SPAARBANK DEPOSITO'S
FLITSEN
HOERA! DE BUSSEN RIJDEN WEER
'T NOORDERBAD
Neem Uw Vacantie
Geneugten des levens.
Jxaeimid
uit eiyen Juin
NASSAU-BANK N.V.
DE SPORT IN NIEUWE BANEN.
H A A V r. F. M'S DAGBLAD
NIEUWE SERIE No. 47
Te klein
1. Vraagt of hij
mee mag doen, als
groote broer met
zijn vrinden gaat
voetballen.
2. Blijft achter
hem aanloopen, als
de vraag niet beant
woord wordt.
3. Vraagt klagelijk
of ze niet even op
hem willen wach
ten.
4. Tracht, wanneer
ook dit geen effect
heeft, hen zoo goed
mogelijk bij te hou
den.
5. dreigt grooten
broer in wanhoop,
dat hij het zal ver
tellen van de keu
kendeur, maar kan
zich niet verstaan
baar maken.
6. Ploetert verder,
zoo nu err dan een
traan wegvegende.
7. Bereikt het veld
tenslotte, maar kan
geen aandacht trek
ken voor zijn verze
kering dat hij er is.
8. Kijkt toe, lot
het hem verveelt en
gaat naar huis om
aan iedereen te ver
tellen, dat hij met
de groote jongens
heeft gespeeld.
ONTVLUCHT PER TRAM DE STEENEN STAD,
STAPT IN EEN BUS EN RIJDT NAAR
Nu dagel. verbinding station tram ZANDVOORT met
NOORDERBAD v.v. Zaterdagavond en Zondags DANSEN.
z A T E R D A G 13 JULI 1940
p
door Prof. R. Casimir.
Men heeft terecht beweerd, dat een der groote
ipvoedkundige en zielkundige vragen van dezen
ijd die van den vrijen tijd is. Aan de sociale wet-
eving en aan maatschappelijke regelingen moet
iet overgelaten worden den duur der vacanties
rast te stellen. Aan belangstellende en belangheb-
lende organen men denke aan vereenigingen
roor vreemdelingenverkeer e.d. de taak, de ge-
egenheden bekend te maken en eventueel te schep-
ien, die in staat stellen, de vacantie te genieten,
laar er is nog een derde zijde aan dit vraagstuk,
ic den opvoedkundige en zielkundige aangaat: de
«teekenis van de vacantie voor den geest en de
fijze van besteding.
Vacantie zou een gevaar voor den mensch kunnen
vorden. Ledigheid kan tot verveling en ontstemming
eiden, het humeur bederven en aldus het geeste-
jjk peil doen dalen. Niet ten onrechte noemt een
ud spreekwoord de ledigheid des duivels oorkus-
en. Er zijn ook menschen, die alleen maar geluk-
ig zijn in hun dagelijksch werk en de zoogenaamde
dndagszieken zijn geen onbekende verschijning.
,ij hebben Zondag soms hoofdpijnen, soms maag-
lezwaren, gevoelen zich slap en triest, hebben een
erneergeslagen stemming. Het ligt niet aan den
rijen tijd, maar meestal aan het feit, dat deze
lensehen geen heer over hun werk zijn maar sla-
en van den arbeid. Hun fantasie is verdord, hun
«langstelling ineengeschrompeld, hun contact met
een wijdere wereld verbroken. Zij gelijken een
aard, dat in het gareel nog staande blijft. Zij
unnen hun vrijen tijd niet gebruiken en worden
aardoor ook voor hun arbeid minder ge-
chikt. De pit gaat er uit. De frischheid verdwijnt.
)e gang vertraagt.
Want de geest behoeft ontspanning. Niet alleen
oor de rust, maar door andere bezigheid; door
,spel". Het spel is zoo oud als de menschelijke be-
chaving. Een der wezenlijke kenmerken van het
pel is, dat het den mensch brengt tot activiteit in
e sfeer der vrijheid, daardoor bevrijdend werkt,
litweg geeft aan driften en la-achten, die door den
[wang van 'den plichtmatigen arbeid onderdrukt
yerden en aldus meteen doet uitrusten. In die
feer der vrijheid, waarin men zich ontbonden
oelt aan den arbeidsregel, ontstaan nieuwe ge-
achten-combinaties en wordt de geest geoefend.
