Tiet JOient m Jxui Otie&ol.
De Lotgevallen van een Collier
KAMERMUZIEK
KERKCONCERT.
DIKSDA G 30 JUl'T 1940
T4 A A" K t: E M'S D A" 0 H T1A D
Rotterdam heeft weer een concertzaal. Nu de Doelen en de Grootc Schouwburg
in de Maasstad verloren zijn gegaan, is de Koninginnèkerk beschikbaar gesteld
voor concerten en lezingen. Het Rotterdamseh Philharmonisch Orkest tijdens het
proef concert.
in het Frans Hals Museum.
In verband met de buitengewone omstandig
heden zijn eenigen tijd geleden op initiatief van
het Dep. van O. K. en W. de verschillende kunste
naarsverenigingen geconcentreerd in de Alge-
meene Nederlandsche Kunstenaarsorganisatie.
De afd. Toonkunst daarvan gaf aan de besturen
der plaatselijke af deelingen van de Kon. Ned.
Toonkunstenaarsvereenigingen de opdracht tot
het organiseeren van concerten, te geven door of
wel ten behoeve van musici, die door de tijds
omstandigheden bijzonder getroffen zijn. Wie dit
niet is en er toch aan meewerkt staat zijn deel
aan anderen af. Te Amsterdam en Den Haag
vinden deze concerten reeds gedurende een paar
weken plaats, resp. in het Rijksmuseum en in het
Mauritshuis; Haarlem volgde Maandag met het
eerste der in het Frans Hals-Museum te geven
concerten. Men koos deze musea om de bezoekers
in de gelegenheid te stellen in de pauzes werken
onzer Nederlandsche schilders te zien. Zoo wordt
een tweeledig doel gediend.
Tegen half drie waren de meeste plaatsen in de
groote expositiezaal van het Fr. H.-Museum be
zet. De directeur van dit museum, de heer C. D.
Gratama sprak een inleidend en verwelkomend
woord uit en bood den uitvoerenden van de con
certen dezer week. den dames M. van Luin
Riemersma, Anny Ehrbecker' en Hendrica Hessels,
namens de directie bloemen aan. Het aantal be
zoekers vermeerderde nog steeds, zoodat weldra
stoelen bijgeplaatst moesten worden. Een keur
van ernstige muziekliefhebbers was aanwezig.
Want het was bekend, dat de Organisatie het
geven van hoogstaande kunstuitvoeringen
als uitdrukkelijke voorwaarde gesteld had.
Aan die voorwaarde hebben de genoemde da
mes in elk opzicht voldaan. De individueele
prestaties voldeden aan de hoogste eischen, het
samenspel was voortreffelijk, of men het genoot
in duo- dan wel in trio-verband; of het zich
uiting gaf in werken van moderne Nederlandsche
componisten dan wel in werken uit den tijd van
romantiek of barok.
De modernen namen de eerste helft van het
programma in beslag, de ouderen de tweede. Dit
was nu wel niet chronologisch juist, maar in
praktisch opzicht toch niet slecht gekozen: het
gaf den hoorders het lastigste te verwerken ter
wijl ze nog geheel onvermoeid waren. Inderdaad
vereischt het genieten van een Cello-Sonate van
Henk Badings inspanning. Want, wil er van eenig
genot sprake zijn. dan dient men de veelvuldige
thematische combinaties te volgen. Aan zijn voor
liefde voor imitatorische contrapuntiek heeft
Badings de welluidendheid volkomen opgeofferd.
De klank is meestal stroef en steeds dissonee-
rend en, al kan men van enkele instrumentale
proefnemingen, zooals de reeks natuurtonen
(flageoletten' op de C snaar der cello, met be
langstelling kennis nemen: opwekkend is de
stemming in zijn muziek zeker niet. Veel grooter
klankbekoring gaat van Pijper's Vioolsonate uit.
