VEESTAPEL moet drastisch ingekrompen worden De Huisvrouw van 1940 Prijs 50 cent FLITSEN CD Duister avontuur. DINSDAG 30 J U E I 1940 H A 'A T? E E M'S D A 'G B E "A D Toelichting op de desbetreffende maatregelen. Het A.N.P. meldt: Omtrent de beperkingen, welke aan onzen veestapel zullen worden of zijn opgelegd, heeft de veeteeltdeskundige van het Rijkscommissariaat de heer Siebers en de afdee- lingschef van het rijksbureau voedselvoorziening in oorlogstijd ir. A. H. Boerma, eenige beschouwin gen gehouden in een te 's-Gravenhage gehouden persconferentie. De heer Siebers vertelde, dat de Duitsche deskun digen met de Nederlandsche landbouwinstanties in nauwe samenwerking hebben gearbeid. Begonnen is met de opstelling van een soort balans van de voedingsmiddelen, welke in ons land voor de men- schen, en die welke voor den veestapel beschikbaar lullen zijn. De behoeften van den mensch hadden natuurlijk voorrang. Nadat een splitsing was gemaakt tusschen hetgeen noodzakelijk geacht moest worden en hetgeen nuttig of wel alleen maar aangenaam Is, heeft men als grondslag aangenomen, dat het eerst noodige voedsel het brood is. Daarna ko men in afdalende graad van onontbeerlijkheid aardappelen, dan melk, dan vet en dan pas vlecsch. Hieruit volgt dus dat het vleesch wel aan het graan, doch het graan niet aan het vleesch mag worden opgeofferd. Van deze beginselen uitgaande hebben degenen, die met de verzorging van de volksvoeding zijn be last, dan allereerst het koren voor de broodverzor ging afgezonderd, en daarna ook dat gedeelte van den aardappeloogst, dat voor den mensch benoo- digd is. Wat er dan voor het vee overbleef was niet veel. Dit restant is allereerst bestemd voor de trekdieren, die in den landbouw onontbeerlijk zijn en die bij het uitvallen van motortractie juist in de zen tijd zulk een groote rol spelen. Daarna is overwogen, welke dieren het gemakkelijkst voor de volksvoeding te ontberen zijn. Een ei bij het ontbijt is een zeer gewaardeerde zaak, aldus de heer Siebers, maar kan nauwelijks een onafwijsbare levensbehoefte worden genoemd. Daarom is besloten de rantsoeneering het strafst te maken voor het pluimgedierte. Zooals men weet wordt de pluimveestapel tot 30 procent terugge bracht, hetgeen voldoende is voor de eierenverzor- ging van Nedei-land. De goede legkippen zullen na tuurlijk het langst behouden blijven. Deze maat regel zal voor 1 October ten uitvoer worden gelegd. Het ligt voor de hand dat de een of andere boer zich kan verbeelden meer kippen te kunnen blijven houden dan hem van bovenaf is toegestaan. Hij moet dan echter goed weten, dat de autoriteiten niet van plan zijn toe te staan, dat het graan naar de kippen gaat. Misplaatste liefde tot de eigen die ren mag geen boer er toe verleiden het kostbare graan aan het pluimvee te verknoeien. Daarom zal het inkrimpingsprogram tot een percentage van 30 procent straf worden aangehouden. De stedelingen die een handvol kippen met keukenafval voederen blijven daar voorloopig buiten. Mocht het echter blijken dat in de stad aan dergelijke „balkonkip- pen" graan wordt verknoeid, dan zal ook hier moe ten worden ingegrepen. Het verdient nog opmerking, dat de teelt- en ver- meerderingsbedrijven met eenigszins meer égards zullen worden behandeld. De inkrimping van den pluimveestapel is inder daad zeer radicaal, Éoch men bedenke, dat het zwaarste het zwaarste moet wegen. Bovendien is de pluimveestapel, als het moet, binnen zeer korten tijd weer op het normale peil te brengen. Het laatste is ook eenigszins, ofschoon in niet zoo sterke mate, het