De Lotgevallen van een Collier NEKKIE-RAF DINSDAG 3 SEPTEMBER 1940 PT A ARE EM'S D A G B E "A B door NORMAN FRAZER. (Nadruk verboden). Kilner zweeg plotseling en werd doodsbleek. De makelaar sprong van zijn stoel, doodelijk ver schrikt. „Bent u niet goed?", vroeg hij met een hakkelen de stem. „Zal ik u iets te drinken brengen? Zal ik een dokter opbellen?" Met gesloten oogen en half-geopenden en hijgenden mond, schudde Kilner het hoofd. Hij slikte eep paar maal toen kwam zijn adem lang zaam terug en daarmee zijn zelfvertrouwen. „Neen, dank u", zei hij toen. „Het gaat al weer over. Het is een hartaanval zooals ik ze den laatsten tijd telkens heb. Nu ziet u zelf hoe het met mij gesteld is. Ik moet zoo gauw mogelijk uit de drukte en andere lucht hebben. Ziet u maar dat u een kooper vindt, die den boel contant wil overnemen; als 't kan direct". Toen hij in het café terugkwam, deelde hij zijn bediende met een stem waarin diepe neerslachtig heid klonk, mede dat de dokter tot de ontstellende conclusie was gekomen dat, als zijn leven hem nog een oortje waard was er niets anders voor hem opzat dan zijn zaak met bekwamen spoed te ver- koopen en naar Engeland terug te keeren. Het was niet utgesloten dat het weldadige klimaat van zijn geboortestreek, gevoegd bij een kalme levens wijze, hem op den duur een deel van zijn krach ten zouden teruggaven, had de dokter gezegd. In de veertien dagen die volgden, maakte mr. Kilner reeds een aanvang met het veranderen van zijn levensgewoonten. lederen avond, na sluitings tijd ging hij, inplaats van alleen in huis te blijven, naar een klein, rustig hotelletje in de nabijheid. Het was alleszins begrijpelijk dat een man met een ernstige hartkwaal liever niet den heelen nacht alleen was. In het hotel maakte hij den in druk van een kalmen, vriendelijken netten man, die alleen maar een kop koffie dronk eer hij zich ter ruste begaf. Dat het koffertje, dat hij altijd mee naar zijn kamer nam, behalve eenïge povere toilet artikelen, ook een flesch brandy bevatte, wisten de menschen van het hotel intussehen niet Want, en dat wisten zij evenmin, die rustige, ge moedelijke huisgenoot verkeerde in een toestand, van bestendig, benauwende doodsangst, die hem den slaap ontroofde, hem in eenzame oogenblikken de vurige vlammen deed uitslaan en een gewaar- i wording gaf alsof alle kracht uit hem wegebde. Het was niet de vrees dat zijn misdaad ontdekt zou worden, die hem zoo buiten zichzelf maakte, maar het vooruitzicht van zijn bezoek aan Richard Claye, onvermijdelijk als hij in het bezit van de diamanten wilde komen. En hij stelde het bezoek uit tot alle toebereidse len voor zijn vertrek naar Engeland in kannen en kruiken waren en toen hij eindelijk, moederziel alleen In het doodstille huis, aanstalten maakte om den luguberen tocht te aanvaarden, moest een extra dosis brandy nog al zijn moeizaam bijeenge raapte wilskracht te hulp komen. Maar huivering wekkende verschrikking of niet, hij zou de diaman ten hebben, waarvoor hij zijn ziel verkocht had. HOOFDSTUK XXVI, De lusthof Arcadië. Joe Kilner trok uit Dublin weg zonder dat iemand hem bij zijn vertrek een stroo in den weg legde of ook maar een zweem van achter docht koesterde. Het mocht dan zijn dat sergeant Davidson niets meer van Ninian Bexendale kon ontdekken, dat Richard Claye spoorloos verdwenen scheen en miss O'Connor's collier met hem, maar er bestond geen verband tusschen deze feiten en mi\ Kilner. Bexendale had zooals de detective den dikken caféhouder uitlegde, blijkbaar geprofi teerd van den inhoud van diens toonbanklade om de plaat te poetsen, maar dat was toch niet Kilner's schuld: En van zijn kant jammerde laatstgenoemde tegen den sergeant over den slechten staat van zijn gezondheid, die hem noopte Dublin te verlaten en de zaak van de hand te moeten doen, die juist zoo