Terugkeer van Duitsche divisie te Berlijn. Straatsburg en de Elzas weer onder Duitsch gezag. VRIJDAG 19 JULI 1940 HAARLEM'S DAGBLAD IN HET BUITENLAND. De jongste rede van generaal Franco duidt er op dat het .nieuwe Spanje" zich als derde imperiale Middellandsche Zeemogendheid komt aandienen en evenals de opkomst van het Italiaansche fascistische rijk beteekent ook deze nieuwe phase in de ontwikkeling der gebeurtenissen weinig goeds voor het land, dat totnogtoe een haast monopolistische positie in de Middellandsche Zee innam: Groot Brittannië. Spanje is de drie jaren van binnenlandsche worsteling nog niet te boven. Dit laat zich gemakkelijk verklaren wanneer men zich de verwoestingen en ellende voor oogen stelt, die de tragedie van den broederkrijg met zich meegebracht heeft. Het is dan ook niet te verwachten, dat een grootscheepsch optreden naar buiten spoedig te verwachten is. maar wel blijkt uit de woorden van Franco dat Europa er zich 0p moet voorbereiden dat ook Spanje eenmaal een belangrijke plaats temidden der wereld- mogendheden wil gaan innemen. De bezetting van Tanger door de Spanjaarden was trouwens reeds een symptoom voor de Spaansche expansie in de richting van het Zwarte Werelddeel. Een tweede symptoom voor den Spaanschen drang naar meer „levensruimte" vormen de aan spraken op Gibraltar, de poort tot de Middel landsche Zee. Franco heeft onomwonden ver klaard dat Spanje vroeg of laat dit om geogra fische en strategische redenen voor het land zoo belangrijke punt in bezit zal nemen. Hier is dus een nieuwe bron van zorgen voor Groot-Brittan- nië ontstaan. Dat Engeland op alle eventualitei ten voorbereid wil zijn blijkt wel uit het feit dat de vestingstad zoo goed als geheel door de bur gerbevolking verlaten is. Al heeft Spanje zich dan ook niet openlijk aan de zijde van Duitsch- land en Italië geschaard, toch moet Engeland nu al terdege rekening houden met de aspiraties van het zich geleidelijk herstellende Spanje, dat geen genoegen neemt met zijn vroegere plaats onder de zon. Doordat Rusland zijn macht in Oost-Europa met de annexaties in Roemenië aanzienlijk ver groot heeft, is de positie van Turkije opnieuw actueel geworden. De verhouding tusschen beide landen is koel geblev.en, nadat de besprekingen te Moskou op niets waren uitgeloopen en de Turk sche buitenlandsche politiek zich hoofdzakelijk naar die der geallieerden richtte. Er werd zelfs aan de Britten een concessie gedaan betreffende den toegang tot de Dardanellen, welke voor de Sovjet-Unie vrij pijnlijk was. Onder invloed van de nieuwe situatie in Oost- Europa blijkt een wijziging der Turksche politiek thans zeer waarschijnlijk. Dit vermoeden komt sterk tot uiting in artikelen in de Turksche pers, waarin stemming gemaakt wordt voor een Rus- sisch-Turksch bondgenootschap. Het bezette en het niet-bezette Frankrijk. Berlijnsche pers antwoordt de „Temps". Het D.N.B. meldt: Met verwijzing naar het vluchtelingenprobleem en het landbouwvraagstuk, waaraan de regeering-Pétain zich in de eerste plaats heeft te wijden, heeft de „Temps" betoogd dat het bestaan van een „Chineeschen muur" tus schen het bezette en het niet-bezette Frankrijk op den duur tot een ondvagelijken toestand zou lei den. In dit verband' schrijft de Berlijnsche pers dat hier eert rijkelijk onbescheiden wensch wordt ge uit, die te vreemder aandoet, waar Frankrijk maanden den tijd heeft gehad om te denken aan de gevolgen van zijn lichtzinnige politiek. Frank rijk moet thans, aldus schrijft de „Deutsche All- gemeine Zeitung" boeten voor de zonden zijner vroegere regeering en voor zijn onderwerping aan Engeland. Frankrijk heeft zijn haat tegen Duitsch land van dag tot dag doen