De Lotgevallen van een Collier tN/T IN UITEREN NEKKIE-RAF Bonnen MAANDAG 19 AUGUSTUS 1940 HAARLEM'S DAGBLAD HET TOONEEL. DeH.T.C met een nieuw programma op „Kareol" De heer Roest van Limburg als conferencier. De Haarlemsche Tooneelclub heeft haar belofte om spoedig een tweeden avond voor de gewonden op Kareol te geven, Zaterdag ingelost en wel met een geheel nieuw programma, dat bij de „jon gens" zeer is ingeslagen. Het groote succes was op de eerste plaats te danken aan den heer W. C. Roest van Limburg, die als conférencier wel bij zonder op dreef was. .Toen ik Zaterdag den heer Roest van Limburg daar zoo bezig zag op dat geïmproviseerde, kleine podium, voelde ik wel heel duidelijk, wat het ca baret in Nederland tegenwoordig mist. Het is de vlotte, geestige, slagvaardige, beschaafde confé rencier. Vele acteurs hebben geprobeerd het te zijn, maar telkens bleek weer, dat tooneelspeler- schap hun in den weg stond. Zij speelden een „rol", zij misten de spontaneïteit, de vlugheid van geest om te inproviseeren. Pisuisse is de beste conferencier geweest, die Nederland gekend heeft. Ook Louis Davids had er talent voor. Thans zou ik geen enkel goed conférencier kunnen noemen, behalve danRoest van Limburg. Deze „dilet tant" heeft er alle gaven voor. Hij causeert vlot, zijn improvisaties maken nooit den indruk van een uit het hoofd geleerd lesje te zijn, hij is geestig, slagvaardig en heeft het contact met de zaal. Hij debiteert zijn „Witzen" zonder nadruk kelijkheid en heeft een voor een conférencier be nijdenswaardig „flux de bouche", zooals de Hol lander het verkeerdelijk pleegt te noemen. Het eenige gebrek Zaterdag was, dat hij wat te vlug en niet altijd gearticuleerd genoeg sprak, een fout die wij bij Roest van Limburg in een groote zaal juist nooit opmerkten. Maar met welk een entrain en verve stelde hij het „gezelschap" aan het publiek voor! Zoo kan het alleen maar de geboren conférencier. En het is eigenlijk on- noodig te zeggen, dat zijn optreden steeds" weer van een aangename en natuurlijke distinctie is. De H.T.C. had weer een aardig programma samengesteld. Allereerst kregen wij het bekende „Drempeltje", door mej. Flemming en den heer Friedhoff vlot en levendig gespeeld. In „De Roo- ver" zagen wij de heer en Mr. Wijt en Van den Broek en de sketch „deed" het dank zij hun spel uitstekend. In de 7 drama's en blijspelen in zak formaat hadden zoowat alle dames en heeren een rol en bijna elke „flits" werd een succes. De heer Nico Drost zong liedjes voor de microfoon, „de straatmuzikanten" de dames Janke Goeting en Flemming en de heeren Van der Mandele en Feenstra^pasten volkomen in het cabaret, even als de heer Van den Broek in zijn voordracht De Torentrans, „declamatorium" met jazz-begelei- ding. een allervermakelijkst en geestig nummer. Ook nu speelde weer de „Millionnairs-Band" onder leiding van den heer Van der Mandele, die zeer muzikaal geaccompagneerd door Rudi Feenstra bovendien nog van zijn niet geringe virtuositiet blijk gaf in een Czardas. Als geheel weer een zeer geslaagde avond, waar mee de H.T.C. eer heeft ingelegd. Dr. Kroon dankte met een hartelijk woord het gezelschap, waarbij hij den dames bloemen aanbood. J. B. SCHUIL. „HET KINDERTOONEEL" Hans en Grietje. Het is wel zeker, dat het circus invloed heeft gehad op het bezoek van de kindermatinee Za terdag in den Stadsschouwburg gegeven. De zaal was tenminste maar matig bezet en dat terwijl dit kindert-ooneel op hooger peil stond dan wij anders in dit genre gewoon zijn. Het is opmerkelijk, dat men voor kindervoor stellingen telkens weer op „Hans en Grietje" terug komt. Persoonlijk kan ik met dit sprookje voor kinderopvoeringen niet dwepen. Het ver haal van een tooverheks, die kinderen opeet en Hans vetmest om hem in den brandenden oven te stoppen, is toch werkelijk niet meer van het