flink begon te loopen. En zijn stem klonk zóó pathetisch en zóó oprecht dat Davidson echt met hem te doen had en hem dat ook zei. Neen, verdenking hoefde Mr. Joseph Kilner niet te vreezen en hij voelde dan ook niet de minste angsi dat een politieman in burger hem stond op ta wachten, toen hij in Holyhead den eersten voetstap op den bodem van Engeland zette. Mr. Kilner was heel tevreden met zichzelf er de rest van de wereld. Hij was in de positie om zich een vacantie te permitteeren! Hij had in de tien of elf maanden dat hij eigenaar was geweesl van Café Hanrahan geen slechte zaken gemaakt; ook uit zijn vroeger, veelbewogen „zakenleven" had hij wel een bescheiden appeltje voor den dorst overgehouden meer dan iemand ooit had ver moed waarbij dan nog de fiksche duit van den verkoop van het café kwam. En dan waren er nog de diamanten! en hij had zeer wel omlijnde, practische ideeën over de wijze waarop hij deze moest te gelde maken. Hij zag geen reden waarom hij zich niet ergens blijvend zou gaan vestigen en van het leven genieten van het soort leven dat hem aanstond. Van Holyhead ging hij naar Llandudno en in deze vriendelijke badplaats aan de kust van Wales vond hij huisvesting in het beste hotel en bleef er verscheidene weken om zijn zenuwen te laten bekomen van de schokken en spanningen, waaraan zij waren bloatgesteld geweest. Hij was verstandig genoeg om zich aan een geregeld leven te wennen en bleek voldoende zelfbeheersching te bezitten om zijn dagelijksch kwantum alcohol tot een be scheiden portie terug te brengen. Hij sliep goed. at goed, bracht het grootste gedeelte van zijn ijd in de open lucht door en na een goede maand voelde hij zich een volkomen vernieuwd mensch gezond en opgewekt. De herinnering aan wat hem uit Dublin had weggedreven, scheen in een diepen afgrond van vergetelheid weggezonken. Voor een deel was ze misschien verdronken in de sterken drank, die hij in die dagen had verzwolgen, maar Kilner be hoorde ook tot die menschen die het eigenaardige vermogen bezitten gebeurtenissen in 't bijzonder onaangename waarin zijzelf betrokken zijn ge weest, tot buiten henzelf omgaande onwerkelijk heden te doen afstompen. Een soort negatieve fantasie Toen het seizoen in de badplaats ten einde liep, achtte mr. Kilner den tijd gekomen om maatregelen te nemen voor zijn definitieve vestiging hier of daar. Zijn twee grootste leifhebberijen harts tochten mochten het haast heeten waren tuinieren en visschen, en die wilde hij combineeren in een aardige aantrekkelijke omgeving. Noord- Wales beviel hem en op een avond tijdens een gesprek over zijn plannen in de conversatiezaal van he hotel, kreg hij een advies waarnaar hij besloot te handelen. „Als ik u was", zei de mede-gast, die blijkbaar de streek goed kende, „dan zou ik het eens in de buurt van de vallei van de Clwyd probeeren. De Clwyd en de Elwy zijn allebei schitterend visch- water en er staan heel aardige, niet te groote landhuizen. Waarom gaat u niet eens kijken? Maak een trip naar Denbigh, dat is een mooi, oud pro vinciestadje logeer en eet in „De Prins van Wales" en wandel de omgeving eens rond. Tién tegen één dat u iets vindt dat u lijkt". Den .jj^olgenden dag aanvaardde hij de reis naar Denbigh en tegen den avond stapte hij af in „De Prins van Wales" Onderweg had hij al gezien dat er volop natuurschoon te genieten viel in dit vruchtbare dal aan drie zijden omgeven doro zich in de schemering van den horizon verliezende blauwe bogen; glooiend land, bosch en water, welvarende akkers en aardige huizen in allerlei grootte, maar alle goed onderhouden en omgeven door tuinen met een weelde van bloemen. Wat kon een mensch méér verlangen, dan de rest zijner dagen zonder zorg te slijten in een dergelijk para dijs met 'n hengel, een prettig huis, een mooien tuin, een goede tafel, een goed glas