FLITSEN Charivarius.. KERKCONCERT. DANSEN v R IJ D A G 19 J U L 1 W40 HAARLE M'S D A G BLAD 3 A.s. Zaterdag wordt dr. C. Nolst Trenite 70 jaar Een bijzondere figuur in ons land: dr. G. Nolst Trenité. wordt op Zaterdag 20 Juli zeventig jaar. En al sinds veertig jaar is hij inwoner van Haar lem, dat hij evenwel op dien dag even ontrouw zal worden. Want het jübileeren, met bloemstukken en redevoeringen, staat hem niet aan. Zonder dus danige feestviering wenscht hij den dag door te brengen, die den leeftijd der sterken voor hem inluidt. Nolst Trenité, wiens vader Waalsch predikant as. doorliep het gymnasium te Utrecht en ging oude letteren studeeren. Dat was pas het begin van een reeks academische ervaringen, waarop het woord universitair van betere toepassing is. Want hij liet de oude letteren na eenige jaren in den steek, hij werd candidaat in de rechtswetenschap pen, hij bouwde daarop later een studie die tot het doctoraat in de staatswetenschappen leidde en buitendien behaalde hij de acte A in de Engelsche taal, M. O. En deze merkwaardige reeks studies werd onderbroken door een wereldreis, die drie jaar duurde en die, zooals hij zelf verklaard heeft, op zijn geestelijke vorming van grooten invloed is geweest. De aanleiding er toe gaf een in de Ver- eenigde Staten, te Oakland wonende Nederlan der. die voor zijn zoons een gouverneur, een huïs- leeraar, zocht. De 24-jarige Trenité aanvaardde deze taak, gaf twee jaar zijn lessen in Oakland en kwam toen tot het besluit vertier te gaan reizen. Zoo trok hij naar andere landen, bezocht Japan, later ook Nederlandsch-Indïë en meldde zich bij den rector van het gymnasium Willem III te Ba tavia in de hoop, daar met lesgeven wat te kunnen verdienen. Maar deze bleek een directeur te zijn, want achter den naam gymnasium Willem III woonde een H.B.S. Hij had een tijdelijke vacature voor Fransch en Engelsch en zoo gal Nolst Trenité daar een jaar lang les in deze talen, aangezien hij de zoon van een Waalschen predikant was en de Engelsche taal, na twee jaar ervaring, zoo goed >eheerschte dat hij later binnen een half jaar de studie voor zijn acte M.O. zou volbrengen. Na deze ervaringen keerde hij naar Nederland terug, zette er zijn studies voort en werd zooals gezegd doctor in de staatswetenschappen, waarna hij met succes solliciteerde bij de Haarlemsche H.B.S. en er leeraar in Engelsch en staatsweten schappen werd. Zijn combinatie van studies stond tien toenmaligen directeur, dr. Brongersma, zeer aan en hij zelf was tot de ontdekking gekomen dat zij de ontwikkeling van zijn geest meer baat brach ten dan eenige eenzijdige studie zou hebben ge- ito. Van 19001918 was Trenité leeraar aan de Haar lemsche H.B.S. en de velen die zijn lessen genoten hebben zullen zich die herinneren als zeer helder en nauwkeurig en de persoon van den leeraar als vriendelijk en streng tevens, zich ken merkend door de handhaving van een volstrekte orde, door een vernietigend oordeel over al wat op spieken" geleek of dat inderdaad was, maar ook door zijn humor en zijn oorspronkelijke methoden van onderwijs. In 1918 werd de leeraar ziek en onderging een ernstige operatie, waarna hij werd afgekeurd voor het onderwijs en vervroegd' pensioen kreeg. Zijn levenstaak bleek daarmee volstrekt niet ten einde want daarna begon het werk van Charivarius, die sl sinds de jaren van het mklisterie-Kuyper (1901 -1905) aan de Groene Amsterdammer meewerkte, zich pas in volle veelzijdigheid te ontplooien. Oharivarius heeft vele Ruize-rijmerv geschapen en ze zijn destijds in bundels verschenen in een vijftal, geloof ik na het eerste licht