VAN KLOMPEN EN KLOMPENMAKERS ten oecdiaenea beschaving) Waar bleven de heuvelbouwers uit Ohio? Hoe ver reikt de stem van het geschut? Nieuwe Uitgaven. WOENSDAG 28 AUGUSTUS 1940 HS'ARIEM'S DAGBEAD' Het handwerk nog altijd onovertroffen. De Tiventsche vrouwenklomp is een venijnig wapen; de bruidsklompen op Markende zwierige Brabantsche aard verloochent zich nooit ook niet in de klompen. Er zit meer in een klomp, dan een boe- renvoetmaar we denken daar meestal niet aan. Maar het is prettig om er eens aan herinnerd te worden. En daarom plaatsen wij met genoegen bijgaand „klompenartikel", in de stellige verwach ting, dat lezers en lezeressen evenveel ple zier aan dit gezellige praatje zullen be leven als wij, toen ons dit stuk werd aan geboden. De boomen zijn geschapen tot nut en ver maak van den mensch. Van de olmen maakt men koetswerk, de kastanje is er om on der te zitten, de eik orn ops aan zijn kracht te spiegelen en van zijn hout meu belen te maken. Ook zijn er nog de iep om de iepziekte te bestrijden, de den waarvan men kerstboomen maakt en tenslotte de wilg de de populier, beide onontbeerlijk bij het vervaardigen van klompen, en zonder twijfel de nuttigste van alle, zoolang schoenen niet anders dan op bonnen te krijgen zijn. Klompen zijn de groote mode van het moment vraag den klompenmaker maar. of het niet waar is; hij kan zijn werk eenvoudig niet af! Tot nu toe floreert het snufje alleen nog op het land en in de dorpen, maar, wie weet, als de oorlog eens jaren mocht duren en het leer nog schaar- scher is geworden of dan niet ook de stad eieren (beter gezegd klompen) voor haar geld zal kie zen en liever 's winters een paar warme voeten heeft in klompen, dan natte en koude, zij het bekleed met enkele schaarsche riempjes, die men sandalen noemt. Lijkt u het idee zoo gek? Kunt u zich een mooie jonge vrouw in zoo'n gestroomlijnden modernen wintermantel niet voorstellen, winkelend in een drukke straat, en met een paar lichte klompjes aan de voeten? De zwierige lijn der Brabantsche klompen. Natuurlijk zouden die dingen een beetje opge sierd moeten -worden, bijvoorbeeld wit gelakt en beschilderd met vroolijke boerenbloemen. De hakken zouden om der wille der lieve gewoonte, wat hooger gemaakt kunnen worden en de bin nenkant desnoods gegarneerd met dons en flu weel. Ik zie de modebladen al Aankondigen, dat „de zichzelf respecteerende vrouw" niet naar het theater kan gaan, dan op een paar gouden klompjes, gevoerd met hermelijn en gegarneerd met ornament van namaak diamantjes. U denkt, lezeres, dat ik hier grapjes zit te maken Toch niethet idee is niet zoo gek. Wellicht maak ik toekomstmuziek. DE SPAANDERS VLIEGEN ER AF! Maar ondertusschen hakken de boeren als maar wilgen en peppels, heel prozaïisch en zon der te denken aan verguldsel en bonte bloemetjes op wit lak. Ondertusschen ook zagen andere boe ren de stammen in korte stukken en zit op een erf een man, die met een wig en een houten hamer die stukken in vieren klooft en er de bast afhaalt. Ijverig hakt de man voort, dat de spaanders links en rechts vliegen. Zijn bijl moet wel erg scherp zijn. Langzaam voltrekt zich het wonder van den kunstenaar: men ziet een klomp geboren worden in ruwe-lijnen en vormen nog, maar toch zichtbaar een klomp. Er komt een lang mes aan te pas, het paalmes dat er uitziet als het wapen van een ouderwetschen kaasverkooper en aan een eind vast zit aan een haak in de werkbank. Dit mes snijdt de ronde kanten van de hiel en