Westlandsche bloemen verliezen het
afzetgebied in 't binnenland.
Transportmoeilijkheden houdt
de hoopers van de veiling.
HiouUwd
uit eigen Tuin
N.V. Holster
DE INKRIMPING VAN DEN PLUIMVEESTAPEL.
FLITSEN
Met Brein en Browning.
ZATERDAG 3 AUGUSTUS 194Ö
HA'A'RCEM'S DX'GBE'AD
Neen, de druiven in de Westlandsche kassen zijn niet zuur Laag hangen
de prachtige, donkere trossen. Reeds hanteeren vlugge, geroutineerde handen de
scharen, 't Valt te hopen, dat 't binnenland dit gezonde product op prijs zal
weten te stellen.
die gewend waren per vrachtwagen de Westland
sche bloemenveilingen te bezoeken de echte
scharrelaars en die onmiddellijk met de gekochte
voorraden wegreden om deze in alle deelen van
land aan den man te brengen, verkeeren niet in
de mogelijkheid het afzetgebied in 't binnenland
voor 't Westland te behouden.
Nu heeft Aalsmeer vergunning gevraagd om den
grond, anders aangewend voor het telen van bloe-
i, voor tuinbouwdoeleinden geschikt te maken.
En in de bollenstreek is men, na verkregen permis
sie, haastig aan den slag gegaan. „Ik breng hierbij",
aldus de heer Barendse, „graag naar voren, dat
ook de Westlandsche bloemisten deze gelegenheid
zouden willen benutten. Alleen zal dan de vergun-
ning verlengd moeten worden. Deze loopt thans tot
1 Juli 1941. En dit nu is voor de Westlanders een
onmogelijkheid. Wanneer zij vergunning tot eind
September krijgen, zullen zij wel den grond inten
sief kunnen gebruiken. Daarover is al ter bevoegde
plaatse het een en ander gezegd. Wellicht zal deze
verlenging alsnog afkomen
En wat het drogen van groente betreft, 't West-
land heeft daarbij niet veel belang. Verschillende
fabrieken zijn er al een goede week geleden mee
begonnen, o.m. met boonen. Veel voordeel betee-
kent dit echter niet, al kan dit nog beter worden dan
't momenteel is.
En hiermede eindigt 't gesprek met den heer
Barendse. Als voorzitter van den „Bond West-
land" heeft hij op dezen drukken veilingdag meer
aan zijn hoofd dan het ontvangen en inlichten van
den journalist. Er zijn er velen, die hem dringend
moeten spreken. En daaraan kan hij zich wel gedu
rende een half uur onttrekken, maar niet langer.
Trouwens hij is zoo in hart en nieren Westlander,
dat hij graag zijn plichten o p de veiling waarneemt.
Spinazie, voor herfstgebruik, moet begin Augus
tus gezaaid worden.
Spinazie wordt verdeeld in rondzaad- en scherp-
zaadspinazie. Rondzaadspinazie wordt dunner
gezaaid dan scherpzaadspinazie, verder komt het
wat later op en schiet minder vlug in het zaad.
Het succes bij het kweeken van spinazie hangt
nogal sterk af van het weer. Bij zeer warm weer
heeft men dikwijls last dat de blaadjes „bont"
worden, hetgeen veroorzaakt wordt door de
valsche meeldauw. Dit is een schimmel, die bleeke
vlekken op de blaadjes brengt en tengevolge
waarvan de plantjes niet meer groeien en gaan
rotten of verdrogen. Wanneer tijdens de groei
het weer betrekkelijk koel is, kan men een ge
zond gewas verwachten.
We zaaien spinazie op een zaaibed op regels,
die 20 c.m. uiteen liggen. We zaaien in de regels
tamelijk dun. daar de spinazieplantjes later op
5 c.m. afstand van elkaar moeten komen te staan.
Spinazie kan lang niet op eiken grond, met een
goed resultaat, gekweekt worden, daar ze veel
voedsel en vocht noodig heeft. We zaaien spina
zie dus alleen wanneer we een voedselrijke, liefst
van koemest voorziene grond, tot onze beschik
king hebben en we kiezen in dezen tijd van het
jaar een soort, dat niet makkelijk doorschiet.
Aan te bevelen soorten zijn: Reuzen van Enk
huizen en Rondblad scherpzaad.
