Hitier bespreekt het verloop der
krijgsverrichtingen.
De verhouding tot Rusland.
Bevorderingen en onderscheidingen.
ZATERDAG 20 JU ET 1940
H 'k A R E E M'S D 'A 'G B E 'A D
5
(Vervolg van pag. 1)
HET BEROEP VAN OCTOBER.
Op 6 October 1939 heb ik van deze plaats uit
voor de tweede maal in den oorlog tot het Duit-
sche volk gesproken. Ik heb toen een beroep gedaan
op het inzicht der verantwoordelijke mannen in de
vijandelijke staten en op de volken zelf.
Ik waarschuwde voor een voortzetten van den
oorlog, waarvan de gevolgen slechts verwoestend
konden zijn. Ik waarschuwde in het bijzonder de
Franschen ervoor een oorlog te beginnen, die on
vermijdelijk van de grens af verder doordringt
ij die, hoe de afloop ook zou zijn, vréeselijke gevol
gen zou hebben. Ik heb cïit beroep toen ook tot de rest
van de wereld gericht, zij 't toen ook met de vrees niet
alleen niet gehoord te worden, maar waarschijnlijk
pas goed de boosheid der belanghebbende oorlogsop
hitsers op te wekken. Het is precies uitge
komen. De verantwoordelijke elementen in Enge
land en Frankrijk hebben in mijn oproep een ge
vaarlijken aanval op hun oorlogszaak gespeurd.
In enkele dagen waren deze ophitsers erin ge
slaagd mij voor de rest van de wereld eenvoudig als
een lafaard voor te stellen. Om mijn vredesvoorstel
werd ik beschimpt, persoonlijk beleedigd, Cham
berlain bespuwde mij voor het oog der wereld en
weigerde, in overeenstemming met de aanwijzingen
met de achter hem staande ophitsers Churchill,
Duff Cooper, Eden, Hore Belisha enz., over een
vrede ook maar te praten, laat staan daarvoor te
werken.
Zoo heeft deze grootkapitalistische kliek van be
langhebbenden om voortzetting van den oorlog
geschreeuwd. Die voortzetting is thans begonnen.
Terwijl deze Britsch-Fransche oorlogskliek rond
zag naar nieuwe mogelijkheden tot uitbreiding
van den oorlog en naar nieuwe slachtoffers, heb ik
men eraan gewijd, den organisatorischen opbouw
der Duitsche weermacht te voltooien, nieuwe for
maties op te richten, den stroom van oorlogsmate
riaal uit de fabrieken aan den gang te brengen, de
laatste opleiding der geheele weermacht voor haar
nieuwe taak te bevelen. Bovendien noopte het
slechte weer in den laten herfst en den winter tot
uitstel der militaire operaties.
In den loop van Maart kregen wij echter kennis
van Britsch-Fransche plannen tot inmenging in het
Russisch-Finsche conflict, niet zoozeer om de
Finnen te helpen, alom Rusland, waarin men een
met Duitschland samenwerkende mogendheid zag,
schade te berokkenen. Uit dit plan ontwikkelde
zich het besluit, zoo mogelijk actief in Finland in
te grijpen, om een basis te krijgen voor het uitbrei
den van den oorlog over de Oostzee. Tegelijkertijd
hoorde men steeds meer van de voorstellen van
den geallieerden Oorlogsraad, die inhielden, dat men
of den Balkan en Klein Azië in brand zou steken
om den toevoer van Russische en Roemeensche pe
troleum naar Duitschland af te snijden, of het
Zweedsche ijzererts in handen zou krijgen. Tot dat
doel zou een landing in Noorwegen worden onder
nomen om in de eerste plaats den ertsspoorweg
naar Narvik in handen te krijgen.
DE GEBEURTENISSEN IN NOORWEGEN.
