Hef voorhanden hebbe
van rundvee
AB'S AVONTUREN
Een man verdween...
MAANDAG 23 SEPTEMBER 1940
HA'AREEM'S DAGBEAD"
Mr. Rost van Tonningen voor
de radio.
Over de voortzetting van het
socialistische werk.
Air. M. M. Rost van Tonningen, commissaris
der S. D. A. P., heeft Zaterdagavond een radio
rede gehouden. Het A. N. P. meldt hieromtrent
onder meer:
Spr. wees erop dat in het Duitsche nabuurvolk
de nieuwe nationaal socialistische levenshouding
is doorgebroken. Door hoogen nood gedwongen
heeft het zich een weg gebaand over het gansche
gebied der Germaansche volkeren.
Het is thans bijna drie eeuwen geleden, dat na
het ruw geweld van den 80-jarigen oorlog en de
systematische volkerenmoord van den 30-jarigen
godsdienststrijd van Duitschland oostelijk van
onze grenzen de puinhoopen der ellende rookten.
Van 26 millioen menschen, die in 1618 in
Duitschland leefden, waren slechts 4 millioen
overgebleven. Nederland heeft toen het barre en
arme achterland aan zichzelf moeten overlaten
|en is zijn eigen weg in de geschiedenis gegaan.
Het is een der grootste wonderen der schepping
geweest, dat de Duitsche moeder in den loop van
drie eeuwen uit de 4 millioen overgeblevenen
een volk van 84 millioen zielen wist te baren.
Evenals voor 1618 zoo neemt ook thans weer het
Duitsche rijk de leiding van het vasteland van
Europa.
Ons volk is evenals de andere randstaten van
Duitschland geplaatst voor het vraagstuk zijn
taak in dit machtige gebeuren te herkennen. Het
zou verachtelijk en een waar Nederlander on
waardig zijn, als wij niet vast besloten de vol
brenging van deze taak ter hand nemen. Ieder,
die van goeden wille is, om zijn aandeel bij te
dragen in de verheffing van ons volk, zal eerlijk
zijn kans moeten worden gegeven. Het hoofdbe
stuur van de voormalige Sociaal-Democratische
Arbeiders Partij had zich echter een andere taak
gesteld. Het had na de gebeurtenissen van den
lOden Mei het wachtwoord uitgegeven om het
werk te staken. Inderdaad moge het hoofdbestuur
in de toenmalige omstandigheden aanleiding
hebben gevonden tot deze houding, omdat zij
niet heeft geweten wat de mogelijkheden van
arbeid waren. Voor de wegbaning der nieuwe
krachten vormde het oude hoofdbestuur der S.
D. A. P. een beletsel. Deze heeren begrepen blijk
baar niet, dat het Marxisme tot het verleden be
hoort. Gaarne wordt hier erkend, dat in dezen
nihilistischen vernielingsarbeid gelukkig lang
niet alle leden van' het hoofdbestuur op dezelfde
wijze werkzaam waren.
Het grenst aan misdadigheid, dat de leiding
der grootste groep Nederlandsche arbeiders met
opzet en voorbedachten rade in de twee maan
den, die sinds den 21sten Juli zijn verloopen, ge
poogd hebben de cultureele waarden, die met
zooveel opofferingen door de allerarmsten onder
de arbeiders zijn opgebouwd, aan de vernietiging
prijs te geven.
De toestand, waarin zich het voornaamste
opbouwwerk op cultureel gebied, de Arbeiders
pers. op 21 Juli bevond, was waarlijk ontstellend.
Het tekort der bedrijfsrekening, berekend naar
den stand van het oogenblik, waarop in den toe
stand werd ingegrepen, d.w.z. op den 21sten Juli,
bereikte een zoo reusachtig cijfer, dat een red
ding van het bedrijf wel haast 'onmogelijk
scheen. Thans, twee maanden later, is onder de
bekwame deskundige leiding van den nieuwen
directeur een zoodanige besparing tot stand ge
bracht, dat het ergste voor het oogenblik is over
wonnen, al baren de komende prijsstijgingen van
papier ook vele zorgen.
Het spreekt vanzelf, dat de reorganisatiemaat
regelen op korten termijn een doortastendheid
vereischen, die voor geen heilig huisje kan halt-
houden. Doch reorganisatiemaatregelen alleen
kunnen een bedrijf niet redden. Daartoe is nieuw
leven noodig. Een geloof aan een eigen taak in de
toekomst en een nieuwe kracht om zulk een ge
loof in de daad om te zetten.
