Tiet JOient m Jxui Otie&ol. De Lotgevallen van een Collier KAMERMUZIEK KERKCONCERT. DIKSDA G 30 JUl'T 1940 T4 A A" K t: E M'S D A" 0 H T1A D Rotterdam heeft weer een concertzaal. Nu de Doelen en de Grootc Schouwburg in de Maasstad verloren zijn gegaan, is de Koninginnèkerk beschikbaar gesteld voor concerten en lezingen. Het Rotterdamseh Philharmonisch Orkest tijdens het proef concert. in het Frans Hals Museum. In verband met de buitengewone omstandig heden zijn eenigen tijd geleden op initiatief van het Dep. van O. K. en W. de verschillende kunste naarsverenigingen geconcentreerd in de Alge- meene Nederlandsche Kunstenaarsorganisatie. De afd. Toonkunst daarvan gaf aan de besturen der plaatselijke af deelingen van de Kon. Ned. Toonkunstenaarsvereenigingen de opdracht tot het organiseeren van concerten, te geven door of wel ten behoeve van musici, die door de tijds omstandigheden bijzonder getroffen zijn. Wie dit niet is en er toch aan meewerkt staat zijn deel aan anderen af. Te Amsterdam en Den Haag vinden deze concerten reeds gedurende een paar weken plaats, resp. in het Rijksmuseum en in het Mauritshuis; Haarlem volgde Maandag met het eerste der in het Frans Hals-Museum te geven concerten. Men koos deze musea om de bezoekers in de gelegenheid te stellen in de pauzes werken onzer Nederlandsche schilders te zien. Zoo wordt een tweeledig doel gediend. Tegen half drie waren de meeste plaatsen in de groote expositiezaal van het Fr. H.-Museum be zet. De directeur van dit museum, de heer C. D. Gratama sprak een inleidend en verwelkomend woord uit en bood den uitvoerenden van de con certen dezer week. den dames M. van Luin Riemersma, Anny Ehrbecker' en Hendrica Hessels, namens de directie bloemen aan. Het aantal be zoekers vermeerderde nog steeds, zoodat weldra stoelen bijgeplaatst moesten worden. Een keur van ernstige muziekliefhebbers was aanwezig. Want het was bekend, dat de Organisatie het geven van hoogstaande kunstuitvoeringen als uitdrukkelijke voorwaarde gesteld had. Aan die voorwaarde hebben de genoemde da mes in elk opzicht voldaan. De individueele prestaties voldeden aan de hoogste eischen, het samenspel was voortreffelijk, of men het genoot in duo- dan wel in trio-verband; of het zich uiting gaf in werken van moderne Nederlandsche componisten dan wel in werken uit den tijd van romantiek of barok. De modernen namen de eerste helft van het programma in beslag, de ouderen de tweede. Dit was nu wel niet chronologisch juist, maar in praktisch opzicht toch niet slecht gekozen: het gaf den hoorders het lastigste te verwerken ter wijl ze nog geheel onvermoeid waren. Inderdaad vereischt het genieten van een Cello-Sonate van Henk Badings inspanning. Want, wil er van eenig genot sprake zijn. dan dient men de veelvuldige thematische combinaties te volgen. Aan zijn voor liefde voor imitatorische contrapuntiek heeft Badings de welluidendheid volkomen opgeofferd. De klank is meestal stroef en steeds dissonee- rend en, al kan men van enkele instrumentale proefnemingen, zooals de reeks natuurtonen (flageoletten' op de C snaar der cello, met be langstelling kennis nemen: opwekkend is de stemming in zijn muziek zeker niet. Veel grooter klankbekoring gaat van Pijper's Vioolsonate uit. In 1919 geschreven is deze nog niet kenmerkend voor Pijper's stijl, zooals we die uit latere com posities kennen: we hooren er nog zeer veel Debussy, en. wat het Tempo di Menuetto betreft. Ravel uit. Maar. zoo ze dus in oorspronkelijkheid bij Badings' Sonate ten achter staat, toch zou ik haar verre prefereeren. niet alleen om haar klankschoonheid, die slechts nu en dan door bitonaliteit vertroebeld wordt, maar ook omdat ze een innerlijke