VAN KLOMPEN EN KLOMPENMAKERS
ten oecdiaenea beschaving)
Waar bleven de heuvelbouwers
uit Ohio?
Hoe ver reikt de stem
van het geschut?
Nieuwe Uitgaven.
WOENSDAG 28 AUGUSTUS 1940
HS'ARIEM'S DAGBEAD'
Het handwerk nog
altijd onovertroffen.
De Tiventsche vrouwenklomp is een
venijnig wapen; de bruidsklompen
op Markende zwierige Brabantsche
aard verloochent zich nooit ook
niet in de klompen.
Er zit meer in een klomp, dan een boe-
renvoetmaar we denken daar meestal
niet aan. Maar het is prettig om er eens
aan herinnerd te worden. En daarom
plaatsen wij met genoegen bijgaand
„klompenartikel", in de stellige verwach
ting, dat lezers en lezeressen evenveel ple
zier aan dit gezellige praatje zullen be
leven als wij, toen ons dit stuk werd aan
geboden.
De boomen zijn geschapen tot nut en ver
maak van den mensch. Van de olmen maakt
men koetswerk, de kastanje is er om on
der te zitten, de eik orn ops aan zijn
kracht te spiegelen en van zijn hout meu
belen te maken. Ook zijn er nog de iep om
de iepziekte te bestrijden, de den waarvan
men kerstboomen maakt en tenslotte de wilg
de de populier, beide onontbeerlijk bij het
vervaardigen van klompen, en zonder twijfel
de nuttigste van alle, zoolang schoenen niet
anders dan op bonnen te krijgen zijn.
Klompen zijn de groote mode van het moment
vraag den klompenmaker maar. of het niet
waar is; hij kan zijn werk eenvoudig niet af! Tot
nu toe floreert het snufje alleen nog op het land
en in de dorpen, maar, wie weet, als de oorlog
eens jaren mocht duren en het leer nog schaar-
scher is geworden of dan niet ook de stad eieren
(beter gezegd klompen) voor haar geld zal kie
zen en liever 's winters een paar warme voeten
heeft in klompen, dan natte en koude, zij het
bekleed met enkele schaarsche riempjes, die men
sandalen noemt.
Lijkt u het idee zoo gek?
Kunt u zich een mooie jonge vrouw in zoo'n
gestroomlijnden modernen wintermantel niet
voorstellen, winkelend in een drukke straat, en
met een paar lichte klompjes aan de voeten?
De zwierige lijn der Brabantsche klompen.
Natuurlijk zouden die dingen een beetje opge
sierd moeten -worden, bijvoorbeeld wit gelakt en
beschilderd met vroolijke boerenbloemen. De
hakken zouden om der wille der lieve gewoonte,
wat hooger gemaakt kunnen worden en de bin
nenkant desnoods gegarneerd met dons en flu
weel.
Ik zie de modebladen al Aankondigen, dat „de
zichzelf respecteerende vrouw" niet naar het
theater kan gaan, dan op een paar gouden
klompjes, gevoerd met hermelijn en gegarneerd
met ornament van namaak diamantjes. U denkt,
lezeres, dat ik hier grapjes zit te maken
Toch niethet idee is niet zoo gek. Wellicht
maak ik toekomstmuziek.
DE SPAANDERS VLIEGEN ER AF!
Maar ondertusschen hakken de boeren als
maar wilgen en peppels, heel prozaïisch en zon
der te denken aan verguldsel en bonte bloemetjes
op wit lak. Ondertusschen ook zagen andere boe
ren de stammen in korte stukken en zit op een
erf een man, die met een wig en een houten
hamer die stukken in vieren klooft en er de bast
afhaalt.
Ijverig hakt de man voort, dat de spaanders
links en rechts vliegen. Zijn bijl moet wel erg
scherp zijn.
Langzaam voltrekt zich het wonder van den
kunstenaar: men ziet een klomp geboren worden
in ruwe-lijnen en vormen nog, maar toch
zichtbaar een klomp. Er komt een lang mes aan
te pas, het paalmes dat er uitziet als het wapen
van een ouderwetschen kaasverkooper en aan
een eind vast zit aan een haak in de werkbank.
