De brandbluschinstallatie van de Groote Kerk De verduistering Majoor KRUY1 SPREEKT iiiiiiiiiii AGENDA. DONDERDAG 5 SEPTEMBER '19W H X X R Tl E RPS D X 'G B E X D' Water van 76 M. onder den grond tot 80 M. er boven Vele practische toepassingen. De 63 P.K. benzine Kromhout-motor in een kelder van de Vleeschhal met pomp- installatie ten behoeve van de brandbluschinstallatie van de Groote Kerk. Links: de heer G. Smit, architect bij Openbare Werken en de heer ir. M. H. Maas, directeur van dezen gemeentelijken dienst, die de werkzaamheden uitvoerde. Reeds vele jaren werd de beveiliging van de Groote- of St. Bavokerk te Haarlem tegen brand onvoldoende geacht, een aangelegenheid, die meer dan eens onder het oog is gezien door de Kerkvoogdij, de gemeente en het rijk. Toen eindelijk besloten werd, afdoend verbe teringen te treffen, werd aan den dienst-van Open bare Werken opgedragen, een nieuw blusch-sys- teem te ontwerpen en uit te voeren. Deze dienst heeft deze opdracht gecombineerd met de herstel de werkzaamheden aan de Vleeschhal en dit ge deelte van deze werkzaamheden het aanbren gen van een brandbluschinstallatie van de Groote Kerk, Toren en Vleeschhal dus, thans beëin digd. Hedenmorgen zijn wij in de gelegenheid ge weest, het nieuwe systeem te bezichtigen waar bij de heer V. M. H. Maas, directeur van den ge meentelijken dienst van Openbare Werken de noo- dige inlichtingen verstrekte. De nieuwe bluschir.stallatie berust op de voor waarden, dat een gebouw als de Groote Kerk zoo veel mogelijk van een automatisch alarmsysteem dient voorzien te zijn. dat men niet afhankelijk mag zijn van den gebruikelijken watertoevoer en electriciteitsvoorziening, twee bronnen, die onder bepaalde omstandigheden kunnen te kort schieten Zon onder 20.19 Zon op 6.59 Tusschen deze beide tijdstippen moet verduisterd worden. D. Kooiman overleden. Op 62-jarigen leeftijd is in het ziekenhuis te Pm-merend, waar hij een operatie had ondergaan, Woensdag overleden de heer D. Kooiman, wet houder van Purmerend, dijkgraaf van het Hoog heemraadschap Noord-Hollands Noorderkwartier, oud-lid van Ged. Staten van Noord-Holland en oud-burgemeester van Purmerend. De heer Kooiman werd 5 December 1877 geboren te Bovenkarspel en ontving een opleiding voor de gemeente-administratie, na eerst eenigen tijd in het tuinbouwbedrijf werkzaam geweest te zijn. Hij werd in 1902 ambtenaar ter gemeentesecretarie te Andijk en van 1905 tot 1911 bekleedde hij de zelfde functie te Maarssen. Vervolgens was hij burgemeester van Wormer en van 19191923 bur gemeester van Purmerend. Inmiddels was hij in 1917 gekozen tot licl der Prov. Staten van Noord- Holland, waar hij den Vrijz, Dem. Bond vertegen woordigde. Van 19171923 was hij tevens voor zitter der Vereeniging van Nederlandsche Gemeen ten. In 1932 werd hij, als opvolger van mr. Oud, die toen Minister van Financiën werd, lid der Tweede Kamer, welke functie hij bleef vervullen tot 1935. Toen hij Kamerlid werd, bedankte hij als lid van Ged. Staten. Mr. M. Slingenberg volgde hem toen als lid van Ged. Staten op. In 1935 zag mr. Slin genberg zich benoemd tot Minister van Sociale Zaken en toen werd de heer Kooiman weer Ge deputeerde van Noord-Holland. Op 1 Juli 1939 werd hij benoemd tot Dijkgraaf van het Hoogheemraad schap Noord-Hollands Noorderkwartier en trad toen op als Gedeputeerde. Hij bleef echter deel uitmaken van de Prov. Staten van Noord-Hol land. De heer Kooiman bezat een gedegen kennis van de gemeentelijke en waterschapsadministratie, op welk gebied vele publicaties van zijn hand