De Lotgevallen van een Collier
NEKKIE-RAF
DINSDAG 3 SEPTEMBER 1940
PT A ARE EM'S D A G B E "A B
door
NORMAN FRAZER.
(Nadruk verboden).
Kilner zweeg plotseling en werd doodsbleek.
De makelaar sprong van zijn stoel, doodelijk ver
schrikt.
„Bent u niet goed?", vroeg hij met een hakkelen
de stem. „Zal ik u iets te drinken brengen? Zal
ik een dokter opbellen?"
Met gesloten oogen en half-geopenden en
hijgenden mond, schudde Kilner het hoofd. Hij
slikte eep paar maal toen kwam zijn adem lang
zaam terug en daarmee zijn zelfvertrouwen.
„Neen, dank u", zei hij toen. „Het gaat al weer
over. Het is een hartaanval zooals ik ze den
laatsten tijd telkens heb. Nu ziet u zelf hoe het
met mij gesteld is. Ik moet zoo gauw mogelijk uit
de drukte en andere lucht hebben. Ziet u maar
dat u een kooper vindt, die den boel contant wil
overnemen; als 't kan direct".
Toen hij in het café terugkwam, deelde hij zijn
bediende met een stem waarin diepe neerslachtig
heid klonk, mede dat de dokter tot de ontstellende
conclusie was gekomen dat, als zijn leven hem nog
een oortje waard was er niets anders voor hem
opzat dan zijn zaak met bekwamen spoed te ver-
koopen en naar Engeland terug te keeren. Het
was niet utgesloten dat het weldadige klimaat van
zijn geboortestreek, gevoegd bij een kalme levens
wijze, hem op den duur een deel van zijn krach
ten zouden teruggaven, had de dokter gezegd.
In de veertien dagen die volgden, maakte mr.
Kilner reeds een aanvang met het veranderen van
zijn levensgewoonten. lederen avond, na sluitings
tijd ging hij, inplaats van alleen in huis te blijven,
naar een klein, rustig hotelletje in de nabijheid.
Het was alleszins begrijpelijk dat een man met
een ernstige hartkwaal liever niet den heelen
nacht alleen was. In het hotel maakte hij den in
druk van een kalmen, vriendelijken netten man, die
alleen maar een kop koffie dronk eer hij zich ter
ruste begaf. Dat het koffertje, dat hij altijd mee
naar zijn kamer nam, behalve eenïge povere toilet
artikelen, ook een flesch brandy bevatte, wisten
de menschen van het hotel intussehen niet
Want, en dat wisten zij evenmin, die rustige, ge
moedelijke huisgenoot verkeerde in een toestand,
van bestendig, benauwende doodsangst, die hem
den slaap ontroofde, hem in eenzame oogenblikken
de vurige vlammen deed uitslaan en een gewaar- i
wording gaf alsof alle kracht uit hem wegebde.
Het was niet de vrees dat zijn misdaad ontdekt
zou worden, die hem zoo buiten zichzelf maakte,
maar het vooruitzicht van zijn bezoek aan Richard
Claye, onvermijdelijk als hij in het bezit van de
diamanten wilde komen.
En hij stelde het bezoek uit tot alle toebereidse
len voor zijn vertrek naar Engeland in kannen en
kruiken waren en toen hij eindelijk, moederziel
alleen In het doodstille huis, aanstalten maakte
om den luguberen tocht te aanvaarden, moest een
extra dosis brandy nog al zijn moeizaam bijeenge
raapte wilskracht te hulp komen. Maar huivering
wekkende verschrikking of niet, hij zou de diaman
ten hebben, waarvoor hij zijn ziel verkocht
had.
HOOFDSTUK XXVI,
De lusthof Arcadië.