Dit mes snijdt de ronde kanten van de hiel en
den neus. De klomp wordt tusschen een houten
schroef geklemd: de praam noemt de vakman
zoo'n ding. En met allerlei boren wordt de holte
van den klomp ruw uitgeboord om met ruimhaak
en hielhaak een soort holle beitels en lepel-
vormige messen glad afgewerkt te worden.
Schuurpapier zorgt tenslotte, dat ook de vezels en
ruwe kanten verdwijnen en klaar is de klomp
rooal niet voor het gebruik, dan toch om in de
zon of aan de zolderbalken te drogen gehangen
te worden.
Aldus voltrekt zich het primitieve handwerk
van den klompenmaker, dat men nog hier en
daar in aartsvaderlijke wijsheid, in een
«chuurtje met een klein erf ziet beoefenen. Het
Is een bijzonder achtenswaardig bedrijf, dat we
eigenlijk in eere moesten houden. Maar de man,
die het uitoefent, komt met moeite aan den kost
—ook al brengen zijn klompen bij de kenners
(dat zijn vooral de boeren) wat meer op dan die
welke door een machine 's mans groote con
current worden afgeleverd.
DE ONVOLMAAKTE MACHINE.
Dat de handwerk-klompenmaker er nog net
het leven bij kan houden ligt daaraan, dat het
machinale bedrijf nog niet zoo geperfectioneerd
is, dat net als met de sigaretten, het product met
een millioen stuks per dag ergens onder uit eeij
toestel rolt. nadat het er op een andere plaats
als een zoo juist gehakte boomstam is ingegaan.
Integendeel: de klompenmachine is een vrij een
voudig instrument, waarop klomp voor klomp
apart gemaakt moet worden. Eigenlijk kan men
niet spreken van een machine want er zijn er
er minstens drie: de copiëermachine die den
buitenvorm draait, een boormachine voor het
Een klomp na zijn eerste bewerking in de
copiëermachine.
boren van de voetholte en een schuurmachine.
De beide eerste werken steeds naar een moeder-
voim. In een oogenblik tijds levert de copiëer
machine een klompenvorm af als op bijgaande
teekening afgebeeld. Als even later ook de boor
haar werk gedaan heeft, begint de klompen
maker op de praam met paalmes, ruimhaak en
hielhaak den neus en de hiel in den juisten vorm
te snijden, scherpe kantjes weg te halen en den
binnenkant nog wat bij te werken. Waarna ten
slotte de schuurmachine de rest doet om den
klomp een feilloos uiterlijk te geven.
TRIPJES, 0UWERKERKERS EN
BRUIDSKLOMPEN.
Nadat ze reeds op de bekende wijze gedroogd
zijn, begint voor de meeste klompen hun car
rière. Een aantal echter is voorbestemd in han
den van de kunst te vallen wat, zooals men
weet, in onze dagen niet altijd een voordeel is.
Ook voor de klompen niet.
Ze worden door een in dit werk handigen boe
renjongen van ëen ingekerft lijnenspel voorzien
andere weer met een goudgele vernis bestre
ken en vervolgens met zwarte en roode figuren
beschilderd.
Het zijn vooral de veekoopers die aan zulke
klompen de voorkeur geven.
Waarom?
Dat blijft een raadsel.
Er gebeuren trouwens meer gekke dingen in de
klompenwereld. Waarom bijvoorbeeld steekt men
in Twente den scherpen neus zoo in de lucht en
vindt Staphorst het beter de ingetogenheid te
betrachten door dien neus van al zijn kwaadaar
digheid te ontdoen? De Twentsche vrouwen
klomp is een venijnig wapen; die van den man
van alle gevaar ontdaan door de punt plat af te
kappen. Waarom?
Ga naar Scheveningen; daar kunt ge in de
Oostduinen de nettenboetsters zien zitten met
keurig witgelakte klompen en ga naar de haven,
waar het visschersvolk op de schepen arbeidt met
aan hun voeten nog de echte Ouwerkerkers. stin
kend van visch en pekel. De vischrookers, de zeil
makers en de kuipers, zij dragen allen dezelfde
vormlooze kistjes, maar ze weten niet waarom.
De Twentsche vrouwenklomp.