ver schenen. Wanneer op dit terrein in de vergaderingen van Prov. Staten debatten werden gevoerd, gaf hij niet gemakkelijk kamp. De begrafenis zal plaats hebben Zaterdag a.s. te Westerveld na aankomst van trein 13.44. en dat de bediening niet veel meer dan enkele handgrepen vergt. Inderdaad is men er in ge slaagd, deze principes volkomen door te voeren. DE BLUSCHMIDDELEN. Als bluschmiddel heeft men het z.g. „sprinkler" systeem gekozen, dat, zooals men weet. hierop neer komt, dat door het geheele gebouw een wa terleiding is aangelegd, waarop een aantalsproeiers zijn aangebracht, door welke sproeiers in geval van brand water kan worden toegevoerd. Een bepaalde soort van deze sproeiers de z.g. gesloten sproeiers zijn tevens automatische brandmelders, waarvoor men diverse constructies kent. Hetgeen hier is aangewend komt op het vol gende neer: Op de sproeiers staat een luchtleiding met een spanning van bijna 2 atmosfeer. Stijgt nu de temperatuur in de omgeving van den sproeier, dus in geval van brand dan wordt de afsluiting verbroken, de spanning in de luchtlei ding daalt en dit heeft ten gevolge, dat in de brandweerkazerne een zoowel zichtbaar als hoor baar signaal begint te werken als een waarschu wing, dat het in de Groote Kerk niet pluis is. Van deze gesloten sproeiers zijn er 329 door de geheele kerk en in den toren aangebracht daar het echter duidelijk is, dat de verhooging van tem peratuur niet groot zal zijn in gedeelten, die rechtstreeks met de buitenlucht in verbinding staan, dus in het hooger gelegen deel van den to ren, heeft men hier zeventien open sproeiers aan gebracht, die alsmede een gordijn van water kun nen opleveren. DE WATERTOEVOER. Hoe komt men nu aan het bluschwater? Het eenvoudigste zou natuurlijk zijn, hiervoor leiding water te bezigen, doch men heeft dit willen ver mijden, om geheel onafhankelijk te zijn van den gemeentelijken watertoevoer, die, als reeds ge zegd, onder bepaalde omstandigheden kan stagnee- ren. Het kwam er dus op aan, zich te verzekeren van een watertoevoer, waarop men onder alle om standigheden rekenen kan. Daartoe werden boringen verricht, die resulteer den in het slaan van een pompput ter diepte van 76 M. in de Lepelstraat. 24 M. moest men daartoe door verschillende formaties boren, doch daarna kwam men in een zandlaag van 50 M., die uitste kend water levert. Het is wel aardig, hierbij te vermelden, dat aan de oppervlakte van deze zand laag zeeschelpen te voorschijn kwamen, hetgeen er op wijst, dat 24 M. beneden het tegenwoordig niveau van de Groote Markt eens de zeebodem heeft gelegen. Het water in deze pompput verzamelt zich in een hoeveelheid, die veroorlooft, er 85 M3. per uur aan te onttrekken, wat geschieden kan door middel van een pomp- of haalbuis, die in de pomp put steekt. DE POMP. Hiermede komen wij aan de kwestie van het op pompen, resp. het verwerken van dit grondwater, hetgeen geschiedt door een 63 P.K, benzine-Krom- houtmotor. die in een kelder van de Vleeschhal is opgesteld. Wederom is hier het beginsel gevolgd, niet afhankelijk te moeten zijn van de gemeente lijke stroomlevering. De benzinemotor levert dus de capaciteit, al blijft de mogelijkheid geopend, te zijner tijd ook door middel van een electro-motor de pomp aan te 'drijven. Brandt dus in de kerk een sproeier door en gaat in de Brandweerkazerne het signaal dan Is in den kortst mogelijken tijd een brandweerman in de Lepelstraat en in den kelder, waar de motor staat, een paar slagen zijn voldoende om den motor op gang te brengen en het water te. laten toetreden