geval met den varkensstapel. Ook deze is betrekkelijk snel weder op te bouwen. Van het varken geldt, dat het in zekeren zin de vijand van den mensch is, het eet nl. voor een deel hetzelfde voedsel. Dit is de reden dat men reeds van 1 Sep tember 1939 af hier te lande tot een aanzienlijke vermindering van den varkensstapel is overgegaan. Sinds genoemden datum is de varkensstapel met 30 procent teruggeloopen. Met de aanwezigheid van Duitschers hier te lande heeft dit feit niets te ma ken. Men mag verwachten dat in dit voorjaar de ge wone seizoenstijging is uitgebleven, zoodat de ko mende telling reeds een aanzienlijke vermindering zal gaan aanwijzen. De vermindering van den varkensstapel zal dan het meest rationeel geschieden indien de groote veelvraten en de minst productieve dieren worden weggenomen. Daarom wordt een prijspolitiek ge volgd. die het slachten van de zwaarste varkens be vordert. Tot 1 October zullen de varkens met meer 130 kilogram slachtgewicht betere prijzen ma ken, hetgeen de boeren er toe zal brengen dat hoopt men althans om hun zwaarste dieren van de hand te doen. Na 1 October zal de prijspolitiek juist in omgekeerde richting gaan en dit is een prikkel te meer. Bij dit alles waakt de overheid er voor, dat de varkensstapel niet meer dan noodig is wordt ver kleind. De aldus ontstane grootere voorraad van ge dacht varkensvleesch zal voor een deel worden ge ëxporteerd naar Duitschland, en voor een ander deel in de volksprovisiekast worden opgeborgen. Voor zoover koelhuisruimte aanwezig is zal het worden Ingevroren, en overigens ingeblikt, zoodat het vleeschverbruik in het voorjaar van 1941 daarmee voor een groot deel zal kunnen worden gedekt. Ondanks al deze voorzorgsmaatregelen blijft er voor het onderhoud van het rundvee toch nog slechts een fractie over van hetgeen als veevoeder benoodigd is. Daarom zal de rundveestapel aanzien lijk moeten worden ingekrompen. Dit heeft natuur- ook zijn weerslag op de melkproductie, doch, men ons verzekerde, ook niet zooveel, dat de volksvoorziening daardoor gevaar loopt. Het is zeer moeilijk te zeggen in welke mate de rundveestapel moet worden ingekrompen. Een percentage aan te geven, is niet doenlijk, mede door het feit dat het rundvee ander voedsel gebruikt dan de hierboven beharidelde diersoorten en voor de ruwe voeding voor een gedeelte door het eigen bedrijf kan wor den verzorgd. Daarom kan iedere boer slechts voor zichzelf uitmaken, hoeveel koeien hij weg moet doen. Wanneer hij er slechts 26 voldoende kan voe den moet hij verstandig zijn en er vier weg doen, want houdt hij er dertig aan dan hebben deze op het eind van den winter een geringere gezamen lijke waard, en wat meer is, een veel geringere productie dan de 26, die hij na slachting van vier Stuks voldoende gevoed zou kunen hebben. Globaal genomen zal er dus uit den rundveesta pel zooveel moeten worden uitgehaald als de voed selsituatie noodig maakt. Men kan er gerust op z|jn, dat van overheidswege niet wordt gedacht aan een uitplundering van den rundveestapel. Wel zal overal aan de melkkoe voorrang moeten worden gegeven boven het jonge vee. Dit alles zal een interne structuurverandering in de veeteelt en in den landbouw meebrengen. Het beginsel zal meer moeten gaan gelden, dat de vee- Voeders in den regel uit het eigen bedrijf moeten hunnen worden betrokken. D.w.z. dat de varkens teelt daar moet bloeien, waar het varkensvoer het goedkoopst wordt verbouwd en dat de koeien moeten kunnen leven van de hooiopbrengst van het land Waarop zij leven. Het dient tot niets indien wij