AB'S AVONTUREN
Een man verdween...
WOENSDAG 2 OCTOBER 1940
H A A R i: E M'S D A G B V. A D
'4
Vochl, vervallen toestand en
lage ligging.
Oorzaken voor onbewoonbaarverklaring.
Op 4 April 1940 besloot de Gemeenteraad van
Haarlem tot onbewoonbaarverklaring van 68 wo
ningen op verschillende plaatsen in de stad gele
gen, nadat hierover door Bouw- en Woningtoezicht,
na onderzoek, advies was uitgebracht.
Het bleek Dinsdagmiddag in een eer beneden
zalen van het gebouw dor Provinciale Griffie, in
een door het lid van Ged. Staten den heer A. W.
Michels gepresideerde bijeenkomst, dat heel wat
huiseigenaren tegen deze onbewoonnbaarverklaring
in het geweer waren gekomen bij Ged. Staten. Zij
verdedigden zioh of liever: hun huisjes na
tuurlijk op verschillende manieren: beleefd, of
mopperend, of door het stellen van strikvragen, of
door de schuld van minder gewenschte toestanden
in de door hen verhuurde perceelen aan de be
woners te geven, maar duidelijk bleek in ieder ge
val dat al moge de liefde tot zijn land ieder aan
geboren zijn, de huiseigenaar ook groote en diepe
liefde koestert voor het huisje dat hij verhuurt.
„Vochtig? Dat huis voohtig?" riep een eigenaar
uit, die nadat hij binnengelaten was, recht op de
plaatstegenover den voorzitter toeliep en zijn
groote dophoed voor zich op de groene tafel depo
neerde. „Het is nooit vochtig geweest. Maar het is
aan een bloememjongen verhuurd geweest en die
ging trouwen met zoo'n Zigeunerin, die in zoo'n
woonwagen woont. Ze hebben net zoo lang gezeurd,
tot ze samen ook een woonwagen hadden en toen
is Idie jongen uit het huis gegaan en hij had 20 we
ken schuld. Maar die jongen dan, die heeft wel 60
bussen water tegen het behang gegooid. Daardoor
hebben ze gedacht dat het huis vochtig was, toen
ze het kwamen onderzoeken. Bn vervallen? Ja.
toen die jongen de rechtbank in tweeën had gesla
gen en de kraan had afgeruktMaar dat heb ik
allemaal laten opknappen en het behang ook. Ik
heb. menschen gesproken, die zeiden: „Wat ziet die
woning er lief uit, 'k wou dat ik zóó kon wonen!"
En dan zeggen ze maar: onbewoonbaar. Laten ze
de huizen liever overnemen voor wat ze ons ge
kost hebben. Dat is toch te gek: onbewoonbaar!"
Maar ir. D. Kruijf, de directeur van Bouw- en
Woningtoezicht te Haarlem deelde den voorzitter
mede, dat de woning in quaestie al een maand of
vijf vóórdat de snoode bloemenjongen er, volgens
verklaring van den eigenaar, een huis der vernie
ling van gemaakt had, was geïnspecteerd en dat de
toestand er toen ook al zoo was, dat het gemeente
bestuur met een gerust geweten tot onbewoonbaar-
verklaring meende te kunnen overgaam.
Er was een andere huiseigenaar en die bracht
zoodra hij zat, met een handige wipbeweging zijn
stoel in zulk een staud. dat hij 45 graden naar vo
ren helde en slechts met twee pooten op den grond
stond. Hij zei, dat hij voor zijn zoon kwam. Met
welk doel wend niet recht duidelijk want de goede
man wist dat zelf niet. Maar hij had een papier
bij zich en de voorzitter las daaruit voor, dat op
schorting van de onbewoonbaarverklaring werd
gevraagd. „Dat kunnen Ged. Staten niet doen",
maakte de voorzitter den ouden heer duidelijk.
„Die hebben daartoe geen bevoegdheid. Maar wij
zullen de bezwaren bespreken!"
.Asjeblief. Dank u!" zei de man, bracht zijn stoel
!n den normalen stand, stond op en ging.
Een van de vele andere verhuurders had zijn
huurster meegebracht. En die vroeg of ze asjeblieft
modht blijven women in de woning, die het ge
meentebestuur vochtig, vervallen en te laag van
ligging vond. ,,'t Is een lief woninkje", zei ze, „met
een laag huurtje en dat kan ik met mijn kleine
pensioentje hebben". De huiseigenaar verklaarde
zich bereid verbeteringen aan te brengen en tracht
te een idebat met den heer De Kruijf aan te gaan,
maar deze gewaagde van halvesteensniuren in het
huis, wat altijd vocht geeft en zei, dat de vloer 10
c.M. beneden de straat ligt.Aan zoo'n 'huis hel
pen geen verbeteringen, meende de directeur van
Bouw- en Woningtoezicht.