Joe Kilner trok uit Dublin weg zonder dat
iemand hem bij zijn vertrek een stroo in den
weg legde of ook maar een zweem van achter
docht koesterde. Het mocht dan zijn dat sergeant
Davidson niets meer van Ninian Bexendale kon
ontdekken, dat Richard Claye spoorloos verdwenen
scheen en miss O'Connor's collier met hem, maar
er bestond geen verband tusschen deze feiten en
mi\ Kilner. Bexendale had zooals de detective
den dikken caféhouder uitlegde, blijkbaar geprofi
teerd van den inhoud van diens toonbanklade om
de plaat te poetsen, maar dat was toch niet Kilner's
schuld: En van zijn kant jammerde laatstgenoemde
tegen den sergeant over den slechten staat van
zijn gezondheid, die hem noopte Dublin te verlaten
en de zaak van de hand te moeten doen, die juist
zoo flink begon te loopen. En zijn stem klonk
zóó pathetisch en zóó oprecht dat Davidson echt
met hem te doen had en hem dat ook zei. Neen,
verdenking hoefde Mr. Joseph Kilner niet te
vreezen en hij voelde dan ook niet de minste angsi
dat een politieman in burger hem stond op ta
wachten, toen hij in Holyhead den eersten voetstap
op den bodem van Engeland zette.
Mr. Kilner was heel tevreden met zichzelf er
de rest van de wereld. Hij was in de positie om
zich een vacantie te permitteeren! Hij had in de
tien of elf maanden dat hij eigenaar was geweesl
van Café Hanrahan geen slechte zaken gemaakt;
ook uit zijn vroeger, veelbewogen „zakenleven"
had hij wel een bescheiden appeltje voor den dorst
overgehouden meer dan iemand ooit had ver
moed waarbij dan nog de fiksche duit van den
verkoop van het café kwam. En dan waren er nog
de diamanten! en hij had zeer wel omlijnde,
practische ideeën over de wijze waarop hij deze
moest te gelde maken. Hij zag geen reden waarom
hij zich niet ergens blijvend zou gaan vestigen
en van het leven genieten van het soort leven
dat hem aanstond.
Van Holyhead ging hij naar Llandudno en in
deze vriendelijke badplaats aan de kust van Wales
vond hij huisvesting in het beste hotel en bleef
er verscheidene weken om zijn zenuwen te laten
bekomen van de schokken en spanningen, waaraan
zij waren bloatgesteld geweest. Hij was verstandig
genoeg om zich aan een geregeld leven te wennen
en bleek voldoende zelfbeheersching te bezitten
om zijn dagelijksch kwantum alcohol tot een be
scheiden portie terug te brengen. Hij sliep goed.
at goed, bracht het grootste gedeelte van zijn ijd
in de open lucht door en na een goede maand
voelde hij zich een volkomen vernieuwd mensch
gezond en opgewekt.
De herinnering aan wat hem uit Dublin had
weggedreven, scheen in een diepen afgrond van
vergetelheid weggezonken. Voor een deel was ze
misschien verdronken in de sterken drank, die
hij in die dagen had verzwolgen, maar Kilner be
hoorde ook tot die menschen die het eigenaardige
vermogen bezitten gebeurtenissen in 't bijzonder
onaangename waarin zijzelf betrokken zijn ge
weest, tot buiten henzelf omgaande onwerkelijk
heden te doen afstompen. Een soort negatieve
fantasie
Toen het seizoen in de badplaats ten einde liep,
achtte mr. Kilner den tijd gekomen om maatregelen
te nemen voor zijn definitieve vestiging hier of
daar. Zijn twee grootste leifhebberijen harts
tochten mochten het haast heeten waren
tuinieren en visschen, en die wilde hij combineeren
in een aardige aantrekkelijke omgeving. Noord-
Wales beviel hem en op een avond tijdens een
gesprek over zijn plannen in de conversatiezaal
van he hotel, kreg hij een advies waarnaar hij
besloot te handelen.
„Als ik u was", zei de mede-gast, die blijkbaar
de streek goed kende, „dan zou ik het eens in de
buurt van de vallei van de Clwyd probeeren.