dezen winter trach ten een te grooten veestapel aan te houden, indien daarvan slechts het gevolg kan zijn. dat door te geringe voeding de melkproductie van de koeien ophoudt. Het is daarom beter dat de onproductieve dieren tijdig den weg van alle vleesch opgaan. Ir. A. H. Boerma deelde nog mede dat de kal ver toewijzing met wat daarbij behoort, zooals de kal- verschetsen, kan worden afgeschaft. De grond daar van is, dat men alle mogelijkheden thans open wil houden voor het wederopb®uwen van den vee stapel. Nu de vrees der overproductie van vleesch en van veehouderijproducten is weggevallen, was de regeling niet meer noodig. Alleen voor stier kalveren zal een beperkende regeling - behouden blijven. Er zullen n.l. kwaliteitseischen aan deze dieren worden gesteld. Dit is dus geen steunmaat regel of crisismaatregel, maar een middel tot teelt verbetering. De biggenmerken daarentegen zullen worden gehandhaafd. Er bestaat immers gevaar dat de varkens in te grooten getale zullen worden aange houden en dan te veel graan opeischen en boven dien is het gewenscht een regelmatig aanbod op de varkensmarkt te verkrijgen. De biggentoewijzing nu zal in staat zijn plotselinge marktschommelingen te voorkomen. Landwirtschaftsrat dr. Schönbeck zeide ter na dere toelichting van de mededeelingen van de heeren Siebers en Boerma, dat de ten opzichte van den veestapel genomen maatregelen daarom zoo ingrijpend zijn, omdat de overheid zich dekken Wil op het ongunstige geval van een langen duur van den oorlog. Maar dat niet alleen. Niemand weet hoe na den oorlog de wereldhandel zich zal ontwikkelen en of ook dan niet eenigen tijd nood- regelingen noodig zullen zijn. Men kan in deze zaken beter in iets te langere periode denken dan in iets te korte. door E. E. DONKHEID-PEEREBOOM. Een schat van wenken en ge gevens, waarmede de zuinige huisvrouw haar voordeel kan doen. Verkrijgbaar in den boekhandel en bij de kantoren van Haarlem's Dagblad. Teruggeven van jachtgeweren mogelijk. Blijkens een mededeeling van het departement van Justitie is in beperkte mate en onder zekere voorwaarden teruggave van jachtgeweren aan jachtaktehouders mogelijk. Belanghebbenden kunnen zich ter zake om in lichtingen en eventueel teruggave wenden tot het hoofd van de plaatselijke politie in de ge meente hunner inwoning. (A.N.P.) Alle betalingen aan Duitschlanrl via het Clearinginstitnnt. Het Nederlandse!) clearinginstituut deelt mede, dat. voorzoover niet anders wordt bepaald, alle betalingen van Nederlandsche schuldenaren aan Duitsche schuldeischers thans door storting in de Nederlandsch-Duitsche clearing dienen te geschie den. Dit betreft dus o.a. ook betalingen voor rente en andere financieele verplichtingen, pensioenen e.d. en voor eventueele overmaking van kapitaals bedragen naar Duitschland. De bemoeiingen van het Nederlandsch clearinginstituut blijven in het bovengenoemde kader op de gebruikelijke wijze gehandhaafd. De bijzondere regeling voor den verkoop van reis-chèques en registermarken voor ondersteu ning etc. blijft bestaan. (A.N.P.) Een groot plantsoen te Bussnm? Voorstel bij den Raad ingediend. B. en W. van Bussum hebben bij den raad een voorstel ingediend tot het doen uitvoeren van een belangrijk werkverschaffingsplan. Zij stellen voor in het zuidelijk gedeelte der gemeente een plantsoen aan te leggen, nabij het viaduct over de spoorbaan AmsterdamAmersfoort. Het krijgt een oppervlakte van 21.800 vierkante me ter. waarvan 15.600 vierkante meter is geprojec teerd op aan de gemeente toebehoorende gron den. De overige gronden moeten nog