wijn op zijn tijd en goede sigaren? Met een zonnigen blik in de toekomst stapte Joseph Kilner dien avond in bed en den volgenden morgen was zijn eerste gang naar eet\ makelaarskantoor. „Mijn naam is James Keene", stelde hij zich voor; „ik ben in zaken geweest in Londen en leef nu stil. Ik zoek een huis in deze buurt, ge schikt voor een ongetrouwd heer met twee dies boden. Het moet een vrijstaande villa zijn, met; flinken tuin, van moderne gemakken voorzien in goeden staat. Als u iets kon vinden wat i mijn zin is meneer", eindigde hij met de vorsteli; allure van een man die het breed heeft, en brc laat hangen, „is de huurprijs van ondergeschikt! lang". Voor een makelaar uit een kleine provincies! was een dergelijke niet-op-een-paar-g'ulden kijke de cliënt een meevaller en hij liep dan ook het v.' uit zfjn sloffen om hem zoo vlug en goed moge!; van dienst te zijn. En binnen een maand wast Keene uit Londen, zooals hij van nu af heeten i goed en wel geïnstalleerd in een villa aan de 1« merrijfte oevers van de Clwyd, enkele kilomeK buiten Denbigh. Mr. Keéne's nieuwe woning was een schild' achtig landhuis, omgeven door een uitgestrekte' grond: bloementuin, moestuin, boomgaard en gri veld, overschaduwd door prachtige iepen, beukt eiken en platanen. Het was geen groot huis, ruim genoeg voor den bewoner, zijn huishoudt en een tweede-meisje. Het toegangshek en c gevel "droegen in gulden letters de naam „Aboul Lodge". In de villa liep de welgeordende huishoudt op rolletjes en mr. Keene zelf werd al spoedige bekende figuur in de omgeving. Het had niet IS geduurd of iedereen wist dat hij een rekening b geopend bij de plaatselijke bank, dat zijn huis f van den kelder tot den zolder doro een firma Denbigh was ingericht en dat hij de vrij-gepepffl rekening daarvoor contant had voldaan; verder de leveranciers elke Zaterdagochtend prompt W den betaald en dat de huishouding op een roysï hoewel niet buitenspongen voet werd gevoerd. De nieuwe bewoner van Aboukir Lodge was ke nelijk een welgesteld man wie of wat hij geweest, wist niemand. Hij amuseerde zich met v" schen en tuinieren, las, volgens de inlichtingen den plaatselijken boekhandelaar, een groot aan', kranten uit verschillende deelen van Engeland Ierland, maar hield zich erg op een afstand. (Wordt vervolgd)< De moord te Roden. Het lijk van den dader gevonden. De dader van den moordaanslag te Roden op het 22-jarig meisje E. Meyer is de 32-jarige verloofde van het slachtoffer, H. B. Het meisje heeft de verloving uitgemaakt, het geen B. zoo buiten zichzelf bracht, dat hij het meisje bij de keel greep en door wurging om het leven bracht. Na zijn daad heeft B. de vlucht genomen. Zijn lijk is op 1500 M. van de plaats, waar de misdaad heeft plaats gehad, gevonden. HAARLEMSCHE BACH- VEREENIGING. Dit seizoen vier Zondagmiddag concerten. De groote concertzaal in het nieuwe gedeelte van de A.V.R.O.-Studio te Hilversum, dat gisteren officiëel in gebruik werd genomen. Pensioen voor verwanten van overleden militairen. Er worden voorschotten verleend. 's-GRAVENHAGE. 2 September. Het is niet mogelijk gebleken, voor 31 Augustus 1940 op alle aanvragen om pensioen ten behoeve van verwanten van overleden of invalide militairen een beslissing te nemen. In verband hiermede heeft het 'hoofd van het afwikkelingsbureau van het Departement van Defensie de volgende voorzieningen getroffen. 1. Aan de weduwen of kinderen van in den krijg gevallen militairen óf van militairen, die in den krijg zijn gewond geraakt en aan hun wonden zijn overleden, zal omstreeks 10 September 1940 een voorschot op pensioen worden verleend ten be drage van f 100.indien althans door of ten be hoeve van belanghebbenden een pensioenaanvrage werid ingezonden en door den burgemeester van hun woonplaats ingevolge het daartoe dezerzijds gedaan verzoek reeds de noodige inlichtingen aan het afwikkelingsbureau van het Departement van Defensie werden verstrekt. 