Vraag hun niet, waarom ze niet liever „tripjes"
dragen ge weet wel lezer, die klomp met lee-
ren riempjes.
Men zal u zeggen: Dat zijn vrouwenklompen.
Maar ik heb er in Zeeland toch wel eens man
nen in zien loopen.
Brabanders zijn van nature vroolijke lieden. Zij
houden zoo'n beetje van zwier en luchtigheid.
Bekijk hun klompen en ge zegt voor het eerst:
kijk, dat is nu eens niet raadselachtig: daar zit
lijn in, daar zit een tierelantijntje op. dat is als
de trotsche boeg van een ouden driemaster. Daar
zit nu letterlijk niets aan van den Ouwerkerker,
noch van den geest der Staphorsters.
En dan is er nog Marken. Menschen die dit
eiland der lange neuzen bezocht hebben, gewagen
van het feit, dat er voor alle deuren zwart ge
lakte klompen staan. Zij hebben gelijk. De Mar
ker, zijn vrouw en zijn kinderen dragen zwarte
klompen en schrijven er met witte letters hun
namen of voorletters op.
In de binnenkamers echter staat op menige
plank ook nog een ander paar klompen.
Schoon en stofvrij staan ze te pronk en bewa
ren voor de vrouw des huizes de herinnering aan
haar bruidstijd .Want er waren dagen op het
groene fciland, dat geen fatsoenlijk Christen
zeeman de hand van zijn uitverkorene kon vra
gen als hij niet het bewijs geleverd had; dat
hij voor zij Klaosien een paar klompen prach
tig kon besnijden met de Turksche roos en de
voorletters van haar naam op den rand van de
kap.
Poëzie in klompen??
Waarom lachte" u me zooeven dan uit. toen ik
uit den nood der tijden geboren theaterklompjes
voor u teekende, verguld en gelakt en met
bloempjes op de kap?
(Nadruk verboden).
On verzoenbaren
door ANDRIES BUYS.
DUS jullie besluit staat vast; jullie
gaan van elkaar?" Hij vroeg het ten
overvloede, eigenlijk alleen omdat hij
zich zoo weinig verzoenen kon met
het denkbeeld, dat Henk en Mary zouden gaan
scheiden.
Het antwoord van zijn vriend en cliënt ver
wonderde hem niet. En toen deze was heenge
gaan, zat hij nog langen tijd, nadenkend. Hij
vroeg zich af, of het op zijn weg lag, er iets aan
te doen. te pogen er iets van te redden.Daarom
had Henk hem tenslotte niet opgezocht. Neen, je
moest zoo voorzichtig zijn met die dingen. En
toch
Nu drie jaar geleden waren ze getrouwd. Hij
zonder een cent. zij jong en vol illusies. Henk
had succes gehad, in zaken, veel succes. Het ont
brak Mary aan niets. En nu kwam Henk bij hem
en zei hem dat ze uit elkaar wilden.
Enfin, hij zou eerst maar eens hooren, wat zij
ervan te zeggen had. Beter misschien nu meteen;
het was nog vroeg. Hij draaide het nummer, kreeg
Mary zelf aan de telefoon. Ja, ze wilde wel even
komen, als hij dat noodig vond. Hij legde de
hoorn neer. Het was half drie. Henk was zoo kort
geweest, had geen woord van verklaring gezegd.
Een kwartier later ging de huisbel. Er klonken
stemmen in de gang, een bediende kondigde
haar aan. Toen ze binnenkwam, groette ze hem
bijna verlegen.
„Ja, Frits, we willen het allebei!" Hij zei niet
veel, keek maar eens naar haar met zijn ondoor
grondelijk advocatengezicht.
„Het gaat heusch niet meer", ging ze verder.
„We hebben elkaar niets meer te zeggen. Ik
interesseer hem niet meer, hij interesseert mij
niet meer. Ik zeg niet, dat het zijn schuld is. Al
leen geloof ik wel, dat het bij hem het eerst be
gonnen is. Zijn werk, zijn zaak, is alles. O, geld
is er genoeg, maar alles wordt opgeofferd aan
het werk, de zaak!" Ze zei het haast hartstoch
telijk. Hij knikte maar wat. Toen vroeg hij
abrupt:
„Wie is het eerst aangekomen met het plan,
te schelden?" Ze keek hem verwonderd aan,
toen antwoordde ze: „Ik". Ze zag hem aan, zag de
schaduw van twijfel, van een glimlach bijna, en
vroeg: „Hoezoo?"