Op het laatste oogenblik verviel de reeds be
raamde actie in de Noorsche staten'door den Rus
sisch—Finschen vrede. Eenige dagen later reeds
werden deze voornemens, weer sterker. Zij kregen
nu vorm in een duidelijk besluit. Engeland en
Frankrijk waren overeengekomen, bij verrassing
een aantal van de belangrijkste punten van Noor
wegen te bezetten onder het voorwendsel, daardoor
een einde te maken aan den steun van het Zweed
sche erts aan de Duitsche oorlogvoering. Om het
Zweedsche erts geheel in handen te krijgen, had
men het plan in Zweden binnen te rukken en de
geringe strijdkrachten, die Zweden op de been
zou kunnen brengen, zoo mogelijk vriendschappe
lijk, zoo noodig echter met geweld ter zijde te
schuiven. Dat het gevaar onmiddellijk dreigde, ver
namen wij door de ontembare spraakzaamheid van
den Eersten Lord der Britsche Admiraliteit. Wij
kregen verder een bevestiging door een aandui
ding, die Reynaud een buitenlandschen diplomaat
gegeven had, dat de termijn tweemaal uitgesteld is
en dat de achtste April de derde en definitieve
termijn was, weten wij echter pas sedert kort en
definitief is dat eerst bevestigd na het vinden der
protocollen van den geallieerden Oorlogsraad. Zoo
dra het gevaar duidelijker werd, gaf ik de Duitsche
weermacht de noodige orders. De zaak van de „Alt
mark" toonde reeds aan dat de Noorsche regee
ring niet bereid was haar neutraliteit te handhaven.
Bovendien bleek uit de berichten van agenten dat
althans tusschen de vooraanstaande leden der
Noorsche regeering en de geallieerden volledig
overeenstemming bestond. Tenslotte deed de
Noorsche reactie op het binnendringen der Britsche
mijnleggers in de Noorsche souvercine wateren ook
den laatsten twijfel verdwijnen. De Duitsche ope
ratie die tot in de kleinste bijzonderheden was voor
bereid, werd daarmede ontketend. In feite was nu
de toestand iets anders, dan hij zich op 9 April
voordeed. Terwijl wij toen geloofden, enkele uren
voor de Engelsche bezetting te hebben ingegrepen,
weten wij thans dat de landing der Engelsche troe
pen reeds voor den achtsten April vastgesteld
was, dat de inscheping der Britsche afdeelingen
reeds op 5 en 6 April begonnen was, dat echter
op het zelfde oogenblik bij de Britsche Admiraliteit
de eerste berichten over de Duitsche maatregelen
en over het uïtloopen der Duitsche vloot binnen
kwamen. Naar aanleiding hiervan besloot Churchill
de afdeelingen, die reeds aan boord gegaan waren,
weer te ontschepen, opdat de Britsche vloot eerst
de Duitsche schepen zou kunnen opzoeken en aan
vallen. Dit plan mislukte. Slechts een enkele En
gelsche torpedojager kwam in contact met Duitsche
vlootkrachten en werd in den grond geboord.
Deze jager slaagde er niet in bericht te zenden
aan de Britsche admiraliteit of de vloot. Zoo
landde op 9 April een Duitsche voorhoede in een
gebied, dat zich van Oslo tot Narvik uitstrekte. Toen
te Londen het bericht hiervan binnenkwam, loerde
de Eerste Lord der admiraliteit reeds sedert vele
uren op de successen van zijn vloot. Deze slag was
de vermetelste onderneming uit de Duitsche krijgs
geschiedenis.
Wat onze drie weermaehtsonderdeelen in dezen
Strijd om Noorwegen hebben gepresteerd, verzekert
hun de kwalificatie van een allerhoogst soldaten
dom. De Noorsche fjorden zijn het kerkhof van tal
rijke Britsche oorlogsschepen geworden. Voor de
onophoudelijke wilde aanvallen van Duitsche bom
menwerpers en Stuka's moest ten slotte de Brit
sche vloot wijken en het veld ruimen, waarvan
enkele weken tevoren een Engelsch blad beweerd
had dat het voor Engeland een genoegen zou zijn
daarop de Duitsche uitdaging tot den strijd aan tp
nemen. Wat het leger betreft, reeds de overtocht
stelde den soldaten van het leger de zwaarste
eischen. Luchtlandingstroepen hadden op vele
plaatsen mogelijk gemaakt dat men vasten voet
kreeg. Daarna stroomde divisie na divisie binnen.