den neus. De klomp wordt tusschen een houten schroef geklemd: de praam noemt de vakman zoo'n ding. En met allerlei boren wordt de holte van den klomp ruw uitgeboord om met ruimhaak en hielhaak een soort holle beitels en lepel- vormige messen glad afgewerkt te worden. Schuurpapier zorgt tenslotte, dat ook de vezels en ruwe kanten verdwijnen en klaar is de klomp rooal niet voor het gebruik, dan toch om in de zon of aan de zolderbalken te drogen gehangen te worden. Aldus voltrekt zich het primitieve handwerk van den klompenmaker, dat men nog hier en daar in aartsvaderlijke wijsheid, in een «chuurtje met een klein erf ziet beoefenen. Het Is een bijzonder achtenswaardig bedrijf, dat we eigenlijk in eere moesten houden. Maar de man, die het uitoefent, komt met moeite aan den kost —ook al brengen zijn klompen bij de kenners (dat zijn vooral de boeren) wat meer op dan die welke door een machine 's mans groote con current worden afgeleverd. DE ONVOLMAAKTE MACHINE. Dat de handwerk-klompenmaker er nog net het leven bij kan houden ligt daaraan, dat het machinale bedrijf nog niet zoo geperfectioneerd is, dat net als met de sigaretten, het product met een millioen stuks per dag ergens onder uit eeij toestel rolt. nadat het er op een andere plaats als een zoo juist gehakte boomstam is ingegaan. Integendeel: de klompenmachine is een vrij een voudig instrument, waarop klomp voor klomp apart gemaakt moet worden. Eigenlijk kan men niet spreken van een machine want er zijn er er minstens drie: de copiëermachine die den buitenvorm draait, een boormachine voor het Een klomp na zijn eerste bewerking in de copiëermachine. boren van de voetholte en een schuurmachine. De beide eerste werken steeds naar een moeder- voim. In een oogenblik tijds levert de copiëer machine een klompenvorm af als op bijgaande teekening afgebeeld. Als even later ook de boor haar werk gedaan heeft, begint de klompen maker op de praam met paalmes, ruimhaak en hielhaak den neus en de hiel in den juisten vorm te snijden, scherpe kantjes weg te halen en den binnenkant nog wat bij te werken. Waarna ten slotte de schuurmachine de rest doet om den klomp een feilloos uiterlijk te geven. TRIPJES, 0UWERKERKERS EN BRUIDSKLOMPEN. Nadat ze reeds op de bekende wijze gedroogd zijn, begint voor de meeste klompen hun car rière. Een aantal echter is voorbestemd in han den van de kunst te vallen wat, zooals men weet, in onze dagen niet altijd een voordeel is. Ook voor de klompen niet. Ze worden door een in dit werk handigen boe renjongen van ëen ingekerft lijnenspel voorzien andere weer met een goudgele vernis bestre ken en vervolgens met zwarte en roode figuren beschilderd. Het zijn vooral de veekoopers die aan zulke klompen de voorkeur geven. Waarom? Dat blijft een raadsel. Er gebeuren trouwens meer gekke dingen in de klompenwereld. Waarom bijvoorbeeld steekt men in Twente den scherpen neus zoo in de lucht en vindt Staphorst het beter de ingetogenheid te betrachten door dien neus van al zijn kwaadaar digheid te ontdoen? De Twentsche vrouwen klomp is een venijnig wapen; die van den man van alle gevaar ontdaan door de punt plat af te kappen. Waarom? Ga naar Scheveningen; daar kunt ge in de Oostduinen de nettenboetsters zien zitten met keurig witgelakte klompen en ga naar de haven, waar het visschersvolk op de schepen arbeidt met aan hun voeten nog de echte Ouwerkerkers. stin kend van visch en pekel. De vischrookers, de zeil makers en de kuipers, zij dragen allen