„Neen, zoo maar, ik dacht zoo. Ik kreeg een
anderen indruk".
Verder ging hij er niet op in. Ze ging gauw
weg. Toen de deur achter haar dicht was, nam
hij de telefoon weer op. Ditmaal was het Henk,
dien hij spreken moest.
„Ja, ik wou dat je nog even langs kwam".
Goed. hij zou komen. Toen hij kwam, was het
laat in den middag, schemerig in het kantoor.
„Neen, ik wil je niet bekeeren", lachte de advo
caat. Ze spraken toen over wat details, over een
regeling na de scheiding. Toen vroeg hij terloops:
„Wie van jullie is eigenlijk begonnen over dat
plannetje om te scheiden?" Zijn vriend keek ver
wonderd. Toen zei hij aarzelend: „Ik geloof ik".
De ander zweeg, en zijn bezoeker keek hem on
derzoekend aan. Was het verbeelding of zag hij
een zweem van twijfel, lets van een glimlach?
„Waarom?" „Och, neen, zoomaar. Ik heb Mary
even gesproken, en ik had eigenlijk een ande
ren indruk." En toen, abrupt: „Zeg, het is
toch niet om iemand anders, voor jou, of
voor Mary?" Henk protesteerde. Er was geen
sprake van. Hij had aan zooiets zelfs nooit ge
dacht, en Mary was een fatsoenlijke vrouw.
..Och", was het koele antwoord, „ik wist niet dat
het onfatsoenlijk was, van een man te houden".
Het gesprek maakte hen bijna koel tegenover
elkaar.
Nauwelijks had Henk het kantoor verlaten, of
de advocaat sprong met verwonderlijke snelheid
op. Hij rukte de deur open naar het aangrenzen
de kantoor, riep zijn secretaresse.
„Vlug, Emmy( bel even voor mij op. Dit is het
nummer. Als er antwoord komt moet je goed
opletten. Als een dame de telefoon opneemt, moet
je zegegen: „O pardon," en direct de hoorn neer
leggen. Maar oppassen, dat je duidelijk zegt:
„O. pardon". En zacht spreken, een beetje heesch
als het kan!"
Het meisje keek hem verwonderd aan. Ze
deed wat hij zeide; hij luisterde mee. Het was
Mary's stem aan den anderen kant van den
lijn.
Het meisje zei alleen „O pardon" en legde de
telefoon neer. Hij knikte goedkeurend. Toen
ging hij voort, haar brieven te dicteeren.
Bijna een uur later nam hij, midden onder het
dicteeren, de hoorn weer op. draaide hetzelfde
nummer. Ditmaal was het Henk's stem. Hij
wachtte even. zei toen enkel: „O, neemt u mij
niet kwalijk". Zijn secretaresse keek verwonderd
op. Ze zou zijn stem niet herkend hebben, zoo
had hij die veranderd.
Twee dagen lang herhaalde zich dit. Den der
den dag vroeg hij Henk, bij hem te komen.
„Je hebt me gevraagd, toen je wegging, met
Mary te regelen wat er financieel te regelen is.
Waarom eigenlijk? Vind je dat pijnlijk?"
„Nogal".
„Je kunt nogal wat missen, dat weet ik. Trou
wens. die kwestie is eigenlijk zoo belangrijk niet.
Overigens, je weet dat je geen verplichtingen
meer hebt, als je vrouw hertrouwt?" De ander
maakte een gebaar van verwondering. „Neen, ik
zegt het alleen maar. opdat je weet de je in zul
ke gevallen goed doet, wat royaal te zijn. als
het kort duurt. Als het iets voor altijd is. wordt
het natuurlijk wat anders. Is vijfduizend te
veel?" Zijn bezoeker knikte ontkennend, vroeg
toen: „Wat bedoel je met kort duren? Heb je
eenig idee, dat MaryMaar zijn vriend viel
hem in de rede: „Neen. man, je weet ik moet dit
zuiver zakelijk behandelen. Ik ben geen biecht
vader en geen psychiater. Ik regel zaken oor
jullie, geen hartsgeheimen".