Snijbiet. ook wel warmoesbiet genoemd, is een
groentegewas, waarvan de bladeren als spinazie
gebruikt worden. Het is niet een zeer algemeen
bekende groente, maar het voldoet heel goed.
daar het. hoewel we er om malsche bladeren van
te oogsten toch ook een voedzame grond voor
noodig hebben, toch makkelijker tot een goed re
sultaat komt dan spinazie.
We zaaien snijbiet op rijen, die 30 c.m. uit
elkaar liggen en dunnen de plantjes in de rij op
15 a 20 c.m. uit.
Bij de oogst worden de bladeren iets boven den
grond afgesneden, waarna de planten meestal
nog weer uitloopen en men dus meer dan eens
kan oogsten.
Goede soorten van dit gewas zijn: Gewone
groene snijbiet en Lucullus.
Kropsla en wortelen kunnen nu nog een keer
gezaaid worden.
De boerekoolplantjes worden dezer dagen uit-
geplant. We letten weer goed op of de planten
gezond zijn en de wortels vrij van knolvoet. We
planten ze minstens zoo diep als ze gestaan heb
ben en drukken de grond rondom de plantjes
stevig aan.
Boerenkool kan wat schaduw verdragen en kan
dus ook wel, wanneer er ruimte voor is. tusschen
gewassen die binnenkort geoogst worden, uitge-
plant worden.
De plantafstand voor boerenkool bedraagt 50 a
60 c.m.
Uw rijserwten zullen nu wel al pogingen doen
om in het rijshout of tegen het kippengaas op te
klimmen. Ze klemmen zich aan elkaar en aan het
rijshout vast, maar toch niet zoo stevig dat we
hen zonder hulp kunnen laten doorgroeien. We
binden ze daarom met behulp van katoenen
draden tegen de rijsen of tegen het gaas aan. Het
makkelijkste doen we dit door de draden als het
ware tusschen het rijshout en om de erwten heen
te vlechten.
Het is een werkje dat voorzichtig moet gebeu
ren. willen we niet de kans loopen. dat de erwten
planten afbreken. Dit aanbinden is absoluut nood
zakelijk, daar anders bij een hevigen wind of bij
een heftige regenbui de' planten van het rijshout
afslaan en op den grond komen te liggen. We
moeten het aanbinden van erwten dan ook voor
zij volgroeid zijn een paar maal herhalen.
J. J. L.
De Voedingsraad ziet dit graag: tomaten en
de Westlandsche stellig bevatten juist die
grondstoffen, welke voor 't menschelijk lichaam
onontbeerlijk zijn. Gelukkig is er dit jaar een
overvloed in 't Westland. En de kweekers rekenen
er op, dat Nederland de tomaten in groote hoe
veelheden zal afnemen tegen een behoorlijken
prijs!
(Van een specialen verslaggever).
Het jaar 1939 zal bij de Westlandsche tuinbou
wers als een der ongunstigste bekend blijven. De
arbeid van de kweekers heeft in de opbrengst van
de voortgebrachte producten geen belooning ge
vonden. Bladerend in 't jaarverslag over 1939 van
den „Bond Westland" is het deze zin, die naar voren
springt, vooral omdat onmiddellijk daarop volgt,
dat de door de regeering getroffen steunmaatrege
len in 1939 vrijwel onveranderd van kracht geble
ven waren. Deze maatregelen bestonden in een
teeltregeling, welke er op gericht was uitbreiding
van den tuinbouw tegen te gaan, in een regeling
van den minimumprijs, welke ten doel had te voor
komen dat de afgenomen producten tegen een t e
lagen prijs aan de markt kwamen en in een toe
slag op 't product, dat voor een t e lagen prijs ver
kocht moest worden. Uit het Landbouwcrïsisfonds
was voor een toeslag op 't product en voor uitbe
taling van de vergoedingsprijzen voor 't doorge
draaide product van den oogst 1939 een bedrag van
f 15.700.000 ter beschikking gesteld.
De kweekers mogen en dit wordt ook algemeen
erkend daarvoor dankbaar zijn. Want het zwarte
jaar 1939. dat de Westlanders door de door Enge
land en Duitschland de hoofdafnemers ge
troffen maatregelen dwong zich voornamelijk op 't
binnenland te richten, zou anders voor velen den
ondergang gebracht hebben.
