VEESTAPEL
moet drastisch ingekrompen worden
De Huisvrouw
van 1940
Prijs 50 cent
FLITSEN
CD
Duister avontuur.
DINSDAG 30 J U E I 1940
H A 'A T? E E M'S D A 'G B E "A D
Toelichting op de desbetreffende maatregelen.
Het A.N.P. meldt: Omtrent de beperkingen,
welke aan onzen veestapel zullen worden of zijn
opgelegd, heeft de veeteeltdeskundige van het
Rijkscommissariaat de heer Siebers en de afdee-
lingschef van het rijksbureau voedselvoorziening in
oorlogstijd ir. A. H. Boerma, eenige beschouwin
gen gehouden in een te 's-Gravenhage gehouden
persconferentie.
De heer Siebers vertelde, dat de Duitsche deskun
digen met de Nederlandsche landbouwinstanties in
nauwe samenwerking hebben gearbeid. Begonnen
is met de opstelling van een soort balans van de
voedingsmiddelen, welke in ons land voor de men-
schen, en die welke voor den veestapel beschikbaar
lullen zijn. De behoeften van den mensch hadden
natuurlijk voorrang.
Nadat een splitsing was gemaakt tusschen
hetgeen noodzakelijk geacht moest worden en
hetgeen nuttig of wel alleen maar aangenaam
Is, heeft men als grondslag aangenomen, dat het
eerst noodige voedsel het brood is. Daarna ko
men in afdalende graad van onontbeerlijkheid
aardappelen, dan melk, dan vet en dan pas
vlecsch. Hieruit volgt dus dat het vleesch wel
aan het graan, doch het graan niet aan het
vleesch mag worden opgeofferd.
Van deze beginselen uitgaande hebben degenen,
die met de verzorging van de volksvoeding zijn be
last, dan allereerst het koren voor de broodverzor
ging afgezonderd, en daarna ook dat gedeelte van
den aardappeloogst, dat voor den mensch benoo-
digd is. Wat er dan voor het vee overbleef was
niet veel. Dit restant is allereerst bestemd voor de
trekdieren, die in den landbouw onontbeerlijk zijn
en die bij het uitvallen van motortractie juist in de
zen tijd zulk een groote rol spelen. Daarna is
overwogen, welke dieren het gemakkelijkst voor de
volksvoeding te ontberen zijn.
Een ei bij het ontbijt is een zeer gewaardeerde
zaak, aldus de heer Siebers, maar kan nauwelijks
een onafwijsbare levensbehoefte worden genoemd.
Daarom is besloten de rantsoeneering het strafst te
maken voor het pluimgedierte. Zooals men weet
wordt de pluimveestapel tot 30 procent terugge
bracht, hetgeen voldoende is voor de eierenverzor-
ging van Nedei-land. De goede legkippen zullen na
tuurlijk het langst behouden blijven. Deze maat
regel zal voor 1 October ten uitvoer worden gelegd.
Het ligt voor de hand dat de een of andere boer
zich kan verbeelden meer kippen te kunnen blijven
houden dan hem van bovenaf is toegestaan. Hij
moet dan echter goed weten, dat de autoriteiten
niet van plan zijn toe te staan, dat het graan naar
de kippen gaat. Misplaatste liefde tot de eigen die
ren mag geen boer er toe verleiden het kostbare
graan aan het pluimvee te verknoeien. Daarom zal
het inkrimpingsprogram tot een percentage van 30
procent straf worden aangehouden. De stedelingen
die een handvol kippen met keukenafval voederen
blijven daar voorloopig buiten. Mocht het echter
blijken dat in de stad aan dergelijke „balkonkip-
pen" graan wordt verknoeid, dan zal ook hier moe
ten worden ingegrepen.
Het verdient nog opmerking, dat de teelt- en ver-
meerderingsbedrijven met eenigszins meer égards
zullen worden behandeld.
De inkrimping van den pluimveestapel is inder
daad zeer radicaal, Éoch men bedenke, dat het
zwaarste het zwaarste moet wegen. Bovendien is
de pluimveestapel, als het moet, binnen zeer korten
tijd weer op het normale peil te brengen.
