Oud-Santpoort
o®0®(
De Lotgevallen van een Collier
Aangrijpend relaas
van dr. Borms.
NEKKIE-RAF
VRIJDAG 30 AUGUSTUS 1940
HAARLEM'S DAG BE AD
Het Hofje te Santpoort
heeft veel beleefd
E wandelaar die uit de richting van
Spaarndam ons mooie dorp komt bezoe
ken volgt over het eerste gedeelte den
ouden Spaarndammerdijk tot daar waar
voorheen het schitterende watermolentje, dat
diende voor de bemaling van „De Verdorven Lan
den", heeft gestaan. Jammer genoeg heeft het
groote Heemraadschap van Rijnland, eigenaar
van den molen dit pronkjuweel doen slaopen en
laten vervangen door een electrisch gemaaltje,
waaraan elk begrip van „Landschapsschoon" ont
breekt. Dit eerste deel van dezen dijk dateert van
omstreeks 1100, na het ontstaan van de Zuider
zee. Op dit punt g^at de Spaarndammerdijk over
in den Slaperdijk. De ouderdom van dezen Slaper
dijk is niet nauwkeurig te bepalen. Vermoedelijk
lag er reeds in het begin van 1500 -een verhoogd
voetpad, dat volgens „Tirion" omstreeks 1620
werd verhoogd, terwijl „Ampzing" schrijft dat in
1629 achter den Velserdijk „een Slaper werd ge-
slagen". Later is deze Slaperdijk weer verhoogd
en werden de oude Velserdijk en de tusschen-
gelegen landen „verdolven". Dat wil zeggen dat
de bovengrond werd afgegraven en voor dijk
versterking werd benut. De zoojuist genoemde
„Velserdijk" was de oude zeedijk, die in later
jaren de Velserlaan en Westlaan werd genoemd.
Is onze wandelaar in Santpoort aangekomen, dan
ziet hij recht voor zich het „Hofje" naar den voor-
laatsten eigenaar ook wel „Het Hofje van Rijken"
genoemd. Voor enkele jaren was dit pand het be
kende café „De Wildeman" waaraan tal van
oudere Santpoorters nog prettige herinneringen
zullen hebben door de danspartijen en feesten,
daar gevierd. De geheele linker vleugel van het
Hof ie is opgeofferd aan Velsen's bouwpolitiek,
hetgeen in hooge mate valt te betreuren, omdat
in dit gedeelte een bouwwerk was ondergebracht-
van groote zeldzaamheid en hooge historische
waarde, dat bij doeltreffende reclame een aan
trek kingspunt van den eersten rang voor het
Vreemdelingenverkeer had kunnen zijn.
Spaansche tijden.
Wij bedoelen hiermede den „schuilkelder" voor
religieuse doeleinden uit de meest bewogen tijden
van de godsdiensttwisten in de 2e helft van de
16e eeuw. Ons Hofje doet denken aan tal van
hofjes, zooals die in vele onzer oude Hollandsche
steden nog overal zijn te vinden. Het allermeest
trof ons echter de overeenkomst met het bekende
Benedictijner hofje te Amsterdam. Evenals daar
zien wij hier een kerk of kapel als cpntraal punt
op een binnenplaats, aan alle zijden omgeven
door een reeks van kleine woningen voor weduwen
of ouden van dagen. Bezien wij het nauwe straatje
tusschen de woningen in den rechter vleugel en
de restanten van de bestaande kapel, dan valt
ons het eerst op de oude aardige vierkante water
pomp, die vroeger wel van schitterend gepoetste
koperen kranen of van een koperen afvoer voor
zien zal zijn geweest. In onze gedachten zien wij
de raamposten in het midden versierd met de
gebogen blauwe hor van gaas waarop prachtige
bloemruikers, zeegezichten of landschappen waren
geschilderd. De overblijvende ruimten ter weers
zijden gevuld met hardrood geschilderde bloem
potten met goudsbloemen, fuchsias of geraniums.