Zoo is er in spel ook arbeid en ernst, maar de
leide laatste zijn onwillekeurig opgenomen in het
erste.
Ongeveer een eeuw al hebben de zielkundigen
ich met vorm, aard en beteekenis van het spel
lezig gehouden en steeds dieper wordt zijn beteeke-
lis ingezien. De mensch is homo sapiens, de ver-
tandhebbende mensch; homo faber, de makende
nensch, maar hij is ook homo ludens, de spelende
nensch, en, zonder het laatste te zijn kan hij de
icrste niet goed zijn. Vat men het spel in dien
toogen, humanen en cultureelen zin op en begrijpt
nen er ook het aesthetisch genieten, de strakke
chaamsoefening, de niet vakmatige bevrediging
fan de weetgierigheid onder, dan kan men zeggen,
lat de vacantie de menschelijke speeltijd van aan-
engesloten duur is.
Dat is de eene zijde. Zoo werkt de vacantie be
rijdend, uitruisten, activeerend.
Zij is bevrijdend. Zij ontrukt ons aan kleine be
lommeringen, zij doet de kleine ergernissen van
illen dag vergeten, zij slaat mokkige gevoelens
eer, zij doet de dingen, die wij zoo zwaar vonden,
ichter worden. Zij ontneemt ons een oogenblik
inze toekomstangsten en zorgen. Want zij komt
ich aanbieden en zegt: carpe diem, pluk den dag!
Velk Nederlander zou, na de dagen, de weken die
ichter ons liggen, niet cle bevrijding noodig heb-
ien van vele gedachten en gevoelens! Wie zou niet
'oor de komende maanden, die nieuwe dingen van
ns zullen vragen, willen staan met nieuw, open
emoed, opdat zijn verleden niet een doodend, en
wellend verleden is, maar een schenkend ver
eden, waaruit hij overneemt, wat hij in 't nieuwe
even kan gebruiken. Die nieuwe moed moet ko
nen, omdat wij uitgerust zijn. De moede mensch
vordt angstig, prikkelbaar, zwaartillend. Zijn arbeid
ralt hem zwaar en om die goed te doen, moet hij
ich extra inspannen. Tal van kleine verschijnselen
slecht slapen, gezichtsveldvernauwing, gauw een
deur krijgen, lichte hartkloppingen, oorsuizingen,
ets niet kunnen bedenken, iets vergeten, dingen
>p de verkeerde plaats leggen, morsen, vergissingen
naken) verdwijnen, als men uitgerust is. Men is
als een nieuw mensch.
Zoo werkt de vacantie activeerend. Voor som-
nigen is dit een lichamelijke activeering; de gang
ivordt veerkrachtiger, het gebaar sneller en zeker
der, het oog heller. Een goed waarnemer hoort het
n den klank der stem, in het rhythme der taal, ziet
iet aan den glans der haren, in de kleur van het
jelaat. Zonlicht, lucht, beweging brachten die ver-
indering.
Voor anderen is het geestelijke activeering. Zij
tebben in den vrijen tijd allerlei belemmeringen
aan kant gezet, zij hebben wat in hun onderbewust
zijn aan 't kiemen was tot rijpheid gebracht. Zoo
tan na de vacantie een taak, waartegen men opzag,
;n eens licht worden; een vraagstuk opgelost zijn.
3n toch hield men er zich niet opzettelijk mee
jezig.
Zal deze tijd zijn volle vrucht schenken, dat
,moet hij met oordeel worden doorgebracht. Vooral
dit jaar moet hij staan in het teeken van bevrijding
en activeering. Achter ons latende hetgeen achter
ons is strekken wij de handen uit naar het nu, ons
zoo voorbereidend tot wat komt.
Onze vacantie moet vreugde zijn. Uit vreugd welt
tracht. Zij moet zoo mogelijk onbezorgd en onbe
zwaard aangevangen worden. Tijdige voorbereiding
is gewenscht. Niet met bezwaren in 't hart en af-
jwachten en eindelijk besluiten moet men gaan: wie
jniet durft beslissen en dan die beslissing aanvaarden
en uitvoeren, zal zich nog meer inspinnen in zijn
zorgen; en gaat hij, zoo heeft hij zich reeds van een
ideel van zijn vacantie-vreugde beroofd: van het
fblij opmaken van plannen.
