Wortelen groeien het beste op een lichten, goed omgespitten voedselrijken maar niet te sterk be mesten grond. Maar ook op zwaren grond kan men worteltjes kweeken, mils men dan de korte varië teiten kiest. Tot begin Augustus kunnen we met een tusschenpoos van drie weken nog wortelen zaaien. Zij worden dan ook nog voor den winter goed en eventueel kunnen ze ingekuild of binnens huis gedurende een groot deel van den winter be waard worden. We zaaien wortelen meestal op een bed, maar we kunnen er ook overgeschoten hoekjes van on zen tuin voor gebruiken. Het moet echter altijd mogelijk blijven van het pad uit te wieden, zoodat deze hoeken niet te groot mogen zijn. U kunt gewreven en ongewreven wortelzaad koopen. Het ongewreven zaad is behaard en deze „haartjes" maken dat het zaad minder makkelijk ontkiemt. Daarom wrijven we voordat we gaan zaaien van ongewreven wortelzaad eerst de haren wat af. Het is goed om het zaad vooraf te laten kie men, door het gedurende een paar dagen in voch tig wit zand op een donkere, warme plaats te la ten staan. Zoodra de eerste witte wortelpuntjes zichtbaar worden, zaaien we het zaad uit. (Vooral niet langer wachten, daar te lange wortelpunten door het zaaien afbreken). We zaaien heel ondiep en zoo gelijkmatig mogelijk. Er kan breedwerpig gezaaid worden, waarbij dus het zaad regelmatig over het bed wordt uitgestrooid, maar vooral met het oog op het wieden is het gemakkelijk om op rijen te zaaien. De rijen worden op 15 a 20 c.M. afstand van elkaar getrokken en we zaaien uiterst dun, daar worteltjes later niet uitgedund kunnen worden. Na het zaaien drukken we den grond flink aan. Daar wortelzaad buitengewoon fijn is, is een hoe veelheid zaad van 2 gr. per M2. voldoende. Aan bevolen soorten zijn de vroege, korte Deuvik en de Amsterdamsche bakwortel. Indien we veel last van musschen in onzen tuin hebben, kunnen we deze op de volgende doeltref fende wijze uit onze zaaibedden weghouden. We steken aan weerszijden van de zaaibedden op re gelmatige afstanden stokjes in den grond en span nen hieraan kruislings over de bedden zwarte dra den. De musschen zien de draden niet en de vo gels schrikken wanneer ze tegen deze geheimzin nige draden aanvliegen zoo, dat ze voorloopig niet meer terug komen. De erwten, capucijners en peulen zullen nu wel boven den grond staan. Eerst kwamen komma- vormige plantjes te voorschijn en nu dragen de dunne stengeltjes al een paar blaadjes. En dit is de tijd om tusschen de soorten die langs rijshout gekweekt worden, het rijs te plaatsen. De hoogte van het rijs moet passen bij de hoogte der erwten die men gezaaid heeft. De hoogte van de rijserwten is voor ieder soort verschillend en varieert van pl.m. 70 c.M. tot 2 M. Het beste kan men zijn zaad leverancier vragen hoe hoog de erwten, die men kocht zullen worden. Het rijshout wordt aan twee kanten plat gemaakt door de overtollige takjes weg te snijden. Ook kan het rijs van onderen aange punt worden om het gemakkelijk in den grond te kunimen steken. In het midden van elk paar dicht bij elkaar lig gende regels erwten, u weet wel die regels met 20 c.M. tusschenruimte, wordt een regel rijshout ge- ZIJLSTRAAT 61 HAARLEM (Adv. Ingez. Mcd.) plaatst. We steken het vooral flink diep in den grond en nemen alleen stevig rijs. Volgroeide erwtenplanten zijn, vooral wanioeer ze nat zijn, veel zwaarder dan men zou verwachten, en stelt u zich eens voor, dat op een kwaden dag na een flinke onweersbui, al het rijshout met de erwten er aan tegen den grond zou liggen! Inplaats .van rijshout kunnen we ook grofmazig kippengaas gebruiken. We brengen het gaas dan aan stevige palen tot op de gewenschte hoogte aan. Aan iederen kant van het rijshout of van het kippengaas ligt dus nu op een afstand van onge veer 10 c.M. een regel erwten. Wanneer de erw tenplantjes nu een hoogte van om en nabij een de cimeter bereikt hebben duwen we met den achter kant van hark of schoffel den grond achter de erwten voorzichtig wat tegen de erwten op, zoodat ze schuin in de richting van het x*ijs komen te staan. Dit herhalen we