der open baarheid te hebben aanschouwd in dc Groene. In later jaren heeft hij er weinig meer gemaakt. Hij is een rijmer par droit de naissance. een taalkeu^ ner op grond van onuitputtelijke belangstelling, al is hij zich hardnekkig dilettant op dit gebied blij ven noemen, en zijn zorg voor den zuiveren vorm zeker spreekwoordelijk gebleven bij alle zetters die zijn tallooze revisies voor hun rekening kre gen, Nooit heeft ihij iets uit zijn mouw geschud, nooit haastig gewerkt. Ook niet in de Geschiede- lus ties Vaderlands in twee deelen. waarin het terrein van den vaderlandsöhen historicus betreden Wordt met die mengeling van ernst, preciesheid en dartelheden van een speelschen geest, hem eigen. En waarin de dichter den rijmelaar ver dringt, hetgeen vaker geschied is, als hij deze stro ten aan het einde van Karei V wijdt: Daar wies een wit gewas in Yuste's kloostergaarde, Een lelieplant, die twee gelijke knoppen baarde. De eene zwol allengs, ontplooide wit-in-'t- groen, Verlept', en viel uiteen, als alle bloemen doen. Maar d'ander wonder was 't voor Proost en tuinder beiden, Bleef toe, tot aan den dag van 't vorstelijk verscheiden. Toen plots ontsprong de bloem in zilvren schittering: Symbool der zuivre ziel, die naar den Schepper ging- Een priester- plukte 'l blank embleem van Gods genade En lei 't eerbiedig neer op Caesar's fulpen wa'de. Trenité heeft de Nederlandsche taal trouw en vereering gediend in zijn wekelijksche critiek haar toepassing, die de spel- de taal-, de stijl- it en vooral de gemeenplaats en het modewoord :echt. Een man als hij moest van die beide laat- afkeeriger zijn dan wie ook en hij heeft ze on- loeid gehekeld en bevochten, waarbij die clan 'an haastige schrijvers: de journalisten, het sinds lientallen jaren week-in, week-uit heeft ontgolden. [Velen onder ors zijn er hem dankbaar voor en hebben er hun profijt mee gedaan, althans pogen 'e doen. Ik behoor tot hen en dank een ingewor telde:! afkeer van vele taalgruvvelen aan deze ichool van Charivarius, waarin volwassenen alle barken bezetten zonder ooit een kans op hun einddiploma te hebben. Op het taalgebied kon hij ook het Engelsch niet onberoerd laten, waarvar niet alleen een meesterlijk Engelsch taalrijm, dat de zonderlinge grillen van dc uitspraak schildert, maar ook en in hooger mate zijn boekje „Drop your foreign accent", dat zelfs een uitgave in En geland beleefde, en nog meer publicaties de getui gen zijn. Zijn bibliografie biedt trouwens nog veel meer verscheidenheid. Want de classicus die oude lette ren gestudeerd had en de eigen taal zoozeer minde schreef „Godengesprekken". ..Socrates", „Odys seus", waarin hij ongewone dingen in gewone taai zeide en meteen een aanval ondernam op de vree- selijk-gewrongen schoolsche vertalingen, die ge bruikelijk plegen te zijn. Ik geloof dat sommigen het even erg vonden, zoo gemeenzaam met de Oudheid te zijn, als anderen van zijn rede-van- Brinïo, in de Vaderlandsche Geschiedenis schrok ken. Toch is die heel erg, want hij laat Brinio ganschelijk in gemeenplaatsen en taaiverminkin gen oreeren. In dezen trant: Het daghet in het Oosten, 't leed heeft welhaast uit: Daar komt een nieuwe lente en een nieuw geluid! d' Ontvoogdingsdrang begint beslist al door te dringen Vanaf de laagste tot de allerhoogste kringen, Tot, safe door het gevoel van die saamhoorig- heid, d' Omvorming zich voltrekt in 't raam van onzen tijd. In dit verband'....'' toen werd hij op een schild geheven, En van dien tijd dateert de term: „Lang zal die leven!" Voor het dïlettanten-tooneel heeft Trenité veel gedaan, door eigen stukkerj er voor