Ze spraken nog wat, en toen hij weer alleen
was, glimlachte de advocaat voor het eerst wer
kelijk. Een uur later zat Mary tegenover hem.
„Mary, kind, ik moet eens ernstig met je pra
ten. Henk heeft me gevraagd, de zakelijke zijde
met jou te regelen. Je weet dat Henk veel ver
dient. en dat hij dus royaal voor je kan zorgen.
En dat wil hij ook. Maar er is iets. waarover hij
me niet met zooveel woorden gesproken heeft en
waar je toch om moet denken Er is ook aan zijn
middelen een grens. En we moeten toch altijd
rekening houden met de mogelijkheid dat hij la
ter andere lasten te dragen krijgt. Later, mis
schien pas veel later, mischien nooit, maar mo-
WASHINGTON Augustus.
Hier is een van de onopgeloste raadselen uit
de wereldgeschiedenis: Een zich in vollen bloei
bevindende beschaving, waarvan het, niveau
nauwelijks noemenswaardig onder die van de
Aztekische cultuur in Mexico of van de Maya
cultuur in Yucatan ligt, is op het Noord-Ame-
rikaansche continent spoorloos verdwenen, en
wel zeer waarschijnlijk slechts enkele men-
schenleeftijden voor de komst van Columbus
in de Nieuwe Wereld.
Dit feit ontdekte Frank M. Setzier, anthropo-
loog aan het Smithonian Instituut, bij zijn pogin
gen de geschiedenis van de Hopewellians, de be
kende „heuvelbouwers", in het dal van de Ohio en
den bovenloop van de Mississippi, uit de spaarzaam
achtergelaten sporen te reconstrueeren. Setzier
heeft thans, op grond van de resultaten van zijn
onderzoek, een poging ondernomen een schildering
te geven van deze, op zoo geheimzinnige wijze
verdwenen beschaving. Ten eerste constateerde hij
dat het opwerpen van zulke geweldige heuvels en
de bouwsels daaromheen op een dichte bevolking
en een goedgeordende maatschappij duidt, die op
een stabiele economische basis gebouwd moet zijn.
Van belang voor de economie van de heuvelbou
wers zijn zonder twijfel jacht en visscherij ge
weest. Dit blijkt uit de gevonden kaken van snoe
ken en andere vischresten, alsmede uit de realis
tisch uitgevoerde sculptuur van dieren en vogels.
Daarnaast moet echter ook akker, en tuinbouw
hebben bestaan, daar slechts deze takken van be
staan de omvangrijke bevolkingscentra, waarin de
oerbevolking blijkbaar woonde, zouden kunnen
voeden. Voor het bouwen van de grafheuvels, die
vaak tien meter hoog, vijftig meter breed en
meestal meer dan zestig meter lang zijn, heeft ook
blijkbaar een soort van arbeidsdienst bestaan. Om
obsidiaan uit de Rockey-mountains, glimmer uit
het zuidelijke Appalachen-gebergte, koper uit
Wisconsin en visch uit de golf van Mexico te ver-
k rij gen, hebben de heuvelbouwers ontdekkingsrei
zen moeten ondernemen of handelsverkeer moeten
onderhouden. Setzier deelde mede dat het hooge
kunstzinnige niveau van de gevonden voorwerpen
op het aanwezig zijn van het beeldhouwvak wijst.
Daar de meeste van deze kunstmatige heuvels gra
ven zijn, waarin de dooden met hun kostbaarhe
den en andere voorwerpen werden bijgezet, zou
men met zekerheid tot een godsdienst of zelfs tot
een aanzienlijke vroomheid kunnen besluiten. De
toenmalige regeeringsvorm van de heuvelbouwers
kan nu natuurlijk niet meer vastgesteld word eh.
Dat er echter een soort regeering was, blijkt uit
den omvangrijken gemeenschappelijken arbeid. Het
is waarschijnlijk dat zij hun regeeringssysteem van
de Azteken of Maya's overgenomen hebben. Of dit
ook met den godsdienst zoo is, blijft een vraag,
daar slechts weinige der gevonden heilige voor
werpen met Mexicaansche godsdienstige beelden
vergeleken konden worden.
