De Lotgevallen van een Collier
NEKKIE-RAF
AGENDA.
MAANDAG 9 SEPTEMBER 1940
HAARLEM'S DAGBLAD
door
NORMAN FRAZER.
(Nadruk verboden).
39)
„Het was Claye, die Bexendale doodde. Hij schoot
hem door het hoofd in die kleine kamer achter in
huis. Kort daarop kwam mr. Davidson om onder
zoek in te stellen, waar Bexendale gebleven was
en ik mo-ist een excuus bedenken. Maar ik was
overtuigd, dat de inspecteur toen nog sergeant
terug zou komen en het huis doorzoeken
wat hij ondertusschen niet gedaan heeft en ik
legde Claye uit, dat we Bexendale's lichaam moes
ten laten verdwijnen. We droegen hem met ons
beiden naar de kelderverdieping ik wist een
benedenkelder 'n soort onderaardsch gewelf on.
der de gewone kelders waar we hem veilig
konden laten. We brachten hem daarheen en toen
kreeg ik ineens een ingeving, een plotselinge, on
weerstaanbare aandrift, als u het zoo noemen wilt,
dat, als ik Claye daar in de val kon lokken, ik
meteen de diamanten heelemaal voro mezelf zou
hebben! Geen sterfelijk mensch zou het lang in
dat hol kunnen uithouden. Dus maakte ik Claye
bang door te zegggen dat de politie aan de deur
was ik maakte hem wijs dat ik hoorde kloppen
en lokte hem zoo nar beneden. Toen hij daar
was glipte ik zoo vlug ik kon de glibberige steenen
treden op, liet den zwaren steen, die het gewelf
afsloot neer en daar zat hijin de val!"
Het was noodig Joe Kilner nogmaals een in
jectie te geven. Zijn herinnering aan dit deel van
de geschiedenis scheen hem nogal aan te pakken.
Maar ook nu kwamen zijn krachten terug.
„Zoolang als ik het vermijden kon, kwam ik
niet in zijn nabijheid", vervolgde hij, „ik wist,
dat hoe langer ik wachtte, hoe minder akelig het
zou zijn. En ik hoefde me niet te haasten, want
ratten eten geen diamant! Ten laatste kon ik het
fciet meer uitstellen en ging ik naar het gewelf.
En nu is er iets, waaromtrent ik u iets moet ver
tellen, dat u niet direct gelooven zult maar het
is de eerlijke, plechtige waarheid. Ik word be.
schuldigd Claye te hebben doodgeschoten, maar
dat is niet zoo. Hij heeft zelf een eind aan zijn leven
gemaakt. Toen ik beneden kwam om de diamanten
te halen, waarvan ik wist, dat ze in een gordel
zaten, die hij om zijn lichaam droeg, ontdekte
ik, dat hij zich een kogel door het hoofd had
gejaagd. Ik kan er een eed op doen, dat ik het
niet gedaan heb
Weer zweeg Kilner en de drie mannen, die met
gespannen aandacht naar hem hadden geluisterd,
keken elkaar met iets van verbijsterende afschuw
aan bij dit deel van de bekentenis. Maar de zieke
merkte daar niets van zijn hand ging naar het
pakje met diamanten en na mischien een minuut
begon hij weer te spreken.
„Nu wat de diamanten betreft. Na al de
moeite die ik gedaan had om ze in handen te
krijgen, beschouwdde ik ze als mijn eigendom. Toen
ik me goed en wel hier in Denbigh gevestigd had,
begon ik ze van de hand te doen, bij een of twee
tegelijk; in Hatton Garden, het centrum van den
diamanthandel te Londen, zooals u wel weet. Ik
kwam natuurlijk bij een bepaald soort handelaars
terecht. Het collier bewaai'de ik in mijn safe in de
bank; als ik wer wat wilde te gelde maken haalde
ik het weg, nam een steen of eij paar steenen
er van af en borg het weer in het safeloket. Er
moeten nog vier en dertig steenen over zijn. En
nu ik er verder niets aan heb, doe ik er met ple
zier afstand van".