Onze vacantie moet frisch zijn. Even weg van
de dagelijksche sleur moet men zijn. Even ingedom
peld moet men woi'den in nieuwe of hernieuwde
[indrukken. Het is zeer merkwaardig, hoeveel be-
jjangwekkends op elk gebied men zelfs ïn een be
perkte omgeving kan vinden, als men leert zoeken
en zien.
Mogelijk is dit jaar zeer geschikt om ons land,
een deel van ons land beter te leeren kennen, zijn
water en wegen en bosschen, zijn steden en hofjes,
zijn verzamelingen en musea, zijn gedenkteeke-
Den. Een mogelijkheid, om den rijkdom van ons
volksleven, onze volksspraken op te merken, om
de verscheidenheid en eenheid van ons volk waar
te nemen. Welk een gelegenheid, om in eenige stille
Uren te lezen in de streekspraak of over de men
schen en de geschiedenis van de streek.
Vacantie in eigen land biedt altijd opnieuw
afwisseling.
Maar wil de vrije tijd in vrijheid en blijdschap
genoten worden, dan moet men niet zichzelf als
norm meenemen, maar aanvaarden wat men vindt.
Wie in zijn tijdelijk verblijf een copie van eigen
Woning en voedsel wil vinden, wie meent, dat elk
avontuur uit moet blijven en de vacantie ver-
loopen moet als een uurwerk zonder eens eenige
minuten wachten, zonder zich eens te moeten be
helpen, zonder een ongewenschte regenbui, die
verstaat niet het spelkarakter der vacantie, dat
eischt, dat het onverwachte er ook een plaats in
bekleedt.
In de vacantie van dit jaar is echter nog een
diepere zin dan die welken we hebben aangegeven.
Wij moeten, bevrijd van de bewustzijnsvernauwing,
waarin wij zitten gebannen, gerukt uit den draai
molen der gedachten, die steeds om hetzelfde punt
draaien, ons diepste zelf, onze innerlijke zekerheid
hervinden. Moge de natuur na dezen wonder-
schoonen voorzomer ons een zomer schenken van
schoonheid, door ons met wijsheid opgenomen, zoo
dat onze krachten groeien.
Laat ons er uit gaan en er op uitgaan: herwon
nen levenskracht en levenslust zij ons deel.
De thee.
Het was ten tijde vam de groote ontdekkings
tochten dat wereldreizigers van vermaardheid, een
Ramusio, een Almeida, een Tareira, wisten te ver
halen vairn een wonderlijken drank, getrokken van
de gedroogde bloesems van den cameliastruik
een drank die niets gemeen moest hebben met de
zelfingenomenheid van den wijn, benevelde noch
tot luidruchtigheid prikkelde, maar in de landen
van 't Verre Oosten desondanks genoten werd met
een toewijding, een overgave, een eerbied, waarop
geen Westersch brouwsel zich kon beroemen.
„Tcha" noemde de Chineezen deze nectar van
het Oosten. ,,Tay:' zei men elders; maar hoe deze
lafenis ook genoemd mocht worden, ze werd ge
smaakt met meer dan de tong, met meer dan de
zinnen: ze stichtte de ziel. Nog noemen de Japan-
neezen een mensch die ontoegankelijk is voor al
wat boven het stoffelijke der aarde uitgaat een
mensch-zonder-thee-in-zich
Dichters zongen den lof van „het schuim der
vloeibare jade", prezen de witte bloesems waaruit
zooveel wijsheid en schoonheid stroomde. Wijs-
geeren roemden de bescheidenheid, waarmee het
goudbruine aftreksel zijn edele eigenschappen van
geur, kleur en smaak aan al wie het weet te ge
nieten ten geschenke gaf. Theemeesters bereidden
als ware kunstenaars met het plechtig ceremonieel
vaini een eeredienst den kostelijken laafdrank. Kei
zers beloonden hunne ministers bij wijze van hooge
eer met zeldzame recepten voor theebereiding en
nóg roemt men Loeh-Yu als een wijs en nobel man
omdat hij met zijn „Thee-boek" waarin al wat de
thee betreft: het verzamelen der sneeuwwitte bloe
sems, het gebruik der utensiliën, en de bereiding
van den drank beschreven staat als gold het een
stelsel vain wijsgeerig denken den intiemen cul
tus van het theegebruik onsterfelijkheid verleende.