In 1919 geschreven is deze nog niet kenmerkend
voor Pijper's stijl, zooals we die uit latere com
posities kennen: we hooren er nog zeer veel
Debussy, en. wat het Tempo di Menuetto betreft.
Ravel uit. Maar. zoo ze dus in oorspronkelijkheid
bij Badings' Sonate ten achter staat, toch zou
ik haar verre prefereeren. niet alleen om haar
klankschoonheid, die slechts nu en dan door
bitonaliteit vertroebeld wordt, maar ook omdat ze
een innerlijke bewogenheid verraadt, die we in
Pijper's latere werken vergeefs zoeken.
De drie pianowerken van Debussy sloten zich
wat den muzikalen stijl betreft, goed bij de voor
afgegane sonates aan. Als solostukken hadden ze
op deze uitvoering van kamermuziek gemist kun
nen worden, maar Mevr. Van Luin speelde ze met
zulk een verve en zulk een uitstekende technische
en muzikale beheersching, dat we ze gaarne aan
vaardden.
Het tweede deel van den middag gaf uitsluitend
trio's. Reinecke's Op. 159 no. 3 is een beknopt drie-
deelig werk. vlot geschreven, goed klinkend, in
het Presto sterk aan Haydn herinnerend. Van
de vier stukken uit Rameau's Illme Concert uit
„Pièces dè Clavecin en Concert" voldeden het
eerste en het vierde het beste wegens de zelf
standige behandeling der drie instrumenten en
het frissche karakter. De Trio-Sonate in D van
Leclair heeft de soliede geaardheid, die we ook in
werken van Handel en Bach vinden.
We hebben dezen middag Anny Ehrbecker als
een uitnemende violiste. Mevr. Miep van Luin
Riemersma als een voortreffelijke pianiste leeren
kennen. De celliste Hendrica Hessels was voor de
Haarlemsche concertbezoekers al lang geen on
bekende meer; haar kwaliteiten staan op gelijk
peil als die der anderen.
Eén opmerking: het programma was te lang.
Men zou één der nummers, hetzij van Rameau,
hetzij van Leclair, hetzij de pianostukken van
Debussy, kunnen laten vervallen. Misschien zou
het schrappen der solostukken het meest In de
lijn liggen; de taak der pianiste is toch al zwaar
genoeg.
Verschillende fraaie bloemstukken vielen den
dames ten deel. De zaal van het Fr. Hals-Museum
is gebleken, èn door acoustiek èn door verlichting
zeer geschikt voor muziekuitvoeringen te zijn.
K. DE JONG.
Haarlemsche Orkest Vereeniging.
Het 16e zomerconcert der H. O. V. werd weer
in de Groote Kerk gegeven, ditmaal met medewer
king van de Doopsgezinde Zangkoren uit Haarlem
en Beverwijk, het Heemsteedsch Chr. Gem. Koor,
alle onder leiding van Jac. Zwaan, en de sopraan
zangeres Kitty Nederkoorn.
Men kent nu de acoustiek der Groote Kerk wel
zoo wat, en weet dat daar van een werk als Schu
bert's b mineur-Symphonie vele détails verloren
moeten gaan; dat de phraseering er verdoezeld
wordt; dat korte scherpe accoorden, zooals aan het
slot van het eerste hoofddeel, er tot saam gebonden
heid verlengd worden. Maar de melodiecn van het
Andante schenen er als uit een hemelsche sfeer te
kómen. En Gluck's Ouverture „Tphigenie en Aulide"
verloor wel het harde, markante, maar kreeg nu
een universeele beteekenis. Toon Verhey leidde deze
•ken met al de distinctie en warmte, die we van
hem kennen. Veel beter leenen de klankverhoudin
gen van dit kerkgebouw zich voor kooruitvoeringen.