Joe Kilner had zijn bekentenis afgelegd. Met
een zwakke stem vroeg hij of iemand een mes
voor hem had. Hij sneed het touwtje door, deed het
papier los,haalde het verminkte halssnoer er uit
en gaf het aan inspecteur Davidson.
„Ga er mee naar het raam en tel ze", verzocht
hij.
De twee detectives gingen naar het venster, de
dokter, door nieuwsgierigheid gedreven, volgde
hen op den voet. Maar een zacht gerochel, ge
volgd door een diepe zucht deed hem zich ijlings
omkeeren. Kilner was op zijn zijden kussens terug
gevallen en lag roerloos buiten het bereik yan
aardsche gerechtigheid. Het einde was nog sneller
en onverwachter gekomen dan de dokter vermoed
had.
HOOFDSTUK XXIX.
Miss O'Connor eischt haar diamanten op.
Toen miss Teresa O'Connor besefte dat het
diamanten collier, dat op zoo'n eigenaardige manier
in haar bezit was gekomen en dat haar zoo dier
baar was, in het onbekende verdwenen was en
wel niet meer te achterhalen zou zijn, gaf ze om
te beginnen sergeant Davidson een van haar ka
rakteristieke uitbranders voor zijn domheid om
den jongen deugniet te laten ontsnappen en
haastte zich toen het stof van Dublin van haar
voeten te schudden. Ze was een van die vrouwen,
die wijsheid genoeg bezitten om te berusten in
het feit, dat gedane zaken geen keer nemen. Ze
hield nog voldoende reden over om dankbaar te
zijn in de eerste plaats, dat de solide fondsen
die de excentrieke mr. Finney haar nagelaten had,
niet dezelfde weg als de diamanten waren gegaan
Ze had genoeg om haar vaders schulden te betalen
haar vaders oude huis te koopen, als het nog be
stond en bewoonbaar was en de rest van haar
dagen in welstand te slijten. Dus zei ze, met meer
snelheid dan aandoening, Davidson en Dublin
vaarwel.
Miss O'Connor bleef een week rustig in haar
geboortestad, gedurende welken tijd ze veel din
gen bekeek en zelf veel bekeken werd. Niemand
herkende haar, terwijl ze verscheidene menschen op
viel, daar ze een knappe vrouw was en haar ge
zicht den spiegel vormde van de resolute hersens,
die er achter lagen. Spoedig ontdekte ze, dal
Cleerycrow Castle niet alleen nog bestond maar
ook in goeden staat verkeerde en inderdaad te koop
was en het duurde niet lang of ze had, door be
middeling van een energieken notaris, het eigen
domsrecht in handen. Een week later had ze zich
met passend gezelschap en een kleinen huishoude-
üjken staf in de kamers geïnstalleerd en kon des
avonds naar bed gaan met de muziek van de
Shannon, die aan den voet van haar bezitting
murmelde, in de ooren. Toen wijdde ze zich aan,
het terugbetalen van de schulden van haar over
leden vader. Ze kende de namen van de schuld-
eischers en allen of hun wettelijke vertegen
woordigers waren opgeroepen om miss O'Con
nor, en haar juridischen adviseur op een be
paalden dag in het voornaamste hotel te ontmoe
ten. Om de vreugde te vermeerderen, die miss
O'Connor hun verlangde aan te doen, waren ze
allen in onwetendheid gelaten omtrent hetgeen hen
wachtte. Toen ze bij hun aankomst bemerkten dat
een schitterende lunchtafel voor hen gereed stond
aan welks hoofd de notaris troonde en dat
ze moesten beginnen dezen maaltijd eer te be
wijzen, alsook de voortreffelijke wijnen, die et-
deel van uit maakten, was hun verrukking zooals
slechts die van een Ier in zoo'n geval kan zijn
en toen eindelijk de man der wet het doel van
de bijeenkomst openbaarde, was er geen vergade
ring in de gansche wereld denkbaar, fnemer door
vredelievendheid en goeden wil bezield.