in eigendom verkregen worden. In het plantsoen wordt een vijver gegraven met een oppervlakte van 8000 vierkante meter, welke zal dienen voor de regen- wateruitlaat der rioleering. Het zand dat vrij komt, ruim 71.000 kubieke meter, zal voor een deel gebruikt worden om de Bussumsche ha ven te dempen. Dit plan, waarvoor de goedkeuring reeds van de betreffende autoriteiten is verkregen zal f 145.000 kosten, waarvan een bedrag van ruim f 75.000 aan ioonen is begrepen. (A.N.P.) WERKGEMEENSCHAP DER WETENSCHAPPEN GESTICHT. Maandag heeft in het Trippenhuis te Amster dam op uitnoodiging van de Kon. Nederl. Akade- mie van Wetenschappen plaats gehad een verga dering van afgevaardigden van een groot aantal van de belangrijkste wetenschappelijke genoot schappen en instellingen hier te lande. Besloten is over te gaan tot de vorming van een werkge meenschap der wetenschap in Nederland. Een voorloopig bestuur is aangenomen tot het ont werpen van statuten. Wetenschappelijke vereenigingen of instellin gen. die wenschen toe te treden, kunnen zich aanmelden bij het bureau der Kon. Akademie van Wetenschappen te Amsterdam Nader zal dan kunnen worden beoordeeld of deze vereenigingen aan de te stellen eischen vol doen. (A.NP.) Studenten gaan samenwerken. Plannen van de Nederlandsche Studenten Federatie. De oorlog heeft binnen de grenzen van ons land reel veranderd. Ook de Nederlandsche studenten willen toonen, dat zij de beteekenis van deze ver andering ten volle begrijpen en dat zij de gevolgen hiervan met zin voor de werkelijkheid zullen aan vaarden. In de overtuiging, dat de toestand van ons va derland ook voor de Nederlandsche studenten een nationale samenwerking eischt, voelen zij de nood zakelijkheid en mogelijkheid om deze samenwerking tot stand te brengen in vaderlandschen zin, eer biedigende de traditïoneelc geestelijke vrijheid en verdraagzaamheid. Ter verwezenlijking hiervan hebben de besturen van die studentenorganisaties, welke tezamen geacht mogen worden alle Neder landsche studenten momenteel te vertegenwoordigen, een lichaam opgericht, genaamd „De Nederland sche Studenten Federatie". Deze Nederlandsche Studenten Federatie heeft hans haar richlijnen aan alel Nederlandsche studenten toegezonden. 1) De basis van de studentensamenleving ligt besloten in de Nederlandsche universiteiten en hoo- gescholen, welke zich in vereeniging met de ver schillende studentenorganisaties tot taak moeten stellen de vrije ontplooiing van de persoonlijke ca paciteiten der studenten ter algeheele voorbereiding op het maatschappelijke leven. 2) De veranderde omstandigheden eischen eener- zijds een snelle ontwikkeling van ideeën en initia tief, reeds voor den oorlog opgekomen of onderno men, anderzijds een herziening onzer houding ten aanzien van de maatschappij, waarvan wij een on derdeel vormen. 3) Wij willen trouw blijven aan ons volk en aan zijn waardige tradities. 4) Wij willen handhaving van de bij ons volks karakter aansluitende geestelijke vrijheid in het openbare leven, met volledige erkenning van de noodzakelijke handhaving van orde en gezag. 5) Wij erkennen het bestaan van enkele waarde volle instellingen en gewoonten uit het verleden, welke ook, nadat de omstandigheden geheel gewij zigd zijn, hun waarde geenszins hebben verloren. Voor het behoud hiervan zullen wij waken. De federatie wil bereiken: 1) Een nauwe doeltreffende samenwerking tus schen alle bestaande studentenorganisaties op zui ver Nederlandsche basis. 2) De bevordering en concentratie van opbou wend initiatief op elk gebied van het studentenle ven als zoodanig en als onderdeel van het Neder landsche volksleven. 