Wij zien een oud besje met neepjesmuts of met
harsenlap op het hoofd, gehuld in een palmen-
sjaal omslagdoek rustig zitten op een bankje of
op een hoogen rechten stoel met biezenmat en
ronde triemen en de oude vuurstoof onder de
muiltjes, in gezellig gesprek met Trijntjebuur, die
rustigjes over de onderdeur van haar huisje leunt
in gezelschap van haar driekleurde poes, die met
gekruiste pootjes en den staart in den eleganten
plooi om haar lijf gedrapeerd op het overblijvende
stukje van de onderdeur balanceert en zoo nu
en dan een knipoogje wisselt met een verdwaalden
zonnestraal. Mogelijk hebben beide oudjes het
over het gevecht van Lazarus Muller met de
Spanjaarden op den Slaperdijk op 27 van Hooy-
maand 1572 tusschen „Sparendam en het kapal-
leke in de Santpoort" zooals wij in de Hollandsche
Kronijken lezen en trillen ze nog wanneer ze
denken aan het gedonder van de gotelingen, die
kogels van wel één pond zwaar als kersenpitjes
wegschoten en waarvan enkele zelfs in hun rustig
•hofje verdwaalden. Wanneer wij op deze wijze
een en ander in onze verbeelding zien, dan be
treuren wij te meer, wat wij hadden en nu ver
loren is gegaan. Denken wij dan verder aan de
bewogen tijden van godsdiensttwisten, toen de
voorgangers met hun volgelingen zich moesten
verstoppen in verborgen donkere kelders met
hoogstens een paar walmende oliepitjes voor ver
lichting, dan voelen wij nog meer dat ons Hofje
wel veel heeft beleefd. Prettiger echter doet het
ons aan, wanneer wij bedenken dat het ontstaan
van het Hofje en de kapel is te danken aan een
der edelen van het beroemde geslacht der Brede-
roden die in 1397 de kapel deed verrijzen en eiken
feestdag in volle devotie de missen kwam aan-
hooren. Meermalen hebben wij ons afgevraagd
waarom juist het tegenwoordige Santpoort werd
Versieritigs motieven
uit het verre verleden
uitgekozen voor den bouw van deze kapel en vra-^
gen wij ons af, of de oorzaak gezocht moet wor
den in de vernietiging van een ouder dorp Sant
poort met kerkje tijdens de Hoeksche en Kabel-
jauwsche twisten, toen in 1351 „Harman van den
Bussche, casteleyn van den Huse te Brederode"
na een lang beleg het kasteel moest overgeven
aan Gijsbrecht van Nijenrode, maarschalk van
Willem, Hertoghe van Beyeren, Grave van Hollant,
van Seelant ende Heere van Vrieslant. Een feit is
het, dat de Stichting Vrienden van Oud Santpoort
heeft kunnen vaststellen, dat eeuwen achtereen
een groote nederzetting zijn woonplaats had ge
vestigd tusschen Brederode en Driehuis; dat de
Stichting bij haar opgraVingen muurwerken van
woningen heeft gevonden, die gedateerd mogen
worden als behoorende tot de 14e eeuw en waar
van het zeker is, dat ze inderhaast en waarschijn
lijk als gevolg van vernieling en brand zijn ver
laten; dat onder de gevonden restanten zich be
vinden stukken bewerkt zandsteen, die den indruk
geven behoord te hebben tot Romaansche of Go
tische ramen of deuren van een kerk of kapel.
Deze nederzetting is teruggevonden onder den
voet van een hoog duin dat voor ongeveer 70 jaren
werd afgegraven. Allerwaarschijnlijkst heeft
Johan van Brederode het onpractische ingezien
van een wederopbouw van het kerkje op een ter
rein dat steeds werd ondergestoven door de zich
in oostelijke richting verplaatsende duinen en
heeft hij toen zijn kapel midden in de weide
landen geplaatst er op rekenende, dat het geheele
dorp dan wel zou volgen. Indien deze veronder
stelling juist is, dan zou het tegenwoordige dorp
Santpoort in 1947 dus zijn 550 jarig bestaan kun
nen herdenken.