in de brandleidingen. Maar een practisch vernuft heeft nadere voorzieningen getroffen en een vijftal aftakkingen aangebracht in de hoofdleiding. Een brengt het water in de Groote Kerk aan den kant van de Oude Groenmarkt, een tweede aan den kant van het orgel, een derde naar een punt voor da Vleeschhal. waar het de groote brandweerauto kan voeden of wel een standpijp met zes koppelingen, een vierde haar het riool en een vijfde naar de Vleeschhal zelf. De voordeelen hieraan verbonden zijn onmisken baar. Want de pomp heeft een vermogen van goed 10 atmosfeer, zoodat de brandweer, mocht er op of in de nabijheid van de Groote Markt een ernstige brand uitbreken, de beschikking heeft over blusch water dat 90 a 100 M. h.oog reikt, terwijl de druk in de waterleiding wel niet boven de 2 a 3 atmos feer uitkomt. Dat men een verbinding met het riool heeft is mede een voordeel en tenslotte pro fiteert de Vleeschhal mede van de bluschinstalla- tie van de Groote Kerk. Pomp en motor zijn opgesteld in een kelder van de Vleeschhal. die onmiddellijk van de Groote Markt te bereiken is en waarin ook de aftakkingen zijn aangebracht. In hetzelfde vertrek bevindt zich de compressor, die den luchtdruk in de luchtlei ding der sproeiers regelt. Natuurlijk is deze plaats van telefoon voorzien. Als straks de Vleeschhal ontdaan is van de hou ten schuttingen, die het fraai gerestaureerde bouw werk thans nog voor een deel aan het oog ont trekken zal men bezwaarlijk iets bemerken van het belangrijke werk, dat hier tot stand is geko men. Een paar ijzeren deksels, dat is al. Een bo- van den pompput een boven den uitlaat van den motor, een boven de brandkraan op de Groote Markt, daar is 't mee bekeken. Voor de beveiliging van ons historisch bouwwerk is een goed werk verricht, waarmede onze ge meente mag worden gelukgewensoht en waartoe, naar wij vernamen, het Haagsche Ingenieursbu reau W. Slotboom en Zoon in ruime mate heeft bijgedragen. Zuid-Oost Drente schreeuwt om woningbouw. Onhoudbare toestanden in de gemeente Emmen. Duizend gezinnen zonder behoorlijke huisvesting. EMMEN, 5 September. Het A.N.P. meldt: Driehonderd gezinnen verblijven in keeten en krotten. Honderd woonscheepjes liggen ver spreid in de kanalen van het veengebied der gemeente Emmen. Vijftig of meer woonwagens vormen de permanente bezetting van het Em mer woonwagenkamp. Zes honderd en zestien gezinnen wonen in kleine arbeiderswoningen en boerderijtjes met andere gezinnen -tezamen. Twintig onbewoonbaar verklaarde woningen kunnen niet worden ontruimd bij gebrek aan betere Woongelegenheid. Meer dan duizend, meestal groote, .gezinnen zijn in de gemeente Emmen gehuisvest op een wijze, welke voor een geordende samenleving ontoelaat baar moet worden geacht. Wie het hoofddorp van Nederlands grootste ge meente bezoekt, krijgt den indruk van een welva rende plattelandsplaats in een mooie, boschrijke omgeving en kan niet vermoeden, dat zij, die in dit bekoorlijke dorp zetelen om een bevolking van om trent 50.000 zielen te besturen, van dag tot dag te worstelen hebben met zooveel socialen nood als er verborgen ligt achter de enkele getallen, welke wij hierboven genoemd hebben ter aanduiding van het Zuid-Oost Drentsche woningvraagstuk. Er klinkt hier, zoo zei de burgemeester van Emmen, mr. J. L. Bouma, tot wien we ons ter ver krijging van eenig cijfermateriaal gewend hebben, een nooit aflatende schreeuw om woningen. Dat was zoo toen ik hier in 1927 kwam en dat is nog zoo, ja, 't wordt met den dag erger, nu practisch 't bouwen sedert vorig jaar