De Lotgevallen van een Collier NEKKIE-RAF AGENDA. MAANDAG 9 SEPTEMBER 1940 HAARLEM'S DAGBLAD door NORMAN FRAZER. (Nadruk verboden). 39) „Het was Claye, die Bexendale doodde. Hij schoot hem door het hoofd in die kleine kamer achter in huis. Kort daarop kwam mr. Davidson om onder zoek in te stellen, waar Bexendale gebleven was en ik mo-ist een excuus bedenken. Maar ik was overtuigd, dat de inspecteur toen nog sergeant terug zou komen en het huis doorzoeken wat hij ondertusschen niet gedaan heeft en ik legde Claye uit, dat we Bexendale's lichaam moes ten laten verdwijnen. We droegen hem met ons beiden naar de kelderverdieping ik wist een benedenkelder 'n soort onderaardsch gewelf on. der de gewone kelders waar we hem veilig konden laten. We brachten hem daarheen en toen kreeg ik ineens een ingeving, een plotselinge, on weerstaanbare aandrift, als u het zoo noemen wilt, dat, als ik Claye daar in de val kon lokken, ik meteen de diamanten heelemaal voro mezelf zou hebben! Geen sterfelijk mensch zou het lang in dat hol kunnen uithouden. Dus maakte ik Claye bang door te zegggen dat de politie aan de deur was ik maakte hem wijs dat ik hoorde kloppen en lokte hem zoo nar beneden. Toen hij daar was glipte ik zoo vlug ik kon de glibberige steenen treden op, liet den zwaren steen, die het gewelf afsloot neer en daar zat hijin de val!" Het was noodig Joe Kilner nogmaals een in jectie te geven. Zijn herinnering aan dit deel van de geschiedenis scheen hem nogal aan te pakken. Maar ook nu kwamen zijn krachten terug. „Zoolang als ik het vermijden kon, kwam ik niet in zijn nabijheid", vervolgde hij, „ik wist, dat hoe langer ik wachtte, hoe minder akelig het zou zijn. En ik hoefde me niet te haasten, want ratten eten geen diamant! Ten laatste kon ik het fciet meer uitstellen en ging ik naar het gewelf. En nu is er iets, waaromtrent ik u iets moet ver tellen, dat u niet direct gelooven zult maar het is de eerlijke, plechtige waarheid. Ik word be. schuldigd Claye te hebben doodgeschoten, maar dat is niet zoo. Hij heeft zelf een eind aan zijn leven gemaakt. Toen ik beneden kwam om de diamanten te halen, waarvan ik wist, dat ze in een gordel zaten, die hij om zijn lichaam droeg, ontdekte ik, dat hij zich een kogel door het hoofd had gejaagd. Ik kan er een eed op doen, dat ik het niet gedaan heb Weer zweeg Kilner en de drie mannen, die met gespannen aandacht naar hem hadden geluisterd, keken elkaar met iets van verbijsterende afschuw aan bij dit deel van de bekentenis. Maar de zieke merkte daar niets van zijn hand ging naar het pakje met diamanten en na mischien een minuut begon hij weer te spreken. „Nu wat de diamanten betreft. Na al de moeite die ik gedaan had om ze in handen te krijgen, beschouwdde ik ze als mijn eigendom. Toen ik me goed en wel hier in Denbigh gevestigd had, begon ik ze van de hand te doen, bij een of twee tegelijk; in Hatton Garden, het centrum van den diamanthandel te Londen, zooals u wel weet. Ik kwam natuurlijk bij een bepaald soort handelaars terecht. Het collier bewaai'de ik in mijn safe in de bank; als ik wer wat wilde te gelde maken haalde ik het weg, nam een steen of eij paar steenen er van af en borg het weer in het safeloket. Er moeten nog vier en dertig steenen over zijn. En nu ik er verder niets aan heb, doe ik er met ple zier afstand van". Joe Kilner had zijn bekentenis afgelegd. Met een zwakke stem vroeg hij of iemand een mes voor hem had. Hij sneed het touwtje door, deed het papier los,haalde het verminkte halssnoer er uit en gaf het aan inspecteur Davidson. „Ga er mee naar het raam en tel ze", verzocht hij. De twee detectives gingen naar het venster, de dokter, door nieuwsgierigheid gedreven, volgde hen op den voet. Maar een zacht gerochel, ge volgd door een diepe zucht deed hem zich ijlings omkeeren. Kilner was op