Oeroude versierings-motieven,
Duizenden jaren moeten wij nog verder terug
gaan, wanneer wij een uitlegging willen geven
van de versiering der groote toegangsdeuren naar
het oude café. Let wel lezer, wij zeggen hiermede
niet, dat het Hofje zelf zoo oud is. maar wel kun
nen wij er op wijzen, dat het motief van de hier
gebruikte versiering reeds voor duizenden jaren
is ontstaan, zooals o.a. door de teekeningen op de
rotsen in Zweden ten duidelijkste wordt bewezen.
De op onze teekening voorkomende cirkels op de
ijzeren glasbescherming geven ons het zinnebeeld
van de zon als „levenbrengster". Het zonneteeken
komt voor in zijn eenvoudigsten vorm in de vol
gende figuren:
De deur van het hofje.
No. 1 en 2 stellen de zon op zichzelf voor. 1 is
op de rotsen een uitgeholde bol, terwijl 2 een cir
kel is.
No. 3 geeft de verdeeling weer in twee hoofd
perioden van het zonnejaar.
No. 4 is de teekening van het zoogenaamde
„staande radkruis" en stelt voor de twee zonne-
wendepunten en de lente- en herfstevenihg zoo
als aan den poolcirkel is te zien.
No. 5, maalkruis genoemd, stelt hetzelfde voor,
doch meer zuidelijk als ongeveer in de landen
waar voorheen het oude Friesche ras woonde.
No. 6 is het zinnebeeld van het z.g. „zonnerad"
en vormt de combinatie van 3 en 5.
No. 7 is de 8 puntige voorstelling van de com
binatie 4 en 5.
No. 8 en 9 beelden de zomerzonnewende en win
terzonnewende uit, terwijl de verbindingslijn van
9 wil zeggen dat beiden één geheel vormen.
Het zinnebeeld dat voorkomt op de deur van
ons Hofje kan op twee manieren verklaard wor
den, namelijk figuur no. 9 of wel de zonnestand
bij den poolcirkel op speciale manier aangegeven.
Het zou ons niet verbazen, wanneer te gelege
ner tijd zou blijken, dat de eerste eigenaar of be
woner van ons Hofje tijdens zijn leven in relatie
heeft gestaan met den handel op de IJszee, de
Beringzee, met de walvisehvaart of wat dan ook,
waardoor hij met de tijdsverdeeling omtrent den
Poolcirkel bekend is geweest.
Santpoort. J. S. VISSER.
Zijn lijden in de Fransche
gevangenschap.
HAARLEM. VriJdaB
Voor een aandachtig gehoor heeft dr. A.
Borms, de bekende voorvechter der Vlaamsche
beweging gisteravond in restaurant „Dreef-
zieht", een aangrijpend relaas verteld van zijn
lijden in de Fransche gevangenschap waarin
hij kort na het uitbreken van het groote Duit-
sche offensief in het Westen, was geraakt.
De voorzitter van de afdeeling Haarlem der
Stichting Noord-Nederland-Vlaanderen dr T Goe-
dewaagen was verhinderd aanwezig te zijn. In zijn
plaats sprak prof. Van Schelven een kort wel
komstwoord.
Hierna nam dr. Borms het woord. In 1936 werd
door de activiteit van de Vlaamsche strijders het
accoord met Frankrijk gebroken: was dit niet ge
beurd dan was België reeds meteen in den oorlog
verwikkeld geworden. Thans gebeurde dit echter
pas op den lOden Mei.
Het begin van het groote offensief in het Westen
beteekende voor dr. Borms tevens een nieuwe ge
vangenschap. Allereerst was hij vijf dagen in Bel
gië gevangen gehouden in gezelschap van talrijke
Vlaamsche strijders. Onder hen bevonden zich ook
ouden van dagen en zieken en vluchtelingen uit
Breda die men eenvoudig had opgepakt. Ook
krankzinnigen en ex-gevangenen bevonden zich
onder hen.