soort, dat wij het liefst aan kinderen vertellen. En bij een tooneelopvoering wordt dit verhaal voor kinderen waarheid, want men vergete niet dat kinderen vooral van 5 tot 7 jaar zooals men meestal op dergelijke voorstellingen ziet heel anders komedie ondergaan dan wij oude ren. „Wordt zij nou echt verbrand?" hoorde ik een kleine hummel achter me haar moeder vragen. Deze vraag was typeerand. Voor kinderen is het tooneel „echt", zij beleven het veel sterker dan wij. Mevrouw Ranucci-Beekman, die het sprookje voor het tooneel bewerkte, heeft dit blijkbaar ook wel degelijk gevoeld. Zij laat de oude toover- kol weer levend uit den oven komen en na de ontdooiing van het ijskoude hart als een lief, oud vrouwtje bij de ouders van Hans en Grietje verschijnen en verklaren, dat zij de laatste too verheks is geweest en er nu geen heksen meer bestaan". Zoo gaat er iets van het gruwelijke en grieze lige want dat is het toch feitelijk voor kin deren af. De moeder achter mij borduurde er onmiddellijk dankbaar op voort en zei tot haar dochtertje: „Hoor je wel, er zijn nu geen toover- heksen meer!" en de kleine was gerust gesteld. Zoo was er nog een paedagogisch einde aan dit overigens allerminst paedagogische sprookje. Ook in de opvoering had men vrij wel alles gedaan om het niet al te „erg" te maken. Ik heb het tenminste, juist bij dit sprookje, wel anders gezien, zoo zelfs, dat eenige kinderen van angst begonnen te huilen. Hiervan nu was Zaterdagmiddag geen sprake. De heks was wel een „eng wijf" zij kwam zelfs door de lucht vliegen maar ja, dat kon nu eenmaal niet an ders.'Daarvoor was zij ook een heks en Nell Knoop speelde haar zoo suggestief, alsof zij een der heksen uit Mackbeth was. Ook de overige bezetting was heel goed. Wij weten dat Nina Bergsma zeer overtuigend is in een travestie-rol en zij was het ook als Hans. En Mies Hagens paste zich als Grietje uitste kend bij dit kinderlijk spel aan. Stine Larou en Eduard Palmers waren de ouders en Sophie Steri en May Vollmga verschenen als de gierige buur vrouw en haar onuitstaanbaar dochtertje Anne- mie, twee figuren, die Bets Ranucci in het sprookje had gebracht om er wat meer fleur aan te geven. Natuurlijk zagen wij ook een elfje Rita Bakhoven dansen en kwamen er drie dwergen, die in hun bewegingen aan de dwergen uit „Sneeuwwitje" en de 7 dwergen" deden den ken. Th. Bruins had er aardige muziek bij gemaakt en zoo werd het een geheel, dat- het sprookje alle recht deed wedervaren en bij de kinderen en de ouderen veel succes had. J. B. SCHUIL. Paclitprijsopclrijviiig wordt voorkomen. Pachtprijs mag niet hooger zijn dan op 1 September 1939. Het verschenen verordeningenblad no. 19 bevat een besluit van de secretarissen-generaal van de departementen van Landbouw en Visscherij en van Justitie ter voorkoming van pachtprijsopdrijving. Wij ontleenen daaraan het volgende: Art. 2. Het is verboden een pachtovereenkomst of een overeenkomst tot wijziging of aanvulling van een pachtovereenkomst te sluiten, indien de bedongen pachtprijs hooger is dan die, welke voor het ver pachte gold op 1 September 1939. Het voorgaande geldt niet, indien in een bijzonder geval de secretaris-generaal van het departement van Landbouw enVisscherij, in overeenstemming met het bevoegde pachtbureau, een verklaring heeft afgegeven, dat bij hem tegen de verhooging geen bezwaar bestaat. Art. 3. Een pachtprijs, welke in strijd met het bepaalde in artikel 2 is vastgesteld, wordt als bui tensporig in den zin van de pachtwet beschouwd. Met den wagen er op uit. In Zeeland helpt thans de eerste groep jongelieden bij den landarbeid, war- toe zij zich vrijwillig hebben aangemeld. (Foto Pax Holland.) Indien een overeenkomst in strijd met het be paalde in artikel 2 is gesloten, is de pachter niet gehouden den pachtprijs te betalen, terwijl hij ook overigens tot