FLITSEN
Charivarius..
KERKCONCERT.
DANSEN
v R IJ D A G 19 J U L 1 W40
HAARLE M'S D A G BLAD
3
A.s. Zaterdag wordt
dr. C. Nolst Trenite 70 jaar
Een bijzondere figuur in ons land: dr. G. Nolst
Trenité. wordt op Zaterdag 20 Juli zeventig jaar.
En al sinds veertig jaar is hij inwoner van Haar
lem, dat hij evenwel op dien dag even ontrouw zal
worden. Want het jübileeren, met bloemstukken en
redevoeringen, staat hem niet aan. Zonder dus
danige feestviering wenscht hij den dag door te
brengen, die den leeftijd der sterken voor hem
inluidt.
Nolst Trenité, wiens vader Waalsch predikant
as. doorliep het gymnasium te Utrecht en ging
oude letteren studeeren. Dat was pas het begin van
een reeks academische ervaringen, waarop het
woord universitair van betere toepassing is. Want
hij liet de oude letteren na eenige jaren in den
steek, hij werd candidaat in de rechtswetenschap
pen, hij bouwde daarop later een studie die tot het
doctoraat in de staatswetenschappen leidde en
buitendien behaalde hij de acte A in de Engelsche
taal, M. O. En deze merkwaardige reeks studies
werd onderbroken door een wereldreis, die drie
jaar duurde en die, zooals hij zelf verklaard heeft,
op zijn geestelijke vorming van grooten invloed is
geweest. De aanleiding er toe gaf een in de Ver-
eenigde Staten, te Oakland wonende Nederlan
der. die voor zijn zoons een gouverneur, een huïs-
leeraar, zocht. De 24-jarige Trenité aanvaardde
deze taak, gaf twee jaar zijn lessen in Oakland en
kwam toen tot het besluit vertier te gaan reizen.
Zoo trok hij naar andere landen, bezocht Japan,
later ook Nederlandsch-Indïë en meldde zich bij
den rector van het gymnasium Willem III te Ba
tavia in de hoop, daar met lesgeven wat te kunnen
verdienen. Maar deze bleek een directeur te zijn,
want achter den naam gymnasium Willem III
woonde een H.B.S. Hij had een tijdelijke vacature
voor Fransch en Engelsch en zoo gal Nolst Trenité
daar een jaar lang les in deze talen, aangezien hij
de zoon van een Waalschen predikant was en de
Engelsche taal, na twee jaar ervaring, zoo goed
>eheerschte dat hij later binnen een half jaar de
studie voor zijn acte M.O. zou volbrengen.
Na deze ervaringen keerde hij naar Nederland
terug, zette er zijn studies voort en werd zooals
gezegd doctor in de staatswetenschappen, waarna
hij met succes solliciteerde bij de Haarlemsche
H.B.S. en er leeraar in Engelsch en staatsweten
schappen werd. Zijn combinatie van studies stond
tien toenmaligen directeur, dr. Brongersma, zeer
aan en hij zelf was tot de ontdekking gekomen dat
zij de ontwikkeling van zijn geest meer baat brach
ten dan eenige eenzijdige studie zou hebben ge-
ito.
Van 19001918 was Trenité leeraar aan de Haar
lemsche H.B.S. en de velen die zijn lessen genoten
hebben zullen zich die herinneren als zeer
helder en nauwkeurig en de persoon van den
leeraar als vriendelijk en streng tevens, zich ken
merkend door de handhaving van een volstrekte
orde, door een vernietigend oordeel over al wat op
spieken" geleek of dat inderdaad was, maar ook
door zijn humor en zijn oorspronkelijke methoden
van onderwijs.
In 1918 werd de leeraar ziek en onderging een
ernstige operatie, waarna hij werd afgekeurd voor
het onderwijs en vervroegd' pensioen kreeg. Zijn
levenstaak bleek daarmee volstrekt niet ten einde
want daarna begon het werk van Charivarius, die
sl sinds de jaren van het mklisterie-Kuyper (1901
-1905) aan de Groene Amsterdammer meewerkte,
zich pas in volle veelzijdigheid te ontplooien.