Nadat dus de eerste maatregelen om het be
drijf der Arbeiderspers voor een onmiddellijke
ineenstorting te behoeden, waren genomen, werd
een beroep gedaan op de verantwoordelijke man
nen der S. D. A. P. Hun werd gevraagd eerlijk
een weg te zoeken, die de actieve deelname dei-
arbeiders aan het opbouwwerk van het nieuwe
Europa zou mogelijk maken.
Het is mij een dure plicht geweest om geen
moeite en arbeid te sparen, teneinde in persoon
lijke gesprekken de mogelijkheden van het nieu
we werk te openen. Daarbij was een ontzaglijk
wantrouwen te overwinnen, een wantrouwen, dat
tweeledig was en wel in de eerste plaats een
wantrouwen der arbeiders tegen de bedoelingen
van mijn vriend Woudenberg en mijzelve in on
zen nieuwen arbeid.
Dit wantrouwen sproot voort uit aantijgingen,
dat leden der N. S. B. op vooraanstaande plaat
sen gesteld, hun ambt zouden kunnen misbrui
ken voor een propaganda voor de eigen bewe
ging. Een dergelijke houding zou getuigen van
de miskenning van dep aard en het wezen van
ons volk. Ieder waarachtig Nederlander verwacht
en verlangt van zijn volk, dat het uit eigen
kracht en in fierheid zijn taak herneemt.
Gedurende de afgeloopen twee maanden zijn
op het geheele gebied der werkzaamheid der
vroegere S. D. A. P. de verantwoordelijke perso
nen benaderd, met het oogmerk uit de arbeiders
massa's zelf de krachten te doen herleven, die
de vormen zouden willen vinden voor een poli
tieke wilsuiting -in de toekomst.
De hitsarbeid van personen van het vroegere
hoofdbestuur kan in dit opzicht niet anders dan
nuttig worden geacht.
Als de arbeiders uit zichzelf niet de kracht of
de wil hebben om hun aandeel te nemen in de
nationale taak. die het heele Nederlandsche volk
wacht, zelfs als dit gepaard zou gaan met een
doorbraak door den weerstand en tegenwerking
der hoofdbestuurderen, dan beteekent dit, dat de
leiding door deze arbeidersmassa's aan andere oe-
volkingsgroepen wordt afgestaan.
Na de moeizame besprekingen van twee maan
den is laatstleden Zondag in Amsterdam een
aantal persoonlijkheden der voormalige S.D.A.P.
bijeengekomen, die tot de stichting van een Ne
derlandsche Socialistische Werkgemeenschap
hebben besloten. Hiermede is de eerste beslissen
de stap gezet naar de wegbaning der socialisti
sche arbeiders naar de toekomst.
Het bestuur der nieuwe werkgemeenschap zal
het voorloopige programma ontwerpen, waarop
de actie zich in den eerstvolgenden tijd zal ont
plooien. Hiermede komt eenige teekening in den
chaotischen toestand, waarin het bestuur der S.
D. A. P. de massa der leden had achtergelaten.
Toen op den 21sten Juli de opbouwarbeid in den
boezem der voormalige S. D. A. P. weer ter hand
werd genomen, was de toestand ongeveer als
volgt:
De ledenkarthoteken waren op nagenoeg alle
plaatsen verbrand; contributies werden haast
niet meer geïnd, doch de bestuurderen bleven
veelal hun salarissen ontvangen en dus werden
de laatste reserves opgeteerd.
Op andere plaatsen of in andere organisaties
stegen de schulden met den dag.
Wij hebben reeds het voorbeeld der Arbeiders
pers genoemd, die op den 21sten Juli practisch
in staat van faillissement verkeerde. Het ac-
countantswerk over den toestand van deze on
derneming nadert zijn voltooiing. Hierover zal
zoodra eenigszins mogelijk rekening en verant
woording worden afgelegd, welke door een com
missie uit 't N.V.V. en de nieuwe Werkgemeen
schap zal worden onderzocht.
De Arbeiders Jeugd Centrale had een zware
schuld, waarvoor geenerlei voorzieningen waren
getroffen.