geen enkele vergoeding gehouden is. Het vorig lid is niet van toepassing, indien partijen hebben toegestemd in de door den rechter noodig geoordeelde wijzigingen. MARKT TE ALKMAAR. Boter. Aanvoer 812 pond. Prijs: Groothandel 70—75 ct. Kleinhandtl 85 ct. Handel matig. Eieren. Aanvoer 11375 kippeneieren. Prijs: Groothandel f 4.75f 5. Handel matig. Moeder liet haar tien kinderen in den steek. Schandelijk geval van verwaarloozing te Den Haag. Een ernstig geval van achterlating van hulpbehoevende kinderen door hun moeder is gisteren ter kennis van de Haagsche politie ge komen. Een ongeveer 40-jarige vrouw, wonende aan de Jan Steenstraat te Den Haag, die eenige maanden geleden weduwe was geworden en met VOOR DE KINDEREN Mijnheer Puntneus maakt zich zoo zenuwachtig en kwaad om dien hoo- gen hoed en die haast van mijnheer Raf, zoodat hij er pijn in zijn buik van krijgt. Dan begint hij te lachen, zoo erg, dat Raf woedeng de deur uit loopt tot groot vermaak van Reinaard, den bediende van den hoedenman en mijnheer Puntneus zelf. Met woe dende stappen en nijdig gezicht loopt Raf nu heen en weer voor den winkel van mijnheer Puntneus. „Weet je wat," denkt hij plotse ling, „ik ga naar zijn concurrent, den smid." Precies, hij moet mijnheer Klink nagel hebben, de smid. Want toen hij voor den winkel van Puntneus zoo heen en weer liep, had hij een prach tig plan bedacht. Klinknagel is ook politie-agent in dienst van den ko ning. Maar alleen in zijn vrijen tijd. Dus hij zal wel thuis zijn en hem te woord kunnen staan. Reinaard de vos is ondertusschen weer nieuwsgie rig achter hem aangekomen. Als er lets is met Raf, moet en zal hij er achter komen. Juist toen hij den winkel van den smid binnen wilde gaan, loopt hij bijna mijnheer Klinknagel onderst boven. Deze kijkt hem zoo doordrin gend aan, dat Raf er van schrok, want zijn geweten was nu juist niet zoo geheel zuiver, moet je weten. En die scherpe politieoogen van mijnheer Klinknagel bevallen hem niets. Maar hij herstelde zich toch weer spoedig en vroeg vriendelijk glimlachend en met een onschuldig gezicht of hij mijnheer even kon spreken. Hij had een bestelling voor hem. tien kinderen, waarvan de oudste een meis; 15 jaar en de jongste thans nog slechts v\ maanden is, was achtergebleven, bleek haar ie' boedel van de hand te hebben gedaan en d een man er vandoor te zijn getrokken, na gi^ terochtend de kinderen de straat op te hebbei gestuurd, zonder eenigen maatregel voor hui verzorging te leven. Zoo zwierf de oudste m de baby op den arm, terwijl de rest in enka groepjes door de stad rondzwalkte, om al bed] lend te trachten wat te eten te krijgen Door de zorgen der politie is het geheele krooj van de nalatige moeder nog denzelfden avoti bijeengegaard en voorloopig ter verzorging toe gewezen aan de St. Anna-stichting. Opsporing van de moeder is gevraagd op grori van art. 255 van het Wetboek van Strafrecht „Hij (zij), die opzettelijk iemand tot wied onderhoud, verpleging of verzorging hij kracs tens wet of overeenkomst verplicht is, in hulpeloozen toestand brengt of laat, wordt gi straft met gevangenisstraf van ten hoogste 'tw; t geldboete van ten hoogste driehonde- gulden". die thans geldig zijn BROOD Bons 1 (nieuw broodbonboekje). Geldig: tot en met 22 Augusts Bons 2 (nieuw broodbonboekje). Geldig: van 1929 Augustus. Recht gevend op. Totaal 2000 gram brood of 2500 gram roggebrood. KOFFIE OF THEE Bon 53 mi het Algemeen distributieboekji Geldig: Tot en met 30 Augustus Recht gevend op: 1/2 pond koffie of l/l ons thee. SUIKER Bun 66 uit het Algemeen distributieboekji GeldigTot en met 30 Aug. Recht gevend op: 1 K.G. suiker. Bon 74 van het Algemeen Distriebutie boekje. Geldig: tot en met 30 Augustus. Recht gevend op 1 1/4 kg. suiker. MEELWAREN Bon 40 uit het Algemeen distributieboekje Geldig: Tot en met 6 September. Recht gevend op: 1/2 pond tarwebloem of tarwemeel of boekweitmeel of rogge bloem of roggemeel of zelfrijzend bak meel- GRUTTERSWAREN Bon 14 uit het Algemeen distributieboekje Geldig: Tot en met 6 September. Recht gevend op: 250 gram rijst of rijste- meel. Bon 27 uit het Algem.