te schrijven, door zijn parodistisch werk („De Storm" van Shakespeare), door zeer fijne vertalingen van bui- tenlandsch tooneelwerk en ook door zijn jaren lange leiding van de Haarlemsche Tooneel Club, tot welker oprichters hij behoorde En de herleving van de parodie op „Zaïre" van Voltaire, die zijn broer, Mr. J. G. L. Nolst Trenité te Rotterdam, in zijn studententijd gemaakt had, is zijn werk ge weest. Ook heeft hij daarbij, evenals bij De Storm, muziek gecomponeerd. Dat geldt dus nog een andere van Charivarius' gaven: de muzikale. Hij is niet alleen de mu ziekbeoefening heel zijn leven door trouw ge bleven en heeft er weldaad voor zijn geest uit geput, maar heel wat kleine composities kunnen hem toegeschreven worden en er zijn er die ik ken als bijzondere melodische vondsten. Marinus Adam, de dirigent van de H.O.V. zal voor het einde dezer maand een opera-concert inleiden met den Lustrum-Marsch, door Charivarius gecomponeerd voor het Utrechtsche lustrum in 1921. En moge dit alles u nu den indruk gegeven heb ben van een man met eigenaardige en ongewone gaven, taalkenner, litterator en kunstminnaar in een geheel eigen stijl, dilettant zooals hij zelf zegt in velerlei, maar van zeer bijzonder ge halte, publicist die nimmer de massa heeft ge zocht en dus voor een betrekkelijk kleinen kring geschreven heeftdan moet daar toch aan toe gevoegd worden dat hij nog geenszins uitge schreven is. Bij de N.V. Uitgeversbedrijf De Spie- ghel te Amsterdam zal in het najaar zijn boekje „Is dat goed Hollandsch?" verschijnen, waarin Charivarius' taai-streven van veertig jaar lang tot nieuwe geconcentreerde uiting zal komen. En tenslotte kan ik dit ernstige stuk niet ein digen zonder een Charivariaanschen zijsprong dip tevens bewijst dat hij zijn leven niet uitsluitend aan geestesarbeid gewijd heeft. Het is zelfs een ge- illustreerde zijsprong. f Rechts bovenaan op deze foto ziet gij den 19- jarigen Nolst Trenité als een der afgevaardigden van de Utrechtsche Gymnastiek Club „Islhmia" op een uitvoering, waar hij zelfs den reuzenzwaai ge demonstreerd moet hebben, want die was hij mach tig. En tot diep in de zestig is hij een enthousiast zwemmer en springer-van-den-hoogen-toren ge bleven. Nu nog is hij trouw biljarter en neemt als zoodanig zelfs nog lessen. Maar „het wedstrijd wezen'in de sport heeft hem nooit aangetrokken. Eenige jaren geleden is Trenité nog eens zeer ernstig ziek geweest, zoo ernstig dal zijn einde nabij scheen. Hij herstelde volkomen en voelde zich daarna zelfs een krachtiger en gezonder mensch dan tevoren. Zich aldus gevoelend moge hij nog lang hier blijven. Wij wenschen hem geluk. R. P. Bijna al zijn overige boeken zijn verschenen bij H. D. Tjeenk Willink en Zoon te Haarlem. Haarlemsche Orkest Vereeniging. Het 13de Zomerconcert der H.O.V. werd Don derdagavond in de Groote- of St. Bavokerk ge geven. Men kent de acoustiek dezer Groote Kerk. En wie in de tijdelijke verhuizing uit den Stads schouwburg naar de oude St. Bavo alleen een poging meende te zien om aan de ontplooiing van den orkestklank een gunstigere ruimte te gun nen, moet wel bedenkelijk het hoofd geschud hebben en de overplaatsing een zeer gewaagd experiment geoordeeld hebben, zooiets als een vallen van Scylla in Charybdis. Want wat de eene localiteit aan resonans te weinig heeft, heeft de andere te veel. Er was echter, als ik het wel heb nog een andere beweegreden: de beschikbare plaatsruimte. Ook daaraan heeft de Stadsschouw burg te weinig en de Groote Kerk te veel. Maar dit te veel schaadt niet, in zooverre er hier al thans geen bezoekers behoeven afgewezen te