bewogenheid verraadt, die we in Pijper's latere werken vergeefs zoeken. De drie pianowerken van Debussy sloten zich wat den muzikalen stijl betreft, goed bij de voor afgegane sonates aan. Als solostukken hadden ze op deze uitvoering van kamermuziek gemist kun nen worden, maar Mevr. Van Luin speelde ze met zulk een verve en zulk een uitstekende technische en muzikale beheersching, dat we ze gaarne aan vaardden. Het tweede deel van den middag gaf uitsluitend trio's. Reinecke's Op. 159 no. 3 is een beknopt drie- deelig werk. vlot geschreven, goed klinkend, in het Presto sterk aan Haydn herinnerend. Van de vier stukken uit Rameau's Illme Concert uit „Pièces dè Clavecin en Concert" voldeden het eerste en het vierde het beste wegens de zelf standige behandeling der drie instrumenten en het frissche karakter. De Trio-Sonate in D van Leclair heeft de soliede geaardheid, die we ook in werken van Handel en Bach vinden. We hebben dezen middag Anny Ehrbecker als een uitnemende violiste. Mevr. Miep van Luin Riemersma als een voortreffelijke pianiste leeren kennen. De celliste Hendrica Hessels was voor de Haarlemsche concertbezoekers al lang geen on bekende meer; haar kwaliteiten staan op gelijk peil als die der anderen. Eén opmerking: het programma was te lang. Men zou één der nummers, hetzij van Rameau, hetzij van Leclair, hetzij de pianostukken van Debussy, kunnen laten vervallen. Misschien zou het schrappen der solostukken het meest In de lijn liggen; de taak der pianiste is toch al zwaar genoeg. Verschillende fraaie bloemstukken vielen den dames ten deel. De zaal van het Fr. Hals-Museum is gebleken, èn door acoustiek èn door verlichting zeer geschikt voor muziekuitvoeringen te zijn. K. DE JONG. Haarlemsche Orkest Vereeniging. Het 16e zomerconcert der H. O. V. werd weer in de Groote Kerk gegeven, ditmaal met medewer king van de Doopsgezinde Zangkoren uit Haarlem en Beverwijk, het Heemsteedsch Chr. Gem. Koor, alle onder leiding van Jac. Zwaan, en de sopraan zangeres Kitty Nederkoorn. Men kent nu de acoustiek der Groote Kerk wel zoo wat, en weet dat daar van een werk als Schu bert's b mineur-Symphonie vele détails verloren moeten gaan; dat de phraseering er verdoezeld wordt; dat korte scherpe accoorden, zooals aan het slot van het eerste hoofddeel, er tot saam gebonden heid verlengd worden. Maar de melodiecn van het Andante schenen er als uit een hemelsche sfeer te kómen. En Gluck's Ouverture „Tphigenie en Aulide" verloor wel het harde, markante, maar kreeg nu een universeele beteekenis. Toon Verhey leidde deze •ken met al de distinctie en warmte, die we van hem kennen. Veel beter leenen de klankverhoudin gen van dit kerkgebouw zich voor kooruitvoeringen. De door Nic. v. d. Linden gemaakte bewerking van Beethoven's lied „Die Ehre Gottes aus der Na- tur" klonk in deze ruimte werkelijk grootsch. Even zoo was het gesteld met de koren uit Mendelssohn's „Psalm 42". Wat de samenwerkende koren daarin presteerden was hoogst lofwaardig; ook de klank van mannen- en vrouwenkoor afzonderlijk was zeer mooi. We hebben dit werk reeds vroeger door een der onder Jac. Zwaan's leiding staande koren hoo ren vertolken; ook de combinatie leidde hij met volstrekte muzikale en technische beheersching. Kitty Nederkoorn hoorden we voor het eerst in een zoo groote ruimte als die der oude St. Bavo. Heer stem heeft in de laatste jaren genoeg aan kracht gewonnen om ook hier te kunnen voldoen. Helder en klankschoon zong zij de aria's, expressief de i-ecitatieven. Over het geheel kreeg de uitvoering dezer Psalm 42 een glans en een wijding, welke die van vroegere uitvoeringen verre overtroffen. Het bezoek aan dit 16e zomerconcert overtrof