De Arbeiders Sportbond was door de houding
van het hoofdbestuur der S. D. A. P. door de ge
beurtenissen van den lOden Mei en door finan-
cieele moeilijkheden practisch tot machteloos
heid gedoemd.
Het instituut voor Arbeiders Ontwikkeling met
zijn talrijke natuurvriendenhuizen, waar in het
verleden gepoogd werd nuttigen arbeid te ver
richten, dreigde ook in een uiterst benarden fi-
nancieelen toestand te geraken.
Anderzijds had het V.A.R.A.-bestuur zich door
een voorzichtig beheer en drastische bezuini
gingen een liquiditeitspositie verschaft, die de
zorgen voor de naaste toekomst had verminderd.
Min of meer naast, en als men wil los van het
eigenlijke hoofdbestuur der S. D. A. P. stonden
de vereenigingen, waarin het cultuurleven dei-
arbeiders der S. D. A. P. in het verleden zulke
machtige uitingen had tot stand gebracht.
Over dit geheele terrein van werkzaamheid was
het noodig de mogelijkheden van nieuw leven in
den zwaren oorlogstoestand te openen. Het had
geen zin met de hervatting der werkzaamheden
te wachten tot de vredestoestand weer zou zijn
ingetreden. Teveel dreigde door een dergelijke
politiek ten gronde te gaan.
Nadere regelingen zullen door het voorloopig
bestuur der nieuwe werkgemeenschap worden
getroffen om uit de chaos van' ontbonden, zich
ontbindende of nog bestaande afdeelingen der
S.DA.P. een nieuwe organisatie der Nederland
sche Socialistische Werkgemeenschap op te bou
wen.
Als dit eenmaal zal zijn geschied, dan zal op
grond van de nieuwe statuten een definitief be
stuur worden gevormd en zal de Nederlandsche
Socialistische Werkgemeenschap onder de lei
ding van het nieuwe bestuur vrij van eenig com-
missariaal toezicht, dezelfde rechten genieten als
andere politieke groepen, die thans reeds actief
aan het politieke leven deelnemen.
De Arbeiderspers is, zooals gezegd, haar propa-
ganda-actie evenals de V.A.R.A. met volle kracht
begonnen.
Ondanks den hitsarbeid van zekere hoofdbe
stuurderen der S.D.A.P. is het verlies van abon-
né's sinds den 21sten Juli slechts gering geweest
en met voldoening kan zelfs worden geconsta
teerd, dat in verschillende plaatsen van ons land
het aantal lezers weer toenemende is.
Op een gebied hadden de pogingen van hoofd
bestuurderen om den arbeid der vroegere leden
der S.D.A.P. te vernietigen resultaat. Het betreft
hier de A.J.C., de Arbeiders Jeugd Centrale. Ook
hier was echter vóór den 21sten Juli een kente
ring gaande. Verschillende afdeelingen van de
A.J.C. hadden zich reeds voor den 21sten Juli
met de jeugdafdeelingen van den Arbeiders
Sportbond vereenigd. Na de ontbinding van de
A.J.C. zal nu uit den Arbeiders Sportbond de
jeugdbeweging moeten worden opgebouwd. Deze
zal echter op heel wat breedere basis geschieden
dan het bestuur van A.J.C. of het hoofdbestuur
der S.D.A.P. zich het werk ooit heeft' gedacht. Het
is betreurenswaardig, dat de nood en armoede,
waarin de arbeidersmassa's door de z.g. zege
ningen van het democratische bewind voor den
lOden Mei waren gedompeld, het de arbeiders
jeugd onmogelijk maakte van eenige jeugdbewe
ging lid te worden, daar de contributie en vooral
de kosten der kleeding buiten het bereik der
ouders lag. Aan deze nationale schande zal in de
toekomst een eind worden gemaakt. Het arbei
derskind verdient, juist door de prestatie van zijn
ouders, de toewijding van de heele Nederlandsche
volksgemeenschap. t
In een nationaal socialistische gemeenschap,
waar elke volksgenoot zich een voelt met zijn
stam. waar allen voor een werken en een voor
allen werkt, zal de arbeidersjeugd eindelijk haar
organisatievormen krijgen, die aan het kinder
lichaam en aan den kindergeest een ontwikkeling
in waarlijk volkschen zin waarborgt.