De behandeling was slecht doch zou nog erger
worden. Na vijf dagen, dus op 15 Mei, werden de
gevangenen in een goederentrein naar Frankrijk
vervoerd. De deuren van de wagons bleven dicht
zoodat .er geen frissche lucht naar binnen kon ko
men en de gevangenen dreigden te stikken. Bossen
stroo waren er niet: men moest zóó op den kalen
grond gaan liggen. Deze reis duurde zeven dagen.
Zeven dagen met veertig man in één wagon zon
der frissche lucht en wat misschien nog erger was:
zonder voldoende water. Den gevangenen werd
geen slokje water gegeven. Sommigen werden
krankzinnig van dorst. Een van hen trachtte uit
den wagen te komen en werd neergeschoten.
Nu eens ging de reis met den spooktrein naar
het Zuiden dan weer naar het Westen tot tenslotte
Orleans aan de Loire de eindbestemming bleek te
zijn. Vooral twee Waalsche officieren waren de
oorzaak dat de gevangenen op beestachtige wijze
werden mishandeld. Deze officieren ruiden de
Waalsche soldaten op waarbij dr. Borms zelf hun
mikpunt was. Op onrechtmatige wijze zijn de ge
vangenen door de Belgische regeering aan de
Franschen overgeleverd.
Aan de grofste beleedigingen stonden de gevan
genen bloot. Dr. Borm's kleeren werden van zijn
lichaam gescheurd; zijn bril stuk geslagen terwijl
hij den eenen kaakslag na den anderen ontving. Ook
gevangen genomen priesters rukte men de pijen
van het lichaam. Hij moest deze mishandeling on-
VOOR DE KINDEREN
JLf
1 i
Ifjjfg
De politieagent Klinknagel vervolgt
dan haastig: „Zal ik u eens iets
nieuws vertellen, mijnheer Raf? De
koning zit reeds lang met zijn gemalin
te wachten."
„Wat!!!" schreeuwt Raf, „is de
koning er al?"
„Nu," zegt de ooievaar langs zijn
neus weg, „ik geloof niet dat mijn
heer Raf dat bijzonder prettig vindt."
De maan is ook erg geschrokken,
toen zij dat hoorde. Maar Raf zelf
zweet van angst, want zijn nachte
gaaltje moet toch ongemerkt in zijn
kachelpijpje vliegen. En koning Nobel
staat bekend voor zijn scherpe oogen.
Maar spoedig troost hij zich weer.
Het nachtegaaltje zal hem niet in
den steek laten. Daarvoor heeft het
lieve diertje te veel medelijden met
hem gehad. Opgewekt laat hij zich
door Klinknagel, den smid, die in vol
ornaat is, den weg wijzen. Het ooie
vaartje loopt een paar stappen mee
tusschen de boomen. Die wil ook
graag de groote ontvangst zien van
Raf door koning Nobel. De gedachten
aan den nachtegaal zweven Raf maar
voor den geest.
Bij een groot hol in het bosch gaan
ze den grond in, achtervolgd door
heer Langbeen. Maar Manus de maan
is kwaad, omdat ze nu niets meer kan
zien van wat verder zal gebeuren.
Door deze ondergrondsche gangen
loopen nu Raf en Klinknagel, ach
tervolgd door Langbeen. Ach, ach,
wat voelde heer Raf zich! Kijk, wat
een verlichting aan de wanden. Al
die glimwormpjes doen dat te zijner
eere. Zoo komen ze eindelijk op een
open boschterrein.
dergaan want bij het minste verzet had men h«
doodgeschoten. In rijen van vier trokken de q
geveer 1600 gevangenen door de straten van 0
leans. Velen vielen van uitputting neer en moesj
blijven liggen. In het barakkenkamp hebben j
soldaten den gevangenen op alle mogelijke maia
ren getart eri beleedigd. Dr. Borms werd gedwq
gen met een latje de latrines schoon te maken.
„Te Abbeville werd in die dagen de leider ij
het Verdïnaso Joris van Severen en 16 anden
gedood. Dit alles is het gevolg geweest van desti
selmatige opruiing door de Walen. Wij kunnen j
Walen als volksgenooten niet meer erkennen. Noj
zullen wij hun nog de hand kunnen reiken. Daan
werd dr. Borms opgesloten in de militaire geva
genis te Orléans. De mishandelingen hielden tq
op. De snelle opmarsch der Duitsche troepen
te de Franschen de gevangenen nog dieper inj
land te brengen tot zij tenslotte de Middellands)
Zeekust bereikten.