Oharivarius heeft vele Ruize-rijmerv geschapen en
ze zijn destijds in bundels verschenen in een
vijftal, geloof ik na het eerste licht der open
baarheid te hebben aanschouwd in dc Groene. In
later jaren heeft hij er weinig meer gemaakt. Hij
is een rijmer par droit de naissance. een taalkeu^
ner op grond van onuitputtelijke belangstelling, al
is hij zich hardnekkig dilettant op dit gebied blij
ven noemen, en zijn zorg voor den zuiveren vorm
zeker spreekwoordelijk gebleven bij alle zetters
die zijn tallooze revisies voor hun rekening kre
gen, Nooit heeft ihij iets uit zijn mouw geschud,
nooit haastig gewerkt. Ook niet in de Geschiede-
lus ties Vaderlands in twee deelen. waarin het
terrein van den vaderlandsöhen historicus betreden
Wordt met die mengeling van ernst, preciesheid
en dartelheden van een speelschen geest, hem
eigen. En waarin de dichter den rijmelaar ver
dringt, hetgeen vaker geschied is, als hij deze stro
ten aan het einde van Karei V wijdt:
Daar wies een wit gewas in Yuste's
kloostergaarde,
Een lelieplant, die twee gelijke knoppen
baarde.
De eene zwol allengs, ontplooide wit-in-'t-
groen,
Verlept', en viel uiteen, als alle bloemen doen.
Maar d'ander wonder was 't voor Proost
en tuinder beiden,
Bleef toe, tot aan den dag van 't vorstelijk
verscheiden.
Toen plots ontsprong de bloem in zilvren
schittering:
Symbool der zuivre ziel, die naar den Schepper
ging-
Een priester- plukte 'l blank embleem van
Gods genade
En lei 't eerbiedig neer op Caesar's fulpen
wa'de.
Trenité heeft de Nederlandsche taal trouw en
vereering gediend in zijn wekelijksche critiek
haar toepassing, die de spel- de taal-, de stijl-
it en vooral de gemeenplaats en het modewoord
:echt. Een man als hij moest van die beide laat-
afkeeriger zijn dan wie ook en hij heeft ze on-
loeid gehekeld en bevochten, waarbij die clan
'an haastige schrijvers: de journalisten, het sinds
lientallen jaren week-in, week-uit heeft ontgolden.
[Velen onder ors zijn er hem dankbaar voor en
hebben er hun profijt mee gedaan, althans pogen
'e doen. Ik behoor tot hen en dank een ingewor
telde:! afkeer van vele taalgruvvelen aan deze
ichool van Charivarius, waarin volwassenen alle
barken bezetten zonder ooit een kans op hun
einddiploma te hebben. Op het taalgebied kon hij
ook het Engelsch niet onberoerd laten, waarvar
niet alleen een meesterlijk Engelsch taalrijm, dat
de zonderlinge grillen van dc uitspraak schildert,
maar ook en in hooger mate zijn boekje „Drop
your foreign accent", dat zelfs een uitgave in En
geland beleefde, en nog meer publicaties de getui
gen zijn.
Zijn bibliografie biedt trouwens nog veel meer
verscheidenheid. Want de classicus die oude lette
ren gestudeerd had en de eigen taal zoozeer minde
schreef „Godengesprekken". ..Socrates", „Odys
seus", waarin hij ongewone dingen in gewone taai
zeide en meteen een aanval ondernam op de vree-
selijk-gewrongen schoolsche vertalingen, die ge
bruikelijk plegen te zijn. Ik geloof dat sommigen
het even erg vonden, zoo gemeenzaam met de
Oudheid te zijn, als anderen van zijn rede-van-
Brinïo, in de Vaderlandsche Geschiedenis schrok
ken. Toch is die heel erg, want hij laat Brinio
ganschelijk in gemeenplaatsen en taaiverminkin
gen oreeren. In dezen trant:
Het daghet in het Oosten, 't leed heeft
welhaast uit:
Daar komt een nieuwe lente en een nieuw
geluid!
d' Ontvoogdingsdrang begint beslist al door te
dringen
Vanaf de laagste tot de allerhoogste kringen,
Tot, safe door het gevoel van die saamhoorig-
heid,
d' Omvorming zich voltrekt in 't raam van
onzen tijd.
In dit verband'....'' toen werd hij op een
schild geheven,
En van dien tijd dateert de term: „Lang zal
die leven!"