Deze begonnen den oorlog in een gebied dat door
zijn natuurlijke gesteldheid over buitengewone ver
dedigingsmiddelen beschikte en dat, voor zoover
het Noorsche afdeelingen betrof, ook zeer dapper
verdedigd werd. Van de Engelschen, die in Noor
wegen aan land gezet waren, kan overigens slechts
gezegd worden, dat het eenig opmerkelijke was
de gewetenloosheid, waarmede men zoo slecht opge
leide, onvoldoende uitgeruste en erbarmelijk aan
gevoerde soldaten als expeditiecorps aan land
had gezet. Van het b'egin af waren zij duidelijk in
ferieur.
De naam Narvik zal in de geschiedenis voor alle
tijden een heerlijk getuigenis van den geest der
weermacht van het nationaal socialistische Groot
Duitsche Rijk zijn.
Generaal von Falkenhorst heeft deze operaties
te land in Noorwegen geleid. Luitenant generaal
Dietl was de held van Narvik. De operaties ter
zee werden ten uitvoer gelegd onder leiding van
generaal-admiraal Saaiwachter, de admiraals Carls
en Böhm en den vice-admiraal Lütjens.
De operaties van het luchtwapen stonden onder
leiding van kolonel-generaal Milch en luitenant-
generaal Geissler. Het opperbevel der weermacht,
kolonel-generaal Keitel als chef van het opperbe
vel en generaal Jodl als chef van den staf der weer
macht waren verantwoordelijk voor" de tenuitvoer
legging mijner aanwijzingen voor de geheele actie.
Nog voor de veldtocht in Noorwegen geëindigd
was, werden de berichten over het Westen steeds
dreigender. Terwijl voor het begin van den oorlog
voorbereidingen waren getroffen om in geval van
een onvermijdelijk conflict met Frankrijk resp.
Engeland, door de Maginotlinie te breken, kwam
reeds in den loop der eerste oorlogsmaanden de
noodzakelijkheid op, dat men ook een eventueel
optreden tegen België, resp. Nederland, onder het
oog zag.
IN HET WESTEN.
De Führer wees er hier op dat Duitschland te
genover Nederland en België slechts de noodige
beveiligingstroepen had opgesteld, terwijl in dezen
sector een duidelijke ophooping van Fransche for
maties, in het bijzonder van bijna alle gepantserde
en gemotoriseerde divies, plaats had. Beslissend
echter, aldus vervolgde de Führer, was de volgen
de constateering: terwijl bij een loyale interpreta
tie der Belgisch-Nederlandsche neutraliteit beide
landen gedwongen zouden zijn geweest, juist met
het oog op de concentratie van de sterkste En-
gelsch-Fransche strijdkrachten aan hun grenzen,
ook hunnerzijds het oog in de eerste plaats op het
Westen gevestigd te houden, begonnen zij daar in
gelijke mate steeds meer hun troepen te verzwak
ken om de grenzen tegenover Duitschland te bezet
ten. Ook de berichten over besprekingen tusschen
de generale staven wierpen een eigenaardig licht
op de Belgisch-Nederlandsche neutraliteit.
Ik behoef er niet op te wijzen dat deze bespre
kingen wanneer zij werkelijk neutraal geweest zou
den zijn, met beide partijen hadden moeten wor
den gevoerd. Overigens vermeerderden de aanwij
zingen voor een optreden der Fransch-Engelsche
troepen door Holland en België tegen het Duitsche
industriegebied zich zoo zeer, dat men ook aan on
zen kant deze bedreiging als een zeer ernstig ge
vaar in het oog moest houden. De geheele Duitsche
opmarsch onderging dienovereenkomstig de noo
dige wijzigingen. De nauwkeurige waarnemingen,
die overal gedaan waren, gaven langzamerhand
de zekerheid dat van begin Mei af elk oogenblik
een Engelsch-Fransche aanval verwacht kon wor
den. Op 6 en 7 Mei nam de vrees toe dat van
oogenblik tot oogenblik een binnenrukken der zoo
genaamde geallieerden in Nederland en België te
gemoet moest worden gezien. Op 8 Mei gaf rk
daarom bevel voor den onverwijlden aanval op 10
Mei. des ochtends te 5.35 uur.