Het werd ook daar weer een hel. De behandel^
was beestachtig. Velen stierven aan buikloop.
Uit dit alles kunnen de Vlamingen de les trekkj
dat hun toekomst in het Noorden en niet in [i
Zuiden ligt. Alleen wanneer zij zich volledig nJ
het Noorden wenden kan het Groot-Nederland.^
ideaal verwezenlijkt worden', aldus eindigde)
Borms zijn betoog.
Deze Dietsche avond, die werd opgeluisterd t
zang van mej. WIeske Aerts en massazang oi
leiding van den bekenden propagandist en lei,
van de jaarlijkscbe Vlaamsch-Nationale Zangfe
ten Willem de Meyer, maakte op alle aanwezig
een diepen indruk.
Electrotechnisclae industrie.
Aparte sectie ingesteld.
De secretaris-generaal, waarnemend hod
van het departement van handel, nijverheid
scheepvaart maakt bekend, dat hij bij bescld
king van 29 dezer, gepubliceerd in de New
landsehe Staatscourant nr. 168, bij het Rij»
bureau voor verwerkende industrieën heeft
gesteld een sectie electrotechnische industi
Onder deze sectie vallen alle onderneming
die zich als hoofd- of nevenbedrijf bezig hoi
met de vervaardiging van:
a. Machines, toestellen en onderdeelen daani
noodig voor de opwekking, transformatie, geld
ding distributie, schakeling, meting en v;I
bruik van electrische stroom in den ruimsten a
zooals .o.a voor licht, kracht, industrieele
huishoudelijke doeleinden.
b. alle zwakstroom-toestellen en onderdee
daarvan in den ruimsten zin, zooals o.a. voor
lefoon, telegraaf en signaalwezen, toesti
voor medische doeleinden, accumulatoren
galvanische elementen.
c. Alle zend-, ontvang- en reproductie- en dij
tributietoestellen als mede onderdeelen daarij
op radio telefonisch en radiotelegrafisch geb;l
in cTen ruimsten zin.
Binnenkort zal een beschikking in de Neda
landsehe Staatscourant worden geplaaa
waarin o.m. aan alle betreffende onderneira
gen de verplichting wordt opgelegd zich bijl
sectie electrotechnische industrie te laten
schrijven. Belanghebbenden zullen hiertoe
inschrijvingsformulier ontvangen.
De ondernemingen, die onder een der bova
staande rubrieken vallen en vóór 2 Septemw
a.s. geen inschrijvingsformulier hebben oi)
vangen, dienen zich schriftelijk aan te meld!
bij de sectie electrotechnische industrie, Beza
denhout 125 's-Gravenhage.
Puin schuimers te Delft gearresteerl
Gouden en zilveren voorwerpen in Rotterdaa
gevonden.
De politie te Delft heeft den 59-jarigen L.
Rotterdam gearresteerd, die bij een Delftscfe
goudsmid een aantal gouden en zilveren voorwe
pen wilde laten taxeeren. Hij bleek deze voorwe
pen „gevonden" te hebben in het puin te Rotte
dam en zich deze te hebben toegeëigend. Hij en zf
medeplichtige B. zijn vandaag ter beschikking vi
de politie te Rotterdam gesteld.
MARKT
fjjJI^ EIKICflTIN
MARKTBERICHTEN VAN BARNEVELD,
(Donderdag)
Pluimveemarkt.
Oude kippen f 0,46f 0.52; oude hanen f 0.7(1
f 1.25; jonge hanen f 0.48-f 0.55; N.H. Blauw
per K.G. f 0.55f 0.60; jonge hennen f 0.60f li
duiven per paar f 0.20f 0.25; ganzen f 1.811
f 2.20; kalkoenen per K.G. f 0.60f 0.70; tap
konijnen f 1f 2.50; wilde konijnen f 0.35f 0!
piepkuikens f 0.15f 0.25; aanvoer: 24.500. Hanc;
vlug.
