IN ZWITSERLAND Vermoedelijk heden een nieuw Japansch kabinet. WOENSDAG 17 JUtl 1940 TT 'A 'ARLE M'S D A G B L' A D 5 Italiaansch legerbericht: Petroleumcentrum Haifa in Palestina gebombardeerd. Veroveringen in Oost-Afrika. ERGENS IN INTALIë," 16 Juli. (Stefani). Het Italiaansche algemeene hoofdkwartier publiceert legerbericht 110. 36. Het luidt als volgt: „Gisteren is gemeld dat een vijandelijke torpedo- bootjager is getorpedeerd. Dit was het resultaat van de fortuinlijke ontmoeting van een onzer duik- booten. die stoutmoedig den strijd aanbond met zes vijandelijke torpedobootjagers. Een onzer formaties luchtstrijdkrachten heeft in Palestina de basis van Haifa gebombardeerd, een belangrijk petroleumcentrum. Verscheidene opslag plaatsen, een raffinaderij en andere installaties werden getroffen. Er-ontstonden geweldige bran den. welke onze vliegers, die alle-- naar hun bases terugkeer-'en. nog oo den terugweg op een afstand van ongeveer 2no KM. konden zien. Tijdens luchtaanvallen op Tobroek. die zonder resultaat bleven, werd een Engelsch vliegtuig neer gehaald. De inzittenden werden gevangen geno men. In Oost-Afrika hebben onze troepen, dank zij een schitterende actie van onze troepen, de plaats jes Doekeila, Terkeile. Tagana, Kokaya Dula, en Dandula bezet in Somaliland in de richting van Dolo, waardoor het front in deze richting met on geveer 300 K.M. is bekort. Een poging van den vijand om een aanval te on dernemen op onze stellingen in de zóne van het Rudolf meer is afgeslagen met behulp van de plaat selijke bevolking, waarbij den vijand verliezen werden gebracht". HOE HAIFA AANGEVALLEN WERD. Een speciale correspondent van Stefani geeft bij zonderheden over den Italiaanschen luchtaanval op Haifa, de stad in Palestina, die door de Engelschen tot een zeer belangrijke vloot- en luchtbasis ge maakt is en het grootste petroleumcentrum van de Middellandsche Zee is. „De aanval werd onderno men door tien vliegtuigen, opgestegen van de bases in de Aegaeische Zee. Zij wenden, zoodra zij dooi de Engelschen opgemerkt waren, hevig beschoten door al het afweergeschut langs de kust en op de heuvels, welke de stad beheerschen. Niettemin be gonnen de vliegtuigen het bombardement en wel dra hadden zij alle gestelde doelen», de haven, het vliegveld en de groote petroleum opslagplaatsen, bereikt. Een zeer hev.ige brand brak uit. Engelsche vliegtuigen diie zich op het vliegveld bevonden, stegen op om den strijd aan te binden, doch zij kon den de Italianen die onmiddellijk na het werpen der bommen terugkeerden, niet bereiken. Op den terugweg konden de bemanningen der Italiaansche vliegtuigen de uitwerking van het bombardement rustiger gadeslaan. Zij constateer den dat de brand in de petroleum-voorraden een reusachtigen omvang had aangenomen. Het succes van den aanval is o.a. een gevolg van het feit. dat de Engelschen verrast waren. De Brïtsche admiraliteit was er van overtuigd dat Haifa niet kon worden aangevallen, omdat het op aanzienlijken afstand van de Italiaansche lucht- bases ligt. De Italiaansche vliegers, die ongeveer vijf uur over zee hebben gevlogen, hebben het be wijs geleverd dat de Middellandsche Zee voor de Italiaansche luchtmacht een groot meer is gewor den, waar zij vrijelijk kan opereeren en tot de verst verwijderde vijandelijke bases kan. door dringen". Beweringen over gebruik van gifgas. Duitsche tegenspraak. BERLIJN. 