dezelfde vormlooze kistjes, maar ze weten niet waarom. De Twentsche vrouwenklomp. Vraag hun niet, waarom ze niet liever „tripjes" dragen ge weet wel lezer, die klomp met lee- ren riempjes. Men zal u zeggen: Dat zijn vrouwenklompen. Maar ik heb er in Zeeland toch wel eens man nen in zien loopen. Brabanders zijn van nature vroolijke lieden. Zij houden zoo'n beetje van zwier en luchtigheid. Bekijk hun klompen en ge zegt voor het eerst: kijk, dat is nu eens niet raadselachtig: daar zit lijn in, daar zit een tierelantijntje op. dat is als de trotsche boeg van een ouden driemaster. Daar zit nu letterlijk niets aan van den Ouwerkerker, noch van den geest der Staphorsters. En dan is er nog Marken. Menschen die dit eiland der lange neuzen bezocht hebben, gewagen van het feit, dat er voor alle deuren zwart ge lakte klompen staan. Zij hebben gelijk. De Mar ker, zijn vrouw en zijn kinderen dragen zwarte klompen en schrijven er met witte letters hun namen of voorletters op. In de binnenkamers echter staat op menige plank ook nog een ander paar klompen. Schoon en stofvrij staan ze te pronk en bewa ren voor de vrouw des huizes de herinnering aan haar bruidstijd .Want er waren dagen op het groene fciland, dat geen fatsoenlijk Christen zeeman de hand van zijn uitverkorene kon vra gen als hij niet het bewijs geleverd had; dat hij voor zij Klaosien een paar klompen prach tig kon besnijden met de Turksche roos en de voorletters van haar naam op den rand van de kap. Poëzie in klompen?? Waarom lachte" u me zooeven dan uit. toen ik uit den nood der tijden geboren theaterklompjes voor u teekende, verguld en gelakt en met bloempjes op de kap? (Nadruk verboden). On verzoenbaren door ANDRIES BUYS. DUS jullie besluit staat vast; jullie gaan van elkaar?" Hij vroeg het ten overvloede, eigenlijk alleen omdat hij zich zoo weinig verzoenen kon met het denkbeeld, dat Henk en Mary zouden gaan scheiden. Het antwoord van zijn vriend en cliënt ver wonderde hem niet. En toen deze was heenge gaan, zat hij nog langen tijd, nadenkend. Hij vroeg zich af, of het op zijn weg lag, er iets aan te doen. te pogen er iets van te redden.Daarom had Henk hem tenslotte niet opgezocht. Neen, je moest zoo voorzichtig zijn met die dingen. En toch Nu drie jaar geleden waren ze getrouwd. Hij zonder een cent. zij jong en vol illusies. Henk had succes gehad, in zaken, veel succes. Het ont brak Mary aan niets. En nu kwam Henk bij hem en zei hem dat ze uit elkaar wilden. Enfin, hij zou eerst maar eens hooren, wat zij ervan te zeggen had. Beter misschien nu meteen; het was nog vroeg. Hij draaide het nummer, kreeg Mary zelf aan de telefoon. Ja, ze wilde wel even komen, als hij dat noodig vond. Hij legde de hoorn neer. Het was half drie. Henk was zoo kort geweest, had geen woord van verklaring gezegd. Een kwartier later ging de huisbel. Er klonken stemmen in de gang, een bediende kondigde haar aan. Toen ze binnenkwam, groette ze hem bijna verlegen. „Ja, Frits, we willen het allebei!" Hij zei niet veel, keek maar eens naar haar met zijn ondoor grondelijk advocatengezicht. „Het gaat heusch niet meer", ging ze verder. „We hebben elkaar niets meer te zeggen. Ik interesseer hem niet meer, hij interesseert mij niet meer. Ik zeg niet, dat het zijn schuld is. Al leen geloof ik wel, dat het bij hem het eerst be gonnen is. Zijn werk, zijn zaak, is alles. O, geld is er genoeg, maar alles wordt opgeofferd aan het werk, de zaak!" Ze zei het haast hartstoch telijk. Hij