IN ZWITSERLAND
Vermoedelijk heden een
nieuw Japansch kabinet.
WOENSDAG 17 JUtl 1940
TT 'A 'ARLE M'S D A G B L' A D
5
Italiaansch legerbericht:
Petroleumcentrum Haifa in
Palestina gebombardeerd.
Veroveringen in Oost-Afrika.
ERGENS IN INTALIë," 16 Juli. (Stefani). Het
Italiaansche algemeene hoofdkwartier publiceert
legerbericht 110. 36. Het luidt als volgt:
„Gisteren is gemeld dat een vijandelijke torpedo-
bootjager is getorpedeerd. Dit was het resultaat
van de fortuinlijke ontmoeting van een onzer duik-
booten. die stoutmoedig den strijd aanbond met zes
vijandelijke torpedobootjagers.
Een onzer formaties luchtstrijdkrachten heeft in
Palestina de basis van Haifa gebombardeerd, een
belangrijk petroleumcentrum. Verscheidene opslag
plaatsen, een raffinaderij en andere installaties
werden getroffen. Er-ontstonden geweldige bran
den. welke onze vliegers, die alle-- naar hun bases
terugkeer-'en. nog oo den terugweg op een afstand
van ongeveer 2no KM. konden zien.
Tijdens luchtaanvallen op Tobroek. die zonder
resultaat bleven, werd een Engelsch vliegtuig neer
gehaald. De inzittenden werden gevangen geno
men.
In Oost-Afrika hebben onze troepen, dank zij
een schitterende actie van onze troepen, de plaats
jes Doekeila, Terkeile. Tagana, Kokaya Dula, en
Dandula bezet in Somaliland in de richting van
Dolo, waardoor het front in deze richting met on
geveer 300 K.M. is bekort.
Een poging van den vijand om een aanval te on
dernemen op onze stellingen in de zóne van het
Rudolf meer is afgeslagen met behulp van de plaat
selijke bevolking, waarbij den vijand verliezen
werden gebracht".
HOE HAIFA AANGEVALLEN
WERD.
Een speciale correspondent van Stefani geeft bij
zonderheden over den Italiaanschen luchtaanval op
Haifa, de stad in Palestina, die door de Engelschen
tot een zeer belangrijke vloot- en luchtbasis ge
maakt is en het grootste petroleumcentrum van de
Middellandsche Zee is. „De aanval werd onderno
men door tien vliegtuigen, opgestegen van de bases
in de Aegaeische Zee. Zij wenden, zoodra zij dooi
de Engelschen opgemerkt waren, hevig beschoten
door al het afweergeschut langs de kust en op de
heuvels, welke de stad beheerschen. Niettemin be
gonnen de vliegtuigen het bombardement en wel
dra hadden zij alle gestelde doelen», de haven, het
vliegveld en de groote petroleum opslagplaatsen,
bereikt. Een zeer hev.ige brand brak uit. Engelsche
vliegtuigen diie zich op het vliegveld bevonden,
stegen op om den strijd aan te binden, doch zij kon
den de Italianen die onmiddellijk na het werpen
der bommen terugkeerden, niet bereiken.
Op den terugweg konden de bemanningen der
Italiaansche vliegtuigen de uitwerking van het
bombardement rustiger gadeslaan. Zij constateer
den dat de brand in de petroleum-voorraden een
reusachtigen omvang had aangenomen.
Het succes van den aanval is o.a. een gevolg van
het feit. dat de Engelschen verrast waren. De
Brïtsche admiraliteit was er van overtuigd dat
Haifa niet kon worden aangevallen, omdat het op
aanzienlijken afstand van de Italiaansche lucht-
bases ligt. De Italiaansche vliegers, die ongeveer
vijf uur over zee hebben gevlogen, hebben het be
wijs geleverd dat de Middellandsche Zee voor de
Italiaansche luchtmacht een groot meer is gewor
den, waar zij vrijelijk kan opereeren en tot de
verst verwijderde vijandelijke bases kan. door
dringen".
Beweringen over gebruik van
gifgas.
Duitsche tegenspraak.
BERLIJN. 16 Juli (D.N.B.) De Britsche radio
heeft op 15 Juli beweerd dat de Duitsche fabrie
ken thans 21 uur per dag gifgas vervaardigen en
voegde hieraan de ironische opmerking toe, dat
Duitschland zich zeker spoedig beklagen zal over
het gebruik van gifgas door Engeland.