zijn zijden kussens terug gevallen en lag roerloos buiten het bereik yan aardsche gerechtigheid. Het einde was nog sneller en onverwachter gekomen dan de dokter vermoed had. HOOFDSTUK XXIX. Miss O'Connor eischt haar diamanten op. Toen miss Teresa O'Connor besefte dat het diamanten collier, dat op zoo'n eigenaardige manier in haar bezit was gekomen en dat haar zoo dier baar was, in het onbekende verdwenen was en wel niet meer te achterhalen zou zijn, gaf ze om te beginnen sergeant Davidson een van haar ka rakteristieke uitbranders voor zijn domheid om den jongen deugniet te laten ontsnappen en haastte zich toen het stof van Dublin van haar voeten te schudden. Ze was een van die vrouwen, die wijsheid genoeg bezitten om te berusten in het feit, dat gedane zaken geen keer nemen. Ze hield nog voldoende reden over om dankbaar te zijn in de eerste plaats, dat de solide fondsen die de excentrieke mr. Finney haar nagelaten had, niet dezelfde weg als de diamanten waren gegaan Ze had genoeg om haar vaders schulden te betalen haar vaders oude huis te koopen, als het nog be stond en bewoonbaar was en de rest van haar dagen in welstand te slijten. Dus zei ze, met meer snelheid dan aandoening, Davidson en Dublin vaarwel. Miss O'Connor bleef een week rustig in haar geboortestad, gedurende welken tijd ze veel din gen bekeek en zelf veel bekeken werd. Niemand herkende haar, terwijl ze verscheidene menschen op viel, daar ze een knappe vrouw was en haar ge zicht den spiegel vormde van de resolute hersens, die er achter lagen. Spoedig ontdekte ze, dal Cleerycrow Castle niet alleen nog bestond maar ook in goeden staat verkeerde en inderdaad te koop was en het duurde niet lang of ze had, door be middeling van een energieken notaris, het eigen domsrecht in handen. Een week later had ze zich met passend gezelschap en een kleinen huishoude- üjken staf in de kamers geïnstalleerd en kon des avonds naar bed gaan met de muziek van de Shannon, die aan den voet van haar bezitting murmelde, in de ooren. Toen wijdde ze zich aan, het terugbetalen van de schulden van haar over leden vader. Ze kende de namen van de schuld- eischers en allen of hun wettelijke vertegen woordigers waren opgeroepen om miss O'Con nor, en haar juridischen adviseur op een be paalden dag in het voornaamste hotel te ontmoe ten. Om de vreugde te vermeerderen, die miss O'Connor hun verlangde aan te doen, waren ze allen in onwetendheid gelaten omtrent hetgeen hen wachtte. Toen ze bij hun aankomst bemerkten dat een schitterende lunchtafel voor hen gereed stond aan welks hoofd de notaris troonde en dat ze moesten beginnen dezen maaltijd eer te be wijzen, alsook de voortreffelijke wijnen, die et- deel van uit maakten, was hun verrukking zooals slechts die van een Ier in zoo'n geval kan zijn en toen eindelijk de man der wet het doel van de bijeenkomst openbaarde, was er geen vergade ring in de gansche wereld denkbaar, fnemer door vredelievendheid en goeden wil bezield. Thans was 't oogenblik aangebroken dat miss O'Con nor die aan het eind van zijn officieele mede- deeling dor den notaris in allen vorm aan haat gasten was voorgesteld, als het hoogtepunt van haar leven beschouwde. Ze vertelde haar vader's schuldeischers dat het altijd haar bedoeling was geweest om dat te kunnen doen, dat ze tenslotte in staat was haar langgekoesterden wensch in ver vulling te doen gaan en dat ze boven het be drag van hun vorderingen drie procent interes! per jaar zouden ontvangen. En ze eindigde on gewoon pathetisch voor haar doen met het ver trouwen uit te spreken, dat de naam O'Connoi van iedere blaam en smet gezuiverd zou zijn, nu de laatst-overlevende afstammeling der familie haar leven er aan gewerkt had de eer van dier naam in den ouden luister te herstellen. Het slot van deze toespraak ontketende een storm van wild