16 Juli (D.N.B.) De Britsche radio heeft op 15 Juli beweerd dat de Duitsche fabrie ken thans 21 uur per dag gifgas vervaardigen en voegde hieraan de ironische opmerking toe, dat Duitschland zich zeker spoedig beklagen zal over het gebruik van gifgas door Engeland. Het doel. dat de Britsche radio met dit bericht nastreeft, is, naar van Duitsche zijde wordt ver klaard, al te doorzichtig. Duitschland heeft den oorlog totdusver strikt volgens de bepalingën van het volkenrecht gevoerd. Thans echter schijnen de Britten weder opnieuw, zooals reeds zoo dik wijls, een nieuwe schending van internationale overeenkomsten te willen plegen. De motieven hiertoe zijn klaarblijkelijk de zoogenaamde Duit sche voorbereidingen tot den gasoorlog, die geheel en al verzonnen zijn. „Wij waarschuwen Enge land". Zoo voegt men hieraan toe. Heropening van banken in Frankrijk. Credieten kunnen weer opgenomen worden. Het D.N.B. meldt: Krachtens een verordening Van het ministerie van financiën zijn Dinsdag in het geheele Sein-departement de banken en open bare kassen weer geopend. Tegelijkertijd zijn alle beperkingen ten aanzien van het opnemen van credieten opgeheven. Ook de rentedienst, alsmede de rentebetaling op schat kistpapier en oorlogsleeningen, begint weer te functioneeren. Verkiezingen in Letland. Groote meerderheid voor de communisten Het D.N.B. meldt uit Riga: Volgens een gisteravond gepubliceerden officieelen Uitslag zijn bij de Letlandsche parlementsverkiezin gen in totaal 1.179.000 stemmen uitgebracht. Dat wil zeggen dat 94.7 procent der stemgerechtigden aan de verkiezingen heeft deelgenomen. Het onder leiding der communisten staande blok van het „Werkende Volk" heeft 1.151.000 stemmen ver kregen, d.w.z. 97.6 procent van alle uitgebrachte stemmen. De mijnramp in Pennsylvania. 63 dooden. Het D.N.B. meldt uit New-York: Het mijn ongeluk te Sonman (Pennsylvanië) heeft in totaal 63 slachtoffers geëischt. HULL EN HET PRESIDENTSCHAP DER VER. STATEN. WASHINGTON. 17 Juli (D.N.B.) Staatssecre taris Huil heeft Dinsdag opnieuw tegengesproken dat hij solliciteert nar den post van president of vice-president dei- Vereenigde Staten. Prins Konoye als premier genoemd. Autoritair bewind op komst? TOKIO, 17 Juli (D.N.B.) Onder voorzitter schap van den Lord-grootzegelbewaarder, Markies Kido, is tegen hedenmiddag een vergadering be legd, waaraan zullen deelnemen persoonlijkheden, die in nauw contact met den troon staan, zooals Prins Konoye en verscheidene vroegere eerste mi nisters en de voorzitter van den geheimen staats raad, Hara, teneinde den toestand te bespreken, zooals die is ontstaan door het aftreden van het kabinet Yonai en te beraadslagen over de opvol ging. In aansluiting hierop zal Kido een bespre king hebben met Prins Saionji. Na deze beraadslagingen zal de Lord-grootzegel bewaarder rapport uitbrengen aan den Keizer en voorstellen doen tot benoeming van den nieuwen premier, resp. het nieuwe kabinet. In politieke kringen is men van meening dat nog vandaag een beslissing van den keizer verwacht kan worden. Volgens berichten in de bladen zien Kido en de overige, in nauw contact met den troon staande persoonlijkheden in Prins Konoye den geschikten nieuwen ministerpresident, zoo dat nog nauwelijks kan worden getwijfeld aan diens benoeming. Het plotseling aftreden van het kabinet-Yonai heeft in Tokio algemeene verrassing gewekt, of schoon sinds langen tijd een reconstructie der re geering werd verwacht. Men vermoedde dat Yonai tenminste zou probeeren het huidige kabinet met nieuwe functionarissen voor de portefeuilles van buitenlandsche zaken en oorlog voorloopig bijeen te houden. Een dienovereenkomstig verzoek aan den minister van oorlog, Hata, zijn opvolger aan te wijzen, werd echter onder verwijzing naar het gemeenschappelijke besluit der vooraanstaande generaals van de hand gewezen, daar het leger niet in staat was een nieuwen minister voor de portefeuille van oorlog aan te wijzen, waarop het