De grondgedachte dezer operaties was, dat, ter
wijl men afzag van kleine nevensuccessen, de ge
heele weermacht, vooral leger en luchtwapen, zoo
in den strijd werd gebracht dat bij consequente
uitvoering der voorgenomen operaties, de totale
vernietiging der Fransch-Engelsche strijdkrachten
bereikt moest worden. In afwijking van het plan
Von Schlieffen van 1914 verplaatste ik het
zwaartepunt der operaties op den linkervleugel van
het doorbraakfront, maar met schijnbare handha
ving van het omgekeerde plan. Deze misleiding is
gelukt. Overigens wend de tenuitvoerlegging dei-
operatie in haar geheel vergemakkelijkt door de
maatregelen van den tegenstander zelf. Uit de
concentratie immers van de geheele Engelsch-
Fransche gemotoriseerde strijdmacht tegenover
België, bleek duidelijk, dat het opperbevel der ge
allieerde legers besloten had zoo snel mogelijk dit
gebied binnen te rukken. Met het vertrouwen, dat
wij hadden op de standvastigheid van alle in het
vuur gebrachte Duitsche infanterie-divisies. moest
echter een stoot in den rechtervleugel der Fransch-
Engelsche gemotoriseerde troepen leiden tot een
volledige vernietiging en ontbinding, ja waar
schijnlijk tot insluiting dier troepen.
Als tweede operatie had ik de beheersching van
de Seine tot Havre aangegeven, alsmede het ver
werven van een basis aan Somme en Aisne voor
den derden aanval, die met zeer sterke strijdkrach
ten over de hoogvlakte van Langres tot de Zwit-
sersche grens moest leiden. Het bereiken van de
kust tot het gebied ten zuiden van Bordeaux was
als slot der operatie vastgesteld.
Volgens dit plan en in deze volgorde hebben de
operaties zich ookvoltrokken Het gelukken van
deze geweldige reeks van veldslagen is in de eer
ste plaats aan den Duitschen soldaat zelf te dan
ken. Hij heeft weer op alle plaatsen waar (hij gesteld
was, ten volle aan de verwachtingen voldaan. Alle
Duitsche stammen deelen in gelijke mate in dezen
roem. Ook de soldaten van de jonge, eerst sedert
1938 opgenomen nieuwe rijksgouwen hebben voor-
beeldelijk gestreden en hun bloed gegeven.
Wanneer tk mijn waardeering ga uitspreken
jegens de krachten, aan welker optreden deze meest
glorieuze overwinning te danken is, dan komt het
eerste woord van lof toe aan een leidirg, die juist
in dezen veldtocht aan de hoogste eischen heeft
voldaan. Het leger heeft de hem opgedragen
taak onder leiding van kolonel-generaal Von Brau-
chitsch en zijn chef van den generalen staf Halder
op waarlijk roemvolle wijze uitgevoerd. Warneer
reeds het leidingsapparaat van het vroegere Duit
sche leger als het beste der wereld werd beschouwd,
verdient het thans minstens dezelfde bewondering.
Ja, aangezien het succes voor de beoordeeling in
laatste instantie beslissend is, moet de leiding van
het nieuwe Duitsche leger als nog beter worden be
schouwd.
OP DEN lOen MEI.
Het westelijk leger was onder de bevelen van de
kolonels-generaal Ritter von Leeb, Von Rundstedt
en Von Bock verdeeld in drie legergroepen. De le
gergroep van generaal Ritter von Leeb had in de
eerste plaats tot taak den linkervleugel van het
Duitsche Westelijke front, van de Zwitsersche
grens af tot de Moezel, zoo krachtig mogelijk te
verdedigen. Het was de bedoeling dat pas in een
later stadium der operaties ook dit front met twee
legers onder bevel van kolonel-generaal Von
Witzleben en generaal Dollman actief in denver
nietigingsslag zou ingrijpen. Den tienden Mei, om
5.35 uur in den ochtend, waren de beide legergroe
pen van de kolonels-generaal Von Rundstedt en
Von Bock gereed voor den aanval.