2. Aan de weduwen of kinderen, hiervoor be doeld, door wie of ten behoeve van wie een pen sioenaanvrage werd ingezonden, doch te wier aan zien de burgemeester van hum woonplaats nog geen inlichtingen heeft verstrekt, zal een voorschot, als in het eerste lid vermeld, worden verleend, zoodra de in dit lid bedoelde inlichtingen zullen zijn ont vangen. 3. Is pensioen aangevraagd in een ander geval dan in het tweede lid bedoeld, dan zal de burge meester ook na 31 Augustus 1940 met de uitbeta ling van kostwinnersvergoeding doorgaan tot het tijdstip, waarop een beslissing op de pensioenaan vrage is genomen. De na 31 Augustus 1940 uitge keerde vergoedingsbedragen komen in mindering van het pensioen, indien dit wordt toegekend. Wordt geen pensioen toegekend, dan zal geen te rugvordering van uitbetaalde kostwinnersvergoe ding plaats hebben. Mocht een pensioenaanvrage niet voor 31 Augustus 1940 gedaan zijn, dan wordt na dezen datum geen vergoeding meer uitbetaald, althans niet zonder dat daartoe machtiging is ver leend door het afwikkelingsbureau van het Depar tement van Defensie. 4. Ten aanzien van vermiste militairen zal de burgemeester aan het hoofd van het afwikkelings bureau een staat van inlichtingen, weergevende de tegenwoordige gezinsomstandigheden, doen toeko men. Na ontvangst daarvan wordt nagegaan, of er voldoende reden is tot doorbetaling van kostwin nersvergoeding. In afwachting vam de beslissing van het hoofd van het afwikkelingsbureau te dezer zake zal de burgemeester de uitbetaling van ver goeding voortzetten. Tot de vermisten behooren ook gerekend te worden zij, omtrent wier verblijf plaats inmiddels nadere, zij het wellicht vage ge gevens bekend zijn geworden, doch die nog niet hier te lande zijn teruggekeerd. (A.N.P.) VARKENSPEST. MIJDRECHT 2 September De varkenspest heeft Zich hier in de afgeloopen week opnieuw uitge breid. Bij tien veehouders heerscht thans deze ge vaarlijke ziekte. OPGAVE VOORRADEN NON-FERRO-METALEN De' secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart maakt bekend, dat alle niet inge schrevenen bij het rijksbureau voor non-ferro metalen, die tenminste 50 K.G. van deze metalen voorhanden of in voorraad hebben, verplicht zijn hiervan binnen tien dagen opgave te doen aan genoemd rijksbureau. OVER SLUITEN VAN PROLONGATIES ENZ. TEN BEHOEVE VAN NIET-INGEZETENEN. AMSTERDAM, 2 September (A.N.P.) Blijkens van het Deviezeninstituut ontvangen mededeeling moet het „oversluiten" van prolongaties, rekening- courant-posten of andere geldleeningen ten be hoeve van clïenten-niet-ingezetenen beschouwd worden als een credietverleening aan niet-inge- zetenen, zoodat hiervoor op grond van art. 15 sub 2 van de Deviezenverordening 1940 vergunning van het Deviezeninstituut vereischt is. Het deviezeninstituut heeft echter aan de leden van de vereenigïng voor den Effectenhandel, zoo mede aan de leden van de vereeniging van Effec tenhandelaren te Rotterdam en van den Bond voor geld- en effectenhandel in de provincie te 's-Gra- venhage, een algemeene vergunning voor het „oversluiten" .van zoodanige geldeeningen ver leend, zoodat voor de leden de noodzakelijkheid in elk afzonderlijk geval een vergunning hiertoe bij het Deviezeninstituut aan te vragen vervallen is. Krachtens deze vergunning is dus een geldgever, lid van een der drie genoemde vereenigingen, be voegd voor een client-niet-ingezetene onder af lossing der bestaande geldleening een nieuwe geld- leening tot ten hoogste hetzelfde bedrag op hetzelfde onderpand doch op andere condities te sluiten. Het overbrengen van geldleeningen op hetzelfde onderpand naar een anderen geldgever is niet onder deze vergunning begrepen. VOOR DE KINDEREN Toen de orde weer zoo'n beetje was