geheele kabinet tot aftreden was gedwnogen. Volgens een Domeibericht heeft de minister van oorlog zijn aftreden uitdrukkelijk verklaard met het feit, dat de regeering-Yonai zich passief ge dragen heeft tegenover een nieuwen politieken structuur. Wil Japan echter de gestadig toene mende moeilijkheden overwinnen, dan is een bin- neillandsch-politieke hervorming noodzakelijk Wanneer Japan in het algemeen de voorgenomen nieuwe ordening in Oost-Azië ten-uitvoer leggen wil, dan moet het vastbesloten de consequenties trekken uit de reeds duidelijk zichtbare beslissin gen van den Europeeschen oorlog. De voornaamste taken van het nieuwe kabinet zijn de volgende: 1. Een inzet zonder eenige terughoudendheid voor de door het volk en de partijen geëischte en door de weermacht ondersteunde eenheidsbeweging als voorwaarde voor de autoritaire staatsleiding. 2. Een volkomen bewapening door gebruik te maken van een door den staat gecontroleerd econo mische leven. 3. Een duidelijke buitenlandsche politieke doel. stelling ter beëindiging van bet conflict met China als vorwaarde voor de politieke en economische reorganisatie van Oost-Azië. Voor het aftreden van het kabinet-Yonai heeft de Minseito, de grootste politieke partij in Japan. Dinsdagmiddag een zeven punten omvattend pro gramma aanvaard, dat beoogt de natie „op totali- tairen grondslag" te plaatsen. Het programma om vat: 1. Het leggen van grooteren nadruk op een natio nale politiek. 2. Uitbreiding van de bewapening. 3. Vaststelling van de sfeer van het nationale be staan en bijdragen tot het opbouwen van een nieuwe wereldorde. 4. Schepping van een nieuw economisch bestel. 5. Een grondig nationaal „omhulsel". 6. Vermenging van de Westersche en Oostersche cultuur. 7. Ontwikkeling van het Japansche ras. DE TAKEN VAN DEN NIEUWEN PREMIER TOKIO 17 Juli (D. N .B.) In politieke kringen alhier is men algemeen van opvatting, dat de eenige staatsman, die de moeilijke binnen- en buitenland sche politieke problemen van het oogenblik tot oplossing kan brengen Prins Konoye is. Men be schouwt de houding van het leger en de politieke partijen als beslissend voor de verwachte benoeming van Konoye tot minister-president. Zooals men weet hebben de politieke partijen zich uitgesproken ten gunste van de z.g. ..nieuwe politieke structuur". Naar men in politieke kringen verder verklaart, staat Konoye dan voor de volgende drie groote taken: 1. De vorming van een politieke eenheidsorgani satie, welke gesteund wordt door alle volkslagen zoowel als door de weermacht en het zakenleven. 2. De vorming van een regeering. waarin de nieuwe politieke structuur haar eenheidsuitdrukking vindt. 3. Uitvoering van de op grond van den verander den toestand in de wereld noodzakelijk geworden binnen^ en buitenlandsch politieke hervormingen, gesteund op een eenheidspartij in den rijksdag. Aangezien de ontbinding van de meeste partijen reeds is geschied en de ontbinding van de „Minsei to" binnenkort verwacht wordt, houdt men de vor ming van een politieke eenheidsorganisatie, aan welker hoofd Konoye moet staan, voor ophanden. Deze organisatie moet de tot dusver bestaan heb bende politieke partijen in den rijksdag vertegen woordigen, In dit verband wordt er op gewezen dat over het algemeen compromissen over de binnenlandsche en buitenlandsche politiek, zooals die in de laatste oorlogskabinetten tot uitdrukking zijn gekomen, in den tegenwoordigen tijd niet meer mogelijk zijn. Daarom verwacht men dat Konoye in het begin zich zelf zal belasten met het ministerie van buiten landsche zaken, totdat definitief opheldering is ver kregen omtrent de nieuwe richtlijnen der buiten landsche politiek. Wat den post van