Een cultus: want voor den Oosterling was het
theegenot een ware ceremonie, een inkeer tot het
diepste Zelf, een reiniging van de ziel. een ver
heffing boven het leven van alledag, een beoefe
ning van de levenskunst, ja contact zoowaar met de
onsterfelijkheid. Zóó schrijft de dichter Lo Toeng
het: „Het eerste kopje bevochtigt lippen en keel;
het tweede verdrijft de eenzaamheid; het derde
doet mij het zweet uitbreken en al het onrecht des
levens ontvlucht mij door mijn poriën; bij het vier
de is de reiniging voltooid, het vijfde lokt me in
de regionen der onsterfelijkheid en het zesde
ach, ik kan niet meer drinken. Ik heb niets anders j
meer lief dan den koelen wind die met mijn mou
wen speelt. Waar is Horaisan (Het Chineesche
Nirwana)? Laat mij op dezen liefelijken wind
daarheen zwevenZoet gezang van den dich
ter, meent ge? Neen, méér nog: de verheerlijking
van de thee was een levenshouding van alle voor-
ramen des geestes, een religie als ge wilt: het
thee-isme, niet zonder zin omschreven als de
zwakke poging, met mogelijke te volbrengen in het
onmogelijke, dat wij menschen „leven" noemen.
En al mag de loop der tijden den glans van den:
thee-cultus hebben: doen verbleeken, vereerd wordt
de vloeibare jade nog altijd. „Men drinkt thee om
's werelds drukte te vergeten; zij is niet bestemd
voor hen die kostbaar voedsel nuttigen en zijden
pyjama's dragen", aldus kapittelde een modern
Chinees.
Al heel wat „scholen'' had de thee beleefd
die van het koken, het verpulveren, het trekken
toen onze Oost-Indische Compagnie de eerste mon
sters naar Europa voer. Dat was omstreeks 1610.
Men wist te vertellen dat dit „blonde vocht" en
wie kan het tegendeel bewijzen geneeskracht
bezat: het vermocht zwakke oogen te sterken, de
rheumatiek te verdrijven en zou volgens sommigen
een belangrijk bestanddeel zijn van het geheime
elixer dat het eeuwige leven schenkt
Maar het was toch niet als medicijn dat de thee
Europa voor zich wist te winnen, veeleer als ge
notsmiddel. en dat nog allerminst stormenderhand.
Daar zorgden de theebestrijders wel voor. die van
den Oost-Aziatischen theecultus bitter weinig be
grepen en ware theeketters mochten heeten: een
Jonas HaJfflway bijvoorbeeld die in zijn ..Essay over
de thee" geen goed woord voor den uitheemschen
di-ank wist te vinden: de mannen zouden er maar
hun postuur en de vrouwen hun schoonheid door
verliezen. Onze brave Aagje Deken beschouwde
koffie zoowel als thee „als een vreemd onkruid irn
den Hollandschen tuin", een bron van verslapping,
een teeken van ontaarding. En ruiterlijk bekende
de schrijfster van Sara Burgerhart haar voorlief
de voor een „goede slok vaderlandsche morgen
drank, een glaasje klinkklare jenever". Trouwens,
al eerder had een Drentsch landjonker verklaard
„zich liever aan bier ofte wijn te houden". Neen,
Bacchus was nog niet afgezworen, maar onver
zwakt zwaaide de Wijngod den scepter toch niet
meer. De Quincey, die in zijn „Herinneringen van
een opiumschuiver" getoond had, heusch wel an
dere pijlen op zijn boog der genietingen te hebben,
voorspelde de thee een duurzame bemindheid als
„lievelingsdrank van de intellectueelen", al zal hij
de theelafenis heel wat minder begeerd hebben dan
een Samuel Johnson die er prat op ging, „als een
doorgewinterde, schaamtelooze theedrinker twintig
jaren lang zijn maaltijden met dit betooverend
brouwsel overgoten, de avonden met thee opge
luisterd. te middennacht in thee vertroosting ge
vonden en den morgenstond met thee verwelkomd
te hebben
Pas de 18e eeuw maakte de thee populair: de
galante tijd was aangebroken: de thee werd ge
serveerd aan het rijkelijk bepoederd en geparfu
meerd gezelschap dat in de popperig-gecapiton-
neerde boudoirs bijeen was ze werd opgediend
in het gerei dat haar voor eerst in de Europeesche
landen recht deed wedervaren: in porcelein. In
Duitschland had Böttger gedreven door den droom
der alchemisten het goud te bereiden, het porcelein
geheimenis tot dien van Oost-Aziatische pot
tenbakkerskunst gevonden; vanuit Meissen be
gon het zijn triumftocht öoor Europa: dun als een
eierschaal, blank als melk, doorzichtig als het
azuur des hemels, kortom even kostelijk als het
geurend sap dat de rococotijd er in een schijn-
ïdylle uit savoureeren zou.