De door Nic. v. d. Linden gemaakte bewerking
van Beethoven's lied „Die Ehre Gottes aus der Na-
tur" klonk in deze ruimte werkelijk grootsch. Even
zoo was het gesteld met de koren uit Mendelssohn's
„Psalm 42". Wat de samenwerkende koren daarin
presteerden was hoogst lofwaardig; ook de klank
van mannen- en vrouwenkoor afzonderlijk was zeer
mooi. We hebben dit werk reeds vroeger door een
der onder Jac. Zwaan's leiding staande koren hoo
ren vertolken; ook de combinatie leidde hij met
volstrekte muzikale en technische beheersching.
Kitty Nederkoorn hoorden we voor het eerst in
een zoo groote ruimte als die der oude St. Bavo.
Heer stem heeft in de laatste jaren genoeg aan
kracht gewonnen om ook hier te kunnen voldoen.
Helder en klankschoon zong zij de aria's, expressief
de i-ecitatieven. Over het geheel kreeg de uitvoering
dezer Psalm 42 een glans en een wijding, welke die
van vroegere uitvoeringen verre overtroffen.
Het bezoek aan dit 16e zomerconcert overtrof
eveneens dat der vorige. Crescendo: zoo moet het
blijven gaan!
K. DE JONG.
EXCURSIE NAAR HUIS TE VOGELENZANG.
De afdeeling Haarlem en Omstreken van de Ne
derlandsche Natuurhistorische Vereeniging hield
Zondagochtend een excursie in de bossehen en
weiden van het Huis te Vogelenzang. De geweldige
hoeveelheid regen van de laatste weken had veel
paddenstoelenwereld uit den grond doen verrijzen.
Onder leiding van den voorzitter, den heer G. A.
van Schaik, werden vele soorten, als panter- en
parelamaniet, hanekam, pronksteelboleet, zwavel-
kop, eenige mycena', besproken. Naar aanleiding
van de brandnetels werd iets over vezels verteld en
verder werden enkele physiologische verschijnselen
besproken, zoo als de invloed van het licht op den
groei en de groeirichting van plantendeelen, het al
of niet bezitten van zintuigorganen voor het per-
cipieeren van prikkels, enz. Aan den waterkant
werd even stilgestaan bij het gevleugeld helm
kruid (Serophuxlaria alata of aquatica) en oolc
de groote valeriaan en het koninginnekruid (lever
kruid) nog eens vergeleken. De weilanden stonden
vol prachtige champignons.
VOOR DE KINDEREN
Krent keek gespannen toe. wat er nu ging
gebeuren. De twee mannen, het waren Toua-
regs, behoorende tot één der meest gevreesde
Oostersche stammen, praatten druk met
elkaar, waar Krent geen woord van kon ver
staan.
Zij bonden den Dikke en den professor
stevig vast, haalden daarna uit een hoek wat
stroo en gingen op den grond liggen met hun
hoofd op het stroo. Na een tijdje was een luid
gesnurk hoorbaar.
Nog één operaconcert te Haarlem.
Door de H. O. V.. het H. O. Y.-koor en Postaal
Mannenkoor.
Donderdagavond 8 uur geeft het H. O. V. Koor,
met medewerking van Haarlem's Postaal Mannen
koor, nog één Operaconcert. Het programma is ge
deeltelijk gewijzigd, ook wat de solistische mede
werking betreft. Aan dit concert zullen twee solis
ten medewerken, Manny Ligthart, die op het vorige
concert veel succes oogstte, zal weer uit de Opera
..Tannhauser" van Rich. Wagner zingen: Dich hei
lige halle, gruss ich. Frits Braun, bariton zal in
Haarlem voor het eerst zingen, hoewel deze zanger
leeds met succes is opgetreden in andere plaatsen.
Met orkestbegeleiding zal hij ten gehoore brengen
de Catalogus Aria uit de Opera „Don Juan" van W.