Het doel. dat de Britsche radio met dit bericht
nastreeft, is, naar van Duitsche zijde wordt ver
klaard, al te doorzichtig. Duitschland heeft den
oorlog totdusver strikt volgens de bepalingën van
het volkenrecht gevoerd. Thans echter schijnen
de Britten weder opnieuw, zooals reeds zoo dik
wijls, een nieuwe schending van internationale
overeenkomsten te willen plegen. De motieven
hiertoe zijn klaarblijkelijk de zoogenaamde Duit
sche voorbereidingen tot den gasoorlog, die geheel
en al verzonnen zijn. „Wij waarschuwen Enge
land". Zoo voegt men hieraan toe.
Heropening van banken in
Frankrijk.
Credieten kunnen weer opgenomen worden.
Het D.N.B. meldt: Krachtens een verordening
Van het ministerie van financiën zijn Dinsdag in
het geheele Sein-departement de banken en open
bare kassen weer geopend.
Tegelijkertijd zijn alle beperkingen ten aanzien
van het opnemen van credieten opgeheven. Ook
de rentedienst, alsmede de rentebetaling op schat
kistpapier en oorlogsleeningen, begint weer te
functioneeren.
Verkiezingen in Letland.
Groote meerderheid voor de communisten
Het D.N.B. meldt uit Riga:
Volgens een gisteravond gepubliceerden officieelen
Uitslag zijn bij de Letlandsche parlementsverkiezin
gen in totaal 1.179.000 stemmen uitgebracht. Dat
wil zeggen dat 94.7 procent der stemgerechtigden
aan de verkiezingen heeft deelgenomen. Het onder
leiding der communisten staande blok van het
„Werkende Volk" heeft 1.151.000 stemmen ver
kregen, d.w.z. 97.6 procent van alle uitgebrachte
stemmen.
De mijnramp in Pennsylvania.
63 dooden.
Het D.N.B. meldt uit New-York: Het mijn
ongeluk te Sonman (Pennsylvanië) heeft in
totaal 63 slachtoffers geëischt.
HULL EN HET PRESIDENTSCHAP DER
VER. STATEN.
WASHINGTON. 17 Juli (D.N.B.) Staatssecre
taris Huil heeft Dinsdag opnieuw tegengesproken
dat hij solliciteert nar den post van president of
vice-president dei- Vereenigde Staten.
Prins Konoye als
premier genoemd.
Autoritair bewind op komst?
TOKIO, 17 Juli (D.N.B.) Onder voorzitter
schap van den Lord-grootzegelbewaarder, Markies
Kido, is tegen hedenmiddag een vergadering be
legd, waaraan zullen deelnemen persoonlijkheden,
die in nauw contact met den troon staan, zooals
Prins Konoye en verscheidene vroegere eerste mi
nisters en de voorzitter van den geheimen staats
raad, Hara, teneinde den toestand te bespreken,
zooals die is ontstaan door het aftreden van het
kabinet Yonai en te beraadslagen over de opvol
ging. In aansluiting hierop zal Kido een bespre
king hebben met Prins Saionji.
Na deze beraadslagingen zal de Lord-grootzegel
bewaarder rapport uitbrengen aan den Keizer en
voorstellen doen tot benoeming van den nieuwen
premier, resp. het nieuwe kabinet. In politieke
kringen is men van meening dat nog vandaag een
beslissing van den keizer verwacht kan worden.
Volgens berichten in de bladen zien Kido
en de overige, in nauw contact met den troon
staande persoonlijkheden in Prins Konoye
den geschikten nieuwen ministerpresident, zoo
dat nog nauwelijks kan worden getwijfeld aan
diens benoeming.
Het plotseling aftreden van het kabinet-Yonai
heeft in Tokio algemeene verrassing gewekt, of
schoon sinds langen tijd een reconstructie der re
geering werd verwacht. Men vermoedde dat Yonai
tenminste zou probeeren het huidige kabinet met
nieuwe functionarissen voor de portefeuilles van
buitenlandsche zaken en oorlog voorloopig bijeen
te houden. Een dienovereenkomstig verzoek aan
den minister van oorlog, Hata, zijn opvolger aan te
wijzen, werd echter onder verwijzing naar het
gemeenschappelijke besluit der vooraanstaande
generaals van de hand gewezen, daar het leger
niet in staat was een nieuwen minister voor de
portefeuille van oorlog aan te wijzen, waarop het
geheele kabinet tot aftreden was gedwnogen.