Eiermarkt:
Witte eieren f 6.90f 7.10; gemengde eieren f 1-
f 7.20; bruine eieren f 7,10f 7.30; eendeneiere
f 4.75f 5.25. Aanvoer 2.116.000. Handel redelij
Veemarkt.
Zeugen f 50f 70; dr. zeugen f 60f 80; scta:
men f 24f 30; biggen f 10f 18; zware varke
2830 ets. per pond. vette kalveren 3543 et. të
pond; nuchtere kalveren f 10f 15. Handel redeji
door
NORMAN FRAZER.
(Nadruk verboden).
31)
„Er zijn tijden", lichtte Ninian hem noncha
lant in, „dat hij bekend is als Jim Creighton, wat
waarschijnlijk zijn werkelijke naam is. Maar in
Leeds is hij bekend als Richard Claye en Richard
Claye wordt op het oogenblik door de politie van
Dublin gezocht". H
Kilner vouwde zijn armen over elkaar en
ademde zwaar.
„Hoor eens, jongen", zei hij toen: „wie voor den
duivel ben je en wat verlang je van me?"
„Zoo is het goed", antwoordde Ninian Bexendale
opgewekt. „Nu kunnen we tot zaken komen. Ga zit
ten, dan zal ik je alles vertellen".
Mr. Joe Kilner gaf er de voorkeur aan nog even
te blijven staan. Hij keek over zijn schouder het
vertrek door naar de gelagkamer, riep zijn be
diende, die inmiddels verschenen was, toe hem even
achter de toonbank te vervangen en sloot toen de
tusschendeur. Nu ging hij zitten; hij schoof een stoel
tegenover dien, waarop zijn bezoeker had paats ge
nomen, plantte zijn kolossale handen op de zware
knieën en keek Ninian recht in het gezicht.
„Zoo jongeman", begon hij: „steek nu maar van
wal".
„Ik zit achter iets aan wat van mij hoort en dat
Dick Claye mij afgenomen heeft", was het weder
woord. „Ik bied je een aandeel aan, als je me helpt
het terug te krijgen. Ik veronderstel, dat je niet
vies bent van een meevallertje, wel? En dit is de
moeite waard, dat verzeker ik je".
„Je moet me eerst alles vertellen", drong Kilner
aan.
Ninian dacht een moment, na. Hij zag geen kans
de diamanten in handen te krijgen zonder Joe
Kilner's hulp, dus er zat niets anders op dan den
sprong te wagen.
„Denk erom, dat ik je vertrouw", zei hij, „en
ik geef je een kans zooals weinig lui maar krijgen".
En na deze inleiding vertelde hij Kilner de heele
geschiedenis van het collier, van het oogenblik
af dat hij ze Miss O'Connor in het privé-kantoor
van zijn vader te voorschijn had zien halen tot dat
van him verdwijning uit het hotel. „Heb je ooit een
smeriger" streek gehoord", besloot de jongeman, ,om
een vriend zoo 'n loer te draaien?"
Er volgde een korte stilte, waarin beide mannen
eikaars gezicht bestudeerden.
„Je zei", kwam toen langzaam Kilner's stem,
„je zei dat de politie Jim Claye, zooals je hem
noemt, zoekt. Hoe weet je dat?"
„Omdat ik het weet", was het antwoord. „Waar
om denk je anders dat ik er zoo toegetakeld bij
loop? Ze hebben mij in het hotel gesnapt en ik ben
alleen op vrije voeten gebleven doordat ik plechtig
beloofd heb dat ik ze helpen zal om Claye te
vinden. Ze weten dat hij in de omgeving van Dublin
rondhangt. Het was een idee van sergeant Davidson
om dat zoo in te pikken en je ziet dat hij het bij
het rechte eind had".
„Zoo", bromde Kilner. „En daarom kwam je
bij mij om het terrein te verkennen?"