Het laatste is ook eenigszins, ofschoon in niet zoo
sterke mate, het geval met den varkensstapel. Ook
deze is betrekkelijk snel weder op te bouwen. Van
het varken geldt, dat het in zekeren zin de vijand
van den mensch is, het eet nl. voor een deel hetzelfde
voedsel. Dit is de reden dat men reeds van 1 Sep
tember 1939 af hier te lande tot een aanzienlijke
vermindering van den varkensstapel is overgegaan.
Sinds genoemden datum is de varkensstapel met 30
procent teruggeloopen. Met de aanwezigheid van
Duitschers hier te lande heeft dit feit niets te ma
ken.
Men mag verwachten dat in dit voorjaar de ge
wone seizoenstijging is uitgebleven, zoodat de ko
mende telling reeds een aanzienlijke vermindering
zal gaan aanwijzen.
De vermindering van den varkensstapel zal dan
het meest rationeel geschieden indien de groote
veelvraten en de minst productieve dieren worden
weggenomen. Daarom wordt een prijspolitiek ge
volgd. die het slachten van de zwaarste varkens be
vordert. Tot 1 October zullen de varkens met meer
130 kilogram slachtgewicht betere prijzen ma
ken, hetgeen de boeren er toe zal brengen dat
hoopt men althans om hun zwaarste dieren van
de hand te doen. Na 1 October zal de prijspolitiek
juist in omgekeerde richting gaan en dit is een
prikkel te meer.
Bij dit alles waakt de overheid er voor, dat de
varkensstapel niet meer dan noodig is wordt ver
kleind.
De aldus ontstane grootere voorraad van ge
dacht varkensvleesch zal voor een deel worden ge
ëxporteerd naar Duitschland, en voor een ander deel
in de volksprovisiekast worden opgeborgen. Voor
zoover koelhuisruimte aanwezig is zal het worden
Ingevroren, en overigens ingeblikt, zoodat het
vleeschverbruik in het voorjaar van 1941 daarmee
voor een groot deel zal kunnen worden gedekt.
Ondanks al deze voorzorgsmaatregelen blijft er
voor het onderhoud van het rundvee toch nog
slechts een fractie over van hetgeen als veevoeder
benoodigd is. Daarom zal de rundveestapel aanzien
lijk moeten worden ingekrompen. Dit heeft natuur-
ook zijn weerslag op de melkproductie, doch,
men ons verzekerde, ook niet zooveel, dat de
volksvoorziening daardoor gevaar loopt. Het is zeer
moeilijk te zeggen in welke mate de rundveestapel
moet worden ingekrompen. Een percentage aan te
geven, is niet doenlijk, mede door het feit dat het
rundvee ander voedsel gebruikt dan de hierboven
beharidelde diersoorten en voor de ruwe voeding
voor een gedeelte door het eigen bedrijf kan wor
den verzorgd. Daarom kan iedere boer slechts voor
zichzelf uitmaken, hoeveel koeien hij weg moet
doen. Wanneer hij er slechts 26 voldoende kan voe
den moet hij verstandig zijn en er vier weg doen,
want houdt hij er dertig aan dan hebben deze op
het eind van den winter een geringere gezamen
lijke waard, en wat meer is, een veel geringere
productie dan de 26, die hij na slachting van vier
Stuks voldoende gevoed zou kunen hebben.
Globaal genomen zal er dus uit den rundveesta
pel zooveel moeten worden uitgehaald als de voed
selsituatie noodig maakt. Men kan er gerust op
z|jn, dat van overheidswege niet wordt gedacht aan
een uitplundering van den rundveestapel. Wel zal
overal aan de melkkoe voorrang moeten worden
gegeven boven het jonge vee.
Dit alles zal een interne structuurverandering in
de veeteelt en in den landbouw meebrengen. Het
beginsel zal meer moeten gaan gelden, dat de vee-
Voeders in den regel uit het eigen bedrijf moeten
hunnen worden betrokken. D.w.z. dat de varkens
teelt daar moet bloeien, waar het varkensvoer het
goedkoopst wordt verbouwd en dat de koeien moeten
kunnen leven van de hooiopbrengst van het land
Waarop zij leven.