Zij hadden tot taak op het geheele front van de
Moezel tot aan de Nooi'dzee door de vijandelijke
grenstellingen te stooten, Nederland te bezetten, tot
Antwerpen en de Dyle-stelling door te dringen,
Luik te nemen, voor alles echter met de geconcen
treerde aanvalskrachten van den linkervleugel de
Maas te bereiken, den overgang tusschen Namen en
Carignan met het volle gewicht van de pantser- en
motordivisies bij Sedan te forceeren en in het ver
dere verloop dezer operaties tot aan de zee door te
te stooten.
Aan de zuidelijke legergroep Von Rundtstedt was
bovendien de belangrijke taak opgedragen, in het
verloop van den doorbraak de beoogde afscherming
van den linkervleugel volgens de plannen te ver
zekeren, om een herhaling van het „wonder van de
Maine" van 1914 bij voorbaat uit te sluiten. Deze
geweldige, voor het verdere verloop van den oorlog
reeds beslissende operatie, liet reeds het Duitsche
leiderschap in heilige glans schitteren. Behalve de
leiders der beide legergroepen en hun chefs van den
generalen staf, luit-generaal Von Bodenstem en
luit.-generaal Von Salmutli, hebben zich daarbij de
volgende legerleiders zeer onderscheiden:
kolonel-generaal Von Kluge als leider van het
vierde leger, kolonel-generaal List als leider van
het twaalfde leger, kolonel-generaal Von Reichenau
als leider van het zesde leger, generaal Von Küchler
als leider van het achttiende leger, generaal Busch
als leider van het zestiende leger en de generaals
Von Kleist, Guderian, Hoth en Höppner als leiders
van pantser- en motortroepen. De voortzetting van
de operaties in de algemeene richting van Aisne en
Seine had niet ten doel in de eerste plaats Parijs te
veroveren, doch de uitgangsstelling te scheppen,
resp. te beveiligen, voor de doorbraak naar de
Zwitsersche grens. Ook deze geweldige aanvalshan-
deling verliep, dank zij de voortreffelijke leiding
van alle graden, geheel volgens plan.
De intusschen tot stand gekomen wisseling in het
opperbevel van het Fransche leger moest dit
nieuwe weerstandskracht schenken en aan den on
gelukkig begonnen strijd de door de geallieerden
verlangde wending geven.
Inderdaaad gelukte het de niquw aanvalshande-
lingen van de Duitsche legers op vele plaatsen pas
na overwinning van den krachtigsten tegenstand
op gang te brengen.
PARIJS VIEL.
Het breken van den vijandelijken tegenstand aan
de Aisne maakte den doorbraak tot aan de Zwit
sersche grens mogelijk. In een geweldige omsinge
ling stormden de legers achter den rug van de
Maginotlinie, die van haar kant zelfs doorbroken
werd. Deze operaties werden bekroond door den
thans algemeen beginnenden opmarsch van alle
Duitsche legers door het naar voren schuiven van
een linkervleugel langs de Rhone in de richting van
Marseille, en van een rechtervleugel over de Loire
in de richting van Bordeaux aan de Spaansche
grens. Toen maarschalk Pétain het neerleggen van
de Fransche wapens aanbood, heeft hij niet een hem
nog overgebleven wapen ter zijde gelegd, doch een
einde gemaakt aan een voor het oog van iederen
soldaat totaal onhoudbare situatie. Alleen het bloe
dige dilettantisme van den heer Churchill kan niet
of wil niet begrijpen of dit tegen beter weten in
loochenen. In deze tweede, derde en laatste phasen
van dezen oorlog zijn, tezamen met de reeds ge
noemde generaals, als legerleiders evenepns op den
voorgrond getreden kolonel-generaal Von Witz
leben en de generaals Von Weichs, Dollmann en
Strauss. In dezen strijd heeft het Duitsche voetvolk
wederom bewezen wat het atlijd was: de beste in
fanterie der wereld. Met haar hebben alle wapens
van het leger gewedijverd. Wanneer zonder de dap
perheid van het leger nooit de behaalde successen
bereikt hadden kunnen worden, dan zou zonder het
helfdhaftige optreden van het luchtwapen alle dap
perheid van het leger slechts vergeefsch zijn ge
weest. Leger en luchtwapen zijn beide de hoogste
lof waardig.