toenemen en het Duit sche volk een lot. erger dan dat van 1919. willen bereiden. ..Toen wij in den winter van 1918/1919 in de grootste voedingsmoeilijkheden verkeerden", zoo schrijft het blad, „en onze vrouwen en kinde ren bij tienduizenden stierven heeft Frankrijk ons de laatste melkkoeien ontnomen en de hongerblok- kade tot Juni 1919 voortgezet". Alle andere bladen herinneren aan deze feiten en verklaren «dat wenschen. om niet te zeggen eischen. zooals de „Temps" die ter tafel brengt, een volledige miskenning van de positie en ver antwoordelijkheid van Frankrijk verraden. De „Lokal Anzeigér" schrijft dat het in sterke mate den schijn heeft dat de tegenwoordige poli tici vari het Fransche volle zich bevinden achter een geestelijken Chineeschen muur, die het hun on mogelijk maakt de werkelijkheid te zien. De „Ber liner Börsen Zeitung" legt er den nadruk op dat Fransche bladen, zooals de „Nouvelliste" en de zen der in Tunis door hun dadelijke anti-Duitsche hou ding den „Chineeschen muur" steeds hooger ma ken. De „Entente Cordiale" schijnt ondanks Oran en Martinique nog steeds in Fransche hersenen rond te spoken. Dergelijke teekenen leveren slech te argumenten voor de wenschen van de „Temps". Matsoeoka. de nieuwe Japansche minister van buitenlandsche zaken. IJveraar voor opheffing der politieke partijen in Japan. Het Japansche persbureau Domei meldt: Josoeke Matsoeoka, die in het nieuwe Japansche kabinet zal optreden als minister van buitenlandsche zaken Is bekend geworden als leider van de Japansche delegatie in Genève in 1933, toen hij zich keerde tegen het aannemen door den Volkenbondsraad van het rapport Lytton over de Mandsjoerijsche kwestie Tevens is zijn naam herhaaldelijk genoemd in ver band met cle beweging, die streeft naar opheffing van de bestaande politieke partijen, welke bewe ging nu vrucht begint te dragen. Twee maal is hij in het Lagerhuis gekozen, doch hij bedankte als lid en maakte propaganda voor de opheffing der politieke partijen en voor een vernieuwing tan de buitenlandsche politiek. De diplomaat en staatsman Matsoeoka is thans 61 jaar. Hij heeft gestudeerd aan de universiteit te Oregon. Daarna werd hij in 1904 consul te Sjanghai, in 1906 werd hij benoemd tot directeur van de buitenlandsche politieke afdeeling van het gouvernement, generaal van het pachtgebied Kwantoeng, in 1917 werd hij secretaris van den minister van buitenlandsche zaken, in 1918 secre taris van den minister-president, in 1919 afge. "vaardigde op de vredesconferentie te Versailles, in 1927 vice-president van de Zuid-Mandsjoerijsche spoorwegmaatschappij en in 1937 adviseerend lid van het kabinet. Zijn functie bij de Zuid-Mansjoerijsche Spoorwegmaatschappij, in 1933 hoofd van de Ja pansche delegatie bij de Volkenbondsconferentie, in 1935 voorzitter van de Zuid-Mandsjoerijsche spoorweg heeft hij neergelegd in April 1939. terwijl hij in Januari 1940 is afgetreden als adviseerend lid van het kabinet. Dr. Goebbels spreekt cle strijders toe. Het D.N.B. meldde Donderdagavond: Onder het feestelijk gelui der klokken is van daag de eerste divisie Berlijnsche en Branden- burgsche troepen met de lauwerkransen van hun glorierijke overwinning in Polen en Frankrijk door de Brandenburger Tor in de rijkshoofdstad aangekomen. Op het fraai versierde Pariser Platz werden zij verwelkomd in naam van den Führer, de rijks- regeering en de Berlijnsche bevolking door den gouwleider van Berlijn, rijksminister dr. Goeb bels en namens de Duitsche weermacht door den bevelhebber van het vervangingsleger, den gene raal der artillerie Frornm. Onder het onbeschrijfe lijk gejubel der bevolking marcheerden de troe pen met bloemen overladen twee