A. Mozart.
Verder zullen uitgevoerd worden het Kerkkoor
met sopraansolo uit tCavalleria Rusticana van Mas-
cagni, Koor uit de eerste acte van „Die Verkaufte
Braut" van Smetana, Wach aufü uit „Die Meister
singer von Nürnberg", van Rich. Wagner en Polo-
vezkische Tanz uit „Prince Igor" van Borodin. Het
mannenkoor zal nog afzonderlijk uitvoeren het Sol-
datenkoor uit „Faust" van Gounod en het Pilgerkoor
uit „Tannhauser".
Het orkest opent het concert met de Ouverture
„Die Zauberflöte" van W. A. Mozart en begint het
tweede programmadeel met het Vorspiel „Tristan
und Isolde", van Rich. Wagner.
Het geheel staat onder leiding van Marinus Adam.
Chi*. Geref. Zendingsdag te Haarlem
Onder leiding van Ds. D. Henstra.
De jaarlijksche zendingsdag van de classes Am
sterdam en Haarlem der Chr. Geref. Kerk zal naar
wij vernemen, Woensdag 7 Aug. a.s. in de Chr.
Geref. Kerk te Haarlem-C. gehouden worden, on
der leiding van ds. D. Henstra van Haarlem-N.
In de morgenvergadering zullen als sprekers op
treden de Chr. Geref. predikanten Ds. D. Biesma Jr.
van Broek op-Langendijk. met het onderwerp: „Zen
ding, een zaak des geloofs" en Ds. J. Kampman van
Opperdoes, onderwerp: „De zeven hoornen en ze
ven oogen des lams".
In de middagvergadering zullen als sprekers op
treden ds. L. S. den Boer van Arnhem, onderwerp:
..Het Woord Gods is niet gebonden" en Ds. W. F.
Laman van Haarlem-C., onderwerp: „Kracht en
wijsheid contra ergernis en dwaasheid".
Het Chr. Geref. Zangkoor van Haarlem-I^ zal den
Zendingsdag opluisteren.
STOOMKETEL VAN DEKSCHUIT AFGESLAGEN.
URK. 29 Juli. Door het ruwe weer is Maan
dagmiddag op het IJselmeer een groote stoom
ketel, bestemd voor de Zuiderzeewerken, van een
dekschuit afgeslagen en gezonken. De juiste
plaats kon door de woelige zee niet worden vast
gesteld. zoodat ter plaatse nog geen boei werd
aangebracht. Zoolang dit nog niet is geschied,
zij de scheepvaart gewaarschuwd.
De ketel ligt 300 a 350 meter ten Zuid-Oosten
van den Urker haveningang in de Kamperroute.
(A.N.P.)
UIT DE STAATSCOURANT.
's-GRAVENHAGE, 29 Juli.
Bij besluit van 27 Juli 1940 no. 43 w. van den
generaal-m a j oor N. T. Carstens, daartoe ge
machtigd door den bevelhebber van de Duitsche
weermacht in Nederland is op het daartoe door
hen gedaan verzoek een eervol ontslag verleend
uit den militairen dienst aan den reserve-luitenant-
kolonel P. I-I. Zaalberg en aan den reserve kapitein
H. F. van de Velde beiden van het wapen der
infanterie.
Bij besluit van 26 Juli 1940 no. 39 w. van den
generaal-majoor N. T. Carstens, daartoe ge
machtigd door „den bevelhebber van de Duitsche
weermacht in Nederland is met ingang van 1
Augustus 1940 aan den schout-bij-nacht H. Jolles
eervol ontslag uit den zeedienst verleend wegens
langdurigen dienst, met dankbetuiging voor de
goede en gewichtige diensten door hem aan den
lande bewezen.
Bij besluit van 26 Juli 1940 no. 40 w. van den
generaal-majoor N. T. Carstens, daartoe ge
machtigd door den bevelhebber van de Duitsche
weermacht in Nederland is met ingang van 1
Augustus 1940 wegens opheffing van hunne be
trekking, eervol ontslag uit den zeedienst verleend
de officieren van administratie 2e klasse J. B
Kempees en W. F. C. Vuijk.