September stilstaat. Wij hebben een sterke, levenskrachtige arbeidersbe volking, die snel in aantal groeit, maar wie het voor een groot deel aan redelijke bestaansmiddelen ontbreekt. De particuliere bouwnijverheid legt zich in hoofdzaak toe op woningen voor menschen, wier inkomen hun in staat stelt, een behoorlijk huur te betalen. In de behoefte aan goedkoope arbeiders woningen moet van overheidswege worden voor zien. De gemeente is er uiteraard niet toe in staat en het rijk heeft weliswaar in den loop der jaren credieten voor woningbouw toegestaan, maar niet zooveel, dat daardoor meer bereikt kon worden dan het voorkomen van verergering van den toestand En zelfs dit voorkomen gelukt ons niet langer, ten zij op korten termijn krachtig wordt ingegrepen. Hoezeer de bedekte klacht van het hoofd der ge meente over onvoldoende medewerking gerecht vaardigd is, leeren weer eénige cijfers. Ons werd een staatje voorgelegd, waaruit bleek, dat in de jaren 1927 tot en met 1939 ten behoeve van de keet- en krotopruiming credieten werden verleend voor het bouwen van achtereenvolgens 1, 26, 26, 6 61, 70, 32, 59, 118, 2, 69 en 104 woningen, dus in totaal 574 woningen, terwijl op last van het ge meentebestuur in dienzelfden tijd ongeveer 1200 keeten en krotten werden afgebroken, omdat men beslist de krottenkolonies wilde doen verdwijnen, maar de menschen moeten een dak boven hun hoofd hebben en zoo hokt men bij elkaar, daarom bouwt men toch weer een keet van wat planken en plag gen, zoo kruipt men desnoods in een gat in den grond of slaat een planken optrekje op een oude turfschuit of ziet, al of niet met behulp van het armbestuur, aan een woonwagen te komen. En des te eerder komt men hiértoe, wijl zulk een „huis vesting" geen of weinig geld kost en het „eten" in elk geval nog vóór het-„wonen" gaat. Weet men nu nog, dat in het tijdvak van het bou wen der bedoelde 574 arbeiderswoningen de bevol king der gemeente Erpmen steeg van 42.245 tot 48.581 zielen, zoodat alleen daarvoor aannemen de een gemiddelde van 5 zielen per woning ruim 1000 woningen noodig waren, dan is het vol komen duidelijk, dat er van een koersen in de rich ting van oplossing der moeilijkheden niet gesproken kan worden. Wel zijn herhaaldelijk wettelijke regelingen ge troffen en circulaires uitgevaardigd, welke van goeden wil getuigden en formeele mogelijkheden openden, maar het toepassen van de besluiten ging al te stroef. Als regel werd slechts geld toegestaan onder voorwaarde, dat voor de te bouwen nieuwe woning een keet zou worden opgeruimd, waardoor van een eigenlijke verruiming der woningmarkt geen spra ke was. Een aanvrage van het gemeentebestuur om 100 arbeiderswoningen voor groote gezinnen te mogen bouwen, ingediend op 29 Maart 1939, is thans, an derhalf jaar later, nog niet ingewilligd, een aan vraag om 100 woningen voor krotopruiming, van 5 Maart 1940, dus een half jaar geleden, evenmin. Nog onlangs werd een verzoek om medewerking voor het bouwen van zeven woningen ter vervan ging van afgekeurde huisjes afgewezen en pas na hernieuwden, zeer straffen aandrang van het ge-. meentebestuur werd dezer dagen de toestemming verkregen. Deze enkele feiten toonen aan, hoe stroef de ambtelijke machinerie werkt, waar het aankomt op het werkelijk ten uitvoer leggen van op papier volkomen bruikbare regelingen. DE SOCIALE NOOD. Over het algemeen heeft een plattelandsbevol king bij voorkeur een eigen woninkje, al is het nog zoo bescheiden. Daarom zou het Drentsche wo ningprobleem niet in zijn huidigen omvang bestaan, als de