Thans was 't oogenblik aangebroken dat miss O'Con
nor die aan het eind van zijn officieele mede-
deeling dor den notaris in allen vorm aan haat
gasten was voorgesteld, als het hoogtepunt van
haar leven beschouwde. Ze vertelde haar vader's
schuldeischers dat het altijd haar bedoeling was
geweest om dat te kunnen doen, dat ze tenslotte
in staat was haar langgekoesterden wensch in ver
vulling te doen gaan en dat ze boven het be
drag van hun vorderingen drie procent interes!
per jaar zouden ontvangen. En ze eindigde on
gewoon pathetisch voor haar doen met het ver
trouwen uit te spreken, dat de naam O'Connoi
van iedere blaam en smet gezuiverd zou zijn, nu
de laatst-overlevende afstammeling der familie
haar leven er aan gewerkt had de eer van dier
naam in den ouden luister te herstellen.
Het slot van deze toespraak ontketende een
storm van wild enthousiasme, na het luwen waar
van miss O'Connor aan iederen schuldeischer per
soonlijk een chèque op de Bank van Ierland over
handigde voor het verschuldigde bedrag. Toei
vertrok ze onder luide toejuichingen, die schiei
geen einde wilde nemen, terwijl haar gasten nog
eenigen tijd op haar gezondheid bleven drinken,
voor ze scheidden, om het nieuws over de heele
siaa en ae umgeving ie verspreiden.
Miss O'Connor werd zooiets als een heldin en een
beroemdheid. Binnen een week na haar edel*
moedige daad had ze twee huwelijksaanzoeken!
een van een gepensionneerd officier, die haar
vertelde dat hij meer dan veertig jaar zoo'n
nobele vrouw gezocht had en het ander van een
••nssen-jagenden graaf, aan alle kanten diep in de
schuld, die de meening was toegedaan dat een
vrouw natuurlijk nog veel eerder geneigd zou zijn
de verplichtingen van haar echtgenoot dan die van
haar vader te voldoen Miss O'Connor wees deze
aanzoeken beleefd, maar met beslistheid af. Ze
wist dat er nieuwe zouden volgen en die nieuwe
kwamen prompt kwamen met zoo'n regelmaat
dat ze ze langzamerhand als iets natuurlijks be
schouwde en er nauwelijks meer aandacht aad
schonk. Geestelijken, gepensionneerde officieren)
gezagvoerders ter koopvaardij in ruste, weduw
naar of van oudsher vrijgezel voor al deze heereü
die rijkdom en rijpheid op prijs wisten te stellen,
bezat miss O'Connor veelzijdige bekoorlijkheden.
Maar ze scheen niet de minste neiging te hebben
om te trouwen en aan het eind van twee jaar
en zes maanden leek ze nog even ver van den
huwelijkschen staat als ooit.
Op dit tijdstip was het, dat miss O'Connor en
miss Francis Fardell, haar gezelschapsdame van
ongeveer haar eigen leeftijd, een paar weken van
den zomer aan zee doorbrachten: in het Royal
Marine-hotel te Kingstown: ze genoten ten zeerst«
/an hun vacantie en 't is niet onmogelijk dat dit
?enot nog werd verhoogd door de aanwezigheid
•an sir Randolph Kent, een gewezen hooggeplaatst
ambtenaar van den kolonialen dienst, die enkele
jaren geleden Britsch gouverneur van Dahlcurrle
in Hindoestan geweest was een rijzig, slank man
van begin vijftig jaar. met een nog jong uiterlijk,
en aristocratisch gezicht, een prettige stem, aan
gename manieren en een groot vermogen. Hij was
vol attenties jegens miss O'Connor en in mindert
nate ook jegens miss Fardell, vergezelde hen op
■erscbillende tochten, zat met ze in den hoteltuin,
wandelde met hen op de pier, en zorgde voor eeö
levendige conversatie gedurende en na het diner,
.(Wordt yervolgd). j
In verband met de verduistering vervroegd.