Voor het dïlettanten-tooneel heeft Trenité veel
gedaan, door eigen stukkerj er voor te schrijven,
door zijn parodistisch werk („De Storm" van
Shakespeare), door zeer fijne vertalingen van bui-
tenlandsch tooneelwerk en ook door zijn jaren
lange leiding van de Haarlemsche Tooneel Club,
tot welker oprichters hij behoorde En de herleving
van de parodie op „Zaïre" van Voltaire, die zijn
broer, Mr. J. G. L. Nolst Trenité te Rotterdam, in
zijn studententijd gemaakt had, is zijn werk ge
weest. Ook heeft hij daarbij, evenals bij De
Storm, muziek gecomponeerd.
Dat geldt dus nog een andere van Charivarius'
gaven: de muzikale. Hij is niet alleen de mu
ziekbeoefening heel zijn leven door trouw ge
bleven en heeft er weldaad voor zijn geest uit
geput, maar heel wat kleine composities kunnen
hem toegeschreven worden en er zijn er die ik
ken als bijzondere melodische vondsten. Marinus
Adam, de dirigent van de H.O.V. zal voor het einde
dezer maand een opera-concert inleiden met den
Lustrum-Marsch, door Charivarius gecomponeerd
voor het Utrechtsche lustrum in 1921.
En moge dit alles u nu den indruk gegeven heb
ben van een man met eigenaardige en ongewone
gaven, taalkenner, litterator en kunstminnaar in
een geheel eigen stijl, dilettant zooals hij zelf
zegt in velerlei, maar van zeer bijzonder ge
halte, publicist die nimmer de massa heeft ge
zocht en dus voor een betrekkelijk kleinen kring
geschreven heeftdan moet daar toch aan toe
gevoegd worden dat hij nog geenszins uitge
schreven is. Bij de N.V. Uitgeversbedrijf De Spie-
ghel te Amsterdam zal in het najaar zijn boekje
„Is dat goed Hollandsch?" verschijnen, waarin
Charivarius' taai-streven van veertig jaar lang tot
nieuwe geconcentreerde uiting zal komen.
En tenslotte kan ik dit ernstige stuk niet ein
digen zonder een Charivariaanschen zijsprong dip
tevens bewijst dat hij zijn leven niet uitsluitend
aan geestesarbeid gewijd heeft. Het is zelfs een ge-
illustreerde zijsprong. f
Rechts bovenaan op deze foto ziet gij den 19-
jarigen Nolst Trenité als een der afgevaardigden
van de Utrechtsche Gymnastiek Club „Islhmia" op
een uitvoering, waar hij zelfs den reuzenzwaai ge
demonstreerd moet hebben, want die was hij mach
tig. En tot diep in de zestig is hij een enthousiast
zwemmer en springer-van-den-hoogen-toren ge
bleven. Nu nog is hij trouw biljarter en neemt als
zoodanig zelfs nog lessen. Maar „het wedstrijd
wezen'in de sport heeft hem nooit aangetrokken.
Eenige jaren geleden is Trenité nog eens zeer
ernstig ziek geweest, zoo ernstig dal zijn einde
nabij scheen. Hij herstelde volkomen en voelde
zich daarna zelfs een krachtiger en gezonder
mensch dan tevoren. Zich aldus gevoelend moge
hij nog lang hier blijven. Wij wenschen hem geluk.
R. P.
Bijna al zijn overige boeken zijn verschenen
bij H. D. Tjeenk Willink en Zoon te Haarlem.
Haarlemsche Orkest Vereeniging.
Het 13de Zomerconcert der H.O.V. werd Don
derdagavond in de Groote- of St. Bavokerk ge
geven.
Men kent de acoustiek dezer Groote Kerk. En
wie in de tijdelijke verhuizing uit den Stads
schouwburg naar de oude St. Bavo alleen een
poging meende te zien om aan de ontplooiing van
den orkestklank een gunstigere ruimte te gun
nen, moet wel bedenkelijk het hoofd geschud
hebben en de overplaatsing een zeer gewaagd
experiment geoordeeld hebben, zooiets als een
vallen van Scylla in Charybdis. Want wat de
eene localiteit aan resonans te weinig heeft, heeft
de andere te veel. Er was echter, als ik het wel
heb nog een andere beweegreden: de beschikbare
plaatsruimte. Ook daaraan heeft de Stadsschouw
burg te weinig en de Groote Kerk te veel. Maar
dit te veel schaadt niet, in zooverre er hier al
thans geen bezoekers behoeven afgewezen te
worden wegens gebrek aan plaats, hetgeen in den
Stadsschouwburg wel eens onvermijdelijk ge
weest is.