- -
-£
-
De verbetering van den loop van de rivier de Rcgge bij Helleudoorn.
Port Said, aan den ingang van het Suez-kanaal, staat op het oogenblik in het
middelpunt der internationale belangstelling in verband met de jongste
gebeurtenissen in de Middellandschc Zee.
Hierna maakte de Führer melding van het optre
den van het luchtwapen onder het persoonlijke
opperbevel van den generaal-veldmaarschalk Goe-
ring en noemde de namen op van verdienstelijke
leiders, met inbegrip van die der luchtdoel
artillerie.
Terwijl millioenen Duitsche soldaten van hi\
leger, het luchtwapen en van S.S.-wapen, zoo ging
de Führer o.a. voort, aan deze gevechten deelnamen,
konden anderen niet onttrokken worden aan de
vorming van reserve-formaties, die zich in 't vader
land bevonden. Velen der bekwaamste officieren
moesten, zoo bitter het voor hen was, de opleiding
van die soldaten leiden en contróleeren, konden dus
eerst later naar de fronten komen. Alleen, zon
der de beveiliging van het reserve leger, van de
reserve luchtvloot, van de reserve S.S. formaties als
mede van de partij en den staat in het algemeen,
zou ook de. strijd aan het front niet gevoerd hebben
kunnen worden.
Als bijzonder verdienstelijke organisatoren van
het reserve leger in het vaderland, van de bewape
ning en van de ravitailleering van het luchtwapen,
noemde de Führer generaal Fromm en generaal der
vliegers Udet. Daarna gedacht de Führer diegenen,
die in den staf van het opperbevel van de weer
macht zelf zijn naaste medewerkers zijn, n.l. kolo
nel-generaal Keitel als chef van het opperbevel van
dc* weermacht en generaal-majoor Jodl als chef van
zijn staf.
Zij hebben in lange zorgvolle en drukke maanden
met hun officieren het grootste aandeel in de ver
wezenlijking van mijn plannen en gedachten.
Eerst na het einde van dezen oorlog zal het mo
gelijk zijn de prestaties van onze marine en haar
leider in vollen omvang te waardeeren. Dat alles
echter, zoo zeide Adolf Hitler verder, zou niet mo
gelijk zijn geweest zonder de houding van het bin-
nenlandsche front en vooral niet zonder de stichting,
het werken en de bedrijvigheid der nationaal
socialistische partij.
Zonder haar werk zouden alle voorwaarden zijn
kernen te vervallen voor de wederopstanding van
het Duitsche rijk en daarmede voor het scheppen
van een Duitsche weermacht.
Zij heelt echter voor alles ook aap den strijd de
basis gegeven van de wereldbeschouwing. Tegenover
den zinneloozen inzet van menschenlevens door onze
democratische tegenstanders voor de belangen
van hun plutocratieën stelt zij zoodoende de ver
dediging van een sociale volksgemeenschap.
De Führer noemde onder degenen, die „zich
hoogst verdienstelijk hebben gemaakt in het streven
naar de mogelijkheid, in een nieuw Duitschland
weder overwinningen te kunnen voeren", rijks
minister Hess, den stafchef der S.A. Lutze, den
organisator van de geheele veiligheidsorganisatie
en van de eenheden der gewapende S.S., Himmler,
voorts Hierl als grondlegger en leider van den rijks
arbeidsdienst, Todt als organisator van de wapen
en munitiefabricage en als bouwmeester van het
strategische wegennet alsmede van het vestings
front in het Westen, voorts dr. Goebbels als den
leider van een propaganda, „welker peil het dui
delijkst tot uiting komt bij Vergelijking met die
van den wereldoorlog". Na nog Hilgenfeldt en dr.
Ley als garant voor de houding der Duitsche ar
beiders, genoemd te hebben als leider van talrijke
organisaties van het binnenlandsche front en gene
raal von Schroder als leider van den rijksbond voor
luchtbescherming, vervolgde de Führer: Ik kan
deze lofrede niet besluiten zonder daarbij tenslotte
den man te danken, die sedert jaren mijn buiten-
landsch-politieke richtlijnen in trouwen, moeizamen
en afmattenden arbeid verwezenlijkt. De naam van
partijgenoot von Ribbentrop zal met de politieke
verheffing van de Duitsche natie als rijksminister
van buitenlandsche zaken voor altijd verbonden zijn.