Zeker hebbenautoriteiten en bevoorrechte klas
sen bestaan, want de gevonden koperen hoofdsie
raden en de uit kleurige wol geweven en met zoet
waterparels en glimmerplaatjes versierde kleeddng-
studeken moeten de waarde van insignes hebben
gehad. Setzier is van meening dat deze geheel ver
dwenen civilisatie het resultaat van een botsing
van twee volken was, waarvan geen van de twee
het andere onderdrukte. Dezelfde cultuur, zij het
ook in eenvoudiger vorm, heerschte, zooals de
spaarzaam ontdekte overblijfselen bewijzen, in het
beneden Mississippidal en aan de kust van de Golf
van Mexico. Zij bewoog zich blijkbaar in den loop
van haar hoogere ontwikkeling naar het Noorden
en kwam daar met een primitiever, doch blijkbaar
sterker en vooruitstrevender volk in aanraking.
Volgers Setzier heeft toen een vermenging plaats
gehad van de energie van deze noordelijke India
nen met de gecompliceerde sociale organisatie en
religieuze inrichting van het volk uit het Zuiden,
welke vermenging voor beide volken aanzienlijk
nut heeft opgeleverd.
Toen de eerste blanke jagers en handelaars het
Ohio-dal binnendrongen, waren er echter geen
heuvelbouwers meer te vinden en in hun graven
vindt men ook geen enkel voorwerp, dat op aan
raking met een Europeesche beschaving uit dien
tijd zou kunnen wijzen. Over het tijdperk, waarin
deze verzonken civilisatie bloeide, is slechts vast te
stellen dat haar hoogtepunt ongeveer gelegen heeft
midden tusschen het begin van de Christelijke jaar
telling en de ontdekking van Amerika. In hetzelfde
gebied leefden ten tijde van deze ontdekking woud-
Indianen, die zioh hun voorgangers niet meer kon
den herinneren en niet eens legenden over hen
bezaten. Indien men bedenkt hoe oneindig ver
anders overleveringen ook bij primitieve volken
teruggaan, is dit feit opmerkelijk. Naar Setzier ver
klaarde is door verscheidene geleerden de theorie
opgesteld dat de mysterieuze heuvelbouwers zich
f voor de komst van de blanken naar het Zuiden ge
keerd hebben en daar de voorvaderen van de naar
verhouding hoog beschaafde stammen aan de Golf
van Mexico zijn geworden, welke door de eerste
Europeesche kolonisten en onderzoekers gevonden
werden. Setzier zelf zegt echter dat deze theorie
onwaarschijnlijk is, daar de cultuur van de heu
velbouwers zich, naar het toeschijnt, in tegenge
stelde richtirg uitgebreid heeft. De vraag wat er
van dit volk geworden is, zal c-.en tengevolge
blijkbaar een raadsel moeten blijven. Bewijzen
voor een catastrofe, waaraan het ten gronde zou
kunnen zijn gegaan, zijn tot dusverre nergens te
vinden, (United Press).
gelijk ook betrekkelijk gauw. Dat kun je nooit
wetenZe keek zwijgend voor zich uit.
Toen zei ze:
„Heb je eenig vermoeden, dat hij van plan
isHij onderbrak haar: „Neen, maar dat
is mijn vak niet. Ik moet een regeling maken en
dat moet ik goed doen. Tenslotte, Mary, hij is
nog een jonge vent en de wereld is voleh.
laten we zeggen vergissingen".
Ze vond het zoo moeilijk te besluiten, dat ze er
liever over na wilde denken. Toen ze weg was.
Het hij zijn secretaresse komen, en later liet hij
haar opnieuw opbellen. Het was opnieuw Mary.
die aan de telefoon kwam. Toen het meisje den
hoorn had neergelegd, weer na die enkele woor
den: „O pardon", zag hij haar glimlachend aan.
Den volgenden morgen legde hij haar een briefje
voor. en lachte breeduit. Het was van Henk en
het deelde mee, dat Mary en hij van een scheiding
afzagen.
Het meisje keek hem vragend aan.