In den grooten verzoeningsarbeid van ons volk
en in de plaatsneming van het verjongde Neder
land is het wordende Europa, zijn alle mannen en
vrouwen, die bereid zijn eerlijk in het opbouw
werk deel te nemen, de pioniers van een nationale
vernieuwing.
Het doet er daarbij weinig toe uit welk verleden
wij allen komen gegroeid. Als wij het politieke
verleden van de bouwers van dit volk zouden na
gaan, zouden wij verbaasd zijn, dat zoovelen uit
zooveel verschillende richtingen thans reeds el
kander hebben leeren verstaan.
De vrijgeboren mensch in het Nederlandsche
volk verlangt echter dat wij hem zelf den weg
zullen doen vinden naar het ideaal, waarop zijn
leiders hem voorafgaan. Die leiders staan in een
volk op, op het oogenblik. dat zulks noodig is.
Zoo was het in het verleden, zoo is het in het
heden en zoo zal het in de toekomst zijn. Het volk
zal die leiders herkennen met,het haast onfeil
bare instinct, dat in de grooteoogenblikken dei-
geschiedenis door ons volk is getoond. Wie in zijn
volk gelooft verricht dus met vertrouwen zijn
dagelijkschen arbeid in de schoot van dat volk
en werkt in dezen tijd aan een groot socialistisch
vereenigd Nederland, dat door den band des
bloeds in de toekomst meer dan ooit zal zijn aan
eengesmeed.
CORRESPONDENTIE VOOR AMERIKA.
Onlangs is bericht, dat correspondentie voor
Noord-, Midden- en Zuid-Amerika, n.l. brieven,
briefkaarten en ook drukwerken, akten, monsters
en gemengde zendingen, via Lissabon en van
daar per Amerikaansche scheepsgelegenheid naar
hun bestemming kunnen worden verzonden. Deze
regeling wordt thans in zooverre gewijzigd, dat
alléén correspondentie welke het opschrift „via
Lissabon" draagt, via deze route wordt verzon
den. Alle andere gewone correspondentie (ook
drukwerken enz.* wordt via Siberië-Japan ver
zonden. De verzending naar Amerika per lucht
post (alleen brieven en briefkaarten) is ongewij
zigd gehandhaafd.
Verbodsbepalingen
het leven geroepen
Bom neergekomen bij Westkapelle.
WEST-KAPÉLLE, 21 September. Vannacht is
te Westkapelle een bom gevallen, welke niet tot
ontploffing kwam. Daar men vermoedt dat het
een tijdbom is, heeft men de omgeving, waar de
bom gevallen is, afgezet. Vanmiddag zal men
maatregelen nemen om den bom te verwijderen.
(A.N.P.)
AAN DE KANAALKUST. Generaal der vliegers
Jeschonnek. chef van den gencralen staf van het
Duitsche luclitwapen en Ritter von Greim op
een der strategische punten.
(Foto Weltbild.)
VOOR DE KINDEREN
Ab stond boven op de ibergen. Hij
had een ballon gekregen en dien
wilde hij nu opblazen en hem dan
naar de diepte laten zweven. Het was
geen gewone ballon, maar één, die
den vorm van een visch kreeg. Eerst
keek hij eens om zich heen; ja, hier
zou hij het probeeren! Hij zette het
tuitje aan zijn mond en bliesen
blies tot het een flinke dikke visch
werd.
Maar Ab blies verder, want hij
wilde een reuzenvisch hebben. O, wat
prachtig werd hij nu Kijk eens, wat
een kop en wat een oogen en een
bek Het leek wel of de visch zeggen
wilde „Nu, hoe vindt je me?" En Ab
blies nog verder. Groot en glanzend
werd hij en de wind zwiepte hem
heen en weer.
Maar nu hield Ab toch op met bla
zen, want hij vond den visch groot
genoeg. Wat een reuzenbeest was
hetHij was zeker wel zes meter
lang. Nu bond Ab er een flink en
stevig touw aan en liet den lucht-
visch een beetje zweven. Prachtig
ging het Maar Ab dacht niet aan
den sterken wind, die den visch heftig
heen en weer deed zwaaien.
's GRAVENHAGE, 21 September. Hel hed
verschenen verordeningenblad bevat een besli
van den secretaris-generaal van het departeme
van Landbouw en Visscherij ter uitvoering v
de Landbouw-Crisiswet 1933 (wijziging van 1
Crisis-rundveebeslpit 1934 1). Hierin is o.m. 1
volgende bepaald.