ONDERSCHEIDINGEN EN
BEVORDERINGEN.
De Führer deed hierop mededeeling van de on
derscheidingen, die aan de generaals, die zich het
meest verdienstelijk hebben gemaakt, verleend
worden.
Ik moet, zei hij o.a., in de eerste plaats den
man noemen, bij wien het mij zwaar valt, den vol
doenden dank te vinden voor de verdiensten, die
zijn naam verbinden met de beweging, den staat
en bovenal het Duitsche luchtwapen. Sedert het
tijdstip van de oprichting der S.A. is partijgenoot
Goering met de ontwikkeling en den bloei van
de beweging verbonden. Sedert den wederopbouw
van de Duitsche weermacht werd hij tot schepper
van de Duitsche luchtmacht. Hij heeft daarmede als
eenige de hoogste bijdrage voor den wederopbouw
van den Duitsche weremacht geleverd. Hij heeft
als leider van de Duitsche luchtmacht in het achter
ons liggende verloop van den oorlog bijgedragen
tot het scheppen van de voorwaarden voor de over
winning.
Zijn verdiensten zijn uniek. Ik benoem hem
derhalve tot rijksmaarschalk van het Groot
Duitsche Rijk en begiftig hem met het Groot
kruis van het IJzeren Kruis.
Voor verdiensten om de overwinning van de
Duitsche wapens in den strijd voor de vrijheid en
de toekomst van het Groot Duitsche Rijk werden
verder, naar de Führer mededeelde, bevorderd:
Tot generaal-veldmaarschalk: de opperbevel
hebber van het leger, von Brauchitsch, de opper
bevelhebber van de legergroep a, von Rundstedt,
de opperbevelhebber van de legergroep c, Ritter
von Leeb, de opperbevelhebber van de legergroep
b, von Bock, de opperbevelhebber van het twaalfde
leger, List, de opperbevelhebber van het vierde
leger, von Kluge, de opperbevelhebber van het
eerste leger, von Witzleben en de opperbevelheb
ber van het zesde leger, von Reichenau.
Voorts werd een aantal legerleiders o.a. chef
van den generalen staf van het leger Halder en de
militaire bevelhebber in Noorwegen von Falkenhorst
tot kolonel-generaal bevordert; tot generaal der
infanterie, luit.-gen. Dietl, de commandeerende gene
raal van het corps bergtroepen in Noorwegen;
voorts tot generaal-veldmaarschalk kol.-gen. Miloh
de generaal der vliegers Sperrle en de generaal
der vliegers Kesselring, tot generaal der vliegers
o.a. gen.-majoor Freiherr von Richthofen. In zijn
opperbevel der weermacht bevorderde de Führer
kol.-gen. Keitel tot generaal-veldmaarschalk en
gen.-majoor Jodl tot generaal der artillerie.
Ik kan, zoo ging de Führer voort, de beschouwing
over dezen strijd niet besluiten, zonder hierbij
direct onzen bondgenoot te gedenken. Sedert er een
nationaal-socialistisch regime bestaat, stonden op
zijn programma van de buitenlandsche politiek
twee doelen, ten eerste: het totstandbrengen van
een ware overeenkomst en een vriendschap inet
Italië en ten tweede: het totstandbrengen van een
zelfde verhouding tot Engeland. Gij weet. dat ik
deze opvattingen reeds twintig jaar geleden precies
zoo heb verkondigd als later. Ik heb deze gedachte
in woord en geschrift ontelbare malen behandeld
en verdedigd, toen ik zelf nog tot de oppositie be
hoorde. Ik heb, toen het Duitsche volk mij met zijn
leiding belastte, onmiddellijk getracht deze oudste
doelstelling der nationaal-socialistische bulten,
landsche politiek practisch te verwezenlijken.