Stellig zal 't Westland ook nu nog met bezorgd
heid de toekomst tegemoet zien. Want 't voorjaar
1940 zette al heel slecht in, zoodat de stookbednjven
nauwelijks aan hun trek kwamen. Hierop volgde een
periode van mooi weer, maar op 10 Mei werd ons
land in den oorlog medegesleept. Vijf dagen heeft
't Westland toen niets kunnen doen. De heer
Barendse, de voorzitter van den „Bond West
land" heeft tijdens den oorlog in Poeldijk nog ge
poogd de veiling op gang te brengen. Er waren
echter zegge en schrijve twee kooplieden, die er
wel kans toe zagen om naar Den Haag te komen.
Maar uit Limburg, Utrecht en andere deelen van
ons land, welke anders trouwe koopers leveren,
verscheen thans niemand. „We hebben", aldus de
heer Barendse „tijdens den oorlog en voor zoov
dat in verband met de rijpheid ging de aange
voerde groenten (sla voornamelijk) zoo veel moge
lijk opgehouden. En omdat Nederland na 5 dagen
reeds tot capitulatie gedwongen was, waarna
prijspeil tot een behoorlijker niveau steeg, is op die
wijze gelukkig nog eenige redding mogelijk ge
bleken.
Direct nadat de oorlog afgeloopen was, is alles
w-eer normaal doorgegaan. Tenminste, voor zoover
de koopers over de noodige vervoermiddelen konden
beschikken.
De Westlandsche veilingen moeten het nog altijd
hebben van de menschen, die met hun eigen vracht
auto komen, hun inkoopen doen en dan met den
volgeladeen wagen 't land in trekken. Zij schep
pen het binnenlandsch afzetgebied, dat "t Westland
zoo dringend noodig heeft. Dit is nu wel sterk ver
anderd door het benzinegebrek. Gelukkig wijst de
practijk uit dat de moeilijheden bij 't transport niet
onoverkomelijk zijn.
Dit is anders bij de bloemenbedrijven. Want zij
Centrale Verwarming
AUTOM. OLIE KOLENSTOOKINR
SANITAIRE INSTALLATIES.
(Adv Ingez Med.)
lene miene mulle,
zonder grutlen,
zonder graan
lene miene mulle,
jij moei gaan!
NIEUWE SERIE No 65
De schaar
1. Kijkt met angst en uit- 2. Kan het niet meer uit
roepen: pas toch op! naar houden en vraagt of zij
nichtje dal poppetjes die mooie schaar eens
knipt met een schaar. mag vasthouden.
3. Biedt aan een mooi
verhaaltje te vertellen.
Afgewezen met verkla
ring van voorkeur voor
poppetjes knippen.
4. Verbergt schaar achter
den rug en begint toch
aan het verhaal, terwijl
nichtje periodiek de
schaar terugeischt.
5. Nichtje treedt hande
lend op. waardoor tante
gedwongen is met voel
baar ongemak op de
schaar te gaan zitten.
6. Brengt schaar weg en
ontdekt bij haar terug
komst, dat nichtje nog
een tweede wist te vinden.
C. Auguste Dupin.
v E detectivegeschiedenis in embryonalen
j) vorm vindt men, zegt een geleerd man die
een geleerde verhandeling over dit ge
leerde onderwerp heeft geschreven, reeds in de
Apocriefe Boeken. Daar toch wordt ons verhaald,
hoe Daniël twee oude heertjes die de wonderschoone
en kuische Suzanna in het bad hebben beloerd,
door een serie strikvragen in het nauw drijft en
beide booze baasjes tot een bekentenis brengt.
De opmerking, dat het wel wat vergezocht is, een
dergelijk verhaal te beschouwen als den voorlooper
van onzen modernen detective-roman, is zeker
niet misplaatst. Met hetzelfde recht kan men een
gansche reeks Oostersche vertelseltjes, waarin de
onfeilbare kadi door een listige vraag den schurk
ontmaskert, tot dit genre rekenen.
Neen, een dergelijke eerbiedwaardig-oude stam
boom heeft de roman van Brein en Browning niet.
Men mag echter wel aannemen dat haar afstamming
opklimt tot het eind van de 18e eeuw, tot de „novels
of terror", als de Mysteries of Udolpho van Ann
Radcliffe, The Monk van Lewis en de wonderbaar
lijke Elixire des Teufels van E. T. A. Hoffmann.