hersteld, begon koning Nobel te spre ken. „Heer Raf, bij deze noodig ik u uit, nogmaals te komen zingen. Doch nu bij mij in het paleis. En wel morgen avond nog. Dan zal ik u met kostbare belooningen overladen. Neem als ver goeding voorloopig dezen zak goud." En de koning overhandigt Raf een zwaren zak vol gouden geldstukken. Raf zwelt van trots en verwaandheid. Maar de vos, die alles weet, vergaat van nijd en afgunst! Verschenen is het verslag over bet vereenigings- jaar 1939/1940. Door de vereeniging werden zeven concerten gegeven, n.l. op 11 October, 28 November, 12 December 1939. 16 Januari, 6 en 20 Februari en 5 Maart 1940. Het eerste, derde, zesde en zevende concert werden gegeven door het Residentie-Orkest en de drie overige door het Concertgebouw-Orkest. Op deze concerten zijn de navolgende dirigenten en solisten opgetreden: Frits Schuurman, sólist Simon Goldberg, viool; prof. dr. W. Mengelberg, soliste Jo Vincent, zang; Frits Schuurman, solisten Else Rij- kens, Louis van Tulder en "Willem Ravelli, zang; Eduard van Beinum, solist George van Renesse, piano; Eduard van Beinum, solist Ferdinand Hel- mann, viool: Frits Schuurman, soliste Doda Conrad, zang; Gregor Fitelberg, solist Jaap Stotijn, hobo. De concerten werden flink bezocht en hadden weer een groot succes. Het bestuur was samengesteld uit de heeren jhr. F. Teding van Berkhout Jr., voorzitter; W. Smidt van Gelder, onder-voorzitter; jhr. F. W. van Styrum, secretaris, J. J. Thöne, penningmeester en mr. Julius Hoog, bibliothecaris, „Met medewerking van allen, voor wie goede muziek vooral in deze tijden een behoefte is, hoopt het bestuur der Haar- lemsche Bachvereeniging in staat te zijn, deze cul- tureele instelling, die reeds bijna 70 jaar bestaat, voor Haarlem en omstreken te behouden", zoo be sluit de samensteller. Per circulaire wordt aan de leden medegedeeld, dat de gebruikelijke zeven avondconcerten in ver band met de verduisteringsmaatregelen en de be perking der vervoermiddelen in het muziekseizoen 1940/'41 niet zullen plaats hebben. In de plaats daarvan zullen ditmaal in de Gemeentelijke Con certzaal bij voldoende deelneming, vier Zondag middagconcerten gegeven worden en wel op: 20 October 1940 door het Residentie Orkest, 17 November 1940 door het Concertgebouw-Orkest, 16 Februari 1941 door het Residentie-Orkest en 2 Maart 1941 door het Concertgebouw-Orkest. Heer Raf haast zich nu naar huis te komen. De ooievaar, die er trotsch op is, zoo'n beroemdheid te mogen vervoeren, biedt zich weer direct aan, hem naar huis te brengen. En zoo vliegen ze haastig weg. Maar het nachtegaaltje, dat nu ook een deel van de belooning wil hebben, vliegt in volle vaart achter hen aan. Ver ontwaardigd zegt Raf, nog niets ont vangen te hebben. „Maar, nachtegaaltje," zegt hij, „morgenavond moet je nog komen zingen en dan rekenen we natuurlijk af." HET RITUEEL SLACHTEN. AMSTERDAM. (A.N.P.) De persdienst van de N.S.B. meldt: Het lid van den gemeenteraad ds. mr. L. C. W. Ekering heeft de volgende vragen aan B. en W. van Amsterdam gericht: 1. Hebben B. en W. kennis genomen van de mededeeling van het Algemeen Nederlandsch Persbureau, verschenen in de dagbladen van 25 Augustus 1940 omtrent „een hoogst stuitende proefnemhing die ten doel had de bepalingen, die door den Rijkscommissaris Rijksminister dr. Seyss Inquart getroffen waren ten aanzien van het slachten van vee, op slinksche wijze te onder graven", in het Amsterdamsch gemeentelijk abattoir op 5 Augustus j.l. gehouden in tegen woordigheid van den directeur van het abattoir Reeser, dien directeur van het marktwezen Van der Laan en het ratobïnaat? 2. Welke instantie is er verantwoordelijk voor dat genoemde „proefneming" die een schande lijke dierenmishandeling blijkt geweest te zijn, kon plaats hebben? 