enthousiasme, na het luwen waar van miss O'Connor aan iederen schuldeischer per soonlijk een chèque op de Bank van Ierland over handigde voor het verschuldigde bedrag. Toei vertrok ze onder luide toejuichingen, die schiei geen einde wilde nemen, terwijl haar gasten nog eenigen tijd op haar gezondheid bleven drinken, voor ze scheidden, om het nieuws over de heele siaa en ae umgeving ie verspreiden. Miss O'Connor werd zooiets als een heldin en een beroemdheid. Binnen een week na haar edel* moedige daad had ze twee huwelijksaanzoeken! een van een gepensionneerd officier, die haar vertelde dat hij meer dan veertig jaar zoo'n nobele vrouw gezocht had en het ander van een ••nssen-jagenden graaf, aan alle kanten diep in de schuld, die de meening was toegedaan dat een vrouw natuurlijk nog veel eerder geneigd zou zijn de verplichtingen van haar echtgenoot dan die van haar vader te voldoen Miss O'Connor wees deze aanzoeken beleefd, maar met beslistheid af. Ze wist dat er nieuwe zouden volgen en die nieuwe kwamen prompt kwamen met zoo'n regelmaat dat ze ze langzamerhand als iets natuurlijks be schouwde en er nauwelijks meer aandacht aad schonk. Geestelijken, gepensionneerde officieren) gezagvoerders ter koopvaardij in ruste, weduw naar of van oudsher vrijgezel voor al deze heereü die rijkdom en rijpheid op prijs wisten te stellen, bezat miss O'Connor veelzijdige bekoorlijkheden. Maar ze scheen niet de minste neiging te hebben om te trouwen en aan het eind van twee jaar en zes maanden leek ze nog even ver van den huwelijkschen staat als ooit. Op dit tijdstip was het, dat miss O'Connor en miss Francis Fardell, haar gezelschapsdame van ongeveer haar eigen leeftijd, een paar weken van den zomer aan zee doorbrachten: in het Royal Marine-hotel te Kingstown: ze genoten ten zeerst« /an hun vacantie en 't is niet onmogelijk dat dit ?enot nog werd verhoogd door de aanwezigheid •an sir Randolph Kent, een gewezen hooggeplaatst ambtenaar van den kolonialen dienst, die enkele jaren geleden Britsch gouverneur van Dahlcurrle in Hindoestan geweest was een rijzig, slank man van begin vijftig jaar. met een nog jong uiterlijk, en aristocratisch gezicht, een prettige stem, aan gename manieren en een groot vermogen. Hij was vol attenties jegens miss O'Connor en in mindert nate ook jegens miss Fardell, vergezelde hen op ■erscbillende tochten, zat met ze in den hoteltuin, wandelde met hen op de pier, en zorgde voor eeö levendige conversatie gedurende en na het diner, .(Wordt yervolgd). j In verband met de verduistering vervroegd. In verband met de verduistering is -het aan- vangsuur van de avondorgelbespelingen in de Groote Kerk te Haarlem vervroegd. De duur van het concert is nu voorloopig vast gesteld op 7.158.15 uur. Het programma van de orgelbespeling die de heer George Robert Dinsdagavond 10 September geeft, luidt alsvolgt: 1. a. Fuge F. Roberday b. Qui tollis N. Gigault c. Grand Jeu Guilain 2. Noël L. C. d' Aquin 3. Fantaisie A maj. C. Franck 4. a. Cantilène A. Mailly b. Méditation A. Mailly 5. Pastorale L. Vierne 6. Grand Choeur Th. Salomé „ARCIS" EN „ZANGKUNST". De orgelbespeling in de St. Bavo te Haarlem. Schoenlappers aan den arbeid in de Centrale Werkplaats te Delft, waar ten behoeve van de 1800 geëvacueerde Rotterdammers, die zich nog steeds in Delft bevinden, ongeveer 2000 paar schoenen weer als nieuw wordt gemaakt. (Foto Pax Holland.) In den Zondag te Amsterdam gehouden zang wedstrijd behaalden het dameskoor „Arcis" met 350 punten en het gemengd kwartet „Zangkunst" met 340 punten een eersten prijs. Het dameskoor zong „Elfendans" van M. C. v. d. Roovaart en Sanctus van Jan Hensen. Het kwartet zong „Frohsinn" van Ferd. Möhring en „Avondlied" van Jos. de Klerk. Beide koren stonden onder leiding van Jan Hensen. De jury bestond uit de heeren