In verband met de verduistering is -het aan-
vangsuur van de avondorgelbespelingen in de
Groote Kerk te Haarlem vervroegd.
De duur van het concert is nu voorloopig vast
gesteld op 7.158.15 uur.
Het programma van de orgelbespeling die de
heer George Robert Dinsdagavond 10 September
geeft, luidt alsvolgt:
1.
a. Fuge
F. Roberday
b. Qui tollis
N. Gigault
c. Grand Jeu
Guilain
2.
Noël
L. C. d' Aquin
3.
Fantaisie A maj.
C. Franck
4.
a. Cantilène
A. Mailly
b. Méditation
A. Mailly
5.
Pastorale
L. Vierne
6.
Grand Choeur
Th. Salomé
„ARCIS" EN „ZANGKUNST".
De orgelbespeling in de St. Bavo te
Haarlem.
Schoenlappers aan den arbeid in de Centrale Werkplaats te Delft, waar ten
behoeve van de 1800 geëvacueerde Rotterdammers, die zich nog steeds in Delft
bevinden, ongeveer 2000 paar schoenen weer als nieuw wordt gemaakt.
(Foto Pax Holland.)
In den Zondag te Amsterdam gehouden zang
wedstrijd behaalden het dameskoor „Arcis" met
350 punten en het gemengd kwartet „Zangkunst"
met 340 punten een eersten prijs. Het dameskoor
zong „Elfendans" van M. C. v. d. Roovaart en
Sanctus van Jan Hensen. Het kwartet zong
„Frohsinn" van Ferd. Möhring en „Avondlied"
van Jos. de Klerk.
Beide koren stonden onder leiding van Jan
Hensen. De jury bestond uit de heeren Joh. J.
Roeske, G. Leenders en D. Peters.
De schelpenvisscher brengt zijn vangst naar huis. Zijn dagelijksch werk is
weer ten einde.
(Foto Pax Holland.)
Projectielen zijn geen kinder
speelgoed.
Nederlandsche Unie.
Mr. J. Linthorst Homan sprak te Winschoten.
Intrede Dr. W. Banning.
In het over-volle gebouw van de Vrijzinnig
Hervormde Gemeente te Haarlem heeft de nieu
we predikant, dr. W. Banning, Zondagmorgen zijn
intrede gehouden. Het kerkgebouw kon nauwe
lijks de aanwezigen bevatten. Bij het oogenblik
van aanvang stroomden nog talrijke belangstel
lenden toe en velen moesten met een staanplaats
genoegen nemen.
Van hun belangstelling gaven o.m. blijk het ge
meentebestuur van Haarlem, vertegenwoordigd
door den heer M. A. Reinalda, wethouder, deputa
ties van de Kerkvoogdij der Ned. Hervormde Kerk
te Haarlem en van de besturen van geestverwante
kerkgenootschappen hier ter stede, de Provinciale
Commissie van Vrijzinnig Hervormden en vele
belangstellenden uit de Woodbrokersgemeenschap,
waarvan de predikant Directeur is.
Uit overweging, dat dr. Banning sinds geruimen
tijd deel neemt aan het gemeentelijk leven was de
gewone plechtigheid der bevestiging achterwege
gelaten, zoodat de dienst geheel door Dr. Banning
geleid werd..
Nadat gezongen was Ps. 118:7 en Gezang 202:1,
3, 4 en 5 las Dr. Banning een gedeelte voor van
Romeinen 8 en wijdde hieraan een korte be
schouwing, om vervolgens de gemeente toe te spre
ken naar aanleiding van I Cor. 9:16 „Wee mij, in
dien ik het evangelie niet verkondig!"