De Clwyd en de Elwy zijn allebei schitterend visch-
water en er staan heel aardige, niet te groote
landhuizen. Waarom gaat u niet eens kijken? Maak
een trip naar Denbigh, dat is een mooi, oud pro
vinciestadje logeer en eet in „De Prins van
Wales" en wandel de omgeving eens rond. Tién
tegen één dat u iets vindt dat u lijkt".
Den .jj^olgenden dag aanvaardde hij de reis
naar Denbigh en tegen den avond stapte hij af in
„De Prins van Wales" Onderweg had hij al gezien
dat er volop natuurschoon te genieten viel in dit
vruchtbare dal aan drie zijden omgeven doro zich
in de schemering van den horizon verliezende
blauwe bogen; glooiend land, bosch en water,
welvarende akkers en aardige huizen in allerlei
grootte, maar alle goed onderhouden en omgeven
door tuinen met een weelde van bloemen. Wat kon
een mensch méér verlangen, dan de rest zijner
dagen zonder zorg te slijten in een dergelijk para
dijs met 'n hengel, een prettig huis, een mooien
tuin, een goede tafel, een goed glas wijn op zijn
tijd en goede sigaren? Met een zonnigen blik in de
toekomst stapte Joseph Kilner dien avond in
bed en den volgenden morgen was zijn eerste gang
naar eet\ makelaarskantoor.
„Mijn naam is James Keene", stelde hij zich
voor; „ik ben in zaken geweest in Londen en
leef nu stil. Ik zoek een huis in deze buurt, ge
schikt voor een ongetrouwd heer met twee dies
boden. Het moet een vrijstaande villa zijn, met;
flinken tuin, van moderne gemakken voorzien
in goeden staat. Als u iets kon vinden wat i
mijn zin is meneer", eindigde hij met de vorsteli;
allure van een man die het breed heeft, en brc
laat hangen, „is de huurprijs van ondergeschikt!
lang".
Voor een makelaar uit een kleine provincies!
was een dergelijke niet-op-een-paar-g'ulden kijke
de cliënt een meevaller en hij liep dan ook het v.'
uit zfjn sloffen om hem zoo vlug en goed moge!;
van dienst te zijn. En binnen een maand wast
Keene uit Londen, zooals hij van nu af heeten i
goed en wel geïnstalleerd in een villa aan de 1«
merrijfte oevers van de Clwyd, enkele kilomeK
buiten Denbigh.
Mr. Keéne's nieuwe woning was een schild'
achtig landhuis, omgeven door een uitgestrekte'
grond: bloementuin, moestuin, boomgaard en gri
veld, overschaduwd door prachtige iepen, beukt
eiken en platanen. Het was geen groot huis,
ruim genoeg voor den bewoner, zijn huishoudt
en een tweede-meisje. Het toegangshek en c
gevel "droegen in gulden letters de naam „Aboul
Lodge".
In de villa liep de welgeordende huishoudt
op rolletjes en mr. Keene zelf werd al spoedige
bekende figuur in de omgeving. Het had niet IS
geduurd of iedereen wist dat hij een rekening b
geopend bij de plaatselijke bank, dat zijn huis f
van den kelder tot den zolder doro een firma
Denbigh was ingericht en dat hij de vrij-gepepffl
rekening daarvoor contant had voldaan; verder
de leveranciers elke Zaterdagochtend prompt W
den betaald en dat de huishouding op een roysï
hoewel niet buitenspongen voet werd gevoerd.
De nieuwe bewoner van Aboukir Lodge was ke
nelijk een welgesteld man wie of wat hij
geweest, wist niemand. Hij amuseerde zich met v"
schen en tuinieren, las, volgens de inlichtingen
den plaatselijken boekhandelaar, een groot aan',
kranten uit verschillende deelen van Engeland
Ierland, maar hield zich erg op een afstand.
(Wordt vervolgd)<
De moord te Roden.