In verband met de omgeving had Marinus
Adam een grootendeels ernstig programma sa
mengesteld. waarin alleen de Symphonie van J.
Chr, Bach een luchtiger, bij wijlen haast galan
ten st ji vertegenwoordigde. Maar het ernstige
karakter der overige stukken sloot nog niet per se
ir>, dat ze alle even geschikt waren om in deze
kerkruimte tot hun recht te komen. Ik heb be
merkt dat het slotaccoord van de Finale der
Symphonie vijf seconden door de resonantie ver
lengd werd: geen wonder dus dat snelle figuraties
veelal niet te onderscheiden of te herkennen
waren. Tenminste op vele plaatsen. De acousti-
sche verhoudingen in de Groote Kerk zijn zeer
verschillend al naar de plaats die de hoorder in
neemt. Ook in dit opzicht heb ik het concert als
een belangrijk experiment beschouwd. Het orkest
was in de ruimte binnen het koorhek opgesteld.
Ik heb gedurende het concert op verschillende
plaatsen geluisterd en daarbij ervaren, dat men
op sommige plaatsen alles zeer goed en duidelijk,
op andere slechts enkele, langzamere gedeelten
redelijk hooren kon, en voorts dat het klankeven-
wicht heel anders werd dan in een gewone con
certzaal. Maar nu wil ik niet verklappen welke
plaatsen de goede zijn, anders zou bij het vol
gende concert weieens een ongewenscht gedrang
naar die plaatsen kunnen ontstaan. Ieder moet
het zelf maar uitzoeken. In elk geval behoeft
men, als men zich met een andere plaats tevreden
moet stellen, niet te vreezen, dat men van kunst
genot gespeend zal blijven, want, al hoort men
de muziek daar anders dan men gewend is, de
inmaterialisatie van den klank heeft ook een
groote bekoorlijkheid.
Van de Symphonie voldeed in deze ruimte het
Andante het meest, en evenzoo ging het met het
Concert voor 2 Violen en Orkest van vader J. S.
Bach. Gys Beths en Gerard Mulder speelden de
solopartijen zuiver en beheerscht, de eerste wat
krachtiger van toon dan de tweede. In het slot-
AUegro kwamen de breed gestreken vierstemmige
accoorden natuurlijk overal beter tot hun recht
dan de vele snelle figuraties.
De sublimeering van den klank had bij het
fragment uit Pierné's „La Croisade des Enfants"
een prachtige uitwerking, en evenals bij de in
langzame beweging gehoudene variaties, die Hen
drik Andriessen over een thema van Joh. Kuhnan
geschreven heeft. De snelle variatie en de slot-
fuga waren zelfs op een goede plaats niet in allen
deele duidelijk verstaanbaar. Deze Variaties en
Dubbel fuga zijn, ondanks de vele harmonische
hardheden als een aanwinst van de litteratuur
voor strijkorkest te beschouwen.
Hoogelijk te waardeeren was de medewerking
van de eminente sopraanzangeres To van der
Sluys bij dit kerkconcert. Haar stem draagt in
deze ruimte, en, al mist men daar de verstaan
baarheid der tekstwoorden, de kracht der ex
pressie werkt er niet zooveel minder dan in een
zaal. De" lyrische stemming en de pure schoon
heid van den klank troffen in de beide Aria's van
Handel even sterk als de felle bewogenheid in
Hendrik Andriessen's prachtig lied „Magna res
est amor".
Als experiment is dus dit kerkconcert althans
voor een goed deel wel geslaagd. Zeker is het dat
voor de kas der H.O.V., want er was een zeer tal
rijk auditorium.
Er opent zich nu een blij der verschiet voor ons
orkest, dat reeds aan zooveel onspoed en tegen
werking moedig weerstand bood: een heerlijke
prikkel om met alle energie op den ingeslagen
weg voort te gaan, en steeds schoonere resultaten
te bereiken.
K. DE JONG.
Aangifte van motorrijtuigen welke
voor tie Duitsche weermacht
worden bereden.
Oproep aan garages en werkplaatsen.