Ik betreur het ook thans nog. dat het mü,
ondanks al mijn pogingen, met Engeland niet i
gelukt is, tot die vriendschap te geraken, die,
naar ik geloof, voor beide volken een zegen
geweest zou zUn, en ook dat mij dit. ondanks
onophoudelijke oprechte pogingen niet gelukt
Is.
Ik ben echter des te gelukkiger dat tenminste
het eerste programmapunt van mijn buitenlandsche
politieke doelstelling verwezenlijkt kon worden.
Ik heb diti voor alles te danken aan het genie,
dat thans aan het hoofd van het Italiaansche volk
staat, want alleen dank zij zijn seculaire arbeid
werd het mogelijk de beide geestelijk zoo verwante
revoluties samen te voegen, om nu aan het einde
door het gemeenschappelijk vergoten bloed een
bond te bezegelen, die voorbestemd is voor Europa
een nieuw leven te ontsluiten. Dat ik persoonlijk
de eer heb de vriend van dezen man te kunnen
zijn, stemt mij gelukkig, in aanmerking genomen
het karakter van een levensslot, dat juist zooveel
punten van overeenkomst met het mijne vertoont
als onze beide revoluties, ja daarenboven dc ge
schiedenis der „eenwording" cn de bloei van onze
beide volken gemeen heeft.
DE DEELNEMING VAN ITALIë.
Toen het Duitsche rijk verleden jaar tegen mijn
wenscli en wil deze oorlog werd opgedrongen,
hebben Mussolini en ik ons beraden over het ver
dere optreden der beide staten Het nut, dat de
houding van Italië voor het Duitsche rijk oplever
de, was buitengewoon groot Niet slechts econo
misch kwam ons de gezindheid cn positie van
Italië ten goede, doch ook in militair opzicht. Italië
legde van den aanvang af sterke krachten van
onzen vijand vast en verlamde bovenal hun vrij
heid der strategische dispositie. Toen de Duce
echter het tijdstip gekomen achtte, met de wapens
in de vuist op te komen tegen dc voortdurende
onverdraaglijke geweldplegingen, waaraan vooral
de Franschen en Engelschen zich schuldig maak
ten, en de koning de oorlogsverklaring voltrok,
geschiedde dit in de volle vrijheid van zijn besluit.
Des te grooter moet het gevoel van onzen dank
zijn. Het ingrijpen van Italië heeft er toe bijgedra
gen, dat het besef van de totale nutteloosheid van
het bieden van verderen tegenstand in Frankrijk
bespoedigd werd. Sindsdien heeft onze bondgenoot
eerst op de toppen der Alpen gestreden en thans
in de wijde ruimte van zijn belargemgebied. Juist
zijn tegenwoordige luchtaanvallen on dc gevech
ten ter zee worden ten uitvoer gelegd in den geest,
.dien het nationaal-oscialisme voor het fascistische
Italië gevoelt Iedere smart van Italië, zooals wij
deze de laatste dagen hebben gevoeld naar aan
leiding van den dood van Balbo, is ook de smart
van Duitschland. Iedere vreugde ook dc onze. Onze
samenwerking op politiek en militair gebied is een
volkomen samenwerking. Zij zal het onrecht te
niet doen, dat door de eeuwen heen het Duitsche
en het Italiaansche volk is aangedaan. Want: aan
het einde van alles staat de gemeenschappelijke
overwinning.
DE OORZAAK DER DUITSCHE
SUCCESSEN.
Wanneer ik thans zoo vervolgde de Führer. over
de toekomst spreek, geschiedt dit niet om te pra
len. Ik wil zonder eenige overdrijving een beeld
geven van den toestand, zooals ik dien zie. Het ver
loop van de achter ons liggende tien maanden van
dezen oorlog heeft mijn opvatting in het gelijk ge
steld en 'de meeningen van onze tegenstanders in
het ongelijk. Wanneer zoogenaamde Engelsche
staatslieden verzekeren dat hun land uit iedere
nederlaag en ieder mislukking sterker te voor
schijnt treedt, dan is het zeker geen grootspraak,
wanneer ik thans zeg dat wij uit de successen
eveneens sterker te voorschijn zijn gekomen.
(Vervolg op pag. 6)