Het lijk van den dader gevonden.
De dader van den moordaanslag te Roden
op het 22-jarig meisje E. Meyer is de 32-jarige
verloofde van het slachtoffer, H. B.
Het meisje heeft de verloving uitgemaakt, het
geen B. zoo buiten zichzelf bracht, dat hij het
meisje bij de keel greep en door wurging om het
leven bracht. Na zijn daad heeft B. de vlucht
genomen. Zijn lijk is op 1500 M. van de plaats,
waar de misdaad heeft plaats gehad, gevonden.
HAARLEMSCHE BACH-
VEREENIGING.
Dit seizoen vier Zondagmiddag
concerten.
De groote concertzaal in het nieuwe gedeelte van de A.V.R.O.-Studio te Hilversum,
dat gisteren officiëel in gebruik werd genomen.
Pensioen voor verwanten van
overleden militairen.
Er worden voorschotten verleend.
's-GRAVENHAGE. 2 September. Het is niet
mogelijk gebleken, voor 31 Augustus 1940 op alle
aanvragen om pensioen ten behoeve van verwanten
van overleden of invalide militairen een beslissing
te nemen. In verband hiermede heeft het 'hoofd
van het afwikkelingsbureau van het Departement
van Defensie de volgende voorzieningen getroffen.
1. Aan de weduwen of kinderen van in den krijg
gevallen militairen óf van militairen, die in den
krijg zijn gewond geraakt en aan hun wonden zijn
overleden, zal omstreeks 10 September 1940 een
voorschot op pensioen worden verleend ten be
drage van f 100.indien althans door of ten be
hoeve van belanghebbenden een pensioenaanvrage
werid ingezonden en door den burgemeester van
hun woonplaats ingevolge het daartoe dezerzijds
gedaan verzoek reeds de noodige inlichtingen aan
het afwikkelingsbureau van het Departement van
Defensie werden verstrekt.
2. Aan de weduwen of kinderen, hiervoor be
doeld, door wie of ten behoeve van wie een pen
sioenaanvrage werd ingezonden, doch te wier aan
zien de burgemeester van hum woonplaats nog geen
inlichtingen heeft verstrekt, zal een voorschot, als
in het eerste lid vermeld, worden verleend, zoodra
de in dit lid bedoelde inlichtingen zullen zijn ont
vangen.
3. Is pensioen aangevraagd in een ander geval
dan in het tweede lid bedoeld, dan zal de burge
meester ook na 31 Augustus 1940 met de uitbeta
ling van kostwinnersvergoeding doorgaan tot het
tijdstip, waarop een beslissing op de pensioenaan
vrage is genomen. De na 31 Augustus 1940 uitge
keerde vergoedingsbedragen komen in mindering
van het pensioen, indien dit wordt toegekend.
Wordt geen pensioen toegekend, dan zal geen te
rugvordering van uitbetaalde kostwinnersvergoe
ding plaats hebben. Mocht een pensioenaanvrage
niet voor 31 Augustus 1940 gedaan zijn, dan wordt
na dezen datum geen vergoeding meer uitbetaald,
althans niet zonder dat daartoe machtiging is ver
leend door het afwikkelingsbureau van het Depar
tement van Defensie.
4. Ten aanzien van vermiste militairen zal de
burgemeester aan het hoofd van het afwikkelings
bureau een staat van inlichtingen, weergevende de
tegenwoordige gezinsomstandigheden, doen toeko
men. Na ontvangst daarvan wordt nagegaan, of er
voldoende reden is tot doorbetaling van kostwin
nersvergoeding. In afwachting vam de beslissing
van het hoofd van het afwikkelingsbureau te dezer
zake zal de burgemeester de uitbetaling van ver
goeding voortzetten. Tot de vermisten behooren
ook gerekend te worden zij, omtrent wier verblijf
plaats inmiddels nadere, zij het wellicht vage ge
gevens bekend zijn geworden, doch die nog niet
hier te lande zijn teruggekeerd.