eveneens dat der vorige. Crescendo: zoo moet het blijven gaan! K. DE JONG. EXCURSIE NAAR HUIS TE VOGELENZANG. De afdeeling Haarlem en Omstreken van de Ne derlandsche Natuurhistorische Vereeniging hield Zondagochtend een excursie in de bossehen en weiden van het Huis te Vogelenzang. De geweldige hoeveelheid regen van de laatste weken had veel paddenstoelenwereld uit den grond doen verrijzen. Onder leiding van den voorzitter, den heer G. A. van Schaik, werden vele soorten, als panter- en parelamaniet, hanekam, pronksteelboleet, zwavel- kop, eenige mycena', besproken. Naar aanleiding van de brandnetels werd iets over vezels verteld en verder werden enkele physiologische verschijnselen besproken, zoo als de invloed van het licht op den groei en de groeirichting van plantendeelen, het al of niet bezitten van zintuigorganen voor het per- cipieeren van prikkels, enz. Aan den waterkant werd even stilgestaan bij het gevleugeld helm kruid (Serophuxlaria alata of aquatica) en oolc de groote valeriaan en het koninginnekruid (lever kruid) nog eens vergeleken. De weilanden stonden vol prachtige champignons. VOOR DE KINDEREN Krent keek gespannen toe. wat er nu ging gebeuren. De twee mannen, het waren Toua- regs, behoorende tot één der meest gevreesde Oostersche stammen, praatten druk met elkaar, waar Krent geen woord van kon ver staan. Zij bonden den Dikke en den professor stevig vast, haalden daarna uit een hoek wat stroo en gingen op den grond liggen met hun hoofd op het stroo. Na een tijdje was een luid gesnurk hoorbaar. Nog één operaconcert te Haarlem. Door de H. O. V.. het H. O. Y.-koor en Postaal Mannenkoor. Donderdagavond 8 uur geeft het H. O. V. Koor, met medewerking van Haarlem's Postaal Mannen koor, nog één Operaconcert. Het programma is ge deeltelijk gewijzigd, ook wat de solistische mede werking betreft. Aan dit concert zullen twee solis ten medewerken, Manny Ligthart, die op het vorige concert veel succes oogstte, zal weer uit de Opera ..Tannhauser" van Rich. Wagner zingen: Dich hei lige halle, gruss ich. Frits Braun, bariton zal in Haarlem voor het eerst zingen, hoewel deze zanger leeds met succes is opgetreden in andere plaatsen. Met orkestbegeleiding zal hij ten gehoore brengen de Catalogus Aria uit de Opera „Don Juan" van W. A. Mozart. Verder zullen uitgevoerd worden het Kerkkoor met sopraansolo uit tCavalleria Rusticana van Mas- cagni, Koor uit de eerste acte van „Die Verkaufte Braut" van Smetana, Wach aufü uit „Die Meister singer von Nürnberg", van Rich. Wagner en Polo- vezkische Tanz uit „Prince Igor" van Borodin. Het mannenkoor zal nog afzonderlijk uitvoeren het Sol- datenkoor uit „Faust" van Gounod en het Pilgerkoor uit „Tannhauser". Het orkest opent het concert met de Ouverture „Die Zauberflöte" van W. A. Mozart en begint het tweede programmadeel met het Vorspiel „Tristan und Isolde", van Rich. Wagner. Het geheel staat onder leiding van Marinus Adam. Chi*. Geref. Zendingsdag te Haarlem Onder leiding van Ds. D. Henstra. De jaarlijksche zendingsdag van de classes Am sterdam en Haarlem der Chr. Geref. Kerk zal naar wij vernemen, Woensdag 7 Aug. a.s. in de Chr. Geref. Kerk te Haarlem-C. gehouden worden, on der leiding van ds. D. Henstra van Haarlem-N. In de morgenvergadering zullen als sprekers op treden de Chr. Geref. predikanten Ds. D. Biesma Jr. van Broek op-Langendijk. met het onderwerp: „Zen ding, een zaak des geloofs" en Ds. J. Kampman van Opperdoes, onderwerp: „De zeven hoornen en ze ven oogen des lams". In de middagvergadering zullen als sprekers op treden ds. L. S. den Boer van Arnhem, onderwerp: ..Het Woord Gods is niet gebonden" en Ds. W. F. Laman van Haarlem-C., onderwerp: „Kracht en