Het dient tot niets indien wij dezen winter trach
ten een te grooten veestapel aan te houden, indien
daarvan slechts het gevolg kan zijn. dat door te
geringe voeding de melkproductie van de koeien
ophoudt. Het is daarom beter dat de onproductieve
dieren tijdig den weg van alle vleesch opgaan.
Ir. A. H. Boerma deelde nog mede dat de kal ver
toewijzing met wat daarbij behoort, zooals de kal-
verschetsen, kan worden afgeschaft. De grond daar
van is, dat men alle mogelijkheden thans open wil
houden voor het wederopb®uwen van den vee
stapel. Nu de vrees der overproductie van vleesch
en van veehouderijproducten is weggevallen, was
de regeling niet meer noodig. Alleen voor stier
kalveren zal een beperkende regeling - behouden
blijven. Er zullen n.l. kwaliteitseischen aan deze
dieren worden gesteld. Dit is dus geen steunmaat
regel of crisismaatregel, maar een middel tot teelt
verbetering.
De biggenmerken daarentegen zullen worden
gehandhaafd. Er bestaat immers gevaar dat de
varkens in te grooten getale zullen worden aange
houden en dan te veel graan opeischen en boven
dien is het gewenscht een regelmatig aanbod op de
varkensmarkt te verkrijgen. De biggentoewijzing
nu zal in staat zijn plotselinge marktschommelingen
te voorkomen.
Landwirtschaftsrat dr. Schönbeck zeide ter na
dere toelichting van de mededeelingen van de
heeren Siebers en Boerma, dat de ten opzichte
van den veestapel genomen maatregelen daarom zoo
ingrijpend zijn, omdat de overheid zich dekken Wil
op het ongunstige geval van een langen duur
van den oorlog. Maar dat niet alleen. Niemand
weet hoe na den oorlog de wereldhandel zich zal
ontwikkelen en of ook dan niet eenigen tijd nood-
regelingen noodig zullen zijn. Men kan in deze
zaken beter in iets te langere periode denken dan
in iets te korte.
door
E. E. DONKHEID-PEEREBOOM.
Een schat van wenken en ge
gevens, waarmede de zuinige
huisvrouw haar voordeel kan
doen.
Verkrijgbaar in den boekhandel
en bij de kantoren van Haarlem's
Dagblad.
Teruggeven van jachtgeweren
mogelijk.
Blijkens een mededeeling van het departement
van Justitie is in beperkte mate en onder zekere
voorwaarden teruggave van jachtgeweren aan
jachtaktehouders mogelijk.
Belanghebbenden kunnen zich ter zake om in
lichtingen en eventueel teruggave wenden tot
het hoofd van de plaatselijke politie in de ge
meente hunner inwoning. (A.N.P.)
Alle betalingen aan Duitschlanrl
via het Clearinginstitnnt.
Het Nederlandse!) clearinginstituut deelt mede,
dat. voorzoover niet anders wordt bepaald, alle
betalingen van Nederlandsche schuldenaren aan
Duitsche schuldeischers thans door storting in de
Nederlandsch-Duitsche clearing dienen te geschie
den. Dit betreft dus o.a. ook betalingen voor rente
en andere financieele verplichtingen, pensioenen
e.d. en voor eventueele overmaking van kapitaals
bedragen naar Duitschland. De bemoeiingen van
het Nederlandsch clearinginstituut blijven in het
bovengenoemde kader op de gebruikelijke wijze
gehandhaafd.
De bijzondere regeling voor den verkoop van
reis-chèques en registermarken voor ondersteu
ning etc. blijft bestaan. (A.N.P.)
Een groot plantsoen te Bussnm?
Voorstel bij den Raad ingediend.
B. en W. van Bussum hebben bij den raad een
voorstel ingediend tot het doen uitvoeren van een
belangrijk werkverschaffingsplan. Zij stellen
voor in het zuidelijk gedeelte der gemeente een
plantsoen aan te leggen, nabij het viaduct over
de spoorbaan AmsterdamAmersfoort. Het
krijgt een oppervlakte van 21.800 vierkante me
ter. waarvan 15.600 vierkante meter is geprojec
teerd op aan de gemeente toebehoorende gron
den. De overige gronden moeten nog in eigendom
verkregen worden. In het plantsoen wordt een
vijver gegraven met een oppervlakte van 8000
vierkante meter, welke zal dienen voor de regen-
wateruitlaat der rioleering. Het zand dat vrij
komt, ruim 71.000 kubieke meter, zal voor een
deel gebruikt worden om de Bussumsche ha
ven te dempen.