De rococo-tijd ging. de thee bleef en schonk haar
lafenis niet enkel meer aan de bevoorrechten. En
bescheiden als ze is neemt de thee eens de
nectar bij uitnemendheid genoegen met den
nuchteren Hollandschen lof: Thee dbet u goed.
C. J. E. DINAUX.
gevonden voorwerpen.
Inlichtingen aan het Bureau van Politie Smede-
straat te Haarlem, uitsluitend tussohen 11 en 13
uur.
Vullingbus van gasmasker, Bureau van Politie
Smedestraat: Cape, Schutter, Berkheydeslraat 9
rood: Etui; Valk, Busken Huetstraat 1; Geld in
doosje. Vreeswijk, Coltermanstraat 4 rood: Halsband
Niemeyer, Dunklerstraal 82: Regenjas, v. d. Meev
Meidoornplein 7, Jongensjasje, Heerens, v. Loostraat
4; Mondorgel, Kunen, Voorzorgstraat 86: Portemon-
naie m.i.. Speelmans, KI. Houstraat 132; Passer,
Berkhof, Vosmaerstraat 26: Rozenkrans. Stevens,
Dixmansstraat 54; Slot, Bureau van Politie, Smede
straat.
Wist u dat het bed met wortelen, dat u nu gaat
zaaien, eens een sieraad voor uw moestuin zal zijn?
Ja, zoo gezellig staat het door don wind soms heen
en weer golvende wortellof, dat worteltjes werke
lijk niet alleen naar den groententuin verbannen
hoeven te worden, maar dat men er ook heel goed
een niet te zeer in het oog vallend plekje van den
siertuin voor kan bestemmen.
Wortelen groeien het beste op een lichten, goed
omgespitten voedselrijken maar niet te sterk be
mesten grond. Maar ook op zwaren grond kan men
worteltjes kweeken, mils men dan de korte varië
teiten kiest. Tot begin Augustus kunnen we met
een tusschenpoos van drie weken nog wortelen
zaaien. Zij worden dan ook nog voor den winter
goed en eventueel kunnen ze ingekuild of binnens
huis gedurende een groot deel van den winter be
waard worden.
We zaaien wortelen meestal op een bed, maar
we kunnen er ook overgeschoten hoekjes van on
zen tuin voor gebruiken. Het moet echter altijd
mogelijk blijven van het pad uit te wieden, zoodat
deze hoeken niet te groot mogen zijn.