arbeidersbevolking over wat ruimere mid delen beschikte. Maar men weet in breeden kring, hoe het daarmee gesteld is. De omvang der werk loosheid in de veenstreken is te algemeen bekend dan dat wij daarover nog eens zouden uitweiden. Van de instorting van de vorige oorlogsproductie van turf af, dus sinds 1920 ongeveer, hebben dui zenden arbeiders geen gewoon werk en geen be vredigend inkomen gekend en al is er thans eenige opluchting gekomen door de nieuwe oorlogsdrukte in het veen en de werkgelegenheid in Duitschland. het.aantal arbeiders is dermate gegroeid, de voor uitzichten zijn te onzeker dan dat daarvan invloed op den eigen woningbouw kan worden verwacht, vooral, wijl de meeste gezinnen aanzienlijke bedra gen aan winkelschulden hebben in te halen. Daar komt bij, dat over enkele weken weer de meeste gezinshoofden op de werkverschaffing zullen zijn aangewezen. Dat beteekent, dat gezinnen met soms wel 10 kin deren moeten leven*van gemiddeld f 13, tot f 14 per week, zijnde dit het maximale loon, dat een werkverschaffingsarbeider kan verdienen. Wij vernamen, dat door de Arbeidsbeurs te Emmen een onderzoek "werd ingesteld naar het levenspeil op het oogenblik. Zeer zorgvuldig is nagegaan, hoe het prijsverloop is geweest voor eerste levensbehoeften. Welnu, men is tot de conclusie gekomen, dat een arbeidersvrouw thans f 13.23 noodig heeft om hetzelfde te koo- pen, dat zij verleden jaar voor f 10.kon ver krijgen. Er is dus een prijsstijging van ruim dertig procent! De loonen zijn daarentegen met slechts 10 pet. omhoog gegaan. En toch en daarom brengen wij deze getallen hier naar voren toch wordt bij het verleenen van woningbouwcredieten verlangd, dat de exploi tatierekening sluitend zal zijn. Met andere woor den: de arbeiders moeten de volle huur betalen voor z.g. woningen ter verruiming van de woning markt. De bouwkosten zijn thans zoo hoog, dat een huur van f 4.— per week- noodig is om rente, af lossing en onderhoud te dekken Maar hoe wil een huisvrouw, die een gezin van b.v. zes personen en dat is heel normaal in deze streken dat klaar spelen met f 13.in de week inkomen? Zoo toonen de onverbiddelijke getallen aan, wat het woningvraagstuk inhoudt. WANVERHOUDINGEN BLIJVEN NIET UIT. Leerzamer evenwel nog dan becijferingen, al worden zij officieel ten gemeentehuize toegelicht, is een tocht door veenstreek zelf Emmer-Erfschei- óenyeen, Emmer-Compascuum, Barger-Compas- cuum, Zwartemeer, Klazienaveen, Erica, Nieuw- Amsterdam, o.veral kunt ge te kust en te keur de woning-ellende leeren kennen. Wij zijn geweest in houten keeten, waar wind en regen vrij spei hebben. Woonruimte 21/2 bij 3 M., daarachter een „vertrekje" met op den wrakken vloer een paar hoopjes oud goed, die men „bedden" noemt. Daarop slapen vijf kinderen van beide sexen en uiteenloopende leeftijden: 216 jaar. Va der en moeder gaan te bed in het woonvertrek Aan den zolder hangen risten gedroogde boonen als getuigen van de zorg voor den winter. Wellicht zijn deze boonen de eenige „groente", welke van November tot Mei gegeten wordt! Achter de slaapstee van het kroost is die van twee geiten en het varkentje, die, zoo goed en zoo kwaad als het gaat, de tekorten in de voeding hel pen aanvullen, en die bewijzen, hoe de wil er is om zich door de moeilijkheden heen te slaan. Het eten, och, dat gaat wel, maar kleeren en beddegoed, meneer, daar komen we niet aan toe. En zooals de kinderen slapen, nu ze grooter worden dat kan toch ook eigenlijk niet. We staan nu al een paar jaar op de lijst bij de gemeente voor een woning, maar nu