Dit plan, waarvoor de goedkeuring reeds van de
betreffende autoriteiten is verkregen zal f 145.000
kosten, waarvan een bedrag van ruim f 75.000
aan ioonen is begrepen. (A.N.P.)
WERKGEMEENSCHAP DER WETENSCHAPPEN
GESTICHT.
Maandag heeft in het Trippenhuis te Amster
dam op uitnoodiging van de Kon. Nederl. Akade-
mie van Wetenschappen plaats gehad een verga
dering van afgevaardigden van een groot aantal
van de belangrijkste wetenschappelijke genoot
schappen en instellingen hier te lande. Besloten
is over te gaan tot de vorming van een werkge
meenschap der wetenschap in Nederland. Een
voorloopig bestuur is aangenomen tot het ont
werpen van statuten.
Wetenschappelijke vereenigingen of instellin
gen. die wenschen toe te treden, kunnen zich
aanmelden bij het bureau der Kon. Akademie van
Wetenschappen te Amsterdam
Nader zal dan kunnen worden beoordeeld of
deze vereenigingen aan de te stellen eischen vol
doen. (A.NP.)
Studenten gaan samenwerken.
Plannen van de Nederlandsche Studenten
Federatie.
De oorlog heeft binnen de grenzen van ons land
reel veranderd. Ook de Nederlandsche studenten
willen toonen, dat zij de beteekenis van deze ver
andering ten volle begrijpen en dat zij de gevolgen
hiervan met zin voor de werkelijkheid zullen aan
vaarden.
In de overtuiging, dat de toestand van ons va
derland ook voor de Nederlandsche studenten een
nationale samenwerking eischt, voelen zij de nood
zakelijkheid en mogelijkheid om deze samenwerking
tot stand te brengen in vaderlandschen zin, eer
biedigende de traditïoneelc geestelijke vrijheid en
verdraagzaamheid. Ter verwezenlijking hiervan
hebben de besturen van die studentenorganisaties,
welke tezamen geacht mogen worden alle Neder
landsche studenten momenteel te vertegenwoordigen,
een lichaam opgericht, genaamd „De Nederland
sche Studenten Federatie". Deze Nederlandsche
Studenten Federatie heeft hans haar richlijnen aan
alel Nederlandsche studenten toegezonden.
1) De basis van de studentensamenleving ligt
besloten in de Nederlandsche universiteiten en hoo-
gescholen, welke zich in vereeniging met de ver
schillende studentenorganisaties tot taak moeten
stellen de vrije ontplooiing van de persoonlijke ca
paciteiten der studenten ter algeheele voorbereiding
op het maatschappelijke leven.
2) De veranderde omstandigheden eischen eener-
zijds een snelle ontwikkeling van ideeën en initia
tief, reeds voor den oorlog opgekomen of onderno
men, anderzijds een herziening onzer houding ten
aanzien van de maatschappij, waarvan wij een on
derdeel vormen.
3) Wij willen trouw blijven aan ons volk en aan
zijn waardige tradities.
4) Wij willen handhaving van de bij ons volks
karakter aansluitende geestelijke vrijheid in het
openbare leven, met volledige erkenning van de
noodzakelijke handhaving van orde en gezag.
5) Wij erkennen het bestaan van enkele waarde
volle instellingen en gewoonten uit het verleden,
welke ook, nadat de omstandigheden geheel gewij
zigd zijn, hun waarde geenszins hebben verloren.
Voor het behoud hiervan zullen wij waken.
De federatie wil bereiken:
1) Een nauwe doeltreffende samenwerking tus
schen alle bestaande studentenorganisaties op zui
ver Nederlandsche basis.
2) De bevordering en concentratie van opbou
wend initiatief op elk gebied van het studentenle
ven als zoodanig en als onderdeel van het Neder
landsche volksleven.