Volgens een Domeibericht heeft de minister van
oorlog zijn aftreden uitdrukkelijk verklaard met
het feit, dat de regeering-Yonai zich passief ge
dragen heeft tegenover een nieuwen politieken
structuur. Wil Japan echter de gestadig toene
mende moeilijkheden overwinnen, dan is een bin-
neillandsch-politieke hervorming noodzakelijk
Wanneer Japan in het algemeen de voorgenomen
nieuwe ordening in Oost-Azië ten-uitvoer leggen
wil, dan moet het vastbesloten de consequenties
trekken uit de reeds duidelijk zichtbare beslissin
gen van den Europeeschen oorlog. De voornaamste
taken van het nieuwe kabinet zijn de volgende:
1. Een inzet zonder eenige terughoudendheid
voor de door het volk en de partijen geëischte en
door de weermacht ondersteunde eenheidsbeweging
als voorwaarde voor de autoritaire staatsleiding.
2. Een volkomen bewapening door gebruik te
maken van een door den staat gecontroleerd econo
mische leven.
3. Een duidelijke buitenlandsche politieke doel.
stelling ter beëindiging van bet conflict met China
als vorwaarde voor de politieke en economische
reorganisatie van Oost-Azië.
Voor het aftreden van het kabinet-Yonai heeft
de Minseito, de grootste politieke partij in Japan.
Dinsdagmiddag een zeven punten omvattend pro
gramma aanvaard, dat beoogt de natie „op totali-
tairen grondslag" te plaatsen. Het programma om
vat:
1. Het leggen van grooteren nadruk op een natio
nale politiek.
2. Uitbreiding van de bewapening.
3. Vaststelling van de sfeer van het nationale be
staan en bijdragen tot het opbouwen van een
nieuwe wereldorde.
4. Schepping van een nieuw economisch bestel.
5. Een grondig nationaal „omhulsel".
6. Vermenging van de Westersche en Oostersche
cultuur.
7. Ontwikkeling van het Japansche ras.
DE TAKEN VAN DEN NIEUWEN PREMIER
TOKIO 17 Juli (D. N .B.) In politieke kringen
alhier is men algemeen van opvatting, dat de eenige
staatsman, die de moeilijke binnen- en buitenland
sche politieke problemen van het oogenblik tot
oplossing kan brengen Prins Konoye is. Men be
schouwt de houding van het leger en de politieke
partijen als beslissend voor de verwachte benoeming
van Konoye tot minister-president. Zooals men weet
hebben de politieke partijen zich uitgesproken ten
gunste van de z.g. ..nieuwe politieke structuur".
Naar men in politieke kringen verder verklaart,
staat Konoye dan voor de volgende drie groote
taken:
1. De vorming van een politieke eenheidsorgani
satie, welke gesteund wordt door alle volkslagen
zoowel als door de weermacht en het zakenleven.
2. De vorming van een regeering. waarin de
nieuwe politieke structuur haar eenheidsuitdrukking
vindt.
3. Uitvoering van de op grond van den verander
den toestand in de wereld noodzakelijk geworden
binnen^ en buitenlandsch politieke hervormingen,
gesteund op een eenheidspartij in den rijksdag.
Aangezien de ontbinding van de meeste partijen
reeds is geschied en de ontbinding van de „Minsei
to" binnenkort verwacht wordt, houdt men de vor
ming van een politieke eenheidsorganisatie, aan
welker hoofd Konoye moet staan, voor ophanden.
Deze organisatie moet de tot dusver bestaan heb
bende politieke partijen in den rijksdag vertegen
woordigen,
In dit verband wordt er op gewezen dat over het
algemeen compromissen over de binnenlandsche en
buitenlandsche politiek, zooals die in de laatste
oorlogskabinetten tot uitdrukking zijn gekomen, in
den tegenwoordigen tijd niet meer mogelijk zijn.
Daarom verwacht men dat Konoye in het begin zich
zelf zal belasten met het ministerie van buiten
landsche zaken, totdat definitief opheldering is ver
kregen omtrent de nieuwe richtlijnen der buiten
landsche politiek.