Bij besluit van 26 Juli 1940 no. 41 w. van den
generaal-majoor N. T. Carstens, daartoe ge
machtigd door den bevelhebber van de Duitsche
weermacht in Nederland is op het daartoe door
hen gedaan verzoek een eervol ontslag verleend
uit den militairen dienst aan den reserve-luitenant
kolonel voor speciale diensten C. Gerber en den
reserve-majoor G. Witkamp, beiden van het wapen
der infanterie: een eervol ontslag verleend uit den
militairen 'ienst, aan den reserve-eerste-luitenant
dr. W. P. Berghuis, van het wapen der infanterie.
Bij besluit van 26 Juli 1940 no. 37 w. van den
generaal-majoor N. T. Carstens, daartoe ge
machtigd door den bevelhebber van de Duitsche
weermacht in Nederland is met ingang van 1
Agustus 1940 op het daartoe door hen gedaan ver
zoek aan den luitenant-kolonel G. Land, den majoor
J. H. Alma en den majoor-titulair J. Meijer, allen
van het wapen der infanterie, op nonactiviteit, een
eervol ontslag verleend uil den militairen dienst.
Kantongerecht.
„Er straalde licht uit een café
HAARLEM Maandag.
Op 29 Juni constateerde het Blokhoofd va
Blok B van den luchtbeschermingsdienst in Haai
lem dat van een café in Haarlem Z.W. aan
achterzijde licht uitstraalde.
De caféhouder stond hedenmorgen wegei
overtreding van de luchtbeschermingswet vo
den Kantonrechter te Haarlem terecht.
Aan de achterzijde van het café is een deur m
een glasruit, en daar had licht uitgestraald.
De caféhouder had, nadat het blokhoofd
het waarnemend blokhoofd zich vanwege de
overtreding bij hem vervoegd hadden, deze me:
schen op een niet te herhalen wijze uitgescholde
„Dat is meer dan schandalig!" zei de Kantoi
rechter.
Als eerste getuige verscheen de Blokleider, d
verklaarde dat de lichtuitstraling door zes pe
sonen was geconstateerd. Van 300 meter afstar
was het licht zichtbaar. Er was geen vergissii
t.a.v. het perceel mogelijk.
Het waarnemend Blokhoofd, de tweede gi
tuige, deelde mede dat na het aanbellen i
luchtbeschermingsfunctionarissen met den cafi
houder naar de achterzijde van het perceel w:
ren gegaan. Toen was het licht uit!
De verdachte: „Het moet een moment zijn ci
mijn vrouw met een lantaarn heeft geloope
terwijl de deur open stond."
Rechter: Dan heeft dat moment wel heel lai
geduurd.
De Ambtenaar van het O.M. was van meenii
dat het geval op de luchtbeschermingswet slo
en nog niet op de Verordening van den Rijk
commissaris, want die is later pas gekomen.
De vraag is of de verdachte opzettelijk het
gehandeld dan wel of van opzet geen sprake
Men zou het bewijs van opzet kunnen distilleert
uit de houding Van den verdachte, die op ei
schandalige wijze gescholden heeft.
De Ambtenaar wilde echter aannemen dat hi
sprake is van onachtzaamheid. De eisch luid
f 40.— subs. 20 dagen. Hier werd aan toegevoe,
Hm volgend maal hechtenis geëischt z
worden.
De rechter zal over 14 dagen schriftelijk vonr
wijzen.
Schapenwol spinnen zonder spinnewiel. Et
boerin te Chavagnac in. Frankrijk tijdens ha
interessant handwerk.
MAIKT
EIKICISTEN
AMSTERDAMSCHE VEEMARKT.
Ter veemarkt waren heden aangevoerd:
483 vette koeien, waarvan de prijzen warei
le kwaliteit 8698 c„ 2e kwal. 74—84 c.. 3e kws
6070 c.. per K.G. slachtgewicht. 50 Melk- e
kalfkoeien f 220—f 300 per stuk. 76 Vette kalvere
2e kwal. 5868 c.. 3e kwal. 4656 c. per K.(
levendgewicht. 89 Nuchtere kalveren f 9—f
per stuk. 54 Schapen f 25f 45 per stuk. 31 Lan
meren f 18 per stuk.