U kunt gewreven en ongewreven wortelzaad
koopen. Het ongewreven zaad is behaard en deze
„haartjes" maken dat het zaad minder makkelijk
ontkiemt. Daarom wrijven we voordat we gaan
zaaien van ongewreven wortelzaad eerst de haren
wat af. Het is goed om het zaad vooraf te laten kie
men, door het gedurende een paar dagen in voch
tig wit zand op een donkere, warme plaats te la
ten staan. Zoodra de eerste witte wortelpuntjes
zichtbaar worden, zaaien we het zaad uit. (Vooral
niet langer wachten, daar te lange wortelpunten
door het zaaien afbreken). We zaaien heel ondiep
en zoo gelijkmatig mogelijk. Er kan breedwerpig
gezaaid worden, waarbij dus het zaad regelmatig
over het bed wordt uitgestrooid, maar vooral met
het oog op het wieden is het gemakkelijk om op
rijen te zaaien. De rijen worden op 15 a 20 c.M.
afstand van elkaar getrokken en we zaaien uiterst
dun, daar worteltjes later niet uitgedund kunnen
worden. Na het zaaien drukken we den grond
flink aan.
Daar wortelzaad buitengewoon fijn is, is een hoe
veelheid zaad van 2 gr. per M2. voldoende. Aan
bevolen soorten zijn de vroege, korte Deuvik en
de Amsterdamsche bakwortel.
Indien we veel last van musschen in onzen tuin
hebben, kunnen we deze op de volgende doeltref
fende wijze uit onze zaaibedden weghouden. We
steken aan weerszijden van de zaaibedden op re
gelmatige afstanden stokjes in den grond en span
nen hieraan kruislings over de bedden zwarte dra
den. De musschen zien de draden niet en de vo
gels schrikken wanneer ze tegen deze geheimzin
nige draden aanvliegen zoo, dat ze voorloopig niet
meer terug komen.
De erwten, capucijners en peulen zullen nu wel
boven den grond staan. Eerst kwamen komma-
vormige plantjes te voorschijn en nu dragen de
dunne stengeltjes al een paar blaadjes. En dit is
de tijd om tusschen de soorten die langs rijshout
gekweekt worden, het rijs te plaatsen. De hoogte
van het rijs moet passen bij de hoogte der erwten
die men gezaaid heeft. De hoogte van de rijserwten
is voor ieder soort verschillend en varieert van
pl.m. 70 c.M. tot 2 M. Het beste kan men zijn zaad
leverancier vragen hoe hoog de erwten, die men
kocht zullen worden. Het rijshout wordt aan twee
kanten plat gemaakt door de overtollige takjes weg
te snijden. Ook kan het rijs van onderen aange
punt worden om het gemakkelijk in den grond te
kunimen steken.
In het midden van elk paar dicht bij elkaar lig
gende regels erwten, u weet wel die regels met 20
c.M. tusschenruimte, wordt een regel rijshout ge-
ZIJLSTRAAT 61 HAARLEM
(Adv. Ingez. Mcd.)
plaatst. We steken het vooral flink diep in den
grond en nemen alleen stevig rijs. Volgroeide
erwtenplanten zijn, vooral wanioeer ze nat zijn,
veel zwaarder dan men zou verwachten, en stelt
u zich eens voor, dat op een kwaden dag na een
flinke onweersbui, al het rijshout met de erwten
er aan tegen den grond zou liggen!
Inplaats .van rijshout kunnen we ook grofmazig
kippengaas gebruiken. We brengen het gaas dan
aan stevige palen tot op de gewenschte hoogte aan.
Aan iederen kant van het rijshout of van het
kippengaas ligt dus nu op een afstand van onge
veer 10 c.M. een regel erwten. Wanneer de erw
tenplantjes nu een hoogte van om en nabij een de
cimeter bereikt hebben duwen we met den achter
kant van hark of schoffel den grond achter de
erwten voorzichtig wat tegen de erwten op, zoodat
ze schuin in de richting van het x*ijs komen te
staan. Dit herhalen we zoo noodig in den volgenden
tijd eenige malen, totdat de erwten het rijshout
hebben bereikt en zich hieraan gaan vastklemmen.
We kunnen op het oogenblik nog vroege peulen
en lage stamerwten leggen.
De stamboonen moeten nu ook boven den grond
staan en we zorgen er evenals bij alle andere ge
waseen voor dat ze van onkruid vrij blijven.
j. j. l.
3
(Adt). Ingez. Med.)
STADSSCHOUWBURG.
Variété voor Duit-sche Militairen
Theo Bouwmeester.