Men voelde zich in dien tijd van revolutie en ro
mantiek hevig aangetrokken tot intrigue-verhalen
vol maanlicht, spoken, onderaardsche gangen, mein-
eedige monniken, duivelsche boosdoeners, kerk
hoven, én wat zooal meer het griezelverhaal pleegt
te stoffeeren. Via Eugène Sue, wiens Mystères de
Paris een vorig geslacht ademloos heeft verslonden,
naderen we dan het eerste ware en werkelijke
detective-verhaal, ontmoeten we den eersten waren
en werkelijken speurder.
Dat is C. Auguste Dupin, de schepping van Ed
gar Allan Poe. Dat Poe behoort tot de romantici
en nauw verwant is met Hoffman, Lewis en Rad
cliffe, bewijst zijn voorliefde voor het zenuwschok
kende, het griezelige, het morbide in verhalen als
The pit and the pendulum, The Fall of the House of
Usher, The Masque of Red Death en The black
Cat. Maar den aandachtigen lezer dezer verhalen
blijkt al spoedig, dat hij tevens, iets nieuws brengt.
De Tales of Mystery and Imagination bevatten een
cerebraal element: de schrijver zoekt naar een
redelijke, natuurlijke verklaring van de vreemde
gebeurtenissen die hij verhaalt.
Nog één stap en we zijn er. In een drietal ver
tellingen van Poe is het cerebrale niet meer bijzaak,
het is hoofdzaak geworden: niet meer de griezelige
historie met de verklaring aan het slot. maar het
zuivere hersenwerk, waardoor het mysterie ont
sluierd wordt. Het zijn The murder in the Rue
Morgue, The Mystery of Marie Roget en The pur
loined Letter. En de man die de raadselen tot op
lossing brengt, de groote voorganger van Sherlock
Holmes, is C. Auguste Dupin.
Hij is een vreemde kwant, deze Dupin Van uit
stekende familie, maar verarmd, leidt hij een
teruggetrokken leven in een oud en vervallen huis.
Boeken vormen zijn eenige luxe. Bezoekers ont
vangt hij zelden. Zoodra de morgen aanbreekt, sluit
hij alle luiken en ontsteekt sterk geparfumeerde
kaarsen die slechts een zwak, spookachtig licht
verpreiden. Bij hun schijnsel „begraaft hij zich in
droomen". 's Avonds zwerft hij door de straten van
Parijs en keert pas in den laten nanacht huiswaarts.
Deze vreemde kluizenaar in een wereldstad is
een buitengewoon scherp opmerker en heeft 'n aange
boren deductie-vermogen, dat den verteller
voorlooper van Dr. Watson telkens weer ver
bluft doet staan. Als zij samen een kwartier zwij
gend hebben gewandeld, zegt Dupin opeens: „Ja,
hij is inderdaad erg klein van stuk; in het Théatre
des Variétés zou hij meer op plaats zijn".
Als zijn vriend hem stomverbaasd vraagt, hoe
het mogelijk is zoo nauwkeurig te raden wat hy
juist dacht, reconstrueert de scherpzinnige waar
nemer op verrassende wijze den loop van des ver
tellers meditaties gedurende de periode van zwijgen
tot het moment waarop het gesprek werd hervat.
Poe was, zegt een Fransch criticus, „un écrivain
des nerfs" en de raadselen die zijn Dupin oplost,
zijn dan ook gruwelijk genoeg. In de rue Morguo
vinden buren de lichamen van twee vermoorde
vrouwen, die afschuwelijk mishandeld zijn. Van
de oudste is het hoofd met een scheermes afge
sneden, de jongste is geworgd en in den schoor
steen gestopt.
Dupin leest de krantenverslagen, vraagt den
prefect van politie vergunning om zelf met zün
vriend de plaats der misdaad in oogenschouw te
nemen, kruipt de kamers rond. en onderzoekt alles
met zijn vergrootglas. Dan keert htf naar huls
terug en begint te analyseeren. Gedurende de peri
ode dat hij uit zijn waarnemingen gevolgtrekkingen
maakt, verkeert hij in een soort trance. Zyn oogen
staren zonder uitdrukking, het is of zijn ziel zich
splitst: „naast den Dupin die opbouwt staat de
Dupin die oplost". Zorgvuldig reconstrueert hij de
gcheele lugubere gebeurtenis. Langs den weg van
logische redeneering en met behulp van eenige
bewijsstukken die hij bij zijn onderzoek in loco
heeft verzameld komt hij tot de oplossing. Zonder
(Adv. Ingez. Med.)
de wetenschap van vingerafdrukken, zonder tele
foon of fototoestel, zonder al de hulpmiddelen
van den modernen detective, slechts door denken
vindt hij den sleutel die op het slot past.