Artikel 2. Het voorhanden en in voorraad hebb
van rundvee is verboden.
De verbodsbepaling vervat in het eerste lid gei
niet:
le. Voor hem die als georganiseerde is toej
laten tot eenige daartoe door den secretaris-gen
raai aan te wijzen crisis-organisatie:
2e. voor den rundveehandelaar, die als georg
niseerde is toegelaten tot en ingeleid in de gro
van rundveehandelaren va.n de door den secr
taris.generaal daartoe aan te wijzen crisis-orgai
satie;
3e voor den slager, die als georganiseerde
toegelaten tot en ingeleid in de groep van run
veeslagers van de door den secretaris-genert
daartoe aan te wijzen crisis-organisatie, echt
met dien verstande, dat het voorhanden en in voc
raad hebben van rundvee, waarvan het gewic
is gelegen binnen door den secretaris-generaal
bepalen gewichtsgrenzen voor de tijdvakken, aa:
vangende en eindigende met ingang van nad
door den secretaris-generaal te bepalen tijdstippi
gedekt moet zijn door een geldig identiteit
bewijs.
Artikel 3. le. Voor de indeeling als georganisee
de in de groep van rundveehandelaren, als b
doeld in artikel 2, lid 2, onder 2, is vereischt, he
zij dat ten genoegen van de in artikel 2, lid
onder 2, bedoelde crisis-organisatie blijkt, dat
aanvrager den handel in rundvee als beroep
bedrijf heeft uitgeoefend, hetzij dat de aanvrag
hiertoe door den secretaris-generaal is toegelate
2e. voor de indeeling als georganiseerde in
groep van rundveeslagers, als bedoeld in artikel
lid 2, onder 3, is vereischt, hetzij dat ten geno;
gen van de in artikel 2, lid 2, onder 3, bedoel
crisis-organisatie blijkt, dat de aanvrager zijn bi
roep of bedrijf maakt van het slachten van rui
deren, welke daartoe door hem voorhanden of i
voorraad plegen te worden gehouden, hetzij d;
de aanvrager hiertoe door den secretaris-genera;
is toegelaten.
Artikel 4. le. De tijdvakken, bedoeld in lid 2 va
artikel 2. kunnen verschillend worden gesteld vot
mannelijke, al dan niet gecastreerde en vrouwe
lijke runderen, voor de verschillende gewicht?
grenzen, bedoeld in lid 2 van artikel 2 en voor
•erschillende deelen des lands.
2e. de gewichtsgrenzen. bedoeld in lid 2 va
artikel 2, kunnen verschillend worden gesteld
ten aanzien van mannelijke, al dan niet gecas
treerde, en vrouwelijke runderen;
3e. de identiteitsbewijzen, bedoeld in lid 2 vai
artikel 2, kunnen uitsluitend door de daartoe doo
den secretaris-generaal aan te wijzen crisisorgani
=atïes overeenkomstig door hem te stellen regele
aan een georganiseerde, als bedoeld in artikel
lid 2 onder 1 worden uitgereikt.
Artikel 6. De door den secretaris-generaal uit t
vaardigen voorschriften, noodig voor toepassing e
uitvoering van dit besluit, worden in de Neder
landsche Staatscourant bekendgemaakt.
Artikel 7. le. Dit besluit treedt in werking me
ingang van den tweeden dag na dien van zij
afkondiging. Het eindigt met ingang van 1 Jans
ari 1941;
2e. het kan worden aangehaald als „crisisrund
veebesluit 1934 1".
TOELICHTING,
Van bevoegde zijde wordt er ter toelichtinj
op gewezen, dat deze verordening een volledigi
vernieuwing van het crisis-rundveebesluit-l
bevat. De noodzakelijkheid is n.l. gebleken de t
dit besluit vervatte teeltregeling voor rundvee o;
verschillende punten te wijzigen.
Deze nieuwe regeling komt in hoofdzaak hier
op neer. dat het in beginsel verboden is rundve?
zonder identiteitsbewijs voorhanden te hebben. Dl
identiteitsbewijzen worden slechts aan diegenen
verstrekt, die aangesloten zijn bij de crisisorga
nisaties. Daardoor wordt bereikt, dat de veehou
ders voor het geval dit noodig mocht zijn aan hel
tuchtrecht van deze organisatie onderworpen zijn,
De nadere betalingen over identiteitsbewnzer
worden uitgevaardigd door den secretaris-gene
raal van het departement van Landbouw en Vis
scherij.