Hierbij gewaagde spr. ervan, hoe ook in de
zen tijd van politieke en sociale beweging inzicht
in geestelijke en zedelijke waarden onontbeerlijk
is. Wat wij beleven is een crisis der normen. Groote
waarden, waaruit de wereld leeft, bestaan voor
groote massa's niet meer en hieruit ontstond de
verwarring. Om met wijlen Albert Verwey te
spreken: „Er is geen vaste straat waar elk zijn
voeten zet." Er is geen groot zedelijk doel, dat
voor allen geldt en dat komt omdat er geen geloof
is, geen overtuiging omtrent den zin van het le
ven,
In deze bewogenheid staat de kerk en deze heeft
maar één doel: het évangelie van Jezus Chris
tus te verkondigen en daarnaar te leven en het is
uit deze overweging, dat het oude woord ook in
deze dagen zijn kracht heeft behouden: Wee mij,
indien ik het evangelie niet verkondig.
Dit woord kan naar de objectieve beteekenis,
worden verstaan en leidt dan tot de volgende over
denkingen: Het evangelie komt als crisis, als oor
deel, als openbaring in ons leven. Het evangelie is
de belofte van heil. Hef evangelie schept de inner
lijke kracht om staande te blijven. Het evangelie
is de boodschap van de laatste overgave en van het
laatste vertrouwen en daarom van de diepste
blijdschap.
Na ten aanzien van deze vier overdenkingen
in afzonderlijke beschouwingen te zijn getre
den kwam spr. tot de conclusie: Het laatste woord
ook in deze tijden is niet aan den mensch maar
aan den God der liefde. Dit zegt de kerk te ver
kondigen. Dit is haar opdracht: de verkondiging
van Gods recht op de wereld, Gods liefde voor deze
wereld, de liefde die in het evangelie gestalte
aanneemt.
Komende tot de beteekenis van zijn tekst ten
aanzien van de eigen persoonlijkheid, gewaagde
spr. van de innerlijke tweespalt, waartoe de evan
gelieverkondiging den mensch voert. Ook in dit op
zicht zijn moeilijkheden te overwinnen. Intus-
schen aldus spr. niemand mag hier staan op
deze plaats, met den geopenden bijbel vóór zich,
dan om te verkondigen de waarheid en het recht
Gods op deze wereld. De stem Gods moet worden
doorgegeven. Een ander doel heeft de kerk niet.
Moge mijn menschelijk woord voor het woord Gods
geen belemmering zijn en moge Hij ons samen
zegenen! Tenslotte richtte Dr. Banning zich tot
zijn gehoor met woorden van dank aan de diverse
Een jongen van de familie v. G. aan den Al-
phenscheweg te Gilze had een patroon gevonden en
trachtte deze Zondag te „demonteeren". Het projec
tiel sloeg daarbij uit elkaar en verbrijzelde de lin
kerhand van den jongen. Dr. Hoeks verleende de
eerste hulp. Vermoedelijk zal de onvoorzichtige
knaap zijn hand moeten missen.
ANTOON MARKUS 70 JAAR.
De bekende Veluwsche schilder, Antoon
Markus, is Zaterdag in verband met zijn 70sten
verjaardag gehuldigd.
Er had zich een huldigingscomité gevormd,
waarin o.m. de burgemeester van Arnhem, de heer
H. P. J. Bloemers en de burgemeester van Renkum
de heer J. J. Talsma, zitting hadden genomen.
Het comité heeft gelden bijeengebracht, waar
mede een fraai schilderstuk van Markus is aange
kocht. Het zal een plaats krijgen in een officieel
gebouw in zijn geboortestad Arnhem. Het stuk
stelt voor een landschap bij de rivier Aisne in
Frankrijk
WEEKABONNEMENTEN
dienen uiterlijk Woensdags avonds
betaald te zijn,, daar de bezorgers op
Donderdag moeten afrekenen
DE ADMINISTRATIE.
WINSCHOTEN, 7 September. (A.N.P.)
Voor de Nederlandsche Unie sprak mr. J,
Linthorst Homan alhier voor een volle zaal. Dia.
zend personen waren aanwezig, van wie een ge.
deelte in den tuin plaats had genomen.