(A.N.P.)
VARKENSPEST.
MIJDRECHT 2 September De varkenspest heeft
Zich hier in de afgeloopen week opnieuw uitge
breid. Bij tien veehouders heerscht thans deze ge
vaarlijke ziekte.
OPGAVE VOORRADEN NON-FERRO-METALEN
De' secretaris-generaal, waarnemend hoofd
van het departement van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart maakt bekend, dat alle niet inge
schrevenen bij het rijksbureau voor non-ferro
metalen, die tenminste 50 K.G. van deze metalen
voorhanden of in voorraad hebben, verplicht zijn
hiervan binnen tien dagen opgave te doen aan
genoemd rijksbureau.
OVER SLUITEN VAN PROLONGATIES ENZ.
TEN BEHOEVE VAN NIET-INGEZETENEN.
AMSTERDAM, 2 September (A.N.P.) Blijkens
van het Deviezeninstituut ontvangen mededeeling
moet het „oversluiten" van prolongaties, rekening-
courant-posten of andere geldleeningen ten be
hoeve van clïenten-niet-ingezetenen beschouwd
worden als een credietverleening aan niet-inge-
zetenen, zoodat hiervoor op grond van art. 15 sub
2 van de Deviezenverordening 1940 vergunning van
het Deviezeninstituut vereischt is.
Het deviezeninstituut heeft echter aan de leden
van de vereenigïng voor den Effectenhandel, zoo
mede aan de leden van de vereeniging van Effec
tenhandelaren te Rotterdam en van den Bond voor
geld- en effectenhandel in de provincie te 's-Gra-
venhage, een algemeene vergunning voor het
„oversluiten" .van zoodanige geldeeningen ver
leend, zoodat voor de leden de noodzakelijkheid in
elk afzonderlijk geval een vergunning hiertoe bij
het Deviezeninstituut aan te vragen vervallen is.
Krachtens deze vergunning is dus een geldgever,
lid van een der drie genoemde vereenigingen, be
voegd voor een client-niet-ingezetene onder af
lossing der bestaande geldleening een nieuwe geld-
leening tot ten hoogste hetzelfde bedrag
op hetzelfde onderpand doch op andere
condities te sluiten. Het overbrengen van
geldleeningen op hetzelfde onderpand naar een
anderen geldgever is niet onder deze vergunning
begrepen.
VOOR DE KINDEREN
Toen de orde weer zoo'n beetje was
hersteld, begon koning Nobel te spre
ken.
„Heer Raf, bij deze noodig ik u uit,
nogmaals te komen zingen. Doch nu
bij mij in het paleis. En wel morgen
avond nog. Dan zal ik u met kostbare
belooningen overladen. Neem als ver
goeding voorloopig dezen zak goud."
En de koning overhandigt Raf een
zwaren zak vol gouden geldstukken.
Raf zwelt van trots en verwaandheid.
Maar de vos, die alles weet, vergaat
van nijd en afgunst!
Verschenen is het verslag over bet vereenigings-
jaar 1939/1940. Door de vereeniging werden zeven
concerten gegeven, n.l. op 11 October, 28 November,
12 December 1939. 16 Januari, 6 en 20 Februari en
5 Maart 1940.
Het eerste, derde, zesde en zevende concert
werden gegeven door het Residentie-Orkest en de
drie overige door het Concertgebouw-Orkest. Op
deze concerten zijn de navolgende dirigenten en
solisten opgetreden: Frits Schuurman, sólist Simon
Goldberg, viool; prof. dr. W. Mengelberg, soliste Jo
Vincent, zang; Frits Schuurman, solisten Else Rij-
kens, Louis van Tulder en "Willem Ravelli, zang;
Eduard van Beinum, solist George van Renesse,
piano; Eduard van Beinum, solist Ferdinand Hel-
mann, viool: Frits Schuurman, soliste Doda Conrad,
zang; Gregor Fitelberg, solist Jaap Stotijn, hobo.