3. Hebben B. en W. hen, die verantwoordelijk zijn voor of medewerking verleenden aan deze dierenmishandeling en saboteering van een ver ordening van den Rijkscommissaris, reeds ge straft met ontslag uit hun betrekking, of zoo niet, welke andere straf hebben B. en W. op hen toegepast? Het nieuwe gebouw van de K. L. M. aan den Raamweg te Den Haag is Maandag door den directeur, den heer Plesman, aan het Departement van Sociale Zaken overgedragen. Tijdens de rede van den heer Plesman. Rechts zittend ir. R. A. Verwey, de nieuwe secretaris-generaal van het Departement. (Foto Pax Holland.) Het verlagen van loonen en salarissen. Eerste uitvoeringsbesluit verschenen. 's-GRAVENHAGE 2 September. Verschen is het eerste uitvoeringsbesluit van den waan menden secretaris-generaal van het departeme van sociale zaken ingevolge de verordening v den Rijkscommissaris voor het bezette Nedi landsche gebied betreffende het verbod r verlaging van 'loonen en salarissen. Hierin wordt bepaald: Artikel 1: 1. Het college van rijksbemiddelai is bevoegd tot het verleenen van een vergu ning tot verlaging van loonen en salarissen.! vergunning kan ook worden verleend voor I collectieve arbeidsovereenkomst geregelde lo nen en salarissen. 2. De vergunning wordt slechts verleend, dien de economische omstandigheden dit nm zakelijk maken en de verlaging met het oog de sociale positie van de betrokkenen toelai baar is. Artikel 2. (1) Verzoeken om vergunning wi den schriftelijk bij het college van rijksbemidó laars ingediend. Zij moeten voldoende gemd veerd zijn. (2) De vergunning kan voor een bepaald) tijd en tijdelijk worden verleend. De b slissing wordt den werkgever schriftelijk mede? deeld. Een afschrift wordt gezonden aan het bevoee districtshoofd der arbeidsinspectie. De werkge; is verplicht de betrokkenen terstond met de t slissing in kennis te stellen. Artikel 3. (1) De werkgever is verplicht aanl college van rijksbemiddelaars op diens veria gen alle gegevens te verstrekken, welke noot zijn voor de behandeling van het verzoek I verlaging van loonen en salarissen. 2, Voordat vergunning tot verlaging van bij e collectieve arbeidsovereenkomst geregelde lo nen en salarissen verleend wordt, wordt aan bij deze collectieve arbeidsovereenkomst betro ken partijen gelegenheid geboden hun stan punt uiteen te zetten. Artikel 4. 1. Het hoofd of de bestuurder van een onde neming' of de persoon, die een vrij beroep ui oefent, die, ingeval daarvoor een vergunnli noodig is, zonder vergunning geldende looa of salarissen verlaagt, is strafbaar; het feit woA beschouwd als overtreding en wordt gestfij met hechtenis van ten hoogste drie maanden) geldboete van ten hoogste drie duizend guldij 2. Met de opsporing van een in het eerste ij strafbaar gestelde handeling zijn behalve dej artikel 141 van het wetboek van strafvordeili genoemde personen ook belast de ambtenaren arbeidsinspectie. Artikel 5. Dit uitvoeringsbesluit treedt in wi king op den dag van afkondiging. BENOEMINGEN DOOR DEN BISSCHOP VAN HAARLEM. De Bisschop van Haarlem heeft betraoemd pastoor te Bergschenhoek: kapelaan P. Poppen Haarlem (H. H. Elisabeth en Barbara); tot ree; te Wijk aan Zee (Heliomare) den weleerw. he H. J. Bangert, voorheen vlootaalrrnoezenier in B Helder; tot kapelaan: te Heemstede (O. L. VroiK Hemelvaart): C. M. Schuttelaar. „Ziezoo, daar zijn we weer voor de deur van mijn huis," zegt Raf. Sier lijk neemt hij zijn hoed af en zegt neerbuigend tot den ooievaar „Tot morgenavond 8 uur." Dan verdwijnt hij achter de deur. Heer Langbeen kijkt hem peinzend na. Hij slaat zijn poot tegen zijn voorhoofd en denkt: „Er is iets niet pluis met dien man. Wat zei dat nachtegaaltje ook weer? Moet hij geld hebben?" Ook Manus Is niet te spreken over Raf. Hij vindt het een gemeene streek van Raf om dat nachtegaaltje zoo te behandelen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6