3) Versterking van het geestelijk en zedelijk le ven en bevordering van de lichamelijke ontwikke ling der Nederlandsche studenten. 4) Het zoeken naar en bevorderen van den meest doelmatigen vorm van academische opleiding. 5) Het actief deelnemen aan den wederopbouw van Nederland. 6) Het behartigen der belangen van die studen ten, welke tot nu toe niet tot een der studenten- vereenigingen behoorden, en het bevorderen van hun verbondenheid aan de academie. 7) Het zoeken van intens contact met andere la gen van het Nederlandsche volk. Voor de coördinatie der studentenorganisaties zijn in alle universiteitssteden contactcommissies ge vormd, welke eenerzijds met de stedelijke vertegen woordigers. anderzijds met de aanwezige studen- tenvereenigingen samenwerken. De eerste pogingen der N.S.F., om de mogelijkheden tot het bedrijven ran sport door studenten meer algemeen te ma ken, doen verwachten, dat zij met volledig succes bekroond zullen worden. De mogelijkheden tot het medewerken aan den wederopbouw worden onder zocht; ook het zoeken naar arbeidsobjecten in deze richting kan iedere student zich reeds nu persoonlijk tot taak stellen. Voor het bevorderen van contact met andere lagen der bevolking wordt gewerkt aan de uitbreiding van het instituut der volkshooge- scholen. Tot de organiseeende studenten behooren voornamelijk diegenen, welke niet in de stad van hun academie wonen. De N.S.F. heeft een uit Delft stammend idee opnieuw opgevat, tot het stichten van studentenhuizen, waarin studenten zouden kun nen worden ondergebracht, welke tot nu toe we gens financieele redenen niet in de stad hunner alma mater konden leven. (A.N.P.) „De Nederlandsche Unie"* Er worden door de Unie geen anonieme brieven of circulaires gezonden. Naar het A.N.P. ter oore komt, worden anonie me brieven en circulaires rondgezonden, welke den indruk wekken van „De Nederlandsche Unie" uit te gaan. De Nederlandsche Unie deelt het A.N.P. mede. dat soortgelijke anonieme stukken zonder eenige voorkennis worden rondgezonden, zoodat „De Ne derlandsche Unie" uiteraard geen enkele verant woordelijkheid voor den inhoud op zich kan nemen. AFLEVERING MENGVOEDER. Het rijksbureau voor de voedselvoorziening in oorlogstijd deelt mede. dat het zal zijn toegestaan, de verschillende soorten mengvoeder, welke zijn vermeld op den bestelbon voor de periode van 22 Juli tot 19 Augustus, af te nemen in andere dan de op den bon aangegeven hoeveelheden, mits het totaal gelijk blijft en met dien verstande, dat nooit meer ochtendvoeder, opfok- en overgangs voeder voor kippen en kuikens, alsmede gemengd eenden voeder mag worden afgenomen, dan de van deze soorten op den bon vermelde hoeveel heden Deze regeling geldt ook voor volgende toewij zingsperioden. (A.N.P.) NIEUWE SERIE Nc 61 Vergelijking 1. Vader brengt, terug van de reis, cadeautjes voor zoon en dochter mee. 2. Het uitpakken wordt even onder broken voor de vergelijking wie het grootste heeft. 3. Junior heeft gelukkig het langste pakje en zuster het breedste. 4. Het uitpakken vordert langzaam, doordat elk te veel geïnteresseerd is in het pakje van de ander. 5. Tenslotte komen een bromtol en een pop aan het licht. Beiden inspecteeren onmiddellijk eikaars cadeau, besluiten dat het eigen mooier is en wijden zich daar verder aan. Voor 1500 mark aan Kassenscheine vermist. Politie staat voor een moeilijk geval. 