MarktoverzicI)
Slachtrunderen ruime aanvoer, handel stil
prijzen hooger voor de eerste kwaliteit. Mell
koeien matige aanvoer, zeer stugge handel. ho<
gere prijzen. Vette kalveren matige aanvoe
stugge handel, oploopende prijzen. Nuchtere ka
véren matige aanvoer, stugge handel, prijze
hooger. Schapen en lammeren matige aanvoe
stugge handel, hoogere prijzen, vooral voor vetl
schapen.
NORMAN FRAZER.
(Nadruk verboden).
5)
De Hindoe haalde uit een geheime bewaarplaats
ln zijn kleeren een klein canvas zakje te voor
schijn. Hij maakte de touwtjes behoedzaam los,
terwijl hij geen oog van Robertson af hield, Toen
schudde hij drie kleine diamantjes uit het zakje
de steenen schitterden helder, toen het schijnsel
van de lamp er op viel.
De koopman boog zich behoedzaam over de tafel
om de aangeboden goederen nader in oogenschouw
te nemen; Lal Das bleef rechtop staan een
toonbeeld van beheerschte kalmte. Zijn priemende
steelsche oogen dwaalden van het kistje met de
koperen hoeken naar den duimstok en van den
duimstok naar het stukje papier, waarop Robert
son de cijfers had neergekrabbeld.
Toen de Hindoe de laatste zag, vloog de schim
van een lachje over zijn gezicht, maar dit stond
weer ernstig en ondoorgrondelijk als altijd, toen
Robertson van de diamanten opkeek.
„Wel?", vroeg de handelaar. „Hoeveel dezen
keer? Hetzelfde als bij den laatsten koop?"
„Deze steenen zijn een stuk beter, dan die ik
u toen gebracht heb", antwoordde Lal Das vrien
delijk maar nadrukkelijk. „Ik moet meer hebben,
veel meer".
Robertson hief als afwerend de handen op.
„Zooveel geld heb ik niet in huis", riep hij uit:
„bovendien zijn de steenen niet meer waard, dan
die je mij den laatsten keer hebt verkocht. In
ieder geval, als je vanavond vertrekt heb ik het
geid toch niet in huis. Ik zal je hetzelfde geven
als de vorige maal de helft in contanten en de
andere helft op een promesse, betaalbaar als je
den volgenden keer in Plymouth komt".
„Goed, als het dan niet anders kan", stemde de
Hindoe toe.
„Ik zal het geld even uit de brandkast halen",
hernam Robertson. Zijn goed humeur was terug
gekeerd het was een best zaakje dat hij daar
deed; hij kreeg dan waar voor het geld, waarvan
hij zoo moeilijk scheiden kon!
„Ga een oogenblik zitten", verzocht hij, de edel-
steenen opnemend. „Ik ben in een paar minuten
terug de brandkast staat in den winkel".
Lal Das nam plaats en keek rond. Zijn oogen
bleven ten slotte weer rusten op het kistje met
de koperen hoeken en waren er nog steeds op ge
vestigd, toen Robertson in de kamer terugkwam.
De Hindoe knikte haar het kistje.
„Dat is een mooi stuk werk dat u daar hebt",
zei hij. „Het ziet er uit alsof het door een lands
man van mij gemaakt is. Is het te koop, mr. Ro
bertson? Ik wil het wel van u koopen".
De handelaar keek met een zekere achterdocht
naar Lal Das.
„Jij bent vandaag al de tweede, die het kistje
wil koopen", vertelde hij. „Maar het is niet te
koop. Het is een soort tooverdoos; er is iets myste
rieus aan".
„O, een geheim laatje of bergplaatsje natuur
lijk", zei de Hindoe, zonder veel belangstelling.