3) Versterking van het geestelijk en zedelijk le
ven en bevordering van de lichamelijke ontwikke
ling der Nederlandsche studenten.
4) Het zoeken naar en bevorderen van den meest
doelmatigen vorm van academische opleiding.
5) Het actief deelnemen aan den wederopbouw
van Nederland.
6) Het behartigen der belangen van die studen
ten, welke tot nu toe niet tot een der studenten-
vereenigingen behoorden, en het bevorderen van
hun verbondenheid aan de academie.
7) Het zoeken van intens contact met andere la
gen van het Nederlandsche volk.
Voor de coördinatie der studentenorganisaties zijn
in alle universiteitssteden contactcommissies ge
vormd, welke eenerzijds met de stedelijke vertegen
woordigers. anderzijds met de aanwezige studen-
tenvereenigingen samenwerken. De eerste pogingen
der N.S.F., om de mogelijkheden tot het bedrijven
ran sport door studenten meer algemeen te ma
ken, doen verwachten, dat zij met volledig succes
bekroond zullen worden. De mogelijkheden tot het
medewerken aan den wederopbouw worden onder
zocht; ook het zoeken naar arbeidsobjecten in deze
richting kan iedere student zich reeds nu persoonlijk
tot taak stellen. Voor het bevorderen van contact
met andere lagen der bevolking wordt gewerkt aan
de uitbreiding van het instituut der volkshooge-
scholen. Tot de organiseeende studenten behooren
voornamelijk diegenen, welke niet in de stad van
hun academie wonen. De N.S.F. heeft een uit Delft
stammend idee opnieuw opgevat, tot het stichten
van studentenhuizen, waarin studenten zouden kun
nen worden ondergebracht, welke tot nu toe we
gens financieele redenen niet in de stad hunner
alma mater konden leven.
(A.N.P.)
„De Nederlandsche Unie"*
Er worden door de Unie geen anonieme brieven
of circulaires gezonden.
Naar het A.N.P. ter oore komt, worden anonie
me brieven en circulaires rondgezonden, welke
den indruk wekken van „De Nederlandsche Unie"
uit te gaan.
De Nederlandsche Unie deelt het A.N.P. mede.
dat soortgelijke anonieme stukken zonder eenige
voorkennis worden rondgezonden, zoodat „De Ne
derlandsche Unie" uiteraard geen enkele verant
woordelijkheid voor den inhoud op zich kan
nemen.
AFLEVERING MENGVOEDER.
Het rijksbureau voor de voedselvoorziening in
oorlogstijd deelt mede. dat het zal zijn toegestaan,
de verschillende soorten mengvoeder, welke zijn
vermeld op den bestelbon voor de periode van 22
Juli tot 19 Augustus, af te nemen in andere dan
de op den bon aangegeven hoeveelheden, mits het
totaal gelijk blijft en met dien verstande, dat
nooit meer ochtendvoeder, opfok- en overgangs
voeder voor kippen en kuikens, alsmede gemengd
eenden voeder mag worden afgenomen, dan de
van deze soorten op den bon vermelde hoeveel
heden
Deze regeling geldt ook voor volgende toewij
zingsperioden. (A.N.P.)
NIEUWE SERIE Nc 61
Vergelijking
1. Vader brengt, terug van de reis,
cadeautjes voor zoon en dochter mee.
2. Het uitpakken wordt even onder
broken voor de vergelijking wie het
grootste heeft.
3. Junior heeft gelukkig het langste
pakje en zuster het breedste.
4. Het uitpakken vordert langzaam,
doordat elk te veel geïnteresseerd is
in het pakje van de ander.
5. Tenslotte komen een bromtol en
een pop aan het licht.
Beiden inspecteeren onmiddellijk
eikaars cadeau, besluiten dat het
eigen mooier is en wijden zich daar
verder aan.
Voor 1500 mark aan Kassenscheine
vermist.
Politie staat voor een moeilijk geval.
's-GRAVENHAGE, 29 Juli. (A.N.P.) Bij de
politie is aangifte gedaan van verduistering of dief
stal van 1500 mark aan Reichskassenscheine.