minister van buitenlandsche zaken betreft, hoort men vooral ook de namen van den vroegeren ambassadeur in Rome, Sjiratori en den vroegeren ambassadeur in Berlijn, generaa' Osjima noemen. Groote belangstelling wekt ook de bezetting van den post van minister van oorlog, waarbij de generaals Tojo, Oemetsoe en Tada op den voorgrond treden. Als minister van marine worden behalve Yosjida, die tot dusverre die functie bekleedde, de admiraals Oikawa en Nasegawa gedoodverfd. Algemeen verwacht men van den nieuwen koers als eerste punt, dat hij in de eerste plaats zijn effect moet doen gevoelen op het Chineesche conflict, waarbij gestreefd moet worden naar een beëindi ging van dat conflict en een vastberaden opheffen van den Engelsch-Amerikaanschen politieken en economischer) invloed op Tsjoengking. Nader meldt het D. N. B.: Welingelichte kringen zijn, naar de „Tokio Nitsji Nitsji" meldt, van mee ning, dat Prins Konoye alleen dan de functie van minister-president zal aanvaarden, wanneer de mi litairen zekere voorwaarden accepteeren. Daarmede wil Konoye een goede samenwerking met de mili tairen voor de toekomst verzekeren. Mocht de weermacht echter een afwijzende houding aanne men, dan zal Konoye de kabinetsformatie van de hand wijzen. Men zou dan eventueel een overgangs kabinet moeten verwachten. Ambassadeur Bullitt terug Ver, Staten. naar de Reeds hedenavond een onderhoud met Roosevelt? Het D.N.B. verneemt uit Lissabon: De Ameri kaansche ambassadeur Bullitt is Dinsdag met het clippervliegtuig naar New York vertrokken. Voor zijn vertrek heeft hij aan het blad „Diaria de Noticias" een interview toegestaan, waarin hij verklaarde dat hij den vorigen dag telefonisch met Roosevelt had gesproken. Roosevelt zal hem reeds hedenavond in het Witte Huis ontvangen. Op een vraag antwoordde Bullitt dat de bezetting van Parijs door de Duitsche troepen zonder bloed vergieten was geschied. Voor hij uit Parijs was vertrokken had de Duitsche delegatie hem een beleefdheidsbezoek op de ambassade gebracht. Tenslotte sprak Bullitt het gerucht tegen dat hij het voornemen zou hebben de Amerikaansche ambassade bij de Fransche regeering in de toe komst naar Madrid over te brengen. Zijn reis naai de Vereenigde Staten heeft uitsluitend ten doel Roosevelt op de hoogte te stellen van den toe stand in Europa. FRANSCHE KUNSTSCHATTEN ONBESCHADIGD. BERN. 15 Juni (D.N.B.) De aan Frankrijk behoorende kunstschatten, die bij het uitbreken van den oorlog ergens waren opgeslagen, hebben, naar Havas uit Vichy meldt, op geen enkele wijze geleden. DE „NORMANDIE" LIGT NOG TE NEW-YORK. Reuter meldt uit Londen: De directeur van de Compagnie Générale Trans- atlantique heeft verklaard dat de „Normandie" zich nog steeds in New-Yorlc bevindt. Hij voegde hier aan toe dat de „Normandie", evenals het grootste gedeelte van de Fransche koopvaardijschepen, die niet door de geallieerden zijn gerequireerd en in een neutrale haven liggen, niet voor oorlogsdoel einden gebruikt kan worden De hierboven gepubliceerde kaart geeft China's wapeninvoerwegen weer waarover het tot kort geleden beschikte. Door de bezetting van Loengtjau door Japan werd de spoorweg van deze plaats naar Hanoi (Fransch- Indo-Chïna) afgesneden: Indo-China bleef toen nog wapens vervoeren via den spoorweg Hanoi naar Yunnan; door de ineenstorting van het Fransche Moederland waren ook de Franschen gedwongen dezen spoorweg op te geven. Alleen bleef Zuid- China nog wapens betrekken via den Karavaanweg van Lasjio (Birma). Deze kwestie werd een bran dend vraagstuk tusschen Japan en Engeland. Blijkens een D. N. B.