de huurtoeslag er bij de werkver schaffing af is kan het er niet van komen. Zoo vat de afgesloofde gezinsmoeder haar moei lijkheden samen. Elders komen we in een bovenveen-woninkje. Het is van steen, maar uiterst primitief gebouwd, want het huisje had allang moeten verdwijnen met het afgraven van de turf er rondom. Hier hokken man en vrouw met negen kinderen bij elkaar. Een dochter is er uit: dienen in de stad, en „het wicht" heeft er een hekel aan om eens thuis te komen, vertelt de vader, want zij is aan de „troep" ont wend. We denken aan een keurig dienstbodenka- mertje, ergens in een nette stadswoning en we begrijpen „het wicht". Maar ook het leed van de trouwe ouders! In een woonscheepje vinden we twee gezinnen: vader en moeder met een stuk of vijf kinderen boven tien jaar. De oudste dochter is getrouwd met een werklooze en thuis „ingebleven" Hier moet zij straks een kleine ontvangen: in de be dompte ruimte, op moeders bed. want dat is eigen lijk het eenig toonbare. Dat is één geval van samenwonen. Een ander is dat van een weduwe met vier kinderen, die door het armbestuur wordt onderhouden en die het „keetje" deelt met een ander huishouden met zeven „buitels". Elf kinderen van tweeërlei ouders en tweeërlei kunne, van wie er een stuk of wat tot de jaren des onderscheids gekomen zijn. Vraag maar niet, wat daar van goede zeden moet overblijven! En verwijt dezen menschen eens, dat zij afzak ken naar het peil der onmaatschappelijken! Zij zijn van huis uit fatsoenlijke arbeidersmenschen Zij zouden, in een behoorlijk huisje met een lapje grond en werk voor wie werken willen, fatsoen lijke arbeidsmenscben blijven. Maar mogen het sterke beenen zijn, die de weelde verdragen, ster ker moeten de beenen zijn en de hersens en het bloed, die deze armoede verdragen. Inderdaad, als men zoo tientallen gezinnen in de'afgelegen vëenstrëken, maar toch ook weer vlak bij vriendelijke, welverzorgde dorpen kan bezoe ken in één enkelen halven dag, dan is het begrij pelijk als burgemeester Bouma zegt: „Emmen schreeuwt om woningbouw!" Wij zouden nu nog kunnen vertellen van de rijen menschen, die de afdeeling volkshuisvesting op het Emmer gemeen tehuis bezoeken, vooral in het voorjaar, omdat Mei de groote verhuismaand is en één huisopzegging een gansche reeks gezinnen in beweging kan bren gen, daar het eene gezin vóór het andere moet olaats maken. We zouden de ellende kunnen schil deren van uitzettingen door den deurwaarder als een „opgezegde" blijft wonen, omdat er niets an ders is, totdat het huisboeltje op straat gezet wordt We zouden het kunnen hebben over de pijnigende zorgen der vrouwen, die terwille van de huurpen ningen maar al te Vaak haar kinderen tekort moe ten doen of uiteindelijk tot erger komen. En van het leed van koude winters in tochtholen, zonder genoegzame dekking en kleeding ware eindeloos droef te verhalen. We doen dit alles niet: de getallen en de enkele sobere aanduidingen mogen genoeg zijn om ter plaatse, waar zulks noodig is, eindelijk te doen verstaan: „dit is onduldbaar in een ware volksge meenschap". Hier moet gehandeld worden! En snel gehandeld! Volkseenheid. Een brochure van De Ned. Unie. De Nederlandsche Unie zal een aantal brochures gaan uitgeven, waarin zij die fundamenteele pun ten nader zal belichten, waarop haar programma gebouwd is. De eerste van deze reeks, welke nu is verschenen, draagt den titel „Volkseenheid" en is geschreven door Geert Ruygers. Het gaat nu niet in de eerste plaats, aldus wordt in de inleiding gezegd, om de verwerkelijking van een aantal