wijsheid contra ergernis en dwaasheid". Het Chr. Geref. Zangkoor van Haarlem-I^ zal den Zendingsdag opluisteren. STOOMKETEL VAN DEKSCHUIT AFGESLAGEN. URK. 29 Juli. Door het ruwe weer is Maan dagmiddag op het IJselmeer een groote stoom ketel, bestemd voor de Zuiderzeewerken, van een dekschuit afgeslagen en gezonken. De juiste plaats kon door de woelige zee niet worden vast gesteld. zoodat ter plaatse nog geen boei werd aangebracht. Zoolang dit nog niet is geschied, zij de scheepvaart gewaarschuwd. De ketel ligt 300 a 350 meter ten Zuid-Oosten van den Urker haveningang in de Kamperroute. (A.N.P.) UIT DE STAATSCOURANT. 's-GRAVENHAGE, 29 Juli. Bij besluit van 27 Juli 1940 no. 43 w. van den generaal-m a j oor N. T. Carstens, daartoe ge machtigd door den bevelhebber van de Duitsche weermacht in Nederland is op het daartoe door hen gedaan verzoek een eervol ontslag verleend uit den militairen dienst aan den reserve-luitenant- kolonel P. I-I. Zaalberg en aan den reserve kapitein H. F. van de Velde beiden van het wapen der infanterie. Bij besluit van 26 Juli 1940 no. 39 w. van den generaal-majoor N. T. Carstens, daartoe ge machtigd door „den bevelhebber van de Duitsche weermacht in Nederland is met ingang van 1 Augustus 1940 aan den schout-bij-nacht H. Jolles eervol ontslag uit den zeedienst verleend wegens langdurigen dienst, met dankbetuiging voor de goede en gewichtige diensten door hem aan den lande bewezen. Bij besluit van 26 Juli 1940 no. 40 w. van den generaal-majoor N. T. Carstens, daartoe ge machtigd door den bevelhebber van de Duitsche weermacht in Nederland is met ingang van 1 Augustus 1940 wegens opheffing van hunne be trekking, eervol ontslag uit den zeedienst verleend de officieren van administratie 2e klasse J. B Kempees en W. F. C. Vuijk. Bij besluit van 26 Juli 1940 no. 41 w. van den generaal-majoor N. T. Carstens, daartoe ge machtigd door den bevelhebber van de Duitsche weermacht in Nederland is op het daartoe door hen gedaan verzoek een eervol ontslag verleend uit den militairen dienst aan den reserve-luitenant kolonel voor speciale diensten C. Gerber en den reserve-majoor G. Witkamp, beiden van het wapen der infanterie: een eervol ontslag verleend uit den militairen 'ienst, aan den reserve-eerste-luitenant dr. W. P. Berghuis, van het wapen der infanterie. Bij besluit van 26 Juli 1940 no. 37 w. van den generaal-majoor N. T. Carstens, daartoe ge machtigd door den bevelhebber van de Duitsche weermacht in Nederland is met ingang van 1 Agustus 1940 op het daartoe door hen gedaan ver zoek aan den luitenant-kolonel G. Land, den majoor J. H. Alma en den majoor-titulair J. Meijer, allen van het wapen der infanterie, op nonactiviteit, een eervol ontslag verleend uil den militairen dienst. Kantongerecht. „Er straalde licht uit een café HAARLEM Maandag. Op 29 Juni constateerde het Blokhoofd va Blok B van den luchtbeschermingsdienst in Haai lem dat van een café in Haarlem Z.W. aan achterzijde licht uitstraalde. De caféhouder stond hedenmorgen wegei overtreding van de luchtbeschermingswet vo den Kantonrechter te Haarlem terecht. Aan de achterzijde van het café is een deur m een glasruit, en daar had licht uitgestraald. De caféhouder had, nadat het blokhoofd het waarnemend blokhoofd zich vanwege de overtreding bij hem vervoegd hadden, deze me: schen op een niet te herhalen wijze uitgescholde „Dat is meer dan schandalig!" zei de Kantoi rechter. Als eerste getuige verscheen de Blokleider, d verklaarde dat de lichtuitstraling door zes pe sonen was geconstateerd. Van 300 meter afstar was het licht zichtbaar. Er was geen vergissii t.a.v. het perceel mogelijk. Het waarnemend Blokhoofd, de tweede gi tuige, deelde