-bericht uit Sjanghai heeft Engeland reeds toegegeven om den invoer van wa pens via dezen weg stop te zetten. Wanneer de kwestie zal geregeld zijn zal China alleen nog de wapeninvoerweg van Sinkiang over Rusland overblijven. Bij de Japansche bezetting op de kaart kunnen wij nog vermelden de steden Loengtsjau," Nanning en Pakhoi. De dagtaak was in het kamp der Ncderlandsche vluchtelingen nauwkeurig verdeeld. De vrouwen zorgden voor het schoonmaken der groenten en de wasch. Gedeeltelijke demobilisatie en werkloosheid. Nieuwe aan de burgerbevolking opgeiegde beperkingen. Een jaarlijksche Geneefsche muziekwedstrijd voor jonge uit voerende kunstenaars. (Van onzen correspondent) GENèVE, 12 Juli 1940. DE demobilisatie van het Zwitsersche leger is deze week begonnen. Het is nog slechts een gedeeltelijke. die thans heeft plaats gevon den. Zij betreft de dienstplichtigen boven de 38 jaar, die allen naar huis zijn kunnen terugkeeren. en een groot gedeelte der militairen tusschen de 32 en 38 jaar. Bovendien worden de zakenverloven ook voor de jongeren thans op iets ruimer schaal verleend. Het is nog slechts een begin, dat echter geleidelijk zal uitgebreid worden in de hoop, dat een spoedig tot stand komen van den vrede de al- geheele demobilisatie zal mogelijk maken. Niet zonder bezorgdheid hadden de Zwitsersche regeering en arbeiders de gevolgen reeds van deze gedeeltelijke demobilisatie met betrekking tot de sociale kwaal der werkloosheid tegemoet gezien. Mede ten gevolge der mobilisatie, die enkele hon derdduizenden mannen aan hun arbeidsplaats in het burgerlijke leven onttrokken had, was de werk loosheid in Zwitserland vrijwel geheel verdwenen. Einde Mei waren hiér in het geheele land nog slechts 6000 werkloozen, hoofdzakelijk personen die tot arbeiden lichamelijk of geestelijk niet in staat zijn. Men vreesde nu, dat duizenden gedemo- biliseerden groote moeite zouden hebben een nieuwe passende arbeidsplaats te vinden. Regeering en volk waren het erover eens dat de soldaten, die tien maanden lang hun vaderland- sche plichten trouw vervuld hadden,, niet ertoe zouden moeten veroordeeld worden, thans na hun terugkeer in de burgerlijke maatschappij te moeten gaan „stempelen". Algemeen werd de plicht dei- volksgemeenschap erkend ervoor te zorgen, dat de gedemobiliseerden weder behoorlijk werk in de maatschappij zouden vinden. De regeering had onlangs bij monde van President Pilet-Golaz ver zekerd dat zij ervoor zorgen zou, dat ieder Zwit- sersch burger zou kunnen arbeiden, wat het ook kosten mocht. Dit recht op arbeid behoorde in de allereerste plaats den soldaten verzekerd te wor den, die het vaderland tien maanden lang trouw gediend hadden. Dienovereenkomstig had de regeering verschil lende maatregelen tijdig getroffen. Dc belangrijk ste was wel, dat iedere werkgever het recht kreeg op staanden voet tegen betaling van vier dagen loon die arbeidskrachten te ontslaan, die in Sep tember 1939 de plaatsen van de thans terugkee- rende dienstplichtigen hadden ingenomen. De aldus ontslagen arbeidskrachten konden in de zooge naamde half-militaire „arbeidsdetachemepjen voor werkloozen" arbeid in het militair belang gaan verrichten, indien zij niet anderen arbeid konden vinden. In overleg van den Generalen Staf werd voorts een program van werken van militair be lang vastgesteld met de uitvoering waarvan ter stond begonnen zou worden. Belangrijke bestel lingen aan particuliere ondernemingen in verband met de uitvoering van deze werken van militair belang verhoogden het aantal nieuw geschapen ar beidsplaatsen. Mochten gedemobiliseerden des ondanks zonder werk zijn, dan zouden zij de keuze hebben tusschen indeeling bij de „arbeidsdetache- menten voor werkloozen" en gewonen terugkeer, zoolang de mobilisatie