- distributieboekje Geldig: Tot en met 6 September. Recht gevend op: 250 gram havermout of havervlokken, of gort, of grutten. Bon 105 uit het Algem. distributieboekjil Geldig: Tot en met 11 September. Recht gevend op. 100 gram maizena o/j griesmeel of puddingpoeder. Bon 110 uit het Algem. distributieboekjtl Geldig: Tot en met 11 September. Recht gevend op: 100 gram macaroni of vermicelli of spaghetti. BOTER EN VETTEN Bon 01 col en met 04 van de Boterkaart Geldig tot en met 23 Augustus. Recht gevend op 1/2 pond Outer. Bon 01 en 02 van de Vetkaart. Geldig tot en met 23 Augustus. Recht gevend op 1/2 pond margarine, ge smolten vet (indien voorradig) of boter tson 03 en 04 van de Vetkaart. Geldig tot en met 23 Augustus. Recht gevend op 1/2 pond boter met een reductie van 10 cent per half pond. PETROLEUM (alleen voor hen, die uitsluitend op petro leum kunnen koken). Zegel „Periode 5" Geldig: Tot en met 8 September. Recht gevend op: 2 Liter. HONDENBROOD Bon 1. (Geldig tot 1 September). Recht gevend op: Groep 1 en 2: 12 kg. Groep 3: 10 kg. Groep 4: 6 kg. Groep 5: 5 kg. Groep 6: 3 kg. Hondenbrood wordt alleen verstrekt voor groote rashonden of ingeval men meer dan één hond heeft. KATTENBROOD Bon 1. (Geldig tot 1 September.) Recht gevend op 1 1/2 kg. Kattenbrood wordt alleen verstrekt voor raskatten. NORMAN FRAZER. 22) (Nadruk verboden). HOOFDSTUK XVII. De lersche dag trein. Den volgenden morgen om half negen stapten twee geestelijken der Engelsche staatskerk van zeer respectabel voorkomen voor het London and North Western railway station te Leeds uit een taxi en verzekerden zich van de diensten van een witkiel, die hun bagage op een handkar laadde. Deze bagage die er al even vertrouwend uit zag als haar eigenaars, bestond uit twee. valiezen, veel gebruikt, maar van onmiskenbaar deftigen huize, twee pakken met plaids, wandelstokken en parapluies en twee golftasschen, waaruit stokken staken, die den indruk gaven, dat de beide reizigers regelmatig beoefenaars van het edele spel waren. De jongste van de twee, in een keurig, goed zittend Norfolk-pak van dure zwarte stof, was een zachtzinnige jonge hulpprediker met een prettig, hoewel wat week gezicht; de oudere bedienaar van den godsdienst een vriendelijk, joviaal man van een middelbaren leeftijd droeg een keurig col- bertcostuum, van een snit, die al even ontwijfelbaar de stempel van den geestelijke-met-vacantie op hem drukte. Hij was het, die den witkiel aan wijzingen gaf om de bagage in een tweede-klas rookcoupé te deponeeren en de valiezen te be vrachten „via Kingstown": hij was het eveneens die naar het loket ging en de passagiers, die zich daar verzameld hadden, met scherp-monsterende oogen opnam. Uit hun midden pikte hij al spoedig een rijzige, kloekgebouwde vrouw van ongeveer veertig jaar, die juist op het moment, dat hij naderbij kwam, een lange reismantel opende, waardoor een groen-leeren tasch zichtbaar kwam, die links aan haar middel hing. Hij zag, dat zij de tasch opende en een groote leeren portemonnaie er uit haalde; hij zag, dat ze de tasch sloot en haar reismantel dichtknoopte; hij stond dicht genoeg bij haar om te hooren, dat ze een doorgaand biljet vroeg naar Dublin en om op te merken, dat zij. inplaats van de portemon naie weer in haar tasch te doen, die in haar hand hield. Vervolgens nam hij twee kaartjes voor zich zelf en zijn metgezel en voegde zich bij deze in de rookcoupé, waar de jonugere geestelijke reeds was ingestapt en aan het portier waarvan de wit kiel zich geposteerd had in afwachting van zijn loon. Toen de trein