knikte maar wat. Toen vroeg hij abrupt: „Wie is het eerst aangekomen met het plan, te schelden?" Ze keek hem verwonderd aan, toen antwoordde ze: „Ik". Ze zag hem aan, zag de schaduw van twijfel, van een glimlach bijna, en vroeg: „Hoezoo?" „Neen, zoo maar, ik dacht zoo. Ik kreeg een anderen indruk". Verder ging hij er niet op in. Ze ging gauw weg. Toen de deur achter haar dicht was, nam hij de telefoon weer op. Ditmaal was het Henk, dien hij spreken moest. „Ja, ik wou dat je nog even langs kwam". Goed. hij zou komen. Toen hij kwam, was het laat in den middag, schemerig in het kantoor. „Neen, ik wil je niet bekeeren", lachte de advo caat. Ze spraken toen over wat details, over een regeling na de scheiding. Toen vroeg hij terloops: „Wie van jullie is eigenlijk begonnen over dat plannetje om te scheiden?" Zijn vriend keek ver wonderd. Toen zei hij aarzelend: „Ik geloof ik". De ander zweeg, en zijn bezoeker keek hem on derzoekend aan. Was het verbeelding of zag hij een zweem van twijfel, lets van een glimlach? „Waarom?" „Och, neen, zoomaar. Ik heb Mary even gesproken, en ik had eigenlijk een ande ren indruk." En toen, abrupt: „Zeg, het is toch niet om iemand anders, voor jou, of voor Mary?" Henk protesteerde. Er was geen sprake van. Hij had aan zooiets zelfs nooit ge dacht, en Mary was een fatsoenlijke vrouw. ..Och", was het koele antwoord, „ik wist niet dat het onfatsoenlijk was, van een man te houden". Het gesprek maakte hen bijna koel tegenover elkaar. Nauwelijks had Henk het kantoor verlaten, of de advocaat sprong met verwonderlijke snelheid op. Hij rukte de deur open naar het aangrenzen de kantoor, riep zijn secretaresse. „Vlug, Emmy( bel even voor mij op. Dit is het nummer. Als er antwoord komt moet je goed opletten. Als een dame de telefoon opneemt, moet je zegegen: „O pardon," en direct de hoorn neer leggen. Maar oppassen, dat je duidelijk zegt: „O. pardon". En zacht spreken, een beetje heesch als het kan!" Het meisje keek hem verwonderd aan. Ze deed wat hij zeide; hij luisterde mee. Het was Mary's stem aan den anderen kant van den lijn. Het meisje zei alleen „O pardon" en legde de telefoon neer. Hij knikte goedkeurend. Toen ging hij voort, haar brieven te dicteeren. Bijna een uur later nam hij, midden onder het dicteeren, de hoorn weer op. draaide hetzelfde nummer. Ditmaal was het Henk's stem. Hij wachtte even. zei toen enkel: „O, neemt u mij niet kwalijk". Zijn secretaresse keek verwonderd op. Ze zou zijn stem niet herkend hebben, zoo had hij die veranderd. Twee dagen lang herhaalde zich dit. Den der den dag vroeg hij Henk, bij hem te komen. „Je hebt me gevraagd, toen je wegging, met Mary te regelen wat er financieel te regelen is. Waarom eigenlijk? Vind je dat pijnlijk?" „Nogal". „Je kunt nogal wat missen, dat weet ik. Trou wens. die kwestie is eigenlijk zoo belangrijk niet. Overigens, je weet dat je geen verplichtingen meer hebt, als je vrouw hertrouwt?" De ander maakte een gebaar van verwondering. „Neen, ik zegt het alleen maar. opdat je weet de je in zul ke gevallen goed doet, wat royaal te zijn. als het kort duurt. Als het iets voor altijd is. wordt het natuurlijk wat anders. Is vijfduizend te veel?" Zijn bezoeker knikte ontkennend, vroeg toen: „Wat bedoel je met kort duren? Heb je eenig idee, dat MaryMaar zijn vriend viel hem in de rede: „Neen. man, je weet ik moet dit zuiver zakelijk behandelen. Ik ben geen biecht vader en geen psychiater. Ik regel zaken oor jullie, geen