(A.N.P. De Duitsche weermacht maakt be
kend. dat alle motorrijtuigen welke voor de weer
macht worden bereden en zich nog bevinden in
garages en reparatiewerkplaatsen, ten spoedigste
door de houders der genoemde garages en werk
plaatsen moeten- worden opgegeven bij het Nach-
kommando Kraut. Mauritskade 53, den Haag, tel.
117780. Bij niet voldoen aan dezen oproep zal een
strafrechtelijke vervolging worden ingesteld.
De oproep heeft, naar het A.N.P. nader ver
nam. slechts betrekking op wagens die in de
colonne Kraut hebben gereden en die ten on
rechte in garages en reparatiewerkplaatsen
staan. Bovenstaande mededeeling is geschied om
de regelmatige teruggeving der wagens aan de
eigenaars te kunnen bewerkstelligen.
Verdwenen Roode Kruis-auto
terecht.
's GRAVENHAGE, 18 Juli (A.N.P.) De ver
dwijning van de Roode Kruis-auto met den chauf
feur, den milicien Van Benthem en een jongeman,
De Roos, die Zaterdagavond een verpleegster uit
Den Haag naar Amsterdam hadden gebracht, is
op gelukkige wijze opgehelderd.
De auto bevond zich namelijk Zaterdagnacht
door onbekendheid met de desbetreffende voor
schriften op een voor het gewone verkeer afge
sloten weg. De auto is toen aangehouden en de
zich daarin bevindende mannen zijn gearresteerd.
Deze zijn thans in den loop van den dag in vrijheid
gesteld
NIEUWE SERIE No 52
Samen lezen
1. Lezen samen het bock. dat tante
Micn meegebracht heeft.
2. Zuster tracht bladzij om tc slaan,
broeder protesteert, omdat hij nog niet
zoover is.
3. Zuster wacht demonstratief, olkc
twee seconden vragend, of hij cr nog
niet is.
4. Pauze om broeder dc gelegenheid
te geven, te verklaren dal hij niet kan
lezen als zij aldoor praat.
5. Zuster geeft toe, maar probeert
bladzü zoo ver om te slaan, dat zij iets
op dc volgende kan lezen.
6. Broeder's pogingen om dc bladzü
vlak te houden, leiden tot een scheur cn
vandaar tot een twistgesprek.
7. Zuster wacht lüdzaam met resul
taat, dat broeder vergeet haar te waar
schuwen als hij de bladzij omslaat.
8. Waardoor zij zich moet haasten en
een halve bladzü achter is, als hü al
weer wil omslaan.
NOORDERBAD ZANDVOORT.
met het zwembad in de duinreep en groote
strandstoelen-exploitatie
ZATERDAGS en ZONDAGS
Maakt gebruik van de dagelijksche busverbinding
ZANDVOORT-NOORDERBAD.
(Adv. Ingez. Med.)
Het koren is rijp en de landman is tevreden over
den oogst, die aan de beste verwachtingen
voldoet.
De halmen buigen, als de paarden de maaimachine over het rijpe korenveld
trekken. Het is oogsttijd en op het land zijn „aale hens aan dek", om den oogst
binnen te halen.
Louis» Zimmerman».
Nu hij het Concertgebouw gaat verlaten.
AMSTERDAM. 18 Juli. (A.N.P.) Louis Zim
mermann is bekend bij iederen muziekliefhebber
in ons land en bij velen buiten de muziekwereld.
Het is dan ook zeer begrijpelijk, dat in de laatste
dagen veel over hem wordt gesproken en geschre
ven, nu Maandag j.l. definitief besloten is. dat hij
als eerste concertmeester van Concertgebouw zal
aftreden.
Houdt dit in, dat Zimmermann de viool aan de
wilgen zal hangen?
Het was deze vraag, die ons gisteren bij hem
bracht en hier is meteen het antwoord: Zim
mermann zal niet meer optreden als lid van het
beroemde orkest; als solist en als lid van kamer-
muziekensembles hoopt hij echter nog jaren op
het podium te zijn. Want niets is dezen musicus
zoo vreemd als werkloosheid. Zimmermann. die
vandaag 67 jaar is geworden, is en dat zal
iedereen, die met hem een gesprek voert, beamen
nog volkomen fit en vol levenslust. Er zijn
weinig menschen, die op dien leeftijd nog zoo
vitaal zijn, zich nog zoo interesseeren voor het
geen om ons heen gebeurt en nog met zooveel
nieuwsgierigheid de toekomst tegemoet zijn. Van
een zich terugtrekken uit de muziekwereld is geen
sprake. Zijn talent, doch bovenal zijn jeugdige
gespannenheid, de behoefte tot daden, tot werk,
belet hem dit.