Een te Den Haag wonende heer had aan een chauf
feur, die naar België vertrok, een enveloppe met
tweeduizend mark medegegeven. Deze zou door den
chauffeur worden afgegeven aan een hotel te Brus
sel, waar de schoonmoeder van den opdrachtgever
verblijf hield. Uit de correspondentie is echter ge
bleken dat de inhoud van de enveloppe bij afleve
ring slechts bestond uit vijfhonderd mark.
De politie spoorde den chauffeur op. die tijdelijk
in bewaring is gesteld. Hij verklaarde dat hij tij
dens zijn reis door België verschillende verblijf
plaatsen heeft gehad, meermalen in schuilkelders
vertoefde en soms zijn jas met de enveloppe in de
cabine van zijn auto moest achterlaten. Het is dus
zeer wel mogelijk dat een derde persoon het geld
uit de enveloppe heeft ontvreemd. Thans wordt een
onderzoek ingesteld naar deze moeilijke kwestie.
Eén organisatie.
Bonden tot het redden van drenkelingen
besluiten samen te werken.
De besturen van den „Nederlandschen Bond tot
het redden van drenkelingen" en de „Nederlandsche
Centrale Reddingsbrigade" zijn in beginsel besloten
tot intensieve samenwerking te geraken.
Eerstgenoemde bond werd in 1917 opgericht op
initiatief van een 5-tal reddingsbrigades en is
thans uitgegroeid tot ongeveer J00 brigades; in 1928
ontstond een splitsing die aanleiding gaf tot de
oprichting van de N.C.R.
Sindsdien werken beide bonden volkomen naast
elkaar aan de bestrijding van den verdrinkingsdood,
die jaarlijks in ons land nog een t.e groot aantal
slachtoffers eischt.
In 1939 zijn beide bonden in nader contact met
elkaar getreden, teneinde de mogelijkheid tot
nauwer samenwerking te onderzoeken, welke het
gemeenschappelijke doel slechts ten goede kan
komen.
Vergaderingen in Maart en Juli van dit jaar ge
houden brachten beide bonden nauwer tot elkaar,
waarbij van beide zijden sterk de wensch naar
voren trad tot één groote organisatie te geraken.
Er wordt naar gestreefd dit plan zeer binnen
kort te verwezenlijken. (A.N.P.)
PERSONALIA
Bij beschikking van 26 Juli 1940, directie van
den Waterstaat, is ir. M. H. Kuiper, ingenieur bij
den provincialen waterstaat van Noord-Holland le
Haarlem, benoemd tot adjunct-secretaris van de
commissie inzake het zoutgehalte der boezem- en
polderwateren van Noord-Holland.
Chauffeurs op den bok. De Eerste Nederlandsche Bond voor Dierenbescherming
te Amsterdam geeft les aan diegenen, die vroeger een auto bestuurden en thans
de leidsels moeten hanteeren. De heer G. Bosma, leider van den Bond voor
Dierenbescherming, geeft theoretische en practisch voorlichting.
De geblindeerde draaideur maakte een halven
slag en uit de sobere hallverlichting van het
restaurant kwam ik terecht in een roetzwarte duis
ternis. De regen kletterde en dus werden de stra
ten zelfs niet door een enkel straaltje maanlicht
verhelderd. Alles was gelijkelijk pikdonker, met hier
en daar wat glimmerig asfalt in een blauwachtig,
kwakkelig lichtje. Hierdoor moest men naar huis.
Toen ik op mijn fiets stapte, begonnen zich
vagelijk twee nuances te ontwikkelen in het sombere
aspect van deze haast voelbare duisternis: zwart en
grauw. De gebouwen waren zwart; er boven tee-
kende zich iets lichter den hemel af. Ik fietste; het
miezerige schijnsel, dat de spleet in de donkere be
dekking van mijn lantaarn doorliet, hielp net vol
doende om uit den stalen greep van de verrader
lijke tramrails te blijven. Het scheen op rolletjes te
zullen loopen.