hartsgeheimen". Ze spraken nog wat, en toen hij weer alleen was, glimlachte de advocaat voor het eerst wer kelijk. Een uur later zat Mary tegenover hem. „Mary, kind, ik moet eens ernstig met je pra ten. Henk heeft me gevraagd, de zakelijke zijde met jou te regelen. Je weet dat Henk veel ver dient. en dat hij dus royaal voor je kan zorgen. En dat wil hij ook. Maar er is iets. waarover hij me niet met zooveel woorden gesproken heeft en waar je toch om moet denken Er is ook aan zijn middelen een grens. En we moeten toch altijd rekening houden met de mogelijkheid dat hij la ter andere lasten te dragen krijgt. Later, mis schien pas veel later, mischien nooit, maar mo- WASHINGTON Augustus. Hier is een van de onopgeloste raadselen uit de wereldgeschiedenis: Een zich in vollen bloei bevindende beschaving, waarvan het, niveau nauwelijks noemenswaardig onder die van de Aztekische cultuur in Mexico of van de Maya cultuur in Yucatan ligt, is op het Noord-Ame- rikaansche continent spoorloos verdwenen, en wel zeer waarschijnlijk slechts enkele men- schenleeftijden voor de komst van Columbus in de Nieuwe Wereld. Dit feit ontdekte Frank M. Setzier, anthropo- loog aan het Smithonian Instituut, bij zijn pogin gen de geschiedenis van de Hopewellians, de be kende „heuvelbouwers", in het dal van de Ohio en den bovenloop van de Mississippi, uit de spaarzaam achtergelaten sporen te reconstrueeren. Setzier heeft thans, op grond van de resultaten van zijn onderzoek, een poging ondernomen een schildering te geven van deze, op zoo geheimzinnige wijze verdwenen beschaving. Ten eerste constateerde hij dat het opwerpen van zulke geweldige heuvels en de bouwsels daaromheen op een dichte bevolking en een goedgeordende maatschappij duidt, die op een stabiele economische basis gebouwd moet zijn. Van belang voor de economie van de heuvelbou wers zijn zonder twijfel jacht en visscherij ge weest. Dit blijkt uit de gevonden kaken van snoe ken en andere vischresten, alsmede uit de realis tisch uitgevoerde sculptuur van dieren en vogels. Daarnaast moet echter ook akker, en tuinbouw hebben bestaan, daar slechts deze takken van be staan de omvangrijke bevolkingscentra, waarin de oerbevolking blijkbaar woonde, zouden kunnen voeden. Voor het bouwen van de grafheuvels, die vaak tien meter hoog, vijftig meter breed en meestal meer dan zestig meter lang zijn, heeft ook blijkbaar een soort van arbeidsdienst bestaan. Om obsidiaan uit de Rockey-mountains, glimmer uit het zuidelijke Appalachen-gebergte, koper uit Wisconsin en visch uit de golf van Mexico te ver- k rij gen, hebben de heuvelbouwers ontdekkingsrei zen moeten ondernemen of handelsverkeer moeten onderhouden. Setzier deelde mede dat het hooge kunstzinnige niveau van de gevonden voorwerpen op het aanwezig zijn van het beeldhouwvak wijst. Daar de meeste van deze kunstmatige heuvels gra ven zijn, waarin de dooden met hun kostbaarhe den en andere voorwerpen werden bijgezet, zou men met zekerheid tot een godsdienst of zelfs tot een aanzienlijke vroomheid kunnen besluiten. De toenmalige regeeringsvorm van de heuvelbouwers kan nu natuurlijk niet meer vastgesteld word eh. Dat er echter een soort regeering was, blijkt uit den omvangrijken gemeenschappelijken arbeid. Het is waarschijnlijk dat zij hun regeeringssysteem van de Azteken of Maya's overgenomen hebben. Of dit ook met den godsdienst zoo is, blijft een vraag, daar slechts weinige der gevonden heilige voor werpen met Mexicaansche godsdienstige