De Stadsschouwburg had gisteravond zijn deu
ren geopend voor de Duitsche militairen. De zaal
was op alle rangen dicht bezet met de ,,Feld-
grauen'", die in opperbeste stemming het pro
gramma hebben gevolgd, dat de heer Theo Bouw
meester in elkander had gezet. Het waren alle
eerste rangs-nummers. die den militairen wer
den geboden en het succes van deze variété
voorstelling was dan ook zeer groot. Er was af
wisseling in het programma en het geheel werd
vlot afgewerkt.
Het grootste succes wa&«wel voor onze Haar-
lemsche soubrette Dora Schrama, die met haar
heldere, zuivere sopraanstem en goede voor
dracht in dit milieu den juisten toon wist te tref
fen met haar Duitsche operetten-schlagers. het
meest wel met de potpourri voor de pauze. Bij
deze liederen voelden deze soldaten zich in hun
eigen land en zij rustten dan ook niet. voordat
Dora Schrama de eindcoupletten bisseerde.
In Roland Wagter zagen wij een veelzijdig
cabaret-artist. Hij wist. zijn „Witze" geestig te
lanceeren en toonde zich in de humoristische
revue-schets ,.Das Bierchen", waaraan ook de
Bouwmeesters vader en zoon medewerkten
een speler met komisch talent. Uitstekend was
hij ook als caricatuur-teekenaar. Vooral zijn ca-
ricaturen van Churchill en Chamberlain gingen
er in deze zaal natuurlijk ..in".
De Rettichini's hebben wij hier al vele malen
hun excentrieke en acrobatische dansen zien uit
voeren. Zij mochten ook gisteren weer grooten
bijval oogsten.
Goede acrobatiek kregen wij van de S. J. Brions
Company 2 heeren en een dame en het
circus was vertegenwoordigd door Trixy. dat in
het programma terecht een „wonderpaard" werd
genoemd. Een muzikale clown mag op geen enkel
goed variété-programma ontbreken. Wij zagen
hem in Fantasio, die werkelijk grappig was en
zijn miniatuur-viool in alle mogelijke en onmo
gelijke standen bespeelde. Voortreffelijk variété
was ook het slotnummer, „ein fideler Bauernhof",
zoo fideel, dat de boer tot uitbundig vermaak
van het publiek een oogenblik door de zaal vloog
tot boven de vliegers in het parterre toe.
Jac. Stoffer was de ..kapelmeester" van het
orkestje, die zijn programma geheel op dezen
avond had ingesteld. Natuurlijk ontbrak niet het
bekende „Wir fahren gegen Engeland", dat door
heel de zaal werd meegezongen.
Namens den heer Kruishoop en de Haarlemsche
N.S.B. werd na het nummer sneltcekenen van
Roland Wagter een pak met 10 kilo chocola voor
het. Roode Kruis aangeboden.
Als geheel een variété-programma, waarmee de
heer Theo Bouwmeester ook zeker in andere ste
den. waar Duitsche militairen gelegen zijn. eer
zal inleggen. j. b. SCHUIL.
haarlemsche volksti inders
vereeniging „ons buiten"
Evenals vorige jaren houdt deze vereeniging ook
thans weer een tentoonstelling van door de leden
gekweekte Lathyrus.
Deze tentoonstelling, welke Zaterdag 13 en Zon
dag 14 Juli gehouden wordt in het clubhuis op het
tuincomplex aan den Zomerweg te Haarlem, is voor
ieder belangstellende te bezichtigen.
Bovendien is genoemde vereeniging, door de wel
willende medewerking van de firma Vroom en
Dreesmann, in staat gesteld lot en met Zaterdag 20
Juli een Lathyrusshow te houden op de kunstafdec-
ling van de genoemde firma, in haar gebouw aan
de Groote Houtstraat te Haarlem.
h. o. v.
Dvorak-concert
Het concert dat a.s. Maandagavond om 8 uur, on
der leiding van Toon Verhey wordt gegeven, wordt
geopend met het cello-concert van Antoon Dvorak,
gespeeld door den voor Haarlem niet onbekenden
solist Roelof Krol.
Na de pauze wordt op veelvuldig verzoek de Sym
phonic No. 5 „Aus der Neuen Welt" uitgevoerd.
Naar eenheid uiL veelheid.