's-GRAVENHAGE, 29 Juli. (A.N.P.) Bij de politie is aangifte gedaan van verduistering of dief stal van 1500 mark aan Reichskassenscheine. Een te Den Haag wonende heer had aan een chauf feur, die naar België vertrok, een enveloppe met tweeduizend mark medegegeven. Deze zou door den chauffeur worden afgegeven aan een hotel te Brus sel, waar de schoonmoeder van den opdrachtgever verblijf hield. Uit de correspondentie is echter ge bleken dat de inhoud van de enveloppe bij afleve ring slechts bestond uit vijfhonderd mark. De politie spoorde den chauffeur op. die tijdelijk in bewaring is gesteld. Hij verklaarde dat hij tij dens zijn reis door België verschillende verblijf plaatsen heeft gehad, meermalen in schuilkelders vertoefde en soms zijn jas met de enveloppe in de cabine van zijn auto moest achterlaten. Het is dus zeer wel mogelijk dat een derde persoon het geld uit de enveloppe heeft ontvreemd. Thans wordt een onderzoek ingesteld naar deze moeilijke kwestie. Eén organisatie. Bonden tot het redden van drenkelingen besluiten samen te werken. De besturen van den „Nederlandschen Bond tot het redden van drenkelingen" en de „Nederlandsche Centrale Reddingsbrigade" zijn in beginsel besloten tot intensieve samenwerking te geraken. Eerstgenoemde bond werd in 1917 opgericht op initiatief van een 5-tal reddingsbrigades en is thans uitgegroeid tot ongeveer J00 brigades; in 1928 ontstond een splitsing die aanleiding gaf tot de oprichting van de N.C.R. Sindsdien werken beide bonden volkomen naast elkaar aan de bestrijding van den verdrinkingsdood, die jaarlijks in ons land nog een t.e groot aantal slachtoffers eischt. In 1939 zijn beide bonden in nader contact met elkaar getreden, teneinde de mogelijkheid tot nauwer samenwerking te onderzoeken, welke het gemeenschappelijke doel slechts ten goede kan komen. Vergaderingen in Maart en Juli van dit jaar ge houden brachten beide bonden nauwer tot elkaar, waarbij van beide zijden sterk de wensch naar voren trad tot één groote organisatie te geraken. Er wordt naar gestreefd dit plan zeer binnen kort te verwezenlijken. (A.N.P.) PERSONALIA Bij beschikking van 26 Juli 1940, directie van den Waterstaat, is ir. M. H. Kuiper, ingenieur bij den provincialen waterstaat van Noord-Holland le Haarlem, benoemd tot adjunct-secretaris van de commissie inzake het zoutgehalte der boezem- en polderwateren van Noord-Holland. Chauffeurs op den bok. De Eerste Nederlandsche Bond voor Dierenbescherming te Amsterdam geeft les aan diegenen, die vroeger een auto bestuurden en thans de leidsels moeten hanteeren. De heer G. Bosma, leider van den Bond voor Dierenbescherming, geeft theoretische en practisch voorlichting. De geblindeerde draaideur maakte een halven slag en uit de sobere hallverlichting van het restaurant kwam ik terecht in een roetzwarte duis ternis. De regen kletterde en dus werden de stra ten zelfs niet door een enkel straaltje maanlicht verhelderd. Alles was gelijkelijk pikdonker, met hier en daar wat glimmerig asfalt in een blauwachtig, kwakkelig lichtje. Hierdoor moest men naar huis. Toen ik op mijn fiets stapte, begonnen zich vagelijk twee nuances te ontwikkelen in het sombere aspect van deze haast voelbare duisternis: zwart en grauw. De gebouwen waren zwart; er boven tee- kende zich iets lichter den hemel af. Ik fietste; het miezerige schijnsel, dat de spleet in de donkere be dekking van mijn lantaarn doorliet, hielp net vol doende om uit den stalen greep van de verrader lijke tramrails te blijven. Het scheen op rolletjes te zullen loopen. Maar in Noordholland, hoe dicht bevolkt ook, be vinden zich nog steeds enkele beboschte gedeel ten. Eén daarvan is de Hout; tijdens de scheme ring nog steeds