mede dat na het aanbellen i luchtbeschermingsfunctionarissen met den cafi houder naar de achterzijde van het perceel w: ren gegaan. Toen was het licht uit! De verdachte: „Het moet een moment zijn ci mijn vrouw met een lantaarn heeft geloope terwijl de deur open stond." Rechter: Dan heeft dat moment wel heel lai geduurd. De Ambtenaar van het O.M. was van meenii dat het geval op de luchtbeschermingswet slo en nog niet op de Verordening van den Rijk commissaris, want die is later pas gekomen. De vraag is of de verdachte opzettelijk het gehandeld dan wel of van opzet geen sprake Men zou het bewijs van opzet kunnen distilleert uit de houding Van den verdachte, die op ei schandalige wijze gescholden heeft. De Ambtenaar wilde echter aannemen dat hi sprake is van onachtzaamheid. De eisch luid f 40.— subs. 20 dagen. Hier werd aan toegevoe, Hm volgend maal hechtenis geëischt z worden. De rechter zal over 14 dagen schriftelijk vonr wijzen. Schapenwol spinnen zonder spinnewiel. Et boerin te Chavagnac in. Frankrijk tijdens ha interessant handwerk. MAIKT EIKICISTEN AMSTERDAMSCHE VEEMARKT. Ter veemarkt waren heden aangevoerd: 483 vette koeien, waarvan de prijzen warei le kwaliteit 8698 c„ 2e kwal. 74—84 c.. 3e kws 6070 c.. per K.G. slachtgewicht. 50 Melk- e kalfkoeien f 220—f 300 per stuk. 76 Vette kalvere 2e kwal. 5868 c.. 3e kwal. 4656 c. per K.( levendgewicht. 89 Nuchtere kalveren f 9—f per stuk. 54 Schapen f 25f 45 per stuk. 31 Lan meren f 18 per stuk. MarktoverzicI) Slachtrunderen ruime aanvoer, handel stil prijzen hooger voor de eerste kwaliteit. Mell koeien matige aanvoer, zeer stugge handel. ho< gere prijzen. Vette kalveren matige aanvoe stugge handel, oploopende prijzen. Nuchtere ka véren matige aanvoer, stugge handel, prijze hooger. Schapen en lammeren matige aanvoe stugge handel, hoogere prijzen, vooral voor vetl schapen. NORMAN FRAZER. (Nadruk verboden). 5) De Hindoe haalde uit een geheime bewaarplaats ln zijn kleeren een klein canvas zakje te voor schijn. Hij maakte de touwtjes behoedzaam los, terwijl hij geen oog van Robertson af hield, Toen schudde hij drie kleine diamantjes uit het zakje de steenen schitterden helder, toen het schijnsel van de lamp er op viel. De koopman boog zich behoedzaam over de tafel om de aangeboden goederen nader in oogenschouw te nemen; Lal Das bleef rechtop staan een toonbeeld van beheerschte kalmte. Zijn priemende steelsche oogen dwaalden van het kistje met de koperen hoeken naar den duimstok en van den duimstok naar het stukje papier, waarop Robert son de cijfers had neergekrabbeld. Toen de Hindoe de laatste zag, vloog de schim van een lachje over zijn gezicht, maar dit stond weer ernstig en ondoorgrondelijk als altijd, toen Robertson van de diamanten opkeek. „Wel?", vroeg de handelaar. „Hoeveel dezen keer? Hetzelfde als bij den laatsten koop?" „Deze steenen zijn een stuk beter, dan die ik u toen gebracht heb", antwoordde Lal Das vrien delijk maar nadrukkelijk. „Ik moet meer hebben, veel meer". Robertson hief als afwerend de handen op. „Zooveel geld heb ik niet in huis", riep hij uit: „bovendien zijn de steenen niet meer waard, dan die je mij den laatsten keer hebt verkocht. In ieder geval, als je vanavond vertrekt heb ik het geid toch niet in huis. Ik zal je hetzelfde geven als de vorige maal de helft in contanten en de andere helft op een promesse, betaalbaar als je den volgenden keer in Plymouth komt". „Goed, als het dan niet anders kan", stemde de Hindoe toe. „Ik zal het geld even uit de brandkast halen", hernam Robertson. Zijn goed humeur was terug gekeerd het was een best zaakje dat hij daar deed; hij kreeg dan waar voor het geld, waarvan hij zoo moeilijk scheiden