voortduurde, in militairen dienst. De getroffen maatregelen bleken afdoende. Het overgroote deel der gedemobiliseerden kon of de vroegere arbeidsplaats van September 1939 weder terugkrijgen of nieuw werk vinden in verband met de uitvoering van nieuwe werken van militair be lang. Ook de landbouw bood menigeen plaats. Slechts een zeer gering percentage behoefde bij de arbeidsdetachementen voor werkloozen te worden ingedeeld. Terwille van verdere demobilisatiestappen heeft de regeering bovendien een commissie benoemd, die onder voorzitterschap van den leider der so ciaal-democratische kamergroep Robert Grimm een programma zal vaststellen voor verder uit te voe ren werken van algemeen belang voor den tijd, waarin aan nieuwe militaire werken geen behoefte meer zal bestaan. Het inzicht, dat de ellende der werkloosheid niet door geldelijke uitkeeringen, doch door werkverschaffing moet bestreden wor den, is thans algemeen tot alle kringen der Zwit sersche bevolking doorgedrongen. In zijn radio-toespraak over de noodzakelijkheid van een Zwitsersche „wedergeboorte" wees Presi dent Pilet-Golaz erop, dat ook zelfs na den gelukkig tot stand gekomen wapenstilstand tusschen Duitsch land cn Italië eenerzijds en Frankrijk anderzijds moeilijke tijden het Zwitsersche volk nog te wach ten zouden staan. Zoowel tijdens den nog voort- durenden strijd tegen Engeland als ook later na het herstel van den vrede zouden van het Zwitser sche volk, temidden van een volkomen veranderd vasteland van Europa gelegen, zware offers zoowel op economisch als op politiek gebied geëischt wor den. Een ieder zou den „ouden mensch" van zich moeten afwerpen. BROOD VAN 24 UUR OUD. In afwachting van en misschien ook wel tot lang zame voorbereiding op deze radicale toekomst wij zigingen heeft de regeering in de laatste weken weder drie nieuwe vrijheidsbeperkingen opgelegd. In de eerste plaats is het ter besparing van steen kolen, die in den komenden winter stellig niet meer zoo ruim ter beschikking zullen staan als in het vorige jaar, niet meer geoorloofd zich van warm water te bedienen, den Zaterdag uitgezonderd. Dit verbod geldt niet slechts voor de particuliere woningen, doch ook voor de hotels, pensions, bad inrichtingen. enz. In de tweede plaats is het voortaan verboden na negen uur des avonds nog warm eten in restaurants, enz. op te dienen. Ook bij dit verbod is steenkolenbesparing het motief. In de derde plaats is het den bakkers sinds gisteren verboden brood te verkoopen, dat niet minstens 24 uur oud is. Ofschoon de graanverzorging van Zwitserland reeds tot den graanoogst van 1941 ver zekerd schijnt te zijn, achtte de regeering het toch noodig, reeds dezen maatregel tot beperking van het graangebruik te treffen! De bedoeling is, dat het minder smakelijke oude brood in minder groote hoéveelheden dan het versche zal begeerd worden en aldus een graanbesparing zal mogelijk worden. Werkt de maatregel nog niet afschrik wekkend genoeg, dan zal 'n verkoopverbod van brood dat niet minstens 48 uren oud is, worden uitge vaardigd! Broodkaarten wil de regeering niet in voeren, omdat deze den staat op een nieuwe uit gave van één millioen Zwitsersche francs gedurende een jaar te staan zouden komen en de ervaring van den wereldoorlog van 1914-1918 leerde, dat brood kaarten weinig besparing brengen, daar menigeen juist meer brood kocht dan hij anders deed, om toch vooral zijn „recht" volledig te gebruiken! De nieuwe beperkingen behooren stellig tot die, waarvan men kan zeggen, dat een volk zich geluk kig moet achten, indien geen ergere beperkingen het zullen worden opgelegd. De meerderheid van het volk heeft ze dan ook zonder morren op zich genomen. Docli