„Dat hebben die dingen altijd".
„Denk je dat?", vroeg Robertson gretig. „Ik
heb het geprobeerd te vinden, maar het is me
niet gelukt".
„Neen, het zou wel vreemd zijn, als dat wel
het geval geweest was", klonk het bescheid van
Lal Das. „Is dat het geld. wat u daar in de
hand hebt, meneer Robertson".
„En het accept", voegde de handelaar erbij, den
Hindoe een aantal samengevouwen bankbiljetten en
een strook blauw papier'overhandigend. „Je kunt
altijd bij me komen als je wat hebt ik hoop
dat je den volgenden keer eens iets heel bijzonders
meebrengt". Robertson vloeide over van vriende
lijkheid voor zijn doen en niet zonder bijbedoe
ling! Want hij vervolgde: „En nu nog eens over dat
kistje. Denk je heusch dat er een geheime berg
plaats in is?"
„Dat is tenminste buitengewoon waarschijnlijk",
antwoordde Lal Das, terwijl hij hel geld en de
promesse in zijn borstzak stopte.
„Maar ik heb alles nauwkeurig nagemeten". De
handelaar hield hem het stukje papier voor. „Hier
heb je de afmetingen. Kijk lengte, breedte,
diepte Zie je wel, dat er geen plaats is voor
een geheime bergplaats die niet al te onmogelijk
klein is?"
Lal Das glimlachte raadselachtig.
„Daaruit blijkt juist de kunstvaardigheid van
den Inlandschen ambachtsman", legde hij uit. „Ja,
die handwerklieden verstaan hun vale, zie eens
een stukje speelgoed, dat ik in Benares op
deed. Zoo klein als het is, is er toch een geheime
bergplaats in, waarin je een dozijn steenen van
behoorlijke grootte zou kunnen bergen. Probeer
maar eens, meneer Robertson".
De uitdrager nam het voorwerpje aan, dat Lal
Das hem toestak. Het was een rond stukje ivoor,,
ongeveer zeven centimeter lang en drie centimeter
in omtrek. Het leek wel wat op de kokers,
waarin dames lange naalden bewaren. Aan het
eene uiteinde bevond zich een opening, zoo klein,
dat het onmogelijk scheen dat zelfs de fijnste naald
haar zou kunnen passeeren en aan den anderen
kant was de sierlijke curiositeit afgerond tot een
stompen kop.
Robertson draaide het vol bewondering om en
om in zijn handen.
„Er zit natuurlijk een geheime opening in", ver
onderstelde hij.
Lal Das, die hem oplettend gadesloeg, knikte
bevestigend.
„Inderdaad", verklaarde hij; „een geheime veer.
Maar waar?"
„Ik heb er altijd slag van gehad dat soort dingen
te ontdekken", vertelde de handelaar. „Meestal
druk je op de verkeerde plaats en dan nog eens
op een verkeerde plaats en dan vind je plotseling
het plekje dat je hebben moet enAh!"
Het ivoren kokertje viel uiti zijn hand op het
tafelkleed en hij keek met een pijnlijk gezicht
naar het vleezig gedeelte van zijn rechterduim:
toen begon hij die te wrijven met de vingers van
zijn linkerhand.
„Wat is er?", vroeg Lal Das.
„Ik kreeg een gemeenei, prik", was het ge-
irriteerde wederwoord. „Iets dat uit dat kleine
gaatje scheen te schieten, toen ik op het afge
ronde einde drukte. Ik denk, dat dat de truc is".
„Ja, dat is een bijkomstigheid, een grapje", lichte
de Hindoe in. „Het geeft een speldeprik als je aan
het ronde einde komt: maar kijk, dit is de geheime
veer".
Hij nam het ivoren voorwerpje van de tafel en
gaf het een bijna onmerkbare druk. Een gedeelte
vloog open en een holle ruimte kwam te voor
schijn.