Joh. J. Roeske, G. Leenders en D. Peters. De schelpenvisscher brengt zijn vangst naar huis. Zijn dagelijksch werk is weer ten einde. (Foto Pax Holland.) Projectielen zijn geen kinder speelgoed. Nederlandsche Unie. Mr. J. Linthorst Homan sprak te Winschoten. Intrede Dr. W. Banning. In het over-volle gebouw van de Vrijzinnig Hervormde Gemeente te Haarlem heeft de nieu we predikant, dr. W. Banning, Zondagmorgen zijn intrede gehouden. Het kerkgebouw kon nauwe lijks de aanwezigen bevatten. Bij het oogenblik van aanvang stroomden nog talrijke belangstel lenden toe en velen moesten met een staanplaats genoegen nemen. Van hun belangstelling gaven o.m. blijk het ge meentebestuur van Haarlem, vertegenwoordigd door den heer M. A. Reinalda, wethouder, deputa ties van de Kerkvoogdij der Ned. Hervormde Kerk te Haarlem en van de besturen van geestverwante kerkgenootschappen hier ter stede, de Provinciale Commissie van Vrijzinnig Hervormden en vele belangstellenden uit de Woodbrokersgemeenschap, waarvan de predikant Directeur is. Uit overweging, dat dr. Banning sinds geruimen tijd deel neemt aan het gemeentelijk leven was de gewone plechtigheid der bevestiging achterwege gelaten, zoodat de dienst geheel door Dr. Banning geleid werd.. Nadat gezongen was Ps. 118:7 en Gezang 202:1, 3, 4 en 5 las Dr. Banning een gedeelte voor van Romeinen 8 en wijdde hieraan een korte be schouwing, om vervolgens de gemeente toe te spre ken naar aanleiding van I Cor. 9:16 „Wee mij, in dien ik het evangelie niet verkondig!" Hierbij gewaagde spr. ervan, hoe ook in de zen tijd van politieke en sociale beweging inzicht in geestelijke en zedelijke waarden onontbeerlijk is. Wat wij beleven is een crisis der normen. Groote waarden, waaruit de wereld leeft, bestaan voor groote massa's niet meer en hieruit ontstond de verwarring. Om met wijlen Albert Verwey te spreken: „Er is geen vaste straat waar elk zijn voeten zet." Er is geen groot zedelijk doel, dat voor allen geldt en dat komt omdat er geen geloof is, geen overtuiging omtrent den zin van het le ven, In deze bewogenheid staat de kerk en deze heeft maar één doel: het évangelie van Jezus Chris tus te verkondigen en daarnaar te leven en het is uit deze overweging, dat het oude woord ook in deze dagen zijn kracht heeft behouden: Wee mij, indien ik het evangelie niet verkondig. Dit woord kan naar de objectieve beteekenis, worden verstaan en leidt dan tot de volgende over denkingen: Het evangelie komt als crisis, als oor deel, als openbaring in ons leven. Het evangelie is de belofte van heil. Hef evangelie schept de inner lijke kracht om staande te blijven. Het evangelie is de boodschap van de laatste overgave en van het laatste vertrouwen en daarom van de diepste blijdschap. Na ten aanzien van deze vier overdenkingen in afzonderlijke beschouwingen te zijn getre den kwam spr. tot de conclusie: Het laatste woord ook in deze tijden is niet aan den mensch maar aan den God der liefde. Dit zegt de kerk te ver kondigen. Dit is haar opdracht: de verkondiging van Gods recht op de wereld, Gods liefde voor deze wereld, de liefde die in het evangelie gestalte aanneemt. Komende tot de beteekenis van zijn tekst ten aanzien van de eigen persoonlijkheid, gewaagde spr. van de innerlijke tweespalt, waartoe de evan gelieverkondiging den mensch voert. Ook in dit op zicht zijn moeilijkheden te overwinnen. Intus- schen aldus spr. niemand mag hier staan op deze plaats, met den geopenden bijbel vóór zich, dan om te verkondigen de waarheid en het recht Gods op deze wereld. De stem Gods moet worden doorgegeven. Een ander doel heeft de kerk niet. Moge mijn menschelijk woord voor het woord Gods geen belemmering zijn en moge Hij ons samen zegenen! Tenslotte richtte Dr. Banning zich tot zijn gehoor met woorden van dank aan de diverse Een jongen van de familie v. G. aan