„Ik zag je in Sackvïlle Street en herkende je
direct als Joe Kilner, die de oestersalon had in
pUperhead Row. Ik volgde je uit pure nieuwsgierig
heid ik had geen idee dat je nu de eigenaar van
deze gelegenheid bent. En toen herkende ik
Claye".
„En gesteld", vroeg de andere, „dat ik niet met
je in zee ga; gesteld, dat ik niets voel voor dat
compagnonschap in die diamanten-affaire, wat
dan?"
Ninian Bexendale liet een laatdunkend lachje
hooren.
„Dan ben ik bang dat je bezoek zult krijgen
van de politie die zich interesseert voor een
zekeren meneer met een valschen snor en een ge
blesseerde arm die overigens niet geblesseerd is!
in een slinger, en wiens rechterhand bij den
pols getatoueerd is en bovendien een halven vinger
mist. Dat is, wat er dan gebeuren zal".
Mr. Joseph Kilner's groot hoofd ging knikkend
op en neer.
„Wat de politie betreft, daarvoor ben ik niet
bang", verklaarde hij. „Ik heb niets met ze te
maken en zij niet met mij. Wat ze tegen een vriend
of gast van mij, die toevallig hier in huis is, heb
ben in te brengen, raakt mij niet".
Bexendale gooide het over een anderen boeg.
„Kijk eens baas", poogde hij den caféhouder te
bepraten, „die diamanten waar het om gaat, zijn op
zijn minst vijftigduizend pond waard. Als Claye
hier logeert, wat is er dan gemakkelijker voor jou
en mij om ze te pakken te krijgen? Manieren genoeg!
Niemand dan wij tweeën weten ervan niemand
heeft een flauw idee dat ik hier ben. Maar als wij
niet tot overeenstemming komen, blijft mij niets
regelrecht naar Davidson te gaan
en hem te vertellen waar Claye zich schuil houdt".
„Was er niemand van de politie in de buurt, toen
je hier binnenging?", vroeg Kilner. zijn bezoeker
.sceptisch aankijkend. Wacht er niemand ep je
buiten?"
„Ben je nou heelemaal gek?", viel Ninian uit,
ten volle overtuigd van de waarheid van zijn ont
kenning. „Geen levende ziel weet dat ik hier ben. Ik
wil dit zaakje liefst op mijn eigen houtje afhande
len; ik help Davidson alleen als ik er toe gedwongen
word".
Joe Kilner scheen een poosje in diep gepeins ver
zonken.
„Als er niet al te groote 'haast bij is", zei hij
toen, „denk ik liever eerst eens goed na over wat
ik doen zal. Om te beginnen wil ik weten of Claye
dat moois bij zich draagt of het verstopt heeft".
„Reken maar gerust dat hij ze bij zich heeft",
verzekerde Ninian met groote beslistheid.
„Nu, ik wil er toch liever eerst over denken",
herhaalde Kilner. „Als ik een middel zie om dit op
een onopvallende manier op te knappen, voel ik wel
wat voor je voorstel. Maar", eindigde hij terwijl hij
opstond, „het is hier te gevaarlijk voor je. Als je
even meegaat, zal ik je naar een kamer brengen
waar je veilig bent-tot we verder kunnen praten.
Hier, neem een paar sigaren uit dat kistje, om
zoolang den tijd te verdrijven".
Kilner nam een karaf whisky, een syphon spuit
water en een glas en droeg ze voor zijn gast uit.
die er met gretige oogen naar keek. Hij ging Ninian
voor langs een donkere trap en door een paar
smalle, vervuilde gangen naar een klein kamertje,
schaarsch verlicht door een raam dat kennelijk in
geen jaren met water in aanraking was geweest en
dat uitzicht gaf op een sombere binnenplaats, en
liet hem daarna aan het gezelschap van zijn ge
dachten over.
Het was nu circa twee uur en twee lange uren
was Ninian Bexendale gelukkig met zijn whisky, zijn
sigaren en rozige vooruitzichten. Tegen vieren werd
hij het wachten echter moe en hij draaide aan de
kruk van de deur om zijn verblijfplaats te ver
laten. De kruk weigerde evenwel dienst. De deur
was op slot en hij een gevangene! Die kerel
moest het deksels behoedzaam hebben gedaan, want
hij had niets van het omdraaien van een sleutel ge
hoord.