„Dat is kunstig", riep de handelaar, die de pijn
van zooeven vergeten scheen te zijn met onge
veinsd enthousiasme uit. „Ik zou zeggen, dat dat
kleine ding verdraaid handig voor jou is om kost
bare steenen te vervoeren. Geen mensch die het
geheim ontdekt en misschien krijgen ze net zoo'n
prik als ik. wanneer ze het probeeren".
„Het doet toch geen pijn?", vroeg Lal Das.
„Neen. ik voel het al niet meer. Maar kijk eens
naar mijn kistje misschien kun jij het mysterie
wel oplossen. Ik ga er bij zitten ik voel me een
beotje moe".
Robertson leunde achteruit in zijn gemakkelijke
stoel, toen de Hindoe zich over de tafel boog
Een onweerstaanbare slaperigheid kwam over hem,
zijn hoofd knikte een paar maal. Hij spande al zijn
geestkracht in om wakker te blijven en spalkte
zijn oogen wijd open. Lal Das was met het kistje
bezig; zijn slanke lenige vingers gleden als lief-
koozend langs de hoeken. Robertson voelde zich
buitengewoon behagelijk; er was een prettige
warme gloed in zijn aderen. Hii sloot zijn oogen
weer en zijn kin viel op de borst.
De Hindoe keek op. De uitdrager lag achterover
zijn hoofd hing naar voren, zijn armen vielen langs
zijn zijden, zijn beenen waren uitgestrekt over het
haardkleedje. Een zachte, langzame ademhaling
klonk van zijn lippen: zijn borst ging op en neer,
in regelmatige beweging. Lal Das' blik rusttte een
oogenblik op hem. Toen s'ond de Hindoe haast ge
luidloos op, liep op hem toe. tilde een van zijn
armen op en liet die weer zakken. Daarop trok
hij een ooglid omhoog en legde zijn vinger op de
pupil. De uitdrager bleef bewegingloos. Toen ver
volgde Lal Das zijn weg naar de deur. opende d
en liet een eigenaardige, zachte kreet hooren. U
de duisternis van de binnenplaats doemde Linds:
op en samen stapten zij de kamer binnen.
Lal Das wees eerst naar het kistje en vervolgei
naar de roerlooze gestalte van den handelaar.
„Zitten ze er nog in?" stiet Lindsay gejaagd u
den blik als gehecht aan het kistje.
„Ja, neem het ding mee en wacht buiten op m
Probeer mij niet te ontsnappen .vriend Lindsay,
heb oogen in mijn achterhoofd".
„Je bent een duivel", antwoordde de zeemt
grimmig, maar tegelijk met nauw-verholen vret
Hij nam de doos met de koperen hoeken op
draaide zich om. „En jij?", vroeg hij.
Lal Das glimlachte met iets huiveringwekkeni
boosaardigs en beduidde hem weg te gaan. Toi
Lindsay door de deur was verdwenen, sloop 1
als een kat naar het lichaam in de stoel. E(
oogenblik overlegde hij: toen haalde hij van ond
ziin ias een zijden koord te voorschijn, zacht t
sterk.
Robertson bewoog niet. toen het koord des doot
zich in worgende kronkelingen om zijn hals wond,
HOOFDSTUK IV
Het mes van den zeeman.
Lindsay rilde, toen hij buiten op het plaats
met het kistje met de koperen hoeken stevig ond'
den arm gekneld stond te wachten en dacht as
wat zich daar in de kamer afspeelde. Hii had ee
glimp gezien van het zijden koord, toen Lal Di
het langzaam van zijn middel lostrok en hij wi
wat dit beteekende.
Toen hij eindelijk naar buiten kwam. verrit
het gezicht van den Hindoe niets. Het was ee
effen masker, zooals gewoonlijk. Hij trok de dei
van het huis achter zich dicht, voegde zich mi
geruischlooze. sleepende tred bij Lindsay en fluii
♦erde hem toe naar de straat achter "net huis I
gaan.
(Wordt vervolgd).