„Kijk eens, kind", zei hij vaderlijk. .Jaat dat
een les voor je zijn, voor later. Daar had je nu
twee menschen. die veel van elkaar hielden en
die van elkaar dachten, dat het ze begon te ver
velen. Het zal in den beginne wel zijn schuld
geweest zijn. Dat is altijd zoo met mannen die
hard werken en succes hebben.
Eigenlijk was er maar één ding, dat ontbrak in
hun leven. Dat was: jaloezie! Geen van beiden
voelden zij mededinging, onzekerheid, angst, om
te verliezen. Daarom moest jij opbellen, omdat
ik wilde, dat zij de zaak niet meer vertrouwde.
Een onbekende vrouw, die opbelt en dadelijk af
breekt als de vrouw des huizes antwoordt, dat is
verdacht. Met hem heb ik hetzelfde gedaan,
net zoo geheimzinnig. En het heeft geholpen. Ze
zijn allebei jaloersch geworden en niemand heeft
het den ander laten merken. Allebei zijn ze gaan
denken dat de ander weg wilde om iemand an
ders.
Heusch, kind. jaloezie hebben we zoo noodig!
En ga nu naar huis. het is al laat, en je verloof
de mocht zich eens gaan afvragen, waar je blijft.
Teveel jaloezie, of te vroeg, is ook weer niet
goed",
(Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehou
den.)
Strijdrumoer in Vlaanderen was
hoorbaar tot in Londen
(Van een V.P.B.-medewerker)
Hoe ver is de donder van het kanon hoorbaar?!
Dat is een vraag, die zeer vaak wordt gehoord.
Men heeft deze kwestie getoetst aan waarnemingen,
gedaan tijdens den wereldoorlog. Het geweld, ver
oorzaakt door den artillerieslag bij Verdun in het
jaar 1916 was tot ver over den Rijn hoorbaar en
toen de slag in Vlaanderen dit jaar op het hevigst
woedde, wisten de bladen te melden dan de donder
van het kanon tot in Londen gehoord was. Dit be-
teekent een afstand van 200 a 250 kilometer.
Reeds kort na het einde van den wereldoorlog
heeft de wetenschap zich voor dit vraagstuk ge
ïnteresseerd- In den winter van 1932/33 werden
uitgebreide proefnemingen gedaan, waarbij °-a-« ten
einde buitengewoon sterke ontploffingen te ver
oorzaken, in totaal 6100 K.G. ontplofbare stoffen
werd verbruikt.
Hierbij is gebleken, dat een sterke explosie hoor
baar is tot op een afstand van 50 tot 60 kilometer.
Hierbij speelt de windrichting een zekere rol. Het
merkwaardige feit doet zich echter voor, dat zich
buiten den kring, waarbinnen het geluid te hooren
is, een tweede ringvormige zóne bevindt, waarin
niets te hooren is de z.g. „stilte-zóne" en dat
daarbuiten op haar beurt weder een andere zóne
ligt, waarin de donder van de ontploffingen weder
wordt opgevangen. De afstand van de „stilte-zóne"
van het centrum der ontploffing schijnt af te hangen
van den tijd des jaars; zij begint in den winter op
ca. 110 K.M. afstand van het centrum en in den
zomer op ca. 190 K.M. Dit jaar lag Londen dus
blijkbaar in de tweede „hoorbaarheids-zóne".
Men zoekt de verklaring van dit verschijnsel in
de omstandigheid, dat de geluidsgolven die zich
natuurlijk niet alleen in horizontale richting ver
breiden, langs de aarde, doch ook verticaal, dus om
hoog, op bepaalde hoogte stuiten tegen een lucht
laag op 30 tot 40 K.M. hoogte, waardoor zij worden
weerkaatst of althans van richting veranderen.
Hierdoor zouden de geluidsgolven een bepaalden
afstand als het ware overspringen, om dan weder
op de aarde hoorbaar te worden.
„Kop op!" een bemoedigend woord in deze
dagen door Mr. van Gorcum. Uitg. N.V. v. h.
Batteljee en Terpstra, Leiden.
Dit is een fijnzinnig geschreven boekje, waar
van wij de lezing van harte kunnen aanbevelen.