Hij liep naar het raam dat zat muurvast.
Met een schok van verschrikking werd hij zich
bewust dat hij in een val was gelokt. Wat een
idioot was hij geweest om dien schavuit van een
Kilner in vertrouwen te nemen. Hij had toch op
zijn vingers kunnen narekenen, dat die en Claye
vrienden waren
Het was bijna donker toen buiten de deur voet
stappen klonken. Nu hoorde hij wel dat den sleutel
werd omgedraaid het gebeurde ook zonder eenige
bijzondere voorzichtigheid en het volgende
oogenblik stond Claye in de deuropening, met Kilner
achter zich aan. En toen zag hij nog iets iets
in hun gezichten dat zijn hart deed stilstaan. Zijn
lippen, opeens kurkdroog, trachtten iets te zeg
gen.
„Doe het nu meteen maar, Jim, zei Kilner, in
schor gefluister.
Ninian Bexendale zag de glinstering van een
revolver en een koel, wreed oog erachter. Een ver
stikkende gewaarwording, die hem de vlammen deed
uitslaan, alsof de wereld om hem heen in stukken
viel toen tolde hij rond en viel neer op den
kalen vloer, met een schot door het hoofd
De ongeluksdiamanten hadden een nieuw slacht
offer gevonden.
HOOFDSTUK XXIV.
Mr. Kilner brengt zijn vriend naar een
veilige plaats.
argeloosheid had gedacht, had alle kanten van
het probleem, dat de bezoeker met de lap voor het
oog hem had voorgelegd goed bekeken. Hij te
niets van het beslaan van de diamanten afgewet!
Claye was er de man niet naar om meer los!
laten dan strikt noodig was maar nu hij ve
nomen had, dat deze schat zich in het bezit 'te
vond van zijn ouden vriend, kwam hij tot de sltf
som. dat hij dezen laatsten liever als deelgenoot hs
dan den groenen, of beter gezegd, roodgepruikte
jongen, die hem het geheim had geopenbaard. E
kende den man. die zich Richard Claye noeraó)
reeds verscheidene jaren en had al menig aard
zaakje met hem opgeknapt. Van den ander
hij niets meer dan wat dit heerschap hem vertel
had en den eenigen indruk dien hij van hem hadf.
kregen, was van een nog grooteren ezel dan z3
uiterljjk deed vermoeden. Als hij zaken deed, moes
het met iemand zijn, die snugger genoeg was
zich niet bloot te geven en zich niet te laten vaJ
gen, geen aap van een jongen, die in de eerste
de beste liep, die voor hem werd opengezet! Daar
bij was Kilner door meer dan één affaire ite
Richard Claye verbonden. Het was Claye's gö
geweest, dat hem in staat had gesteld 't café
wijlen mr. Phelim Hanrahan over te nemen.
Voorts hield Kilner zich menigmaal onledig
met het wedden op renpaarden, een branche, waars
ook Claye geïnterneerd was en daar de caféhoudf
van zijn vriend ook bij deze tak van geld-make
steeds de meest-mogelijke coulance had onderv®
den, voelde hij weinig lust hem te laten schiela
/oor een compagnon, die hem alleen een aandeel E
een diamanten collier als lokaas voorhield, dat zit!
in de veilige hoede van een geroutineerd vakfflö
als Dick Claye bevond.
Dies oordeelde mr. Joseph Kilner het de be=Ü
politiek om zijn bezoeker vast te houden tot Clay*
terugkeerde, want hij was menschenkenner genos
om te begrijpen, dat, als de jongeman met bf
verbonden oog de deur uit was zonder een defini
tieve toezegging van hem te hebben, hij vast 6
zeker naar de politie zou gaan, uit wraak en in
overweging, dat een half ei altijd beter is dan ee:
leege dop. Voor zóó slim zag hij hem nog wfl
aan.
(Wordt vervolgd)» i