uur lang door de historische straat van de rijkshoofdstad Unter den Linden. Voor de aan weerszijden van het Pariser Platz opgerichte eeretribunes, die voor de vertegen woordigers van staat, weermacht en partij, de familieleden van de Berlijnsche gesneuvelden en gewonden, de arbeiders in de Berlijnsche wapen fabrieken alsmede voor binnen- en buitenland sche pers zijn gereserveerd, hebben de Berlijn sche gewonden met hun verpleegsters een eere plaats gekregen. Om 18.00 uur reed de commandant van de Ber lijnsche divisie in een met bloemen overladen auto m langzaam tempo door de middelste boog van de Brandenburger Tor. Hierachter volgde als eerste deel van de binnentrekkende troepen een regiment infanterie met zijn staf. Namens de weermacht werden zij hier verwelkomd door den bevelhebber van het vervangingsleger. generaal der artillerie, Fromm. Daarna bracht rijksminis ter Goebbels hun de eerste groet van het vader land. „Toen gij in Augustus van het vorige jaar naar de wapens greep, aldus de minister, ging u een onbekend lot tegemoet. Een oorlog, die ons na tionaal bestaan moest vernietigen, was het rijk opgedrongen. Onze vijanden wilden ons den socialen cultu- reelen, economischen en nationalen opbloei van ons land niet gunnen, die met het overnemen van de macht door den Führer was ingeluid. Zij wilden opnieuw, evenals in 1914, het rijk omsin gelen, door een overmachtige coalitie ons over vallen, onze nationale moraal ondermijnen, onze vrouwen en kinderen door een laffe blokkade aan een langzamen hongerdood prijsgeven en ons dan door een binnenlandsche revolutie de wapens uit de handen slaan. Dit gemeene plan hebben wij en hebt vooral gij, soldaten, verijdeld. Meer dan de helft van u heeft reeds in den wereldoorlog het leven van Duitschland met uw eigen leven gedekt én beschermd. Hoeveel anders was het toen dan nu. Toen deze oorlog uitbrak, was de omsingeling reeds mislukt. De ver voor uitziende voor-oorlogsche politiek van den Führer had den ring. dien onze vijanden om het rijk wilden leggen, doen springen. De blokkade, waar mede men ons gedreigd heeft, werd door het ge weld van onze wapens zeer spoedig in een wor gende tegenblokkade veranderd. Gij trok als sol daten van de modernste weermacht, die de wereldgeschiedenis kent. te velde. Gij waart met de beste wapens uitgerust. Officier of soldaat, gij waart vervuld van de beste soldatenmoraal. Gij behoefdet niet te vreezen dat u in het beslissen de uur van het vaderland uit de dolk in den rug gestootcn zou worden. De binnenlandsche revo lutie, waarop onze vijanden rekenden, zal eeuwig op zich laten wachten. In den rug gedekt door een vastbesloten en tot offers bereid vaderland, kon gij den zegetocht door Polen beginnen. Gij vocht heldhaftig aan de Brahe en op de Tucheler heide. Gij hebt den strengsten winter in het gouvernement-generaal medegemaakt. Gij zijt naar het Westen getrokken, toen daar het uur dei- beslissing gekomen was. Gij hebt het uwe er toe bijgedragen Frankrijk in een moedigen stormloop te verslaan. Na een dagenlange zegerijke door braak door de voor onneembaar gehouden Magi- notlïnie. hebt gij het gevangen nemen van 74.000 Franschcn kunnen melden. Gij behoeft u in geen enkel uur, zooals in 1917 en 1918 voor het vaderland te schamen. Wij in het vaderland hebben gewerkt, zooals men slechts werken kan. Ook in December 1918 werd gij. sol daten van de toenmalige legers, op deze plaats ontvangen. Landverraders en Joden hebben u toen ontvangen. In hun begroetingsreden verklaar den zij den oorlog, dien gij 412 jaar met een hel denmoed, zooals de wereldgeschiedenis dien tot dusverre nog niet kende, had gestreden, voor een zinnelooze massa slachtpartij. Gij, soldaten van onzen oorlog, vindt daaren- tege:- hel vaderland zoo terug als u het verlaten hebt. En diegenen, die in uwe voorwaarts stor mende rijen vielen, zijn niet gestorven voor een leeg schijnbeeld, doch voor het grootere. mooiere, vrije vaderland. Wij buigen ons in eerbied voor het heldhaftige offer.