POLITIEHONDENDRESSLTUR.
Bij de op 17, 18 en 19 September jl. te Hilver
sum gehouden keuring voor politiehonden, uit
gaande van de Kon. Nederlandsche Politiehonden-
vereeniging (N.P.V.) slaagden de heeren J. Deul,
A. Bakker, Borge en F. Dekker met hun hond voor
het certificaat.
Genoemde personen zijn allen lid vaji de Politie
honden Dresseervereeniging „Haerlem", secretaris
Rollandslaan 38.
door LESLIE FORD.
10)
„Nee laten we het toch niet doen" zei ze. „Ik zal om
keer en. Ik moet ook nog een terreinkaart halen op
de houtvesterij." Zij lachte. „Misschien pikken we
wel een beeld van een parkwachter voor je op,
Lisa".
„Vader zou het besterven", gierde Lisa.
„Daar komt hij niets van te weten", zei Cecily
kam „Misschien ken ik wel een van de parkwach
ters van vroeger. En ik heb grootmoeder heusch be
loofd, die kaart voor haar te halen".
Zij keerde, en wij kwamen juist aanrijden toen
de groene auto terugkwam met twee wachters er
in. Zij stopten voor de deur van de houtvesterij en
waren duidelijk herkenbaar aan hun hoeden, toen
zij een plunjezak en verdere bagage uit de auto
de dennen op en stopte eveneens.
„Jullie vindt het zeker niet goed, als ik die
kaart ga halen?" plaagde de kolonel. Zij lachten en
stapten uit.
„Boschwachter", riep kolonel Primrose, „kunnen
deze jongedames een kaart van u krijgen?"
Degene die het dichts bij stond, draaide zich om
en zag Cecily met Lisa er vlak achter. Zijn gezicht
lichtte op in een breeden glimlach.
„Reken maar!" zei hij. „Gaat u maar mee".
De andere wachter richtte zich op en keek om. Hij
stond alsof hij in steen veranderd was, de oogen over
den schouder van zijn maat heen vast gericht op het
slanke bruinharige meisje dat door de koplampen
van de twee auto's belicht werd.
Cecily bewoog zich niet. Zij was eveneens be
vroren, midden in een pas. Haar half opgeheven
hand zag er uit of zij uit marmer gehouwen was. De
andere wachter staarde haar aan en keek daarna
naar Steve Grant; de glimlach op zijn gelaat was
plotseling verstard. Hij nam zijn hoed af en zei:
„Sam, wat Hij maakte zijn zin niet af en trad ter
zijde: zijn gezicht stond verbaasd en verontrust.
Ik leunde achterover tegen de koude leeren be-
Weeding van de auto en sloot de oogen. Kolonel
Primrose boog zich, gespannen toekijkend, naar vo
ren. Lisa stond nog op dezelfde plaats met één
hand op Cecily's ai-m, de lippen vaneen, de oogen
groot van schrik. Toen ik mijn oogen weer opende
was Lisa's hand van haar afgevallen en liep Cecily
langzaam naar voren, zoo langzaam dat ik in het
eerste oogenblik nauwelijks zag dat zij bewoog.
Zij hief nog steeds ongeloovig, langzaam een hand
op om hem aan te raken, alsof zij vreesde dat de on
beweeglijke gestalte vóór haar zich weer in het
niet zou oplossen en slechts een materialisatie van
haar eigen diepe verlangen zou blijken te zijn.
„Steve" fluisterde zij. Haar trillende vingers raak
ten zijn arm aan. „Steve!" Haar stem schoot uit, als
of die aanraking de kreet had losgemaakt uit
de diepste verborgenheden van haar hart.
„Cecily!" Eindelijk brak haar naam door zijn tril
lende lippen heen; die naam welke zij in de laatste
vieren twintig uur misschien wel duizend maal ge
fluisterd zouden hebben. Hij deed een stap vooruit.
„Luister Cecily!"