Wat den post van minister van buitenlandsche
zaken betreft, hoort men vooral ook de namen van
den vroegeren ambassadeur in Rome, Sjiratori en
den vroegeren ambassadeur in Berlijn, generaa'
Osjima noemen.
Groote belangstelling wekt ook de bezetting van
den post van minister van oorlog, waarbij de
generaals Tojo, Oemetsoe en Tada op den voorgrond
treden. Als minister van marine worden behalve
Yosjida, die tot dusverre die functie bekleedde, de
admiraals Oikawa en Nasegawa gedoodverfd.
Algemeen verwacht men van den nieuwen koers
als eerste punt, dat hij in de eerste plaats zijn effect
moet doen gevoelen op het Chineesche conflict,
waarbij gestreefd moet worden naar een beëindi
ging van dat conflict en een vastberaden opheffen
van den Engelsch-Amerikaanschen politieken en
economischer) invloed op Tsjoengking.
Nader meldt het D. N. B.: Welingelichte kringen
zijn, naar de „Tokio Nitsji Nitsji" meldt, van mee
ning, dat Prins Konoye alleen dan de functie van
minister-president zal aanvaarden, wanneer de mi
litairen zekere voorwaarden accepteeren. Daarmede
wil Konoye een goede samenwerking met de mili
tairen voor de toekomst verzekeren. Mocht de
weermacht echter een afwijzende houding aanne
men, dan zal Konoye de kabinetsformatie van de
hand wijzen. Men zou dan eventueel een overgangs
kabinet moeten verwachten.
Ambassadeur Bullitt terug
Ver, Staten.
naar de
Reeds hedenavond een onderhoud met
Roosevelt?
Het D.N.B. verneemt uit Lissabon: De Ameri
kaansche ambassadeur Bullitt is Dinsdag met het
clippervliegtuig naar New York vertrokken. Voor
zijn vertrek heeft hij aan het blad „Diaria de
Noticias" een interview toegestaan, waarin hij
verklaarde dat hij den vorigen dag telefonisch
met Roosevelt had gesproken. Roosevelt zal hem
reeds hedenavond in het Witte Huis ontvangen.
Op een vraag antwoordde Bullitt dat de bezetting
van Parijs door de Duitsche troepen zonder bloed
vergieten was geschied. Voor hij uit Parijs was
vertrokken had de Duitsche delegatie hem een
beleefdheidsbezoek op de ambassade gebracht.
Tenslotte sprak Bullitt het gerucht tegen dat hij
het voornemen zou hebben de Amerikaansche
ambassade bij de Fransche regeering in de toe
komst naar Madrid over te brengen. Zijn reis naai
de Vereenigde Staten heeft uitsluitend ten doel
Roosevelt op de hoogte te stellen van den toe
stand in Europa.
FRANSCHE KUNSTSCHATTEN ONBESCHADIGD.
BERN. 15 Juni (D.N.B.) De aan Frankrijk
behoorende kunstschatten, die bij het uitbreken
van den oorlog ergens waren opgeslagen, hebben,
naar Havas uit Vichy meldt, op geen enkele wijze
geleden.
DE „NORMANDIE" LIGT NOG TE
NEW-YORK.
Reuter meldt uit Londen:
De directeur van de Compagnie Générale Trans-
atlantique heeft verklaard dat de „Normandie" zich
nog steeds in New-Yorlc bevindt. Hij voegde hier
aan toe dat de „Normandie", evenals het grootste
gedeelte van de Fransche koopvaardijschepen, die
niet door de geallieerden zijn gerequireerd en in
een neutrale haven liggen, niet voor oorlogsdoel
einden gebruikt kan worden
De hierboven gepubliceerde kaart geeft China's
wapeninvoerwegen weer waarover het tot kort
geleden beschikte.
Door de bezetting van Loengtjau door Japan werd
de spoorweg van deze plaats naar Hanoi (Fransch-
Indo-Chïna) afgesneden: Indo-China bleef toen nog
wapens vervoeren via den spoorweg Hanoi naar
Yunnan; door de ineenstorting van het Fransche
Moederland waren ook de Franschen gedwongen
dezen spoorweg op te geven. Alleen bleef Zuid-
China nog wapens betrekken via den Karavaanweg
van Lasjio (Birma). Deze kwestie werd een bran
dend vraagstuk tusschen Japan en Engeland.