Spr. legde in het bijzonder den nadruk op d(
sociale verplichtingen in dezen tijd en pleitte o.m
voor een nationale jeugdorganisatie en arbeids
dienst.
Voorts werden de voordeelen van het corpora
tieve stelsel in het licht gesteld.
Spr. zette uiteen, hoe het feit der bezetting va
Nederland geen verhindering mag zijn, de reeds
lang in ons volk levende verlangens naar daad-
werkelijke verbeteringen in ons volksleven doortf
zetten.
Ondanks het verzet uit behoudenden kring wü
ons volk nu eindelijk een sociaal-economisch bi-
leid, dat niet langer alleen de gevolgen der werk
loosheid bestrijdt, doch dat juist ook de oorzaka
bestrijdt, door het volk meer als geheel te behan
delen en den gemeenschappelijken arbeid ovet
ieder te verdeelen. Dat de drie oprichters d«
Nederlandsche Unie dat dan ook op den voorgroni
stelden, toen de pogingen om tot een programiw
te komen met zes politieke partij-voorzitters defi
nitief waren gestaakt en toen buiten de exlremit-
tische groepjes ieder zweeg, is begrijpelijk. \1::
hebben toch nu wel de zekerheid, dat alleen di
uiterste krachtsinspanning van allen, ons volk all
hardwerkend en aangesloten volk door dt
moeilijkheden heen in een nieuw tijdperk der ge
schiedenis kan brengen.
Stelde nu de critiek uit behoudenden kring tegen
over het plan der Unie een eigen werkplan, al wa
het maar alleen ter verbetering der groote social!
vraagstukken, van de vraagstukken der maatschap-
neliik saamhoorigheid, dan zou de critiek nog zil
hebben; nu zij zich beperkt tot afwijzing, doet zij
de vrees opkomen, dat zij niet in staat is zich tl
verplaatsen in een nieuwen tijd, welke voor ons
ook los van denoorlog dringend noodig is. De
politieke critici brengen daardoor een gevaarlijke
scheidslijn in ons volksleven aan, waardoor zij' de
hoogste waarden in ons land in gevaar brengen
door ze tot onvruchtbaarheid te leiden.
CHR. BOEREN- EN TUTNDERSBOND IN
NEDERLAND.
De Christelijke Boeren- en Tuindersbond steil
zich voor zijn uitgestelde jaarvergadering thans te
houden op Donderdag 19 September a.s. in hel
Jaarbeursrestaurant te Utrecht. De heer C. v. d,
Heuvel, tweede voorzitter van den bond, zal enkele
onderwerpen inleiden: n.l. de huidige regeling van
de pacht: de oprichting van een instituut voor vrij
willige arbitrage bij loongeschillen in land- et
tuinbouw, en de eenheidspogingen in den landbouw,
Heden:
MAANDAG 9 SEPTEMBER.
Rembrandt Theater: „De verdwenen minnaar"
2.30 en 7 uur.
Luxor Theater: „Scheiding op korten termijn"
2.30 en 7 uur.
Cinema Palace: „De man met de twee gezichten"
2 en 7 uur.
Frans Hals Theater: „Moederlied", 2.30 en 7 uur-
Alle dagen:
Frans Hals museum: Tentoonstelling van werken
/an Haarlemsrhe schilders. 104 uur.
DINSDAG 10 SEPTEMBER.
Groote Kerk. Orgelbespeling 7.158.15 uur.
Bioscoopvoorstellingen des middags en des avond!
deputaties voor haar tegenwoordigheid en aan de
gemeente voor de wijze, waarop deze hem tege
moet is getreden. „Wij beginnen", zeide hij, doe
lende op de moeilijkheden, waaraan de gemeente 't
laatste jaar het hoofd heeft moeten bieden, „op
nieuw. Onder het verleden staat een streep."