Toen, als een bliksemschicht, zag ik Cecily achter
uitspringen. Zij was als een levende vlam; iedere
vezel van haar brandde met witgloeiend, onblusch-
baar vuur. Een oogenbilk lang meende ik dat zij
in een stroom van wilde verwijtende woorden zou
losbarsten. Maar ik vergiste mij. Zij stond een
oogenblik met de kin in de lucht en oogen als,
vlammende sterren, met den voet op de treeplank
te wachten tot Lisa verschrikt en ontdaan weer in
de auto geklommen was. Toen schoof zij luchthar
tig achter het stuurwiel en draaide de ontsteking
aan. Zij wendde het hoofd en zei met ijskouden
stem: „Vaarwel, Steve. Het beste".
De doorrazende motor brulde in de stilte en
overstemde alles wat Steve Grant had kunnen
zeggen. Maar ik vermoed dat er niets te overstem
men viel, dat hij geen woord had kunnen uitbren
gen, al had zijn leven er van afgehangen. En dat
was ook werkelijk het geval, dacht ik, toen ik
hem daar zag staan met uitgestrekte handen en een
verwrongen gezicht, waarop de doodsangst der
verdoemden te lezen stond. De auto begon sneller
te rijden: het was gebeurd en alles was voorbij. Het
was met ongelooflijke snelheid gebeurd, en het
was nog veel erger geweest dan ik me had kunnen
voorstellen. Er was geen enkele mogelijkheid ge
weest, er aan te ontsnappen.
VI.
Ik was zoo geslagen en ontdaan dat ik nauwe
lijks merkte, met welk een halsbrekende snelheid
we reden, vóór ik den kolonel vriendelijk hoorde
zeggen: „Niet zoo snel, juffrouw Cecily," en haar
beheerscht kalme antwoord hoorde: „Och, neem
me niet kwalijk."
Zij verminderde snelheid. „Waar staat die woon
wagen nu, lieverd?"
Lisa's verschrikte stemmetje was nauwelijks
hoorbaar. „Doe doe toch geen moeite, Cecily.
Laten we maar teruggaan".
Wie beweert dat stoïcijnsche beheersching bij
de vrouw met de crinoline is verdwenen, weet niet
wat hij zegt! Behalve die eene uitbarsting van snel
heid had niets er op gewezen, welk een knagend
hartzeer Cecily Chapman in stukken scheurde.
„Doe niet zoo mal", zei ze. Alleen mijn ooren,
die nu reeds zooveel dagen gelegenheid hadden ge
had, de subtiele nuances in haar stem te leeren on
derscheiden, konden waarnemen hoe wanhopig
verdrietig zij was. „Dat was dat was alleen
maar een man die ik niet verwachtte te zien
hier in het park."
Met een schok besefte ik, dat zij niet kon ver
moeden dat ik er iets van af wist. Het was mij
voorgekomen, of ik haar probleem al zooveel dagen
met mij omgedragen had.
Wij reden nu langzaam over den kronkelenden
weg door het woonwagenkamp. De rook van vele
houtvuurtjes hing spookachtig tusschen de toppen
der boomen.
„Dat zijn ze!" riep Lisa uit.
Een blinkend nieuwe auto-woonwagen met roode
jalouzieën stond in een ïnhammetje in de helling
van den heuvel. Een man en een vrouw zaten op
linnen vouwstoelen naast een kamptafel, onder een
rood en wit gestreept afdak langs den zijkant van
den wagen. Het meisje had blonde springerige krul
len, de man was lang en donker, met een eerlijk,
open gezicht en vriendelijke blauwe oogen. Hij lag
op zijn gemak den rook van zijn pijp na te kijken.
Zij sprongen op en verwelkomden ons als
Arabische sheiks voor hun nomadentent. Ze sche
nen Winston te heeten en ze amuseerden zich hier
geweldig. Een beer was er den vorigen nacht met
hun spek vandoor gegaan en had al eerder een
blik stroop gestolen, en dienzelfden ochtend nog
had hij Barbara's Parijsche strooien hoedje ver
scheurd. Allemaal vreeselijk dwaas. Hun gekakel,
van Cecily's kant nog scheller en sneller dan de
anderen weergalmde door mijn versufde hersenen,
tot ik dacht dat ik gek zou worden.
Plotseling stond Cecily op. Ik had geen begrip
van den tijd; ik had het gevoel of we daar uren
gezeten hadden. Ze zei Barbara en Dick goeden
dag en wendde zich daarna tot mij: „Hier zijn de
sleutels Grace. Wil jij straks terugrijden? Ik
maar loopen."