kon! „Ga een oogenblik zitten", verzocht hij, de edel- steenen opnemend. „Ik ben in een paar minuten terug de brandkast staat in den winkel". Lal Das nam plaats en keek rond. Zijn oogen bleven ten slotte weer rusten op het kistje met de koperen hoeken en waren er nog steeds op ge vestigd, toen Robertson in de kamer terugkwam. De Hindoe knikte haar het kistje. „Dat is een mooi stuk werk dat u daar hebt", zei hij. „Het ziet er uit alsof het door een lands man van mij gemaakt is. Is het te koop, mr. Ro bertson? Ik wil het wel van u koopen". De handelaar keek met een zekere achterdocht naar Lal Das. „Jij bent vandaag al de tweede, die het kistje wil koopen", vertelde hij. „Maar het is niet te koop. Het is een soort tooverdoos; er is iets myste rieus aan". „O, een geheim laatje of bergplaatsje natuur lijk", zei de Hindoe, zonder veel belangstelling. „Dat hebben die dingen altijd". „Denk je dat?", vroeg Robertson gretig. „Ik heb het geprobeerd te vinden, maar het is me niet gelukt". „Neen, het zou wel vreemd zijn, als dat wel het geval geweest was", klonk het bescheid van Lal Das. „Is dat het geld. wat u daar in de hand hebt, meneer Robertson". „En het accept", voegde de handelaar erbij, den Hindoe een aantal samengevouwen bankbiljetten en een strook blauw papier'overhandigend. „Je kunt altijd bij me komen als je wat hebt ik hoop dat je den volgenden keer eens iets heel bijzonders meebrengt". Robertson vloeide over van vriende lijkheid voor zijn doen en niet zonder bijbedoe ling! Want hij vervolgde: „En nu nog eens over dat kistje. Denk je heusch dat er een geheime berg plaats in is?" „Dat is tenminste buitengewoon waarschijnlijk", antwoordde Lal Das, terwijl hij hel geld en de promesse in zijn borstzak stopte. „Maar ik heb alles nauwkeurig nagemeten". De handelaar hield hem het stukje papier voor. „Hier heb je de afmetingen. Kijk lengte, breedte, diepte Zie je wel, dat er geen plaats is voor een geheime bergplaats die niet al te onmogelijk klein is?" Lal Das glimlachte raadselachtig. „Daaruit blijkt juist de kunstvaardigheid van den Inlandschen ambachtsman", legde hij uit. „Ja, die handwerklieden verstaan hun vale, zie eens een stukje speelgoed, dat ik in Benares op deed. Zoo klein als het is, is er toch een geheime bergplaats in, waarin je een dozijn steenen van behoorlijke grootte zou kunnen bergen. Probeer maar eens, meneer Robertson". De uitdrager nam het voorwerpje aan, dat Lal Das hem toestak. Het was een rond stukje ivoor,, ongeveer zeven centimeter lang en drie centimeter in omtrek. Het leek wel wat op de kokers, waarin dames lange naalden bewaren. Aan het eene uiteinde bevond zich een opening, zoo klein, dat het onmogelijk scheen dat zelfs de fijnste naald haar zou kunnen passeeren en aan den anderen kant was de sierlijke curiositeit afgerond tot een stompen kop. Robertson draaide het vol bewondering om en om in zijn handen. „Er zit natuurlijk een geheime opening in", ver onderstelde hij. Lal Das, die hem oplettend gadesloeg, knikte bevestigend. „Inderdaad", verklaarde hij; „een geheime veer. Maar waar?" „Ik heb er altijd slag van gehad dat soort dingen te ontdekken", vertelde de handelaar. „Meestal druk je op de verkeerde plaats en dan nog eens op een verkeerde plaats en dan vind je plotseling het plekje dat je hebben moet enAh!" Het ivoren kokertje viel uiti zijn hand op het tafelkleed en hij keek met een pijnlijk gezicht naar het vleezig gedeelte van zijn rechterduim: toen begon hij die te wrijven met de vingers van zijn linkerhand. „Wat is er?", vroeg Lal Das. „Ik kreeg een gemeenei, prik", was het ge- irriteerde wederwoord. „Iets dat uit dat kleine gaatje scheen te schieten, toen ik op