den Al- phenscheweg te Gilze had een patroon gevonden en trachtte deze Zondag te „demonteeren". Het projec tiel sloeg daarbij uit elkaar en verbrijzelde de lin kerhand van den jongen. Dr. Hoeks verleende de eerste hulp. Vermoedelijk zal de onvoorzichtige knaap zijn hand moeten missen. ANTOON MARKUS 70 JAAR. De bekende Veluwsche schilder, Antoon Markus, is Zaterdag in verband met zijn 70sten verjaardag gehuldigd. Er had zich een huldigingscomité gevormd, waarin o.m. de burgemeester van Arnhem, de heer H. P. J. Bloemers en de burgemeester van Renkum de heer J. J. Talsma, zitting hadden genomen. Het comité heeft gelden bijeengebracht, waar mede een fraai schilderstuk van Markus is aange kocht. Het zal een plaats krijgen in een officieel gebouw in zijn geboortestad Arnhem. Het stuk stelt voor een landschap bij de rivier Aisne in Frankrijk WEEKABONNEMENTEN dienen uiterlijk Woensdags avonds betaald te zijn,, daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen DE ADMINISTRATIE. WINSCHOTEN, 7 September. (A.N.P.) Voor de Nederlandsche Unie sprak mr. J, Linthorst Homan alhier voor een volle zaal. Dia. zend personen waren aanwezig, van wie een ge. deelte in den tuin plaats had genomen. Spr. legde in het bijzonder den nadruk op d( sociale verplichtingen in dezen tijd en pleitte o.m voor een nationale jeugdorganisatie en arbeids dienst. Voorts werden de voordeelen van het corpora tieve stelsel in het licht gesteld. Spr. zette uiteen, hoe het feit der bezetting va Nederland geen verhindering mag zijn, de reeds lang in ons volk levende verlangens naar daad- werkelijke verbeteringen in ons volksleven doortf zetten. Ondanks het verzet uit behoudenden kring wü ons volk nu eindelijk een sociaal-economisch bi- leid, dat niet langer alleen de gevolgen der werk loosheid bestrijdt, doch dat juist ook de oorzaka bestrijdt, door het volk meer als geheel te behan delen en den gemeenschappelijken arbeid ovet ieder te verdeelen. Dat de drie oprichters d« Nederlandsche Unie dat dan ook op den voorgroni stelden, toen de pogingen om tot een programiw te komen met zes politieke partij-voorzitters defi nitief waren gestaakt en toen buiten de exlremit- tische groepjes ieder zweeg, is begrijpelijk. \1:: hebben toch nu wel de zekerheid, dat alleen di uiterste krachtsinspanning van allen, ons volk all hardwerkend en aangesloten volk door dt moeilijkheden heen in een nieuw tijdperk der ge schiedenis kan brengen. Stelde nu de critiek uit behoudenden kring tegen over het plan der Unie een eigen werkplan, al wa het maar alleen ter verbetering der groote social! vraagstukken, van de vraagstukken der maatschap- neliik saamhoorigheid, dan zou de critiek nog zil hebben; nu zij zich beperkt tot afwijzing, doet zij de vrees opkomen, dat zij niet in staat is zich tl verplaatsen in een nieuwen tijd, welke voor ons ook los van denoorlog dringend noodig is. De politieke critici brengen daardoor een gevaarlijke scheidslijn in ons volksleven aan, waardoor zij' de hoogste waarden in ons land in gevaar brengen door ze tot onvruchtbaarheid te leiden. CHR. BOEREN- EN TUTNDERSBOND IN NEDERLAND. De Christelijke Boeren- en Tuindersbond steil zich voor zijn uitgestelde jaarvergadering thans te houden op Donderdag 19 September a.s. in hel Jaarbeursrestaurant te Utrecht. De heer C. v. d, Heuvel, tweede voorzitter van den bond, zal enkele onderwerpen inleiden: n.l. de huidige regeling van de pacht: de oprichting van een instituut voor vrij willige arbitrage bij loongeschillen in land- et tuinbouw, en de eenheidspogingen in den landbouw, Heden: MAANDAG 9 SEPTEMBER. Rembrandt Theater: „De verdwenen minnaar" 2.30 en 7 uur. Luxor Theater: „Scheiding op korten termijn" 2.30 en 7 uur. Cinema Palace: „De man met de twee gezichten" 2 en 7 uur. Frans Hals Theater: „Moederlied", 2.30 en 7 uur- Alle dagen: Frans Hals museum: Tentoonstelling van werken /an Haarlemsrhe schilders. 