Lisa wilde ook opspringen, maar ze begreep de
situatie en ging weer zitten. Ook kolonel Primrose
stond op, maar hij bood niet aan met haar mee te
loopen. Ik was er blij om, want ik geloof niet dat
Cecily nog één woord had kunnen zeggen, zonder
dat haar broze facade in puin gevallen was.
„Uitstekend" zei ik. Zij liep weg, en na een
oogenblik hoorde ik hoe haar vlugge tred in een
looppas overging.
Dick Winston keek verwonderd op en vroeg:
„Mankeert er wat aan?"
„Nee", zei Lisa. „Maar haar grootmoeder is een
vreeselijke oude tang en die wil niet hebben dat
ze laat thuis komt".
Ik wist niet of ik lachen of huilen moest. Het
klonk zoo dwaas en het was eigenlijk roerend, om
dat het zoo het eerste was wat haar voor den geest
kwam door haar eigen ervaring op dit gebied.
We bleven nog ongeveer een kwartier bij het
kampvuur- van de Winstons zitten. Het leken mij
eerder vijftien uren toe, met het geluid van Ce
cily's dravende voeten in mijn ooren, en het ekster
achtige geklap van Lisa en haar familie om ons
heen. Hun gemeenschappelijke bezwaren tegen
oom George vormden het onderwerp van veel
vroolijke grapjes. En telkens als ik een glimp van
kolonel Primrose opving merkte ik dat hij met
nadenkelijke oogen zat op te nemen, verscholen
achter den rook van zijn sigaar.
Lisa scheen, als een echt jong veulen, het heele
incident vergeten te hebben ten minste zoo dacht
ik, omdat ik niet besefte hoe grondig ze al geleerd
had. in tegenwoordigheid van anderen te veinzen
en haar gedachten te verbergen. Toen ik dan ook
de groote auto het woonwagenkamp uit manoeu-,
vreerde, en ze met haai- verschrikte stemmetje
vroeg: „Was ik bedoel denkt u dat dat Steve
Grant kon zijn geweest die zij die wij zagen?"
kreeg ik ein schok van verbazing. Al dien tijd dat
ze daar vroolijk had zitten babbelen, moest haai
geest zich dus hebben bezig gehouden met dal
probleem, waarvan ze door haar leeftijd nog nau
welijks veel af kon weten. Ik knikte.
„Maar ik ik dacht dat hij verongelukt was'
zei ze. En dat daardoor pas George
Ik keek in de achteruitkijkspiegel en gaf haar
een duw met mijn voeten om haar te doen zwij
gen. Welke gebreken mijn vriend Primrose, die
zoo tevreden met zijn sigaar achter in zat, ook
mocht hebben zooals een stijven nek van een ko
gel in de Argonne, en een rheumatische knie, die
soms kraakt als hij moet inspecteeren doofheid
hoort daar lang niet toe. Er was niet op zijn gezicht
te lezen of hij iets had gehoord, of nog minder ver
staan wat, zooals ik maar al te goed wist, niet
het minste bewijs was dat dit zoo was..
Lisa schrok een beetje schuldig op en beet op
haar lip.
„Wat wordt het hier koud als de zon onder is,
vindt u ook niet, mevrouw Latham?" zei ze op
gewekt.
„Ja erg koud", zei ik. Ik had het brave kind wel
den nek kunnen omdraaien. Zelfs als de motor
niet gehoest had en bijna was afgeslagen,
toen mijn voet tusschen den ouderwetschen war
winkel van pedalen door zijn weg naar het gaspe
daal terugzocht, zou die opmerking meer dan ge
noeg geweest zijn om den kolonel er van te over-j
tuigen, dat wij iets voor hem trachtten te verber
gen.
,Dat komt zeker door de groote hoogte", zei Lisa.
„Ze zeggen dat in het laatste ijstijdperk het niveau
van het meer vijftig meter hooger geweest moet
zijn dan nu, en dat het meer den anderen kant af
vloeide. En dat dat de reden is waarom er in de
wateren van de boven-Missouri roodstreepforellen
gevonden worden, en nergens anders aan den oost
kant van de waterscheiding. Dat zei die man bij
Old Faithful ten minste gisteravond. Wat een
heerlijke avond is het, vindt u ook niet?"
.(Wordt vervolgd),