beelden vergeleken konden worden. Zeker hebbenautoriteiten en bevoorrechte klas sen bestaan, want de gevonden koperen hoofdsie raden en de uit kleurige wol geweven en met zoet waterparels en glimmerplaatjes versierde kleeddng- studeken moeten de waarde van insignes hebben gehad. Setzier is van meening dat deze geheel ver dwenen civilisatie het resultaat van een botsing van twee volken was, waarvan geen van de twee het andere onderdrukte. Dezelfde cultuur, zij het ook in eenvoudiger vorm, heerschte, zooals de spaarzaam ontdekte overblijfselen bewijzen, in het beneden Mississippidal en aan de kust van de Golf van Mexico. Zij bewoog zich blijkbaar in den loop van haar hoogere ontwikkeling naar het Noorden en kwam daar met een primitiever, doch blijkbaar sterker en vooruitstrevender volk in aanraking. Volgers Setzier heeft toen een vermenging plaats gehad van de energie van deze noordelijke India nen met de gecompliceerde sociale organisatie en religieuze inrichting van het volk uit het Zuiden, welke vermenging voor beide volken aanzienlijk nut heeft opgeleverd. Toen de eerste blanke jagers en handelaars het Ohio-dal binnendrongen, waren er echter geen heuvelbouwers meer te vinden en in hun graven vindt men ook geen enkel voorwerp, dat op aan raking met een Europeesche beschaving uit dien tijd zou kunnen wijzen. Over het tijdperk, waarin deze verzonken civilisatie bloeide, is slechts vast te stellen dat haar hoogtepunt ongeveer gelegen heeft midden tusschen het begin van de Christelijke jaar telling en de ontdekking van Amerika. In hetzelfde gebied leefden ten tijde van deze ontdekking woud- Indianen, die zioh hun voorgangers niet meer kon den herinneren en niet eens legenden over hen bezaten. Indien men bedenkt hoe oneindig ver anders overleveringen ook bij primitieve volken teruggaan, is dit feit opmerkelijk. Naar Setzier ver klaarde is door verscheidene geleerden de theorie opgesteld dat de mysterieuze heuvelbouwers zich f voor de komst van de blanken naar het Zuiden ge keerd hebben en daar de voorvaderen van de naar verhouding hoog beschaafde stammen aan de Golf van Mexico zijn geworden, welke door de eerste Europeesche kolonisten en onderzoekers gevonden werden. Setzier zelf zegt echter dat deze theorie onwaarschijnlijk is, daar de cultuur van de heu velbouwers zich, naar het toeschijnt, in tegenge stelde richtirg uitgebreid heeft. De vraag wat er van dit volk geworden is, zal c-.en tengevolge blijkbaar een raadsel moeten blijven. Bewijzen voor een catastrofe, waaraan het ten gronde zou kunnen zijn gegaan, zijn tot dusverre nergens te vinden, (United Press). gelijk ook betrekkelijk gauw. Dat kun je nooit wetenZe keek zwijgend voor zich uit. Toen zei ze: „Heb je eenig vermoeden, dat hij van plan isHij onderbrak haar: „Neen, maar dat is mijn vak niet. Ik moet een regeling maken en dat moet ik goed doen. Tenslotte, Mary, hij is nog een jonge vent en de wereld is voleh. laten we zeggen vergissingen". Ze vond het zoo moeilijk te besluiten, dat ze er liever over na wilde denken. Toen ze weg was. Het hij zijn secretaresse komen, en later liet hij haar opnieuw opbellen. Het was opnieuw Mary. die aan de telefoon kwam. Toen het meisje den hoorn had neergelegd, weer na die enkele woor den: „O pardon", zag hij haar glimlachend aan. Den volgenden morgen legde hij haar een briefje voor. en lachte breeduit. Het was van Henk en het deelde mee, dat Mary en hij van een scheiding afzagen. Het meisje keek hem