104 uur. DINSDAG 10 SEPTEMBER. Groote Kerk. Orgelbespeling 7.158.15 uur. Bioscoopvoorstellingen des middags en des avond! deputaties voor haar tegenwoordigheid en aan de gemeente voor de wijze, waarop deze hem tege moet is getreden. „Wij beginnen", zeide hij, doe lende op de moeilijkheden, waaraan de gemeente 't laatste jaar het hoofd heeft moeten bieden, „op nieuw. Onder het verleden staat een streep." Namens de gemeente heette de voorzitter van het bestuur, de heer Ir. Popta Dr. Banning wel kom in zijn nieuwe gemeente, waarbij hij gele genheid vond, de gaven van den nieuwen predi kant in het licht te stellen en te wijzen op de klaarheid en de diepte, die de kenmerken zijn van zijn betoog. Met het bidden van het Onze Vader en het zin gen van den Ambrosiaanschen Lofzang werd de bijeenkomst gesloten, waarna er gelegenheid was, in een der vertrekken van het gebouw Dr. Ban ning de hand te drukken. Aangeteekende zendingen naar DuitscMasid. In 'het postverkeer met Duitschland was het tot nog toe alleen mogelijk brieven en briefkaarten aangeteekend te verzenden. Sinds Zaterdag is ook aanteekening van drukwerken, monstens, acten, ge mengde zendingen en pakjes toegelaten. (A.N.P.) H. J. Borgliols overleden. Oud-lid van Ged. Staten van Zuid-Holland. Een tragische gebeurtenis heeft een schaduw geworpen op den Maria-dag, welke Zondag op Houtrust in Dén Haag werd gehouden. Nadat de heer H. J. Borg'holz, voorzitter van het comité, „Katholiek 's-Gravenhage", het ope ningswoord had gesproken, hield de bisschop van Haarlem, mgr. Huibers, een rede, waarna deze zich verwijderde om zich gereed te maken voor het Lof. De heer Borghols had op een stoel plaats genomen, doch werd plotseling onwel en gleed op den grond. Daar zijn toestand zich ern stig liet aanzien werd hij bediend door rector Bo- keloh. Korten tijd daarna werd medegedeeld, dat de heer Borghols stervende was en enkele oogen- blikken daarna overleed hij. De aanwezigen ba den hierna gezamenlijk voor zijn zielerust. De heer Borghols, die overeenige dagen den 67- jarigen leeftijd zou bereiken nam sedert lang ac tief deel aan het openbare leven en genoot in maatschappelijke en Katholieke kringen in Den Haag een groote bekendheid. Hij was o.m. ge- ruimen tijd lid van den gemeenteraad, van de Prov. Staten, van het college van Ged. Staten, voorzitter van den Kamer van Koophandel en i voorzitter van de St-Vincentius-Vereeniging. VOOR DE KINDEREN M-KANNEGIETER Maar omdat de vos nog meer wil weten, kruipt hij vlug onder een leege kist. Ondertusschen begint heer Raf zijn schatten eens te bekijken. Alles is nog niet eens naar zijn zin. Maar hier heeft hij een flesch „Eau de Cologne" staat er op. „Ha, ha," denkt hij, „dat is wel iets voor mij Kan ik mooi ln mijn scheerwater gooien. Wat zal ik dan lekker ruiken!" De dag breekt aan als men eindelijk klaar is en alle geschenken, die den giraf beloofd waren, zijn huls zijn ingedragen. Als alle lakeien het huis van Raf hebben verlaten, begint ny hard te lachen. „Nu denkt die domme nachtegaal, dat" ik hem zijn belooning zal geven! En wat heb ik die andere lieden er fijn tusschen gehad!" Maar de vos, die hem overal begluurde, staat ook nu achter de deur. Dat heeft hij net gehoord. Eindelijk is Raf voor zijn deur. Be leefd neemt hij afscheid van heer Langbeen. „Als ik u nog eens noodig heb, heer Langbeen, kan ik zeker wel op u rekenen?" „Zeker wel, heer Raf, u roept mij maar." En meteen steekt hij Raf zijn been met een schoen er aan toe. „Maar, Langbeen," zegt Raf ver ontwaardigd, „heb je geen opvoeding gehad? Wie steekt er iemand nu zijn schoen toe, als hij „dag" zegt." En geduldig wachten maar de la- kelen met de geschenken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6