Blijkens een D. N. B.-bericht uit Sjanghai heeft
Engeland reeds toegegeven om den invoer van wa
pens via dezen weg stop te zetten.
Wanneer de kwestie zal geregeld zijn zal China
alleen nog de wapeninvoerweg van Sinkiang over
Rusland overblijven.
Bij de Japansche bezetting op de kaart kunnen
wij nog vermelden de steden Loengtsjau," Nanning
en Pakhoi.
De dagtaak was in het kamp der Ncderlandsche vluchtelingen nauwkeurig
verdeeld. De vrouwen zorgden voor het schoonmaken der groenten en de wasch.
Gedeeltelijke demobilisatie en werkloosheid. Nieuwe
aan de burgerbevolking opgeiegde beperkingen. Een
jaarlijksche Geneefsche muziekwedstrijd voor jonge uit
voerende kunstenaars.
(Van onzen correspondent)
GENèVE, 12 Juli 1940.
DE demobilisatie van het Zwitsersche leger is
deze week begonnen. Het is nog slechts een
gedeeltelijke. die thans heeft plaats gevon
den. Zij betreft de dienstplichtigen boven de 38
jaar, die allen naar huis zijn kunnen terugkeeren.
en een groot gedeelte der militairen tusschen de
32 en 38 jaar. Bovendien worden de zakenverloven
ook voor de jongeren thans op iets ruimer schaal
verleend. Het is nog slechts een begin, dat echter
geleidelijk zal uitgebreid worden in de hoop, dat
een spoedig tot stand komen van den vrede de al-
geheele demobilisatie zal mogelijk maken.
Niet zonder bezorgdheid hadden de Zwitsersche
regeering en arbeiders de gevolgen reeds van deze
gedeeltelijke demobilisatie met betrekking tot de
sociale kwaal der werkloosheid tegemoet gezien.
Mede ten gevolge der mobilisatie, die enkele hon
derdduizenden mannen aan hun arbeidsplaats in
het burgerlijke leven onttrokken had, was de werk
loosheid in Zwitserland vrijwel geheel verdwenen.
Einde Mei waren hiér in het geheele land nog
slechts 6000 werkloozen, hoofdzakelijk personen
die tot arbeiden lichamelijk of geestelijk niet in
staat zijn. Men vreesde nu, dat duizenden gedemo-
biliseerden groote moeite zouden hebben een nieuwe
passende arbeidsplaats te vinden.
Regeering en volk waren het erover eens dat de
soldaten, die tien maanden lang hun vaderland-
sche plichten trouw vervuld hadden,, niet ertoe
zouden moeten veroordeeld worden, thans na hun
terugkeer in de burgerlijke maatschappij te moeten
gaan „stempelen". Algemeen werd de plicht dei-
volksgemeenschap erkend ervoor te zorgen, dat
de gedemobiliseerden weder behoorlijk werk in
de maatschappij zouden vinden. De regeering had
onlangs bij monde van President Pilet-Golaz ver
zekerd dat zij ervoor zorgen zou, dat ieder Zwit-
sersch burger zou kunnen arbeiden, wat het ook
kosten mocht. Dit recht op arbeid behoorde in de
allereerste plaats den soldaten verzekerd te wor
den, die het vaderland tien maanden lang trouw
gediend hadden.
Dienovereenkomstig had de regeering verschil
lende maatregelen tijdig getroffen. Dc belangrijk
ste was wel, dat iedere werkgever het recht kreeg
op staanden voet tegen betaling van vier dagen
loon die arbeidskrachten te ontslaan, die in Sep
tember 1939 de plaatsen van de thans terugkee-
rende dienstplichtigen hadden ingenomen. De aldus
ontslagen arbeidskrachten konden in de zooge
naamde half-militaire „arbeidsdetachemepjen voor
werkloozen" arbeid in het militair belang gaan
verrichten, indien zij niet anderen arbeid konden
vinden. In overleg van den Generalen Staf werd
voorts een program van werken van militair be
lang vastgesteld met de uitvoering waarvan ter
stond begonnen zou worden. Belangrijke bestel
lingen aan particuliere ondernemingen in verband
met de uitvoering van deze werken van militair
belang verhoogden het aantal nieuw geschapen ar
beidsplaatsen. Mochten gedemobiliseerden des
ondanks zonder werk zijn, dan zouden zij de keuze
hebben tusschen indeeling bij de „arbeidsdetache-
menten voor werkloozen" en gewonen terugkeer,
zoolang de mobilisatie voortduurde, in militairen
dienst.