In The purloined Letter geeft Dupin blijk van
zijn psychologische vermogens. Een schurk-van-een-
politicus heeft uit de koninklijke appartementen
een compromitteerenden brief ontvreemd. De poli
tie is in de gelegenheid het huis van den hoogge-
plaatsten dief van a tot z te doorsnuffelen. Ver-
geefsch zijn echter alle nasporingen. Ten einde raad
wendt de chef van het politiecorps zich tot Dupin.
Dupin peinst. Dupin redeneert: geen bergplaats is
absoluut veilig. De geslepen politicus heeft dus den
brief niet verborgen. Hij moet ergens vlak voor de
hand liggen, zoo voor het grijpen. En Dupin heeft
natuurlijk! gelijk. Met een handigheidje ont
futselt hij het waardevolle stuk aan den onrecht-
matigen eigenaar.
Deze vertelling van Poe is tamelijk zwak. Waar
toe zijn detective werkelijk in staat is, toont hij
op zeer bijzondere wijze aan in The Mystery of
Mary Roget, een verhaal dat berust op een ware
gebeurtenis. In New-York was onder geheimzin
nige omstandigheden het ontzielde lichaam ge
vonden van een jong meisje, Mary Rogers. Poe ver
toefde toen niet in Amerika en wist niet meer van
de zaak af dan wat de nieuwsbladen er over mede
deelden. Toen liet hij nog voor de zaak opge
helderd was zijn detective naar een oplossing
zoeken. Jaren later bleek dat'Dupin's inzicht vol
komen bevestigd werd door de bekentenis van
den moordenaar.
The Mystery of Marie Roget is een vertelling
zonder eenige actie en zal hen die van een detective
verhaal adembenemende spanning eischen, teleur
stellen en vervelen. Dupin rafelt krantenberichten
uiteen, hij leert ons lezen wat tusschen de regels
van den tekst staat en vooral wat niet in den tekst
staat. Zoo komt hij tot de waarheid. Aan hen ech
ter die detectives lezen om het probleem, stelt
Marie Roget de zwaarste eischen van scherpzinnig
heid en logisch analyseeren. Zij zullen van dezen
Dupin-op-zijn-best genieten. Zoo interessant als
zijn oplossingen zijn, zoo weinig belangwekkend is de
oplosser. Poe is er niet in geslaagd Dupin mensche
lijk te maken; hij heeft het waarschijnlijk niet
eens willen probeeren. Dupin is een spreekbuis.
„Een uur in zijn gezelschap", zegt Thomson in zijn
Masters of Mystery, „zou ons aan het geeuwen
brengen" Het eenige wat men van hem zeggen
kan is, dat hij excentriek is. Meer niet. Maar is het
niet merkwaardig dat juist die eigenschap door
vrijwel alle schrijvers van detective-romans is
overgenomen? Sherlock Holmes is een zonderling,
Hercule Poirot een mal mannetje, Philo Vance een
poseur, Father Brown een caricatuurtje. En alle
maal zijn ze afschuwelijk zeker van hun eigen
voortreffelijkheid.
Aan Edgar -Allan Poe komt dus niet alleen de
eer toe dat hij het detective-verhaal heeft geschapen,
hij heeft ook den standaard-detective gecreëerd.
P. H. SCHRÖDER.
PA.WILLEM P.
VERVOOM6N
VERVEN, STOOMEN
VAN DAMESHOEDEN
W1LHEL/-MNASTR-16 TEL-I688A1 HAARLEM
Wegens vacantie van 5 tot en
met 10 Augustus GESLOTEN.
(Adv. Ingez. Med.)
STRAATPREDIKENG.
Hedenavond (Zaterdag) te 8.15 uur ls er straafc-
prediking op het Pretoriaplein te Haarlem, uit
gaande van de Evangelisatie der Gereformeerde
Kerk. Spreker de heer C. J. Zemel Medewerking
van het Evangelisatie-Zangkoor „Noord".
Eveneens is er vanavond straatprediklng op het
Teylerplein op denzelfden tijd (8.15). Spreker: de
heer M bij de Vaate Medewerking van het Evan
gelisatie-Zangkoor „Zuid en Oost".