worden wegens gebrek aan plaats, hetgeen in den Stadsschouwburg wel eens onvermijdelijk ge weest is. In verband met de omgeving had Marinus Adam een grootendeels ernstig programma sa mengesteld. waarin alleen de Symphonie van J. Chr, Bach een luchtiger, bij wijlen haast galan ten st ji vertegenwoordigde. Maar het ernstige karakter der overige stukken sloot nog niet per se ir>, dat ze alle even geschikt waren om in deze kerkruimte tot hun recht te komen. Ik heb be merkt dat het slotaccoord van de Finale der Symphonie vijf seconden door de resonantie ver lengd werd: geen wonder dus dat snelle figuraties veelal niet te onderscheiden of te herkennen waren. Tenminste op vele plaatsen. De acousti- sche verhoudingen in de Groote Kerk zijn zeer verschillend al naar de plaats die de hoorder in neemt. Ook in dit opzicht heb ik het concert als een belangrijk experiment beschouwd. Het orkest was in de ruimte binnen het koorhek opgesteld. Ik heb gedurende het concert op verschillende plaatsen geluisterd en daarbij ervaren, dat men op sommige plaatsen alles zeer goed en duidelijk, op andere slechts enkele, langzamere gedeelten redelijk hooren kon, en voorts dat het klankeven- wicht heel anders werd dan in een gewone con certzaal. Maar nu wil ik niet verklappen welke plaatsen de goede zijn, anders zou bij het vol gende concert weieens een ongewenscht gedrang naar die plaatsen kunnen ontstaan. Ieder moet het zelf maar uitzoeken. In elk geval behoeft men, als men zich met een andere plaats tevreden moet stellen, niet te vreezen, dat men van kunst genot gespeend zal blijven, want, al hoort men de muziek daar anders dan men gewend is, de inmaterialisatie van den klank heeft ook een groote bekoorlijkheid. Van de Symphonie voldeed in deze ruimte het Andante het meest, en evenzoo ging het met het Concert voor 2 Violen en Orkest van vader J. S. Bach. Gys Beths en Gerard Mulder speelden de solopartijen zuiver en beheerscht, de eerste wat krachtiger van toon dan de tweede. In het slot- AUegro kwamen de breed gestreken vierstemmige accoorden natuurlijk overal beter tot hun recht dan de vele snelle figuraties. De sublimeering van den klank had bij het fragment uit Pierné's „La Croisade des Enfants" een prachtige uitwerking, en evenals bij de in langzame beweging gehoudene variaties, die Hen drik Andriessen over een thema van Joh. Kuhnan geschreven heeft. De snelle variatie en de slot- fuga waren zelfs op een goede plaats niet in allen deele duidelijk verstaanbaar. Deze Variaties en Dubbel fuga zijn, ondanks de vele harmonische hardheden als een aanwinst van de litteratuur voor strijkorkest te beschouwen. Hoogelijk te waardeeren was de medewerking van de eminente sopraanzangeres To van der Sluys bij dit kerkconcert. Haar stem draagt in deze ruimte, en, al mist men daar de verstaan baarheid der tekstwoorden, de kracht der ex pressie werkt er niet zooveel minder dan in een zaal. De" lyrische stemming en de pure schoon heid van den klank troffen in de beide Aria's van Handel even sterk als de felle bewogenheid in Hendrik Andriessen's prachtig lied „Magna res est amor". Als experiment is dus dit kerkconcert althans voor een goed deel wel geslaagd. Zeker is het dat voor de kas der H.O.V., want er was een zeer tal rijk auditorium. Er opent zich nu een blij der verschiet voor ons orkest, dat reeds aan zooveel onspoed en tegen werking moedig weerstand bood: een heerlijke prikkel om met alle energie op den ingeslagen weg voort te gaan, en steeds schoonere resultaten te bereiken. K. DE JONG. Aangifte van motorrijtuigen welke voor tie Duitsche weermacht worden