In dezen tijd is er veel zoeken naar een beschou
wing, die kan verzoenen met het leven. De con
trasten, die in onze dagen in velerlei vorm aan den
dag treden, hebben veel harmonie verstoord, veel
vragen doen rijzen, en de ondeugdelijkheid van
veel levensrecepten aangetoond. Er is een verlan
gen naar evenwicht en bezinning
De heer Van Gorcum geelt nu in dit boekje in
zichten ten beste, die een levenskunst vertolken,
die berust op een beleving van de beste mcnsche-
lijke waarden en een welbegrepen en hoog gesteld
doel voor oogen houdt. Voor menigeen zullen deze
einige bladzijden de inzichten verdiepen en in
dezen tijd steun kunnen geven aan verstand en
hart.
Bij J. Philip Kruseman, uitgever te Den Haag zijn
de volgende boeken verschenen:
„De geheimzinnige rancho" door Jackson Grego
ry, vertaald door M. J. LandréTollenaar; „De
verloren goudmijn" door Raymond A. Berry, ver
taald door J. G. H. v. d. Bovenkamp Jr.; „Een
meisje reist naar het geluk" door Ruby M. Ayres,
geaut. vertaling van Jeanne Kloos-Rcyneke van
Stuwe; „Nancy's Ideaal" door Grace S. Richmond,
vertaald door J. A. W. van Hacht cn..Moord om een
dukaat" door Helen Reilly, vertaald door J. A. W.
van Hacht.
Meisjesboeken.
„Veronica", dooh Emmy van Lokhorst, uitge
geven bij de Nederlandsche Keurboekerij te Am
sterdam is een gunstige uitzondering op de meeste,
boeken voor jonge meisjes. De geroutineerde
schrijfster vertelt hier van Veronica, het moeder-
looze meisje, dat met haar zwijgende vacjpr en een
oude Engelsehe nurse in een groot huis woont en
zich eenzaamt voelt. Hoe ze tenslotte in een vroo-
lijk clubje verzeild raakt en door vele moeilijk
heden eindelijk in nauwer contact met haar vader
komt. Dit boek geeft meer uitgewerkte karakters
en gaat dieper op de dingen in dan gewoonlijk in
meisjesboeken gebeurt.
„Wil moet het zeggen", een vervolg op „Wil trekt
naar Amerika", is geschreven door Willy Petillon en
uitgegeven bij Valkhoff te Amersfoort. We maken
hier kennis met het leven op een ranch, te midden
an een aardig gezin. Na het afloopen van het
college zou Wil weer naar Holland gaan, maar door
het uitbreken van den oorlog komt er niets van dit
plan. Eerst was dit voor Wil een teleurstelling
maar langzamerhand komt zij tot de ontdekking
dat zij toch wel erg graag wil blijven in haar tweede
vaderland.
„Jenny Merkel", door Ine van Etten Is een jolig,
opgewekt boek, dat niet erg „diep" gaat maar waar
de meeste meisjes toch wel erg van zullen genie
ten. Jenny's logeerpartij in Parijs is aardig be
schreven, ook de spanning en zorgen voor het eind
examen, waar Jenny gelukkig doorkomt. Van haar
oorspronkelijke studieplannen komt niets, omdat
haar oude schoolvriend Harmen uit Indië terug
komt cn beslag op haar legt.*-
Kinderboeken.
Een kinderboek met aardigen Inhoud, zoowel wat
tekst als plaatjes betreft, verscheen bij Ploegsma
te Zeist. Het heet: De Kaarsenkroon van Paarle-
moertje en het is geschreven door C. E. Potharst
Gimberg en geïllustreerd door Aart van Breda.
Paarlemoertje, het kaboutervrouwtje, wil een betere
lamp hebben dan den kleinen glimworm, die zoo
weinig licht geeft dat ze c» maar nauwelijks bij
zien kan, en Paarle vaart je gaat er op uit om er
een voor haar te zoeken. Wat hij vindt cn hoe ten
slotte alles wat ze probeeren heel mooi lijkt maar
niet blijvend is, zoodat ze dankbaar zijn als de
kleine glimworm weer terug wil komen, kun j«
lezen in dit alleraardigste boekje