het dorado der romantiek: om één uur 's nachts een hermetisch sluitend dak over zijn verlaten wegen. Een plotselinge boom deed mij rem men en afstappen. Het zielige lichtstraaltje van de fietslamp was nu ook verdwenen. Ik liep terug: daar was de Hertenkamp Ik stopd. Op eenigen afstand klonken voetstappen. „Pas op! Hier sta ik", zei ik tegen de voetstappen. „Hé, ben jij daar!", zeiden de voetstappen. Het was een vriend van mij; zijn stem klonk opgewekt, want hij was niet alleen. Hij hielp mij aan mijn richting en verdween. Doch ik was mijn vertrouwen kwijt en bleef naast mijn fiets wandelen. De lantaarn gaf net vol doende het hekje langs het fietspad aan tot er geen hekje meer was. „Hier moet ik linksaf", wist ik en ging linksaf. De takken kraakten; hei was mis. De takken begonnen trouwens te kraken, waarheen ik ook ging; het was heelemaal mis. Nieuwe stilstand. De zwarte bladermassaas lieten maar op een paar plaatsen een klein beetje hemel zien; dat hielp me niets. Het was doodstil: zelfs geen voetstappen waren er te hooren. Alleen de regen tikte naarstig, doorweekte alles, wat niet door mijn jas bedekt was en in het volgende sta dium ook de jas zelf Ik ging op onderzoek uit. Eerst naar een kant: daar stond een boom. Ver volgens naar een anderen kant. Daar stond een struik. Toen waren er nog twee hoofdrichtingen over. Ik koos natuurlijk de verkeerde. Eerst leek het best in orde te zijn: de grond onder mijn voe ten voelde tamelijk hard aan en boomen en tak ken deden zich niet voor. Ik doolde verder en de grond bleef hard. tot hij plotseling steil naar be neden ging, wat helaas ten gevolge had dat mijn fiets en ik denzelfden weg namen. Het was duide lijk een sloot; zij leek droog, maar ik vreesde dat mijn toch al doorweekte beenen geen bijzonder goede waarnemers waren om vast te stellen of iets droog of nat was. Ik kroop er uit. Bij het lezen van boeken over ontdekkingsreizi gers heb ik altijd tamelijk onverschillig tegenover hun moeilijkheden gestaan. Bij eigen ervaring bleek dat niet zoo te zijn. Op de sloot volgde thans een kleiige modder* poel. waaruit ik haastig terug trok, dwars over een takkenbos tegen een boom. In een andere richting lag alweer de Hertenkamp. Tk gromde iets on rechtvaardigs tegen dat volkomen onschuldige stuk grond en draaide om. Plotseling stond mijn fiets weer op het verharde weggetje en op dat oogenblik besloot ik tot een koene daad; de fiets merkte dat ik er weer bovenop ging zitten en voelde zich plotseling heftig aangedreven. De wie len hobbelden over het paadje en zaten toen on verwachts weer op het asfalt. Ik maakte een hoopvolle bocht en reed snel ver der, in de vrij vaste overtuiging binnen afzienbaren tijd reddeloos tegen een boom op te zullen stor men. Het gebeurde niet; twee minuten later was het dichte bladerdak ten einde en was er weer wat zichtbaar. Er volgden een straat, een plein, een laan en nog een laan.... en toen: thuis. Mijn schoenen zijn keihard, mijn sokken zijn doorgemodderd, mijn broek is modelloos en mijn jas druipt van binnen en van buiten, maar ik leef nog en dat is bijzonder gelukkig, want ontdekkings reizigers die in den Hout omkomen kunnen be schouwd worden als personen met een eerloos einde. J. J. P. STRAATPREDIKENG. Hedenavond (Dinsdag) te 8.15 wordt een straatprediking gehouden op het Spaarnhoven- plein in Haarlem «N-> door de Evangelisatie der Gereformeerde Kerk. Spreker is de heer W. Geu- zebroek Medewerking wordt verleend door het Evangelisatie-zangkoor van Haarlem-Noord.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5