%at zij voor het rijk en zijn toekomst hebben gebracht. Wij groeten hun fa milieleden en beloven hun dat hun ditmaal wer kelijk de dank van het vaderland zal geworden. Nog is de oorlog niet ten einde. Zijn laatste étappe moet nog gewonnen worden. Dan zullen de vredesklokken in het vaderland luiden, dan zullen wij een grooter rijk en een beter Europa opbouwen". Oudste strijders verlaten den dienst. Generaal Fromm zeide in zijn rede: „Uw trotsche divisie, opgesteld als een der eerste reservedivisies, heeft de oude stelling be vestigd, dat de oude reservisten gelijkwaardig aan de jonge actieve troepen zijn. Gij hebt daar mede aangetoond dat onze opperste bevelhebber op r-lk oogenblik zooveel soldaten kan hebben als hij wil. Twee slagen rijzen omhoog uit uw rijk krijgsmansleven: de strijd op de Tucheler heide, waarmede gij Duitschland heroverd hebt, en het overtrekken van den Boven-Rijn en de gevechten in den Boven-Elzas, die u in oud Duitsch gebied gebracht hebben. De oudsten van diegenen on der u, die in den wereldoorlog reeds vier jaar voor Duitschland hebben gestreden, zullen thans den grijzen wapenrok voor altijd afleggen. Hun geldt onze bijzondere dank. De anderen zullen met ver- lof gaan, daarna terugkomen en zich voorberei den voor nieuwe opdrachten, die de Führer het leger gegeven heeft, ^'ant nog voeren wij oorlog. Gij blijft voortdurend bereid de eindoverwinning te bevechten voor Führer. volk en vaderland." PROGRAMMA ZATERDAG 20 JULI 1940. JAARSVELD 414,4 M. AVRO-uitzending. 8.00 Berichten A. N. P., gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 En semble Jonny Kroon (11.0011.20 Declamatie). 12.15 AVRO-Puszta-orkest. 12.45 Berichten A. N. P., eventueel gramofoonmuziek. 1.00 Gramofoonmuziek. I.45 AVRO-Aeolian-orkest. 2.30 Voor de vrouw. 2.45 Het Philharmonisch kwartet. 3.30 Disco-causerie. 4.30 Orgel en zang. 5.15 Kinderkoor „Zanglust" met pianobegeleiding. 5.45 AVRO-dansorkest. 6.15 Om roeporkest en solist. 7.15 Gramofoonmuziek. 7.40 Medische causerie. 8.00 Berichten A. N. P. 8.15 Revue-uitzending: 10.00 VPRO: Avondwijding. 10.1510.30 Berichten A. N. P. en sluiting. KOOTWIJK, 1875 M. KRO-Uitzending. 11.1511.30 n.m. Berichten. 7,00 Berichten ,(Pjuts<$i). 7.15 Berichten (Engelsch).,. 7.3Ö Wij beginnen den' dag. 7,45 Gewijde muziek (gr:pl.) 8.00 Berichten A. N. P. 8.15'Gramofoonmu ziek. (9.30—9.45 Berichten (Vlaamsch). 11.15—11.30 Berichten (Engelsch). 11.3011.45 Berichten (Vlaamsch). 12.00 John Kristel en zijn Troubadours. 12.30—12.45 Berichten (Duitsch). 12.45—1.00 Be richten A. N. P. 1.45 Gramofoonmuziek. 2.002.15 Berichten (Duitsch). 2.45 Musiquettc. 3.15 Berichten (Engelsch). 3.30 Gramofoonmuziek. 5.00 Berichten (Duitsch). 5.15 De Minnestrelen (opn.) 5.30 KRO- orkest. 6.15 Berichten (Engelsch). 6.30 John Kristel en zijn Troubadours. 8.00 Reportage. 7.15 Gramo foonmuziek. 8.00 Berichten (Duitsch). 8.15 Berichten A. N. P. 8.30 Berichten (Engelsch). 8.45 Berichten (Vlaamsch). 9.00 KRO-Melodisten en solist. 9.15 9.30 Berichten (Engelsch). 9.40 Wij sluiten den dag. 9.45 Berichten (Vlaamsch). 10.00 Berichten (Duitsch). 