het station uitstoomde keken de twee heeren, die zoo gelukkig waren geweest het compartiment voor zich alleen te houden, elkaar aan en lachten. „Het gaat den goeden kant uit, mijn zoon", oordeelde de oudste. „Ze zit twee coupés hier van daan met groene tasch en al". „Hoe vind je dat ze er uit ziet?", informeerde de ander, een sigaret aanstekend. „Een kordaat type hè?" „Een knappe vrouw, een echte dame", ant woordde de oudste. „Ziet er héél goed uit voor haar leeftijd. Eentje die zich de kaas niet van het brood laat eten en d'r mannetje staat!" „Ik geloof dat je gelijk hebt", knikte Ninian Bexendale. En na een korte, nadenkende pauze: „Zeg Dick, als het op een vechtpartij uitdraait, wat dan?" „Mijn zoon", verklaarde mr. Claye op do ceerenden toon terwijl hij een sigaar van een voor treffelijk merk opstak, „kom nooit met je handen aan een vrouw, behalve als het om liefde gaat of als je er door harde noodzaak toe gedwongen wordt". Ik geloof niet dat die noodzaak zich in dit geval zal voordoen, maar ik moet zeggen dat ik niet op die verduivelde reismantel gerekend had. Ik had een klein plannetje gemaakt, maar ik ben bang dat het door de reismantel onuitvoerbaar zal worden. Ze is een verstandige vrouw, een die voor uitziet, weet je; ik zag hoe ze die groene tasch aan haar middel bevestigd heeft. Een goed figuur heeft ze overigens, mijn jongen, al is zp wat aan den forschen kant". „Hoe had ze dat dan?", vroeg Ninian, met, meer belangstelling voor de bevestiging van de tasch dan voor de schildering van de charmes van miss O'Connor. „Wel", lichtte zijn reisgezel hem in, „met een lange, dunnen stalen ketting. Ik vermoed, dat ze die speciaal voor die gelegenheid heeft laten maken het ding gaaf een paar maal om haar middel en wordt door een keurige ceintuur bedekt. De tasch hangt daaraan met twee kleinere kettingen van drie schakels ieder. Als ze die verdraaide man tel niet aan had dan zou het hiermee prachtig lukken". Hij stak zijn vingers in zijn borstzak en haalde er een glinsterend instrument uit, dat eenige uiter lijke overeenkomst vertoonde met een schaar. „Dat is een aardig dingetje", prees hij. „en stevig ook". „Het is werk van een vakman", deelde Claye mee, het stuk gereedschap weer in zijn zak stekend; „en het zal me een genoegen zijn hem te kunnen vertellen, dat het zijn bruikbaarheid heeft ge toond". „Wat voor idee heb je, Dick?", vroeg Ninian. Claye pufte een paar minuten aan zijn sigaar eer hij antwoordde. „Dat zal ik je vertellen, mijn vriend", hernam hij toen. „Als je zoo dikwijls naar het groene Ier land was overgestoken als ik, zou je weten dat voor menschen, die hun vak verstaan, zich op die route nog wel eens een aardig kansje voordoet om een slagje te slaan. Neem reeds bij voorbaat dezen trein. Die rijdt naar Manchester-Beurs daar moeten we in een anderen, die ons naar Chester brengt en in Chester stappen we over in den Ierschen dagtrein van Londen naar Holyhead. Die rijdt in Holyhead tot het eind van de pier, waai de mailboot ligt te wachten. Je hebt maar een schijntje tijd om aan boord te gaan en het gevolg daarvan is dat iedereen haast-je rep-je uit den trein naar de boot holt sommige passagiers om een hut machtig te worden, anderen gaan direct naar de salons om te lunchen en je gaat de loop plank over als schapen, die door een opening van een hek dringen, duwend en stootend en op elkaar gepropt. Dat is een prachtgelegenheid om een ar men overbelasten medereiziger van een portefeuille of een horloge of iets van dien aard af te helpen, zie je!" Ninian Bexendale verklaarde dat -hij het zag en stak opnieuw een sigaret aan met de loovende op merking, dat mr. Richard Claye toch een slimme vos was. „Nu dan", vervolgde laatstgenoemde zijn uit eenzetting, „dan kom ie aan de overzijde, in Kingstown. Iedereen is zoo dol gelukkig om van de boot af tp komen en weer vasten grond onder de voeten te voelen, dat het duwen en dringen opnieuw begint. Ze drommen op het dek bijeen, vlak bij de landingsbrug, ze verdringen zich op de pier, rennen als gekken langs den trein die ze naar Westland Row brengt en vooral de vrouwen zijn heelemaal de kluts kwijt". „Verdraaid, daar schiet me een aardig geval te binnen, dat ik en Billy Rider de arme kerel zit nu tien jaar uit zes jaar geleden daar op de pier in Kingston hadden. Onderweg keken we natuurlijk uit of er ook wat voor ons neerviel in de wilder nis. Toen de boot aankwam, waren wij het eerst op de loopplank. Direct na ons kwam een kame nier, vreeselijk geagiteerd, met haar meesteres achter zich aan, die al even gejaagd deed. Kame nier gaat den eenen kant uit dame den anderen kant de kamenier trekt een portier van een eerste-klas-rookcoupé open, gooit iets, dat kenne lijk een juweelenkistje is, op een bank en gaat haar meesteres zoeken. Mevrouw is er niet, kamenier rent schreeuwend het perron langs, Billy Rider wipt de coupé in, grijpt het juweelenkistje en verdwijnt door het andere portier. Haha! Het was alsof je padden stoelen plukte op een mooien Augustusmorgen. Zoo zie je wat voor buitenkansje je op een gewone boot- en treinreis kunt hebben", besloot Claye. Dus dacht ik, dat we in de drukte de groene tasch ook best te pakken konden krijgen, maar die reismantel is vervelend. Enfin, we zullen zien, mijn zoon; we zullen zien, En aangezien er nie mand is, die er aanstoot aan nemen kan, moesten we maar eens een onschuldig kaartje gaan leggen. Ze legden een onschuldig kaartje, namen af en toe een fikschen teug uit hun reisflacons, die niet met limonade of koude thee waren gevuld, rook ten sigaren en sigaretten en, zoo den tijd doodend, bereikten ze eerst het station Manchester-Beurs en vervolgens Chester, waar ze overstapten in den Ierschen dagtrein, na zich eerst te hebben verge wist dat hun prooi haar reis inderdaad in dezelfde richting voortzette. Miss O'Connor werd door het tweetal geschaduwd, zooals een verdachte ge schaduwd wordt door detectives, die op het ooge blik wachten om hem te arresteeren. Ze wart nooit meer dan een paar meter van haar ve wijderd, zoowel op het perron in Manchester also dat te Chester; ze volgden haar in de tweed) klasse-wachtkamer, die ze op het laatstgenoen de station binnenging; de heele reis door hielde ze haar scherp in het oog. Op het traject van Chester naar Holyhead we het gedrag van mr. Claye en zijn reisgenoot i één woord onberispelijk. Daar ze deel uitmaakte van een vrij groot gezelschap, dat het salonrijtui! waarin ze thans plaats hadden genomen, vuld bleven de kaarten, de flacons, de sigaren en si# retten achterwege en was hun optreden zooals fc geestelijken betaamt. Mr. Claye, die een veelzijdi man was, las de Church Times, als hij niet ffi zijn jongeren vriend over he! natuurschoon aan c kust sprak. Mr Bexendale vergenoegde zich, i stille oogenblikken, met de Daily Telegraph. Mi O'Connor die de verukkingen van het op reis z| ten volle onderging geen wonder voor iemar. die zich in geen jaren een vacantie heeft ve: oorloofd schepte er behagen in haar medepassa giers te bestudeeren en psychologische conclusii te trekken. Ze keek naar de twee geestelijke aan den overkant van den wagon en vond b) prettige menschen vader en zoon, of oom t neef, te oordeelen naar de vertrouwelijke verhos ding waarin ze tot elkaar schenen te .staan. H( gezicht van den jongeman vond ze een beetje wed maar hij had een innemenden glimlach en aan# name manieren en hij zag er knap uit in zijn No: folkcostuum. De oudste van de twee, met zijn goec gebouwd figuur en zijn intelligent gezicht, zou iemand met een belangrijke positie in het kerkelij leven zijn, dacht ze.' (Wordt vervolgd)*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6