concrete politieke desiderata, maar om een vernieuwing des geestes. Wanneer het pro gram der Ned. Unie anders is, en het is anders, dan dat der vroegere partijen, dan komt dit. aldus wordt verder in de inleiding .geschreven, „omdat wij dp huidige tijdsomstandigheden principieel anders be schouwen. Behalve anders meenen wij ze juist te zien. Minstens even belangrijk als een meer concrete uitwerking van het program lijkt het dus te zijn die fundamenteele punten nader te belichten, waarop het. program van de Ned. Unie is gebouwd." De schrijver betoogt in deze brochure, uitgaande van de noodzakelijkheid van de overwinning der gemeenschapsgedachte op het individualisme, dat de eenheid, welke de Ned. Unie wil, alleen maar gebaseerd kan 'zijn op het volk. dat een zending in de wereld te vervullen heeft. Omdat de nieuwe eenheid een nationale eenheid moet zijn, mogen ook de nationale waarden niet worden genivelleerd, maar moet de nationale ver scheidenheid worden aanvaard, aldus de schrijver. De Upie wil geen stijlloqze massa, maar een ordevol. harmonisch geheel, waar ieder op eigen plaats de eigen taak verricht, met behoud van eigen karakter, maar dienstbaar aan het geheel. Geen vreemde voorwerpen oprapen Wederom een jongen ernstig gewond. Twee jongens vonden Woensdag te Wijk bij Duurstede een vreemd voorwerp, dat zij thuis aan een nauwgezet onderzoek onderwierpen. Het voor werp bleek een handgranaat te zijn. Het onderzoek had dan ook een verschrikkelijke ontploffing ten gevolge; een der jongens is ernstig gewond een hand werd hem afgerukt en hij zal ook een oog moéten missen. Hij werd ter behandeling naar Utrecht overgebracht. De andere jonge kreeg geen letseL VRIJDAGAVOND 6 SEPTEMBER in gebou\ H K. B., Tempeliersstraat te Haarlem. Toegangspr 25 ct., werkloozen 10 cl (Adv. Ingez. Med.) U luistert rustig, ongestoord In de Gehoorcabines v (a Oord Grooie Houtstraat 108, tel. 13046. Radio en Gramofoon specialisten. (Adv. Ingez. Med.) CENTRAAL THEATER. Een intieme Kunstavonc Mijn eerste uitgang in het verduisterdi Amsterdam. De laatste schouwburgvoorstelling, die ik in Am- sterdam bijwoonde, was van Jolijt met Buziau, li •het laatst van Julj. Zij eindigde om half elf en di wandeling naar de tram op het Spui met schemer licht bracht geen moeilijkheden mee. Gisteren, na den intiemen kunstavond in hel Centraal Theater, die om half acht aanving, stands wij reeds voor 10 uur op straat, dus nog op tijd om de tram naar Haarlem te halen. Maar nu wai het aarde-donker en maakten wij kennis me! „Amsterdam bij nacht" Het was min of meer eer sensatie, de tocht naar het Spui in het duister, om. dat dat een voorproefje voor dezen winter was Alles went, ook dit. Ik althans maak er mij per soonlijk geen zorgen over. Wel is de eerste gewaar wording, wanneer je uit de verlichte zaal in dl donkere hall komt en je met je voeten schuifelen: den drempel, voor het betreden" van de Amstel- straat zoekt, wat vreemd Ook ben ie in het besi: wat huiverig, de kruinpunten op het donkere Rem- brandtplein en bii de Munt over te steken en doel het vreemd aan in de Kalverstraat vroeger di lichtstraat bij uitnemendheid in het donker (i worden opgezogen Maar ik heb slechts eenmas! „pardon" behoeven te zeggen tegen een heer, dli tegen mij aanbotste misschien was ik de schul dige en deze eerste tocht zou geheel zonder on gelukken ziin afgeloopen. als ik niet op het aller laatst op het Spui tegen een ketting, die ter waar schuwing van de voetgangers is aangebracht, wa geloopen Die kettingen zijn in het duister niet li