De getroffen maatregelen bleken afdoende. Het
overgroote deel der gedemobiliseerden kon of de
vroegere arbeidsplaats van September 1939 weder
terugkrijgen of nieuw werk vinden in verband met
de uitvoering van nieuwe werken van militair be
lang. Ook de landbouw bood menigeen plaats.
Slechts een zeer gering percentage behoefde bij de
arbeidsdetachementen voor werkloozen te worden
ingedeeld.
Terwille van verdere demobilisatiestappen heeft
de regeering bovendien een commissie benoemd,
die onder voorzitterschap van den leider der so
ciaal-democratische kamergroep Robert Grimm een
programma zal vaststellen voor verder uit te voe
ren werken van algemeen belang voor den tijd,
waarin aan nieuwe militaire werken geen behoefte
meer zal bestaan. Het inzicht, dat de ellende der
werkloosheid niet door geldelijke uitkeeringen,
doch door werkverschaffing moet bestreden wor
den, is thans algemeen tot alle kringen der Zwit
sersche bevolking doorgedrongen.
In zijn radio-toespraak over de noodzakelijkheid
van een Zwitsersche „wedergeboorte" wees Presi
dent Pilet-Golaz erop, dat ook zelfs na den gelukkig
tot stand gekomen wapenstilstand tusschen Duitsch
land cn Italië eenerzijds en Frankrijk anderzijds
moeilijke tijden het Zwitsersche volk nog te wach
ten zouden staan. Zoowel tijdens den nog voort-
durenden strijd tegen Engeland als ook later na
het herstel van den vrede zouden van het Zwitser
sche volk, temidden van een volkomen veranderd
vasteland van Europa gelegen, zware offers zoowel
op economisch als op politiek gebied geëischt wor
den. Een ieder zou den „ouden mensch" van zich
moeten afwerpen.
BROOD VAN 24 UUR OUD.
In afwachting van en misschien ook wel tot lang
zame voorbereiding op deze radicale toekomst wij
zigingen heeft de regeering in de laatste weken
weder drie nieuwe vrijheidsbeperkingen opgelegd.
In de eerste plaats is het ter besparing van steen
kolen, die in den komenden winter stellig niet
meer zoo ruim ter beschikking zullen staan als in
het vorige jaar, niet meer geoorloofd zich van warm
water te bedienen, den Zaterdag uitgezonderd.
Dit verbod geldt niet slechts voor de particuliere
woningen, doch ook voor de hotels, pensions, bad
inrichtingen. enz. In de tweede plaats is het
voortaan verboden na negen uur des avonds nog
warm eten in restaurants, enz. op te dienen. Ook
bij dit verbod is steenkolenbesparing het motief.
In de derde plaats is het den bakkers sinds gisteren
verboden brood te verkoopen, dat niet minstens
24 uur oud is. Ofschoon de graanverzorging van
Zwitserland reeds tot den graanoogst van 1941 ver
zekerd schijnt te zijn, achtte de regeering het toch
noodig, reeds dezen maatregel tot beperking van
het graangebruik te treffen! De bedoeling is, dat
het minder smakelijke oude brood in minder
groote hoéveelheden dan het versche zal begeerd
worden en aldus een graanbesparing zal mogelijk
worden. Werkt de maatregel nog niet afschrik
wekkend genoeg, dan zal 'n verkoopverbod van brood
dat niet minstens 48 uren oud is, worden uitge
vaardigd! Broodkaarten wil de regeering niet in
voeren, omdat deze den staat op een nieuwe uit
gave van één millioen Zwitsersche francs gedurende
een jaar te staan zouden komen en de ervaring van
den wereldoorlog van 1914-1918 leerde, dat brood
kaarten weinig besparing brengen, daar menigeen
juist meer brood kocht dan hij anders deed, om
toch vooral zijn „recht" volledig te gebruiken!
De nieuwe beperkingen behooren stellig tot die,
waarvan men kan zeggen, dat een volk zich geluk
kig moet achten, indien geen ergere beperkingen
het zullen worden opgelegd. De meerderheid van
het volk heeft ze dan ook zonder morren op zich
genomen. Docli blijkens de kranten zijn er nog
steeds velen, die tegen ieder offer, dat van hen
gevraagd wordt, protesteeren en zeer zeker den
„ouden mensch" nog lang niet van zich hebben
afgeworpen.