blijkens de kranten zijn er nog steeds velen, die tegen ieder offer, dat van hen gevraagd wordt, protesteeren en zeer zeker den „ouden mensch" nog lang niet van zich hebben afgeworpen. Als een lichtstraal te midden van alle bezorgd heid over de toekomst, die ook thans nog voort durend het onderwerp van gesprek ook bij de van den oorlog bevrijd gebleven Zwitsers uitmaakt, werkte de vorige week de „Tweede Geneefsche Muziekwedstrijd voor jonge uitvoerende Kunste naars^ die in het Geneefsche Muziekconser vatorium gehouden werd. Verleden jaar vond de eersteling van deze wedstrijdenreeks plaats. De wedstrijd was toen nog internationaal en de jonge Italiaansche pianist Arturo Benedetti-Mi- chelangeli werd de geweldige openbaring. Thans moet de wedstrijd nationaal-Zwitsersch zijn. Doch de stellige hoop is, dat 1941 den wedstrijd weder in zijn internationalen vorm zal zien herleven.. Het succes was ook thans groot. Niet minder dan 51 kunstenaars tusschen de 15 en de 30 jaar dongen mede om de prijzen in de groepen piano, zang, viool, violoncel, orgel, hoorn, trompet en bazuin. De jonge Zwitsers bleken van goede doorsnede ta zijn. De helft van hen kon tot de openbare eind strijden worden toegelaten. Waarschijnlijk ten gevolge van de mobilisatie waren de meisjes dit maal beter dan de vertegenwoordigers van het sterke geslacht, die zich op ander gebied dan dat der kunst hadden moeten oefenen. En vooral da jongsten onder de jonge kunstenaressen wisten groote geestdrift te verwekken. De winnares in da afdeeling zang had nauwelijks de 20 jaar over schreden. Zij was de groote'ontdekking van dezea wedstrijd en zal zeker nog veel van zich doen hoo- ren, ook internationaal. Mejuffrouw Elizabet Gehrig uit het dorpje Frutigen bij Adelboden, bezit toch nevens veel muzikaal gevoel een prachtig diept» alt. De winnaressen in de afdeelingen piano, viool en violoncel waren nog jonger: zij hadden alleo eerst den 18-jarigen leeftijd bereikt. De liefde en het talent voor de kunst is bij de Zwitsersche jeugd nog niet uitgestorven. En ook de ouderen, die da gelijks voor volle zalen zorgden, toonden een geestdrift voor het schoone, die weldadig aandeed. B. DE JONG VAN BEEK EN DONK. Althans voor wasch-doeleinden? Red. H. D. Amerikaansche visie op de situatie in de Middellandsche Zee. Het oordeel van admiraal Sterling. NEW YORK 15 Juli. De vroegere chef van de marine, admiraal Sterling, heeft aan United Press een uiteenzetting gegeven van zijn zienswijze op de situatie in de Middellandsche Zee. De admiraal meende dat „alle troeven in handen zijn van de Italiaansche luchtmacht". Hij legde er den nadruk op dat de Italiaansche luchtvloot talrijke landbaseg bezit, waartegenover de Engelschen genoodzaakt zjjn van vliegtuigmoederschepen uit te opereeren. Italië zal voorloopig geen schepen kunnen laten deelnemen aan den oorlog tegen de overmachtige Engelsche vloot, maar eerst die vloot verzwakken door luchtaanvallen, aanvallen met onderzeeërs en met een „muskietenvloot", na de Britsche zeestrijd krachten in tweeën gesplitst te hebben door hei leg gen van een mijnenveld ten zuiden van Sicilië. Sterling is van meening dat Engeland genood zaakt zal zijn den strijd om het behoud van zijn „levenslijn" door de Middellandsche Zee voort te zetten, zelfs indien Spanje aan den oorlog zou gaan deelnemen, waardoor Gibraltar niet meer te houden zou zijn. De „New York Times" beweert in een hoofdartikel, dat Spanje aan den oorlog zal gaan deelnemen, zoo- dra de as-mogendheden dit verlangen. Dat is de reden, waarom Ingeland met zware bezorgdheid naar Gibraltar zier, aldus het blad. (United Press),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 7