10.15—10.25 Berichten A. N. P. 11.15 II.30 Berichten (Engelsch). Tijdens zijn tocht langs het Westelijk front bracht de Italiaansche minister van Buitenlandsche Zaken, graaf Ciano, ook een bezoek aan Duinkerken. DeDuitsche volksaard is er steeds overwegend geweest. De bezettingsmanschappen van Narvik zijn per troepen-transportschip in Duitschland teruggekeerd, waar hun een officieele ontvangst bereid werd. Onze Berlijnsche correspondent schrijft: KORT nadat de Duitsche troepen Straatsburg waren binnengerukt kwam in de kanselarij een brief binnen, die gericht was aan Adob Hitier. De brief bleek den oorspronkelijken tekst te bevatten van een „Straatsburg-lied", dat omstreeks 1870 door Robert Kamerling geschreven is. Het maakte toen veel opgang en werd ook gezongen. Een ichterkleindochter van den componist, mevrouw Wilhelmine Stefferl, had het document van haar vader geërfd en zond het thans naar de Vossstrasse te Berlijn. Het gedipht wordt met de volgende woorden ingeleid: „Aan de Franschen, die voor het Elzas-monument te Parijs 1884 een Duitsche vlag verbrandden". Wij ontleenen aan dit gedicht de vol gende regels: Mögt Ihr an die Rache denken Und an künft'ger Siege Kranz Hotfet nicht, zurückzurauben Eine Scholle deutschen Land's! Hetgeen in onze taal ongeveer wil zeggen: „En al denken jullie dan ook aan wraak en aan toe komstige overwinningen, gelooft maar niet dat ge ooit dit stukje Duitschland weerom zult krijgen!" Inmiddels beleefde men den oorlog van 1914-T8 en een der eerste eischen van den toenmalige» vrede van Versailles luidde dat Elzas-Lotharingen wee! Fransch bezit zou worden. Men kan zich de vol doening der Duitschers voorstellen, toen bekend gemaakt werd dat dit gebied thans weer Duitsch bezit geworden is. Alle kranten publiceerden foto's van het heroverde gebied en tijdens een inspectie tocht bezocht de Führer, vergezeld door dr. Meissner en eenige hooge officieren, ook de gelukkig onge schonden gebleven vermaarde Straatsburger Dom in de Kramergasse. De tweede strofe van het gedicht van Hamer- ling krijgt opnieuw actueele beteekenis, waar hij zegt: Schamt Euch, dass Ihr's je besessen, Deutsches Land und deutsches Gut; Deutschland had sich's, unvergessen, Heimgekauft mit seinem Blut. „Schaamt u dat gij 't ooit bezeten hebt, Duitsch land en Duitsch eigendom. Duitschland heelt het thans zonder het ooit te vergeten teruggekocht met zijn bloed". Sedert 19 Juni waait van den dom toren weer de Duitsche vlag, Duitsche troepen be volken de stad en de eertijds zoo actieve Straats burger zender is plotseling met stomheid geslagen. Fransche granaten blijken deze oude stad al even weinig beschadigd te hebben als Duitsche luchtaan vallen en men vraagt zich onwillekeurig af waar men dat aan te danken heeft: aan het snelle tempo der Duitsche strategie of aan een zekeren schroom van beide kanten voor een stad, waarom zoo vaak* en zoo vurig gestreden werd. Van Fransche zijde schijnt men aanvankelijk anders gedacht te hebben, want reeds in het begin van den oorlog moest de stad ontruimd worden en de foto's dier dagen lieten Straatsburg als een „ville morte" zien. Reeds in 1262 werd Straatsburg een vrije Rijks stad. Sedertdien nam zij aan cultureèle beteekenis toe. Zij was een burcht voor het Duitsche huma nisme. Uit de Latijnsche school der geleerden ont stond de universiteit, die in 1621 haar poorten voor geleerden en studenten uit de heelc wereld opende. In Augustus .1870, kort na de Duitsche overwinningen bij Worth en Metz, kon men in de Londensche „Daily News" de volgende opmerking lezen: Bijna 200 jaar geleden heeft Lodewijk XIV den Elzas gestolen. De tijd deed den diefstal wel licht vergeten, maar het recht der herovering bleef bestaan. De bevolking van den Elzas is .Duitsch van afstamming, taal en levenswyzee". En drie maanden daarna hield Carlyle een pleidooi voor het Duitsche recht op Elzas-Lotharingen. waarvan het slot luidde: „Er bestaat geen wet