Maar in Noordholland, hoe dicht bevolkt ook, be
vinden zich nog steeds enkele beboschte gedeel
ten. Eén daarvan is de Hout; tijdens de scheme
ring nog steeds het dorado der romantiek: om één
uur 's nachts een hermetisch sluitend dak over zijn
verlaten wegen. Een plotselinge boom deed mij rem
men en afstappen. Het zielige lichtstraaltje van de
fietslamp was nu ook verdwenen. Ik liep terug: daar
was de Hertenkamp Ik stopd.
Op eenigen afstand klonken voetstappen. „Pas
op! Hier sta ik", zei ik tegen de voetstappen. „Hé,
ben jij daar!", zeiden de voetstappen. Het was een
vriend van mij; zijn stem klonk opgewekt, want hij
was niet alleen. Hij hielp mij aan mijn richting en
verdween.
Doch ik was mijn vertrouwen kwijt en bleef naast
mijn fiets wandelen. De lantaarn gaf net vol
doende het hekje langs het fietspad aan tot er
geen hekje meer was. „Hier moet ik linksaf", wist
ik en ging linksaf. De takken kraakten; hei was
mis. De takken begonnen trouwens te kraken,
waarheen ik ook ging; het was heelemaal mis.
Nieuwe stilstand. De zwarte bladermassaas lieten
maar op een paar plaatsen een klein beetje hemel
zien; dat hielp me niets. Het was doodstil:
zelfs geen voetstappen waren er te hooren. Alleen
de regen tikte naarstig, doorweekte alles, wat niet
door mijn jas bedekt was en in het volgende sta
dium ook de jas zelf Ik ging op onderzoek uit.
Eerst naar een kant: daar stond een boom. Ver
volgens naar een anderen kant. Daar stond een
struik. Toen waren er nog twee hoofdrichtingen
over. Ik koos natuurlijk de verkeerde. Eerst leek
het best in orde te zijn: de grond onder mijn voe
ten voelde tamelijk hard aan en boomen en tak
ken deden zich niet voor. Ik doolde verder en de
grond bleef hard. tot hij plotseling steil naar be
neden ging, wat helaas ten gevolge had dat mijn
fiets en ik denzelfden weg namen. Het was duide
lijk een sloot; zij leek droog, maar ik vreesde dat
mijn toch al doorweekte beenen geen bijzonder
goede waarnemers waren om vast te stellen of iets
droog of nat was. Ik kroop er uit.
Bij het lezen van boeken over ontdekkingsreizi
gers heb ik altijd tamelijk onverschillig tegenover
hun moeilijkheden gestaan. Bij eigen ervaring bleek
dat niet zoo te zijn.
Op de sloot volgde thans een kleiige modder*
poel. waaruit ik haastig terug trok, dwars over een
takkenbos tegen een boom. In een andere richting
lag alweer de Hertenkamp. Tk gromde iets on
rechtvaardigs tegen dat volkomen onschuldige
stuk grond en draaide om. Plotseling stond mijn
fiets weer op het verharde weggetje en op dat
oogenblik besloot ik tot een koene daad; de fiets
merkte dat ik er weer bovenop ging zitten en
voelde zich plotseling heftig aangedreven. De wie
len hobbelden over het paadje en zaten toen on
verwachts weer op het asfalt.
Ik maakte een hoopvolle bocht en reed snel ver
der, in de vrij vaste overtuiging binnen afzienbaren
tijd reddeloos tegen een boom op te zullen stor
men. Het gebeurde niet; twee minuten later was
het dichte bladerdak ten einde en was er weer wat
zichtbaar. Er volgden een straat, een plein, een laan
en nog een laan.... en toen: thuis.
Mijn schoenen zijn keihard, mijn sokken zijn
doorgemodderd, mijn broek is modelloos en mijn
jas druipt van binnen en van buiten, maar ik leef
nog en dat is bijzonder gelukkig, want ontdekkings
reizigers die in den Hout omkomen kunnen be
schouwd worden als personen met een eerloos
einde.
J. J. P.
STRAATPREDIKENG.
Hedenavond (Dinsdag) te 8.15 wordt een
straatprediking gehouden op het Spaarnhoven-
plein in Haarlem «N-> door de Evangelisatie der
Gereformeerde Kerk. Spreker is de heer W. Geu-
zebroek Medewerking wordt verleend door het
Evangelisatie-zangkoor van Haarlem-Noord.