Er verscheen ook een commissie van de Ver-
eenigde Huiseigenaren. Het ging over een heele
serie huizen, volgens de officieele opvatting
allemaal vochtig, vervallen en te laag van
ligging. Er was ook een huurder van een dier
woningen meegekomen en die bestreed vooral de
vocht, als grord voor de onbewoonbaarverklaring.
„Ja", zei hij tot den voorzitter, die mededeelde
dat hij het huis ih kwestie ook bezocht had, „u hebt
misschien een eigenaardige lucht geroken, maar
dat kwam van den rommel in den kelder. Als dat
huis vochtig was, had ik het toch wel aan mijn
kinderen gemerkt, wamt die zijn nog al rheumatisch
aangelegen. De dokter heeft boven!-;ien de woning
geschikt verklaard voor mijn gezin. Als we daar
nou geriefelijk wonen, wat moeten we dam nog
meer
Zoo bleek wel duidelijk gedurende deze zitting,
dat alles op de wereld betrekkelijk is en het er
maar op aankomt, van welk standpunt je de zaken
beschouwt.
Hoofdredactie „De Maasbode".
Met ingang vam 1 October heeft mgr. dr. J.
Witlox ontslag genomen als hoofdredacteur van
„De Maasbode".
Met de waarneming van de hoofdredactie is be
last de heer H. J. M. Peeperkorn, die reeds sedert
1 Juli 1927 aan de redactie van het blad is ver
bonden.
(Msb.)
VOOR DE KINDEREN
Dierendag op 4 October.
De Ned. Vereen, tot bescherming van dieren
vraagt uw belangstelling.
Getrouw aan haar gewoonte herinnert de Ned.
Ver. tot bescherming van Dieren er ook dit jaar aan.
dat op 4 October de Dierendag valt.
Dat is de dag, waarop ieder, die het wèl meent
met de dierenwereld, eens bijzondere belangstelling
voor de bescherming van het dier toont. Het spreekt
wel vanzelf dat in onzen tijd. waarin jnenschelijke
belangen een beteekenis hebben, die eenerzijds ver
uitgaat boven die, welke er in andere omstandig
heden aan wordt toegekend, velen geneigd zullen
wezen, de belangen van het dier te vergeten.
Evenwel is dit, hoe men het ook bekijkt, een even
foutief als onjuist standpunt.
Want, niemand zal toch waarlijk meenen dat het
niet meer noodig is, het lijdende dier te hulp te
komen, omdat óók tal van menschen in leed onder
gaan? Dat, tegenover het ontzaglijke menschenleed
dat béétje dieren-ellende in het niet zinkt?
Het is inderdaad een voor-de-hand-liggend ex
cuus. Zóó voor-de-hand-liggend, dat het wel aan
een nader onderzoek mag worden onderworpen. Dan
blijkt het wel ,wat goedkoop te zijn!
Want zou men nalaten leed te verhelpen, ómdat
er nog ander leed op aarde bestaat, dan zou men
nimmer kunnen beginnen, want er is te allen tijde
leed geweest dat niet gelenigd werd en dat erger is
dan dat wat wèl verholpen werd.
De Ned. Ver. tot Bescherming van Dieren
wijst er daarom met grooten nadruk op dat er,
ondanks den ernst der tijden, alle aanleiding
bestaat, den 4den October als Dierendag in eere
te houden. Want, ook al is er veel andere el
lende, er is óók veel dierenleed!!
Ieder, die tot het opheffen daarvan zijn of
haar medewerking geeft, draagt een steentje bij
tot het verhoogen van het zedelijke peil van ons
volk.
De Ned. Ver. tot Bescherming van Dieren, Prinses
Mariestraat 40, 's-Gravenhage, giro 25685, het cen
trale lichaam op het gebied der dierenbescherming
in Nederland, is de aangewezen organisatie voor het
behartigen van de belangen der dieren.
Het is gerechtvaardigd, ook in dezen tijd die
vereeniging van Uw belangstelling te doen blij
ken. Daartoe is Dierendag, 4 October, de dag bij
uitnemendheid.
FAILLIS SEMENTEN.
Door de Arrondissements-Rechtbank te Haar
lem zijn op Dinsdag 1 October 1940 geen faillis
sementen uitgesproken.
Wegens gebrek aan actief werd opgeheven het
faillissement van: de Naamlooze Vennootschap
„De Overdekte", eertijds gevestigd te Haarlem.
Curator Mr. J. H. J. Simons te Haarlem.
Door het verbindend worden der eenige uitdee-
lingslijst is geëindigd het faillissement van: J. G.
Scholier, tandheelkundige, wonende te Haarlem.
Curator Mr. J. Deenik te Haarlem.
Gehomologeerd werd het accoord, groot 10 pet.
conc. crediteuren tegen finale kwijting in 't faillis
sement van G. F. van Mackelenberg, kantoorbe
diende te Haarlem.
I Curator mr. D. de Jong te Haarlem.