zoo noodig in den volgenden tijd eenige malen, totdat de erwten het rijshout hebben bereikt en zich hieraan gaan vastklemmen. We kunnen op het oogenblik nog vroege peulen en lage stamerwten leggen. De stamboonen moeten nu ook boven den grond staan en we zorgen er evenals bij alle andere ge waseen voor dat ze van onkruid vrij blijven. j. j. l. 3 (Adt). Ingez. Med.) STADSSCHOUWBURG. Variété voor Duit-sche Militairen Theo Bouwmeester. De Stadsschouwburg had gisteravond zijn deu ren geopend voor de Duitsche militairen. De zaal was op alle rangen dicht bezet met de ,,Feld- grauen'", die in opperbeste stemming het pro gramma hebben gevolgd, dat de heer Theo Bouw meester in elkander had gezet. Het waren alle eerste rangs-nummers. die den militairen wer den geboden en het succes van deze variété voorstelling was dan ook zeer groot. Er was af wisseling in het programma en het geheel werd vlot afgewerkt. Het grootste succes wa&«wel voor onze Haar- lemsche soubrette Dora Schrama, die met haar heldere, zuivere sopraanstem en goede voor dracht in dit milieu den juisten toon wist te tref fen met haar Duitsche operetten-schlagers. het meest wel met de potpourri voor de pauze. Bij deze liederen voelden deze soldaten zich in hun eigen land en zij rustten dan ook niet. voordat Dora Schrama de eindcoupletten bisseerde. In Roland Wagter zagen wij een veelzijdig cabaret-artist. Hij wist. zijn „Witze" geestig te lanceeren en toonde zich in de humoristische revue-schets ,.Das Bierchen", waaraan ook de Bouwmeesters vader en zoon medewerkten een speler met komisch talent. Uitstekend was hij ook als caricatuur-teekenaar. Vooral zijn ca- ricaturen van Churchill en Chamberlain gingen er in deze zaal natuurlijk ..in". De Rettichini's hebben wij hier al vele malen hun excentrieke en acrobatische dansen zien uit voeren. Zij mochten ook gisteren weer grooten bijval oogsten. Goede acrobatiek kregen wij van de S. J. Brions Company 2 heeren en een dame en het circus was vertegenwoordigd door Trixy. dat in het programma terecht een „wonderpaard" werd genoemd. Een muzikale clown mag op geen enkel goed variété-programma ontbreken. Wij zagen hem in Fantasio, die werkelijk grappig was en zijn miniatuur-viool in alle mogelijke en onmo gelijke standen bespeelde. Voortreffelijk variété was ook het slotnummer, „ein fideler Bauernhof", zoo fideel, dat de boer tot uitbundig vermaak van het publiek een oogenblik door de zaal vloog tot boven de vliegers in het parterre toe. Jac. Stoffer was de ..kapelmeester" van het orkestje, die zijn programma geheel op dezen avond had ingesteld. Natuurlijk ontbrak niet het bekende „Wir fahren gegen Engeland", dat door heel de zaal werd meegezongen. Namens den heer Kruishoop en de Haarlemsche N.S.B. werd na het nummer sneltcekenen van Roland Wagter een pak met 10 kilo chocola voor het. Roode Kruis aangeboden. Als geheel een variété-programma, waarmee de heer Theo Bouwmeester ook zeker in andere ste den. waar Duitsche militairen gelegen zijn. eer zal inleggen. j. b. SCHUIL. haarlemsche volksti inders vereeniging „ons buiten" Evenals vorige jaren houdt deze vereeniging ook thans weer een tentoonstelling van door de leden gekweekte Lathyrus. Deze tentoonstelling, welke Zaterdag 13 en Zon dag 14 Juli gehouden wordt in het clubhuis op het tuincomplex aan den Zomerweg te Haarlem, is voor ieder belangstellende te bezichtigen. Bovendien is genoemde vereeniging, door de wel willende medewerking van de firma Vroom en Dreesmann, in staat gesteld lot en met Zaterdag 20 Juli een Lathyrusshow te houden op de kunstafdec- ling van de genoemde firma, in haar gebouw aan de Groote Houtstraat te Haarlem. h. o. v. Dvorak-concert Het concert dat a.s. Maandagavond om 8 uur, on der leiding van Toon Verhey wordt gegeven, wordt geopend met het cello-concert van Antoon Dvorak, gespeeld door den voor Haarlem niet onbekenden solist Roelof Krol. Na de pauze wordt op veelvuldig verzoek de Sym phonic No. 5 „Aus der Neuen Welt" uitgevoerd. Naar eenheid uiL veelheid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5