bereden. Oproep aan garages en werkplaatsen. (A.N.P. De Duitsche weermacht maakt be kend. dat alle motorrijtuigen welke voor de weer macht worden bereden en zich nog bevinden in garages en reparatiewerkplaatsen, ten spoedigste door de houders der genoemde garages en werk plaatsen moeten- worden opgegeven bij het Nach- kommando Kraut. Mauritskade 53, den Haag, tel. 117780. Bij niet voldoen aan dezen oproep zal een strafrechtelijke vervolging worden ingesteld. De oproep heeft, naar het A.N.P. nader ver nam. slechts betrekking op wagens die in de colonne Kraut hebben gereden en die ten on rechte in garages en reparatiewerkplaatsen staan. Bovenstaande mededeeling is geschied om de regelmatige teruggeving der wagens aan de eigenaars te kunnen bewerkstelligen. Verdwenen Roode Kruis-auto terecht. 's GRAVENHAGE, 18 Juli (A.N.P.) De ver dwijning van de Roode Kruis-auto met den chauf feur, den milicien Van Benthem en een jongeman, De Roos, die Zaterdagavond een verpleegster uit Den Haag naar Amsterdam hadden gebracht, is op gelukkige wijze opgehelderd. De auto bevond zich namelijk Zaterdagnacht door onbekendheid met de desbetreffende voor schriften op een voor het gewone verkeer afge sloten weg. De auto is toen aangehouden en de zich daarin bevindende mannen zijn gearresteerd. Deze zijn thans in den loop van den dag in vrijheid gesteld NIEUWE SERIE No 52 Samen lezen 1. Lezen samen het bock. dat tante Micn meegebracht heeft. 2. Zuster tracht bladzij om tc slaan, broeder protesteert, omdat hij nog niet zoover is. 3. Zuster wacht demonstratief, olkc twee seconden vragend, of hij cr nog niet is. 4. Pauze om broeder dc gelegenheid te geven, te verklaren dal hij niet kan lezen als zij aldoor praat. 5. Zuster geeft toe, maar probeert bladzü zoo ver om te slaan, dat zij iets op dc volgende kan lezen. 6. Broeder's pogingen om dc bladzü vlak te houden, leiden tot een scheur cn vandaar tot een twistgesprek. 7. Zuster wacht lüdzaam met resul taat, dat broeder vergeet haar te waar schuwen als hij de bladzij omslaat. 8. Waardoor zij zich moet haasten en een halve bladzü achter is, als hü al weer wil omslaan. NOORDERBAD ZANDVOORT. met het zwembad in de duinreep en groote strandstoelen-exploitatie ZATERDAGS en ZONDAGS Maakt gebruik van de dagelijksche busverbinding ZANDVOORT-NOORDERBAD. (Adv. Ingez. Med.) Het koren is rijp en de landman is tevreden over den oogst, die aan de beste verwachtingen voldoet. De halmen buigen, als de paarden de maaimachine over het rijpe korenveld trekken. Het is oogsttijd en op het land zijn „aale hens aan dek", om den oogst binnen te halen. Louis» Zimmerman». Nu hij het Concertgebouw gaat verlaten. AMSTERDAM. 18 Juli. (A.N.P.) Louis Zim mermann is bekend bij iederen muziekliefhebber in ons land en bij velen buiten de muziekwereld. Het is dan ook zeer begrijpelijk, dat in de laatste dagen veel over hem wordt gesproken en geschre ven, nu Maandag j.l. definitief besloten is. dat hij als eerste concertmeester van Concertgebouw zal aftreden. Houdt dit in, dat Zimmermann de viool aan de wilgen zal hangen? Het was deze vraag, die ons gisteren bij hem bracht en hier is meteen het antwoord: Zim mermann zal niet meer optreden als lid van het beroemde orkest; als solist en als lid van kamer- muziekensembles hoopt hij echter nog jaren op het podium te zijn. Want niets is dezen musicus zoo vreemd als werkloosheid. Zimmermann. die vandaag 67 jaar is geworden, is en dat zal iedereen, die met hem een gesprek voert, beamen nog volkomen fit en vol levenslust. Er zijn weinig menschen, die op dien leeftijd nog zoo vitaal zijn, zich nog zoo