De concerten werden flink bezocht en hadden
weer een groot succes.
Het bestuur was samengesteld uit de heeren
jhr. F. Teding van Berkhout Jr., voorzitter; W.
Smidt van Gelder, onder-voorzitter; jhr. F. W. van
Styrum, secretaris, J. J. Thöne, penningmeester en
mr. Julius Hoog, bibliothecaris, „Met medewerking
van allen, voor wie goede muziek vooral in deze
tijden een behoefte is, hoopt het bestuur der Haar-
lemsche Bachvereeniging in staat te zijn, deze cul-
tureele instelling, die reeds bijna 70 jaar bestaat,
voor Haarlem en omstreken te behouden", zoo be
sluit de samensteller.
Per circulaire wordt aan de leden medegedeeld,
dat de gebruikelijke zeven avondconcerten in ver
band met de verduisteringsmaatregelen en de be
perking der vervoermiddelen in het muziekseizoen
1940/'41 niet zullen plaats hebben. In de plaats
daarvan zullen ditmaal in de Gemeentelijke Con
certzaal bij voldoende deelneming, vier Zondag
middagconcerten gegeven worden en wel op: 20
October 1940 door het Residentie Orkest, 17
November 1940 door het Concertgebouw-Orkest, 16
Februari 1941 door het Residentie-Orkest en 2
Maart 1941 door het Concertgebouw-Orkest.
Heer Raf haast zich nu naar huis
te komen. De ooievaar, die er trotsch
op is, zoo'n beroemdheid te mogen
vervoeren, biedt zich weer direct aan,
hem naar huis te brengen. En zoo
vliegen ze haastig weg. Maar het
nachtegaaltje, dat nu ook een deel
van de belooning wil hebben, vliegt
in volle vaart achter hen aan. Ver
ontwaardigd zegt Raf, nog niets ont
vangen te hebben.
„Maar, nachtegaaltje," zegt hij,
„morgenavond moet je nog komen
zingen en dan rekenen we natuurlijk
af."
HET RITUEEL SLACHTEN.
AMSTERDAM. (A.N.P.) De persdienst van
de N.S.B. meldt:
Het lid van den gemeenteraad ds. mr. L. C.
W. Ekering heeft de volgende vragen aan B. en
W. van Amsterdam gericht:
1. Hebben B. en W. kennis genomen van de
mededeeling van het Algemeen Nederlandsch
Persbureau, verschenen in de dagbladen van
25 Augustus 1940 omtrent „een hoogst stuitende
proefnemhing die ten doel had de bepalingen, die
door den Rijkscommissaris Rijksminister dr.
Seyss Inquart getroffen waren ten aanzien van
het slachten van vee, op slinksche wijze te onder
graven", in het Amsterdamsch gemeentelijk
abattoir op 5 Augustus j.l. gehouden in tegen
woordigheid van den directeur van het abattoir
Reeser, dien directeur van het marktwezen Van
der Laan en het ratobïnaat?
2. Welke instantie is er verantwoordelijk voor
dat genoemde „proefneming" die een schande
lijke dierenmishandeling blijkt geweest te zijn,
kon plaats hebben?
3. Hebben B. en W. hen, die verantwoordelijk
zijn voor of medewerking verleenden aan deze
dierenmishandeling en saboteering van een ver
ordening van den Rijkscommissaris, reeds ge
straft met ontslag uit hun betrekking, of zoo
niet, welke andere straf hebben B. en W. op
hen toegepast?
Het nieuwe gebouw van de K. L. M. aan den Raamweg te Den Haag is Maandag
door den directeur, den heer Plesman, aan het Departement van Sociale Zaken
overgedragen. Tijdens de rede van den heer Plesman. Rechts zittend ir. R. A.
Verwey, de nieuwe secretaris-generaal van het Departement.
(Foto Pax Holland.)
Het verlagen van loonen en
salarissen.