vragend aan. „Kijk eens, kind", zei hij vaderlijk. .Jaat dat een les voor je zijn, voor later. Daar had je nu twee menschen. die veel van elkaar hielden en die van elkaar dachten, dat het ze begon te ver velen. Het zal in den beginne wel zijn schuld geweest zijn. Dat is altijd zoo met mannen die hard werken en succes hebben. Eigenlijk was er maar één ding, dat ontbrak in hun leven. Dat was: jaloezie! Geen van beiden voelden zij mededinging, onzekerheid, angst, om te verliezen. Daarom moest jij opbellen, omdat ik wilde, dat zij de zaak niet meer vertrouwde. Een onbekende vrouw, die opbelt en dadelijk af breekt als de vrouw des huizes antwoordt, dat is verdacht. Met hem heb ik hetzelfde gedaan, net zoo geheimzinnig. En het heeft geholpen. Ze zijn allebei jaloersch geworden en niemand heeft het den ander laten merken. Allebei zijn ze gaan denken dat de ander weg wilde om iemand an ders. Heusch, kind. jaloezie hebben we zoo noodig! En ga nu naar huis. het is al laat, en je verloof de mocht zich eens gaan afvragen, waar je blijft. Teveel jaloezie, of te vroeg, is ook weer niet goed", (Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehou den.) Strijdrumoer in Vlaanderen was hoorbaar tot in Londen (Van een V.P.B.-medewerker) Hoe ver is de donder van het kanon hoorbaar?! Dat is een vraag, die zeer vaak wordt gehoord. Men heeft deze kwestie getoetst aan waarnemingen, gedaan tijdens den wereldoorlog. Het geweld, ver oorzaakt door den artillerieslag bij Verdun in het jaar 1916 was tot ver over den Rijn hoorbaar en toen de slag in Vlaanderen dit jaar op het hevigst woedde, wisten de bladen te melden dan de donder van het kanon tot in Londen gehoord was. Dit be- teekent een afstand van 200 a 250 kilometer. Reeds kort na het einde van den wereldoorlog heeft de wetenschap zich voor dit vraagstuk ge ïnteresseerd- In den winter van 1932/33 werden uitgebreide proefnemingen gedaan, waarbij °-a-« ten einde buitengewoon sterke ontploffingen te ver oorzaken, in totaal 6100 K.G. ontplofbare stoffen werd verbruikt. Hierbij is gebleken, dat een sterke explosie hoor baar is tot op een afstand van 50 tot 60 kilometer. Hierbij speelt de windrichting een zekere rol. Het merkwaardige feit doet zich echter voor, dat zich buiten den kring, waarbinnen het geluid te hooren is, een tweede ringvormige zóne bevindt, waarin niets te hooren is de z.g. „stilte-zóne" en dat daarbuiten op haar beurt weder een andere zóne ligt, waarin de donder van de ontploffingen weder wordt opgevangen. De afstand van de „stilte-zóne" van het centrum der ontploffing schijnt af te hangen van den tijd des jaars; zij begint in den winter op ca. 110 K.M. afstand van het centrum en in den zomer op ca. 190 K.M. Dit jaar lag Londen dus blijkbaar in de tweede „hoorbaarheids-zóne". Men zoekt de verklaring van dit verschijnsel in de omstandigheid, dat de geluidsgolven die zich natuurlijk niet alleen in horizontale richting ver breiden, langs de aarde, doch ook verticaal, dus om hoog, op bepaalde hoogte stuiten tegen een lucht laag op 30 tot 40 K.M. hoogte, waardoor zij worden weerkaatst of althans van richting veranderen. Hierdoor zouden de geluidsgolven een bepaalden afstand als het ware overspringen, om dan weder op de aarde hoorbaar te worden. „Kop op!" een bemoedigend woord in deze dagen door Mr. van Gorcum. Uitg. N.V. v. h. Batteljee en Terpstra, Leiden. Dit is een fijnzinnig geschreven boekje, waar van wij de lezing van harte kunnen aanbevelen. In