op de wereld, elke aan Frankrijk het recht toekent gestolen goed te behouden, wanneer de oorspronkelijke eige naar zijn hand op den dief heeft gelegd". STRAATSBURG EN DE ELZAS. IC* RNST MORITZ ARNDT vertelde na zijn reis van 1814. dat hij Straatsburg gevonden had, „zooals hij het zich niet had voorgesteld" en hij voegde eraan toe dat „vele steden midden in Duitschland eerder een Fransch uiterlijk hadden dan Straatsburg en zijn bevolking". En toen eenigen tijd later Elzas-Lotharingen bij den eersten Vrede van Parijs aan Frankrijk werd toegekend, ge schiedde zulks tegen de hartstochtelijke protesten van Arndt, Freiherr von Stein en Gneisenau. Jacob Grimm schreef in die dagen: „Het is volmaakt on juist, wanneer men beweert dat de Elzas en haar bevolking „onduitsch" of zelfs maar Fransch ge worden is. Ondank alle aangeplakte Fransche af fiches maken de mehschen en de huizen een Duit- schen indruk; de Elzassers zijn Duitsch en ze be- hooren bij ons van Godswege". En toen de oorlog van 1870'71 oen voor Duitschland gunstig verloop nam, behoorde Hein- rich von Treitschke tot de eersten, die zich met de teruggave van de inmiddels Fransch geworden uni versiteit van Straatsburg bezig hield: „Wat eischen wij van Frankrijk? Hier met den ouden roof! Hier met Elzas-Lotharingen! Het volkenrecht kent geen verjiying". En Bismarck scheen het met dezen eisch eens te zijn. want hij verklaarde: „Straats burg en Metz moeten van Fransche agressieve ves tingen weer tot defensieve plaatsen gemaak' worden". Door een wet van 9 Juni 1871 werd Elzas- Lotharingen weer rijksgebied. Het stond onmid dellijk onder Bismarck en kreeg den vorm van een Pruisische provincie onder eigen beheer. Met deze onderscheiding hoopte de toenmalige kanselier de uitwerking van den Franschen invloed zoo gauw mogelijk weer ongedaan te maken. Hij stond ver laging der belastingen toe en kende financieele vergoeding toe voor geleden schade. Later was hij er al moer en meer op uit om Elzas-Lotharingen tot een Duitschen bondsstaat te verheffen. Psycho logische fouten zijn er in dien tijd van beide kanten gemaakt. Wij noemen slechts het uitzenden van typisch Pruisische ambtenaren, die voor den volks aard in het veroverde gebied weinig begrip bleken te bezitten. Toch bleef de Duitsche volksaard over wegend. want bij de laatste volkstelling voor den den oorlog van 1914'18 zij dateert van 1910 erklaarden 1.634.000 personen de Duitsche en slechts 170.000 personen de Fransche taal te spreken. Toen de oorlog van 1914 uitbrak, telegrafeerde de rijksstadhouder te Straatsburg aan von Beth- mann-Holweg: „De stemming bij de bevolking van den Elzas is voortreffelijk. De troepen worden bij haar opmarsch geestdriftig begroet". 350.000 mannen uit Elzas-Lotharingen namen deel aan den toenmaligen oorlog en nog in 1917 verklaarde de burgemeester van Straatsburg aan neutrale journalisten: „Wij zijn Duitsch en wij willen Duitsch blijven". Maar de geschiedenis nam een wending: den 19dcn November 1918 trok Pétain Metz binnen, drie weken later kwam Poincaré naar Straatsburg! 140.000 Duitsche ambtenaren en pro fessoren moesten het land verlaten. Fransche bis schoppen hielden hun intocht in dezelfde steden en sedert 1 Februari 1919 stond heel het land onder Fransch tolbeheer. Wij behoeven ons in den verderen gang van zaken niet te verdiepen, want dit tijdperk van twintig jaar Fransch bewind behoort nu «jok al weer tot het verleden. Elzas-Lotharingen is als een onderdeel van Frankrijk door Duitschland ver- ,-erd en binnen afzienbaren tijd zal wel blijken, welke plaats Elzas-Lotharingen voortaan in het Groot-Duitsche Rijk gaat innemen. (Nadruk verboden). De Engelsch-Japansche regeling