Eerste uitvoeringsbesluit verschenen.
's-GRAVENHAGE 2 September. Verschen
is het eerste uitvoeringsbesluit van den waan
menden secretaris-generaal van het departeme
van sociale zaken ingevolge de verordening v
den Rijkscommissaris voor het bezette Nedi
landsche gebied betreffende het verbod r
verlaging van 'loonen en salarissen.
Hierin wordt bepaald:
Artikel 1: 1. Het college van rijksbemiddelai
is bevoegd tot het verleenen van een vergu
ning tot verlaging van loonen en salarissen.!
vergunning kan ook worden verleend voor I
collectieve arbeidsovereenkomst geregelde lo
nen en salarissen.
2. De vergunning wordt slechts verleend,
dien de economische omstandigheden dit nm
zakelijk maken en de verlaging met het oog
de sociale positie van de betrokkenen toelai
baar is.
Artikel 2. (1) Verzoeken om vergunning wi
den schriftelijk bij het college van rijksbemidó
laars ingediend. Zij moeten voldoende gemd
veerd zijn.
(2) De vergunning kan voor een bepaald)
tijd en tijdelijk worden verleend. De b
slissing wordt den werkgever schriftelijk mede?
deeld.
Een afschrift wordt gezonden aan het bevoee
districtshoofd der arbeidsinspectie. De werkge;
is verplicht de betrokkenen terstond met de t
slissing in kennis te stellen.
Artikel 3. (1) De werkgever is verplicht aanl
college van rijksbemiddelaars op diens veria
gen alle gegevens te verstrekken, welke noot
zijn voor de behandeling van het verzoek I
verlaging van loonen en salarissen.
2, Voordat vergunning tot verlaging van bij e
collectieve arbeidsovereenkomst geregelde lo
nen en salarissen verleend wordt, wordt aan
bij deze collectieve arbeidsovereenkomst betro
ken partijen gelegenheid geboden hun stan
punt uiteen te zetten.
Artikel 4.
1. Het hoofd of de bestuurder van een onde
neming' of de persoon, die een vrij beroep ui
oefent, die, ingeval daarvoor een vergunnli
noodig is, zonder vergunning geldende looa
of salarissen verlaagt, is strafbaar; het feit woA
beschouwd als overtreding en wordt gestfij
met hechtenis van ten hoogste drie maanden)
geldboete van ten hoogste drie duizend guldij
2. Met de opsporing van een in het eerste ij
strafbaar gestelde handeling zijn behalve dej
artikel 141 van het wetboek van strafvordeili
genoemde personen ook belast de ambtenaren
arbeidsinspectie.
Artikel 5. Dit uitvoeringsbesluit treedt in wi
king op den dag van afkondiging.
BENOEMINGEN DOOR DEN BISSCHOP VAN
HAARLEM.
De Bisschop van Haarlem heeft betraoemd
pastoor te Bergschenhoek: kapelaan P. Poppen
Haarlem (H. H. Elisabeth en Barbara); tot ree;
te Wijk aan Zee (Heliomare) den weleerw. he
H. J. Bangert, voorheen vlootaalrrnoezenier in B
Helder; tot kapelaan: te Heemstede (O. L. VroiK
Hemelvaart): C. M. Schuttelaar.
„Ziezoo, daar zijn we weer voor de
deur van mijn huis," zegt Raf. Sier
lijk neemt hij zijn hoed af en zegt
neerbuigend tot den ooievaar „Tot
morgenavond 8 uur." Dan verdwijnt
hij achter de deur. Heer Langbeen
kijkt hem peinzend na. Hij slaat zijn
poot tegen zijn voorhoofd en denkt:
„Er is iets niet pluis met dien man.
Wat zei dat nachtegaaltje ook weer?
Moet hij geld hebben?" Ook Manus Is
niet te spreken over Raf. Hij vindt
het een gemeene streek van Raf om
dat nachtegaaltje zoo te behandelen.