Als een lichtstraal te midden van alle bezorgd
heid over de toekomst, die ook thans nog voort
durend het onderwerp van gesprek ook bij de van
den oorlog bevrijd gebleven Zwitsers uitmaakt,
werkte de vorige week de „Tweede Geneefsche
Muziekwedstrijd voor jonge uitvoerende Kunste
naars^ die in het Geneefsche Muziekconser
vatorium gehouden werd. Verleden jaar vond de
eersteling van deze wedstrijdenreeks plaats. De
wedstrijd was toen nog internationaal en de
jonge Italiaansche pianist Arturo Benedetti-Mi-
chelangeli werd de geweldige openbaring. Thans
moet de wedstrijd nationaal-Zwitsersch zijn. Doch
de stellige hoop is, dat 1941 den wedstrijd weder in
zijn internationalen vorm zal zien herleven.. Het
succes was ook thans groot. Niet minder dan 51
kunstenaars tusschen de 15 en de 30 jaar dongen
mede om de prijzen in de groepen piano, zang,
viool, violoncel, orgel, hoorn, trompet en bazuin.
De jonge Zwitsers bleken van goede doorsnede ta
zijn. De helft van hen kon tot de openbare eind
strijden worden toegelaten. Waarschijnlijk ten
gevolge van de mobilisatie waren de meisjes dit
maal beter dan de vertegenwoordigers van het
sterke geslacht, die zich op ander gebied dan dat
der kunst hadden moeten oefenen. En vooral da
jongsten onder de jonge kunstenaressen wisten
groote geestdrift te verwekken. De winnares in da
afdeeling zang had nauwelijks de 20 jaar over
schreden. Zij was de groote'ontdekking van dezea
wedstrijd en zal zeker nog veel van zich doen hoo-
ren, ook internationaal. Mejuffrouw Elizabet Gehrig
uit het dorpje Frutigen bij Adelboden, bezit toch
nevens veel muzikaal gevoel een prachtig diept»
alt. De winnaressen in de afdeelingen piano, viool
en violoncel waren nog jonger: zij hadden alleo
eerst den 18-jarigen leeftijd bereikt. De liefde en
het talent voor de kunst is bij de Zwitsersche jeugd
nog niet uitgestorven. En ook de ouderen, die da
gelijks voor volle zalen zorgden, toonden een
geestdrift voor het schoone, die weldadig aandeed.
B. DE JONG VAN BEEK EN DONK.
Althans voor wasch-doeleinden? Red. H. D.
Amerikaansche visie op de situatie
in de Middellandsche Zee.
Het oordeel van admiraal Sterling.
NEW YORK 15 Juli. De vroegere chef van de
marine, admiraal Sterling, heeft aan United Press
een uiteenzetting gegeven van zijn zienswijze op de
situatie in de Middellandsche Zee. De admiraal
meende dat „alle troeven in handen zijn van de
Italiaansche luchtmacht". Hij legde er den nadruk
op dat de Italiaansche luchtvloot talrijke landbaseg
bezit, waartegenover de Engelschen genoodzaakt
zjjn van vliegtuigmoederschepen uit te opereeren.
Italië zal voorloopig geen schepen kunnen laten
deelnemen aan den oorlog tegen de overmachtige
Engelsche vloot, maar eerst die vloot verzwakken
door luchtaanvallen, aanvallen met onderzeeërs en
met een „muskietenvloot", na de Britsche zeestrijd
krachten in tweeën gesplitst te hebben door hei leg
gen van een mijnenveld ten zuiden van Sicilië.
Sterling is van meening dat Engeland genood
zaakt zal zijn den strijd om het behoud van zijn
„levenslijn" door de Middellandsche Zee voort te
zetten, zelfs indien Spanje aan den oorlog zou gaan
deelnemen, waardoor Gibraltar niet meer te houden
zou zijn.
De „New York Times" beweert in een hoofdartikel,
dat Spanje aan den oorlog zal gaan deelnemen, zoo-
dra de as-mogendheden dit verlangen. Dat is de
reden, waarom Ingeland met zware bezorgdheid
naar Gibraltar zier, aldus het blad. (United Press),