inzake de wapentransporten. Toelichting van Churchill. Het D.N.B. meldt: Churchill heeft in het Engelsclie Lagerhuis de volgende verklaring afgelegd: „Op 24 Juni verzocht de Japansche regee ring de Engelsche regeering schikkingen te treffen voor het staken van het vervoer van oorlogsmateriaal en bepaalde andere goede ren naar China via Birma. Een dergelijk verzoek volgde voor Honkong. Thans is de volgende overeenkomst gesloten: .Sedert Januari 1939 was de uitvoer van wapens en munitie uit Honkong verboden. In •feite is geen oorlogsmateriaal van de soort waaraan de Japansche regeering beteekenis hecht, uitgevoerd. De regeering van Birma is bereid voor een periode van drie maanden den doorvoer van wapens en munitie te sta ken. De voor het vervoer via Birma verboden goederen zijn ook voor Honkong verboden". In het verdere verloop merkte Churchill op dat de Engelsche regeering de verschillende door Groot-Brittannië aangegane verplichtingen, voornamelijk die tegenover de. Chineesche regee ring en tegenover de hierbij betrokken Britsche souvereine gebieden, niet heeft verwaarloosd. De Engelsche regeering heeft daarbij ook reke ning moeten houden met de tegenwoordige posi tie van de wereld en heeft zich niet kunnen ont veinzen dat Engeland zich gewikkeld ziet in een strijd op leven en dood. Engeland heeft zich in zijn politiek tegenover het Verre Oosten voorna melijk laten leiden door den wensch voor China een vrije en onafhankelijke toekomst gewaar borgd te zien en daarbij ook den wensch uitge drukt de betrekkingen met Japan te verbeteren. Om dit doel te bereiken, aldus ging Churchill verder, zijn twee dingen van -'-not be'®»®. n' de tijd en een verminderen van de bestaande span ning. ..Wat wij gedaan hecoe::. is uerna.ie net sluiten van een tijdelijke regeling. In de hoop dat de hierdoor gewonnen tijd tot een rechtvaar dige en dragelijke oplossing voor de belde be langhebbenden zal leiden, een regeling, die door beiden, naar wij hopen, vrijwillig zal worden aangenomen". Engeland wenscht dat het bestaan en de onge schondenheid van China behouden blijven en is bereid met de Chineesche regeering na het slui ten van een vrede te onderhandelen over het teruggeven der concessies en een herziening der verdragen op grondsdag van de wederkeerigheid en rechtsgelijkheid. Engeland wil echter tevens dat Japan tot een toestand van welvaart komt, die zijn bevolking welstand en economische vei ligheid waarborgt. Wij zijn bereid, tot medewerking en steun, opdat beide landen hun doel bereiken. Maar hei moet duidelijk zijn dat. wil dit doel bereikt worden, dit door vreedzame en vergevingsgezinde regelingen moet geschieden en niet met oorlogs- dreigementen. CR1TIEK IN HET IIOOGERHUIS. In het Hoogerhuis zoo vervolgt het D.N.B. heeft Lord Halifax over de overeenkomst met Japan dezelfde verklaring afgelegd, die Churchill in hei Lagerhuis heeft uitgesproken. Het Labour- lid Addison noemde de overeenkomst een „uiterst ongelukkige regeling". Wij hopen, aldus zeide hij, dat zij nergens in China de ernstige uitwerking za! hebben, waarvoor wij vreezen. Burggraaf Samuel zeide te hopen dat de vrede tusschen China en Japan in de eerstvolgende maanden nog niet tot stand komt, omdat de re geling anders voor onbepaaiden tijd moet blijven bestaan. Op de vraag, of de Britsche ambas sadeurs te Washington en Moskou tevoren ge raadpleegd waren over de mogelijke gevolgen voor de betrekkingen tusschen Engeland en de Vereenigde Staten en Sovjet-Rusland, zeide Ha lifax dat men dit overleg niet achterwege had gelaten. In een geheime zitting zou een deba* over de punten in kwestie gehouden worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 9