Namens de gemeente heette de voorzitter van
het bestuur, de heer Ir. Popta Dr. Banning wel
kom in zijn nieuwe gemeente, waarbij hij gele
genheid vond, de gaven van den nieuwen predi
kant in het licht te stellen en te wijzen op de
klaarheid en de diepte, die de kenmerken zijn van
zijn betoog.
Met het bidden van het Onze Vader en het zin
gen van den Ambrosiaanschen Lofzang werd de
bijeenkomst gesloten, waarna er gelegenheid was,
in een der vertrekken van het gebouw Dr. Ban
ning de hand te drukken.
Aangeteekende zendingen naar
DuitscMasid.
In 'het postverkeer met Duitschland was het tot
nog toe alleen mogelijk brieven en briefkaarten
aangeteekend te verzenden. Sinds Zaterdag is ook
aanteekening van drukwerken, monstens, acten, ge
mengde zendingen en pakjes toegelaten.
(A.N.P.)
H. J. Borgliols overleden.
Oud-lid van Ged. Staten van Zuid-Holland.
Een tragische gebeurtenis heeft een schaduw
geworpen op den Maria-dag, welke Zondag op
Houtrust in Dén Haag werd gehouden.
Nadat de heer H. J. Borg'holz, voorzitter van
het comité, „Katholiek 's-Gravenhage", het ope
ningswoord had gesproken, hield de bisschop van
Haarlem, mgr. Huibers, een rede, waarna deze
zich verwijderde om zich gereed te maken voor
het Lof. De heer Borghols had op een stoel
plaats genomen, doch werd plotseling onwel en
gleed op den grond. Daar zijn toestand zich ern
stig liet aanzien werd hij bediend door rector Bo-
keloh. Korten tijd daarna werd medegedeeld, dat
de heer Borghols stervende was en enkele oogen-
blikken daarna overleed hij. De aanwezigen ba
den hierna gezamenlijk voor zijn zielerust.
De heer Borghols, die overeenige dagen den 67-
jarigen leeftijd zou bereiken nam sedert lang ac
tief deel aan het openbare leven en genoot in
maatschappelijke en Katholieke kringen in Den
Haag een groote bekendheid. Hij was o.m. ge-
ruimen tijd lid van den gemeenteraad, van de
Prov. Staten, van het college van Ged. Staten,
voorzitter van den Kamer van Koophandel en i
voorzitter van de St-Vincentius-Vereeniging.
VOOR DE KINDEREN
M-KANNEGIETER
Maar omdat de vos nog meer wil
weten, kruipt hij vlug onder een leege
kist. Ondertusschen begint heer Raf
zijn schatten eens te bekijken. Alles
is nog niet eens naar zijn zin. Maar
hier heeft hij een flesch „Eau de
Cologne" staat er op.
„Ha, ha," denkt hij, „dat is wel iets
voor mij Kan ik mooi ln mijn
scheerwater gooien. Wat zal ik dan
lekker ruiken!"
De dag breekt aan als men eindelijk
klaar is en alle geschenken, die den
giraf beloofd waren, zijn huls zijn
ingedragen. Als alle lakeien het huis
van Raf hebben verlaten, begint ny
hard te lachen.
„Nu denkt die domme nachtegaal,
dat" ik hem zijn belooning zal geven!
En wat heb ik die andere lieden er
fijn tusschen gehad!" Maar de vos,
die hem overal begluurde, staat ook
nu achter de deur. Dat heeft hij net
gehoord.
Eindelijk is Raf voor zijn deur. Be
leefd neemt hij afscheid van heer
Langbeen.
„Als ik u nog eens noodig heb, heer
Langbeen, kan ik zeker wel op u
rekenen?"
„Zeker wel, heer Raf, u roept mij
maar."
En meteen steekt hij Raf zijn been
met een schoen er aan toe.
„Maar, Langbeen," zegt Raf ver
ontwaardigd, „heb je geen opvoeding
gehad? Wie steekt er iemand nu zijn
schoen toe, als hij „dag" zegt."
En geduldig wachten maar de la-
kelen met de geschenken.