Zijn aftreden als concertmeester houdt hier
mede verband. Het drukke leven viel hem te
zwaar. Het belette hem als solist en als leeraar
zich geheel te geven. Reeds twee jaar geleden
had Zimmermann het orkest zullen verlaten, doch
op aandringen van prof. dr. Willem Mengelberg
bleef hij nog. Men moet echter niet meenen, dat
Zimmermann nu hef orkest gaarne verlaat. In
tegendeel. hij was één geworden met het orkest,
één voor het publick. dat hem als eerste concert
meester zal missen en één voor zichzelf.
Van 1911 af was hij onafgebroken de eerste
viool der eerste violen en in die jaren zijn hem
uit alle deelen der wereld aanbiedingen gedaan.
Hij sloeg ze af, omdat hij zich thuis voelde in
Amsterdam en in het Concertgebouworkest. Hij
was ook één met zijn dirigent, prof. Mengelberg,
met wien hij tezamen dit orkest heeft opgebouwd
tot wat het vandaag den dag is.
Groninger van geboorte en zoon van een vlolist
van het Groningseh orkest, studeerde hij. na van
zijn vader de eerste lessen te hebben gehad, aan
de Groningsche muziekschool, waar o.m. Chr.
Poortman zijn docent was. Hij zette zijn studiën
te Leipzig voort onder prof. Friedrich Hermann,
Hans Sitt en dr. Carl Reineke en volgde daarna
te Brussel gedurende een jaar nog de lessen van
Eugène Ysaye. Op zijn 19e en 20e jaar maakte
Zimmermann enkele concertreizen en zijn spel
bleek toen reeds van zulk een gehalte, dat hij,
nauwelijks volwassen, benoemd werd tot eerste
concertmeester van het orkest te Hamburg, waar
uit later het Philharmonisch orkest ontstond, Een
jaar later teekende hij een contract, dat hem
eerste concertmeester van de Hofopera te Darm
stadt maakt, een positie, welke zeer hoog in do
Duitsche muziekwereld stond aangeschreven. Toen
hij echter in 1899 de positie van tweeden orkest-
meeester van het Concertgebouworkest te Am
sterdam kreeg aangeboden, keerde hij naar ona
land terug en reeds direct het eerste concert,
waarbij hij in dit orkest medewerkte, gaf Zim
mermann een wereldnaam. Hij trad later enkelo
malen als solist in Engeland op. hetgeen hem do
functie van leeraar aan de Royal Academy of
music te Londen, met den titel van professor, be
zorgde. Tot 1911 bleef Zimmermann in Londen.
Het lesgeven gaf hem ten slotte geen voldoening
meer. Hij wenschte zelf te musiceeren en toen
daarna de gelegenheid kwam keerde hij naar Am
sterdam als eerste concertmeester van het Con
certgebouworkest terug. Geen zijner voorgangera
heeft zoo lang deze plaats bezet. Het Concertge
bouworkest verliest in hem een zeer begaafd
violist en een zeer hoogstaand mensch.
Zimmermann is en een ieder, die zijn loop
baan heeft gevolgd, weet dat geen streber.
Hem zijn door zijn groote talent materieel betere
posities aangeboden. Hij heeft echter steeds de
kunst nummer één geplaatst en daarmede een
zeer belangrijk aandeel gehad in den opbouw van
ons prachtig Concertgebouworkest. Dit is een
houding, welke niet hoog genoeg gewaardeerd kan
worden en dat een hartelijk gemeende felicitatie
op zijn zevenenzestigsten verjaardag wettigt.
HANDELMAATSCHAPPIJ H. ALBERT DE BARY.
In de heden gehouden buitengewone verga
dering van aandeelhouders der handelmaat
schappij H. Albert de Bary en Co. N.V. te Am
sterdam zijn de heeren Erich Bechtolf cn J. M,
Honig tot commissaris benoemd. (A.N.P.)