het afge ronde einde drukte. Ik denk, dat dat de truc is". „Ja, dat is een bijkomstigheid, een grapje", lichte de Hindoe in. „Het geeft een speldeprik als je aan het ronde einde komt: maar kijk, dit is de geheime veer". Hij nam het ivoren voorwerpje van de tafel en gaf het een bijna onmerkbare druk. Een gedeelte vloog open en een holle ruimte kwam te voor schijn. „Dat is kunstig", riep de handelaar, die de pijn van zooeven vergeten scheen te zijn met onge veinsd enthousiasme uit. „Ik zou zeggen, dat dat kleine ding verdraaid handig voor jou is om kost bare steenen te vervoeren. Geen mensch die het geheim ontdekt en misschien krijgen ze net zoo'n prik als ik. wanneer ze het probeeren". „Het doet toch geen pijn?", vroeg Lal Das. „Neen. ik voel het al niet meer. Maar kijk eens naar mijn kistje misschien kun jij het mysterie wel oplossen. Ik ga er bij zitten ik voel me een beotje moe". Robertson leunde achteruit in zijn gemakkelijke stoel, toen de Hindoe zich over de tafel boog Een onweerstaanbare slaperigheid kwam over hem, zijn hoofd knikte een paar maal. Hij spande al zijn geestkracht in om wakker te blijven en spalkte zijn oogen wijd open. Lal Das was met het kistje bezig; zijn slanke lenige vingers gleden als lief- koozend langs de hoeken. Robertson voelde zich buitengewoon behagelijk; er was een prettige warme gloed in zijn aderen. Hii sloot zijn oogen weer en zijn kin viel op de borst. De Hindoe keek op. De uitdrager lag achterover zijn hoofd hing naar voren, zijn armen vielen langs zijn zijden, zijn beenen waren uitgestrekt over het haardkleedje. Een zachte, langzame ademhaling klonk van zijn lippen: zijn borst ging op en neer, in regelmatige beweging. Lal Das' blik rusttte een oogenblik op hem. Toen s'ond de Hindoe haast ge luidloos op, liep op hem toe. tilde een van zijn armen op en liet die weer zakken. Daarop trok hij een ooglid omhoog en legde zijn vinger op de pupil. De uitdrager bleef bewegingloos. Toen ver volgde Lal Das zijn weg naar de deur. opende d en liet een eigenaardige, zachte kreet hooren. U de duisternis van de binnenplaats doemde Linds: op en samen stapten zij de kamer binnen. Lal Das wees eerst naar het kistje en vervolgei naar de roerlooze gestalte van den handelaar. „Zitten ze er nog in?" stiet Lindsay gejaagd u den blik als gehecht aan het kistje. „Ja, neem het ding mee en wacht buiten op m Probeer mij niet te ontsnappen .vriend Lindsay, heb oogen in mijn achterhoofd". „Je bent een duivel", antwoordde de zeemt grimmig, maar tegelijk met nauw-verholen vret Hij nam de doos met de koperen hoeken op draaide zich om. „En jij?", vroeg hij. Lal Das glimlachte met iets huiveringwekkeni boosaardigs en beduidde hem weg te gaan. Toi Lindsay door de deur was verdwenen, sloop 1 als een kat naar het lichaam in de stoel. E( oogenblik overlegde hij: toen haalde hij van ond ziin ias een zijden koord te voorschijn, zacht t sterk. Robertson bewoog niet. toen het koord des doot zich in worgende kronkelingen om zijn hals wond, HOOFDSTUK IV Het mes van den zeeman. Lindsay rilde, toen hij buiten op het plaats met het kistje met de koperen hoeken stevig ond' den arm gekneld stond te wachten en dacht as wat zich daar in de kamer afspeelde. Hii had ee glimp gezien van het zijden koord, toen Lal Di het langzaam van zijn middel lostrok en hij wi wat dit beteekende. Toen hij eindelijk naar buiten kwam. verrit het gezicht van den Hindoe niets. Het was ee effen masker, zooals gewoonlijk. Hij trok de dei van het huis achter zich dicht, voegde zich mi geruischlooze. sleepende tred bij Lindsay en fluii ♦erde hem toe naar de straat achter "net huis I gaan. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6