zien. Ik althans hing er in een minimum van tijd ms mijn buik overheen, maar zulk een kleinigheii reken je niet in deze tijden. Ook trof het mij. ds de menschen voor het wachthuisje van de tram - blijkbaar onder den indruk van het nog wa vreemde der duisternis niet hardop durfdet praten en ik daardoor den indruk kreeg van ii een groenje consnirateurs te zijn geraakt. Dit wee ik wel. dat de duisternis mij niet.zal weerhoudei om 's avonds uit te gaan. ook wanneer het nie zooals gisteren voor miin beroep is. De intieme kunstavond in het Centraal Theate bracht dadelijk een nieuwigheid' Louis Saalborn a: conférencier. Evenals bijna alle tooneelspelen bleek ook hij nog niet den waren slag er van tl pakken te hebben, al was hij nu en dan wel amu sant. Saalborn uh-uhde nog wat veel en de moppel hadden baarden van de vorige eeuw, maar het pu bliek had toch wel schik om dit debuut. Herman Kruyt, die dezen winter nog als gemo biliseerd sergeant in Haarlem rondliep als h! tenminste niet piano speelde opende het eigen lijke programma met op den vleugel „valses no bles" van Schubert te spelen Hij bewees daar mee. wat wij wel wisten, dat hij zeer muzikaal li Ook begeleidde hij de dansen van Marie JeanK van der Veen. Mascha ter Weeme en Karei Poortt alie drie leden van de dansgroep van Yvcmni Georgi. Deze dansén hieven den avond boven hel peil van gewoon cabaret uit. Marie Jeanne van dd Veen is een talentvolle, nog zeer jonge danseres! Haar eerste dans van Dvorak was werkell Slavisch van karakter, ai was ze voor een Slavh sche dans nog wat kalm. Haar dansen is muzikaal vloeiend van gebaar en sterk van rhythme. Mascha ter Weeme is altijd wat precieus in had dansen. De rococo-dansen van Mozart kunnen da verdragen, de Russische dans echter minder. Daarj om vond ik haar rococo-dansen ook het beste. OcSj Karei Poons toonde zich in dit genre een licht a soepel danser. Licht en gracieus was ook het dansa van Marie Jeanne van der Veen. Het „tafereeltij op Java" had vooral succes door Edwin Thomaj die een Indo met meer Javaansch dan Hollandse! bloed zijn bevindingen te Amsterdam zeer grappij liet vertellen. Het publiek vermaakte er zich kosj telijk mee. Rien van Noppen en Julia de Gruyter kwama met sappige Vlaamsche voordrachten 't Ver- kenske van Felix Timmermans en het verhaal va* Rosalie en Sjef Fiers van Ernst Claes, die wij ooi reeds vroeger met genoegen van hen hoorden. Na de pauze ging „Barbertje blijft", een bllj'j spelletje, dat blijkbaar enkel op het repertoire genomen om Julia de Gruyter gelegenheid te gevB] een leelijke en niet erg snuggere Vlaamsche dienst bode te typeeren, wat haar volkomen is toeval trouwd. Louis Saalborn was de man, die terwill' van zijn vrouw enkel om Barbertje te houdö een zwaar offer brengt en hij bracht het 00! artistiek con amore. Er was vrij veel publiek op dezen eersten avoni waaruit blijkt, dat de Amsterdammers zich nia door de verduistering laten weerhouden uit te gaai J. B. SCHUIL Heden: DONDERDAG 5 SEPTEMBER, Groote Kerk: Orgelbespeling 34 uur. Gem. Concertzaal: H.O.V., Volksconcert, 7-3' uur. Alle dagen: Gebouw H.K.B.. Tempeliersstraat: H.K.B.-cabar«t 8 uur. Frans Hals Museum: Tentoonstelling van werkö v-an Haarlemsche schilders. 104 uur. VRIJDAG 6 SEPTEMBER Rembrandt Theater: „De verdwenen minnaar 1 30, 7 en 9.15 uur. t Luxor Theater: „Scheiding op korten termijn' 2.30, 7 en 9 uur. Cinema Palace: „De man met de twee gezichten' 2. 7 en 9.15 uur. Frans Hals Theater: „Moederlied", 2.30, 7 en 9.1' uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 2