interesseeren voor het geen om ons heen gebeurt en nog met zooveel nieuwsgierigheid de toekomst tegemoet zijn. Van een zich terugtrekken uit de muziekwereld is geen sprake. Zijn talent, doch bovenal zijn jeugdige gespannenheid, de behoefte tot daden, tot werk, belet hem dit. Zijn aftreden als concertmeester houdt hier mede verband. Het drukke leven viel hem te zwaar. Het belette hem als solist en als leeraar zich geheel te geven. Reeds twee jaar geleden had Zimmermann het orkest zullen verlaten, doch op aandringen van prof. dr. Willem Mengelberg bleef hij nog. Men moet echter niet meenen, dat Zimmermann nu hef orkest gaarne verlaat. In tegendeel. hij was één geworden met het orkest, één voor het publick. dat hem als eerste concert meester zal missen en één voor zichzelf. Van 1911 af was hij onafgebroken de eerste viool der eerste violen en in die jaren zijn hem uit alle deelen der wereld aanbiedingen gedaan. Hij sloeg ze af, omdat hij zich thuis voelde in Amsterdam en in het Concertgebouworkest. Hij was ook één met zijn dirigent, prof. Mengelberg, met wien hij tezamen dit orkest heeft opgebouwd tot wat het vandaag den dag is. Groninger van geboorte en zoon van een vlolist van het Groningseh orkest, studeerde hij. na van zijn vader de eerste lessen te hebben gehad, aan de Groningsche muziekschool, waar o.m. Chr. Poortman zijn docent was. Hij zette zijn studiën te Leipzig voort onder prof. Friedrich Hermann, Hans Sitt en dr. Carl Reineke en volgde daarna te Brussel gedurende een jaar nog de lessen van Eugène Ysaye. Op zijn 19e en 20e jaar maakte Zimmermann enkele concertreizen en zijn spel bleek toen reeds van zulk een gehalte, dat hij, nauwelijks volwassen, benoemd werd tot eerste concertmeester van het orkest te Hamburg, waar uit later het Philharmonisch orkest ontstond, Een jaar later teekende hij een contract, dat hem eerste concertmeester van de Hofopera te Darm stadt maakt, een positie, welke zeer hoog in do Duitsche muziekwereld stond aangeschreven. Toen hij echter in 1899 de positie van tweeden orkest- meeester van het Concertgebouworkest te Am sterdam kreeg aangeboden, keerde hij naar ona land terug en reeds direct het eerste concert, waarbij hij in dit orkest medewerkte, gaf Zim mermann een wereldnaam. Hij trad later enkelo malen als solist in Engeland op. hetgeen hem do functie van leeraar aan de Royal Academy of music te Londen, met den titel van professor, be zorgde. Tot 1911 bleef Zimmermann in Londen. Het lesgeven gaf hem ten slotte geen voldoening meer. Hij wenschte zelf te musiceeren en toen daarna de gelegenheid kwam keerde hij naar Am sterdam als eerste concertmeester van het Con certgebouworkest terug. Geen zijner voorgangera heeft zoo lang deze plaats bezet. Het Concertge bouworkest verliest in hem een zeer begaafd violist en een zeer hoogstaand mensch. Zimmermann is en een ieder, die zijn loop baan heeft gevolgd, weet dat geen streber. Hem zijn door zijn groote talent materieel betere posities aangeboden. Hij heeft echter steeds de kunst nummer één geplaatst en daarmede een zeer belangrijk aandeel gehad in den opbouw van ons prachtig Concertgebouworkest. Dit is een houding, welke niet hoog genoeg gewaardeerd kan worden en dat een hartelijk gemeende felicitatie op zijn zevenenzestigsten verjaardag wettigt. HANDELMAATSCHAPPIJ H. ALBERT DE BARY. In de heden gehouden buitengewone verga dering van aandeelhouders der handelmaat schappij H. Albert de Bary en Co. N.V. te Am sterdam zijn de heeren Erich Bechtolf cn J. M, Honig tot commissaris benoemd. (A.N.P.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5