dezen tijd is er veel zoeken naar een beschou wing, die kan verzoenen met het leven. De con trasten, die in onze dagen in velerlei vorm aan den dag treden, hebben veel harmonie verstoord, veel vragen doen rijzen, en de ondeugdelijkheid van veel levensrecepten aangetoond. Er is een verlan gen naar evenwicht en bezinning De heer Van Gorcum geelt nu in dit boekje in zichten ten beste, die een levenskunst vertolken, die berust op een beleving van de beste mcnsche- lijke waarden en een welbegrepen en hoog gesteld doel voor oogen houdt. Voor menigeen zullen deze einige bladzijden de inzichten verdiepen en in dezen tijd steun kunnen geven aan verstand en hart. Bij J. Philip Kruseman, uitgever te Den Haag zijn de volgende boeken verschenen: „De geheimzinnige rancho" door Jackson Grego ry, vertaald door M. J. LandréTollenaar; „De verloren goudmijn" door Raymond A. Berry, ver taald door J. G. H. v. d. Bovenkamp Jr.; „Een meisje reist naar het geluk" door Ruby M. Ayres, geaut. vertaling van Jeanne Kloos-Rcyneke van Stuwe; „Nancy's Ideaal" door Grace S. Richmond, vertaald door J. A. W. van Hacht cn..Moord om een dukaat" door Helen Reilly, vertaald door J. A. W. van Hacht. Meisjesboeken. „Veronica", dooh Emmy van Lokhorst, uitge geven bij de Nederlandsche Keurboekerij te Am sterdam is een gunstige uitzondering op de meeste, boeken voor jonge meisjes. De geroutineerde schrijfster vertelt hier van Veronica, het moeder- looze meisje, dat met haar zwijgende vacjpr en een oude Engelsehe nurse in een groot huis woont en zich eenzaamt voelt. Hoe ze tenslotte in een vroo- lijk clubje verzeild raakt en door vele moeilijk heden eindelijk in nauwer contact met haar vader komt. Dit boek geeft meer uitgewerkte karakters en gaat dieper op de dingen in dan gewoonlijk in meisjesboeken gebeurt. „Wil moet het zeggen", een vervolg op „Wil trekt naar Amerika", is geschreven door Willy Petillon en uitgegeven bij Valkhoff te Amersfoort. We maken hier kennis met het leven op een ranch, te midden an een aardig gezin. Na het afloopen van het college zou Wil weer naar Holland gaan, maar door het uitbreken van den oorlog komt er niets van dit plan. Eerst was dit voor Wil een teleurstelling maar langzamerhand komt zij tot de ontdekking dat zij toch wel erg graag wil blijven in haar tweede vaderland. „Jenny Merkel", door Ine van Etten Is een jolig, opgewekt boek, dat niet erg „diep" gaat maar waar de meeste meisjes toch wel erg van zullen genie ten. Jenny's logeerpartij in Parijs is aardig be schreven, ook de spanning en zorgen voor het eind examen, waar Jenny gelukkig doorkomt. Van haar oorspronkelijke studieplannen komt niets, omdat haar oude schoolvriend Harmen uit Indië terug komt cn beslag op haar legt.*- Kinderboeken. Een kinderboek met aardigen Inhoud, zoowel wat tekst als plaatjes betreft, verscheen bij Ploegsma te Zeist. Het heet: De Kaarsenkroon van Paarle- moertje en het is geschreven door C. E. Potharst Gimberg en geïllustreerd door Aart van Breda. Paarlemoertje, het kaboutervrouwtje, wil een betere lamp hebben dan den kleinen glimworm, die zoo weinig licht geeft dat ze c» maar nauwelijks bij zien kan, en Paarle vaart je gaat er op uit om er een voor haar te zoeken. Wat hij vindt cn hoe ten slotte alles wat ze probeeren heel mooi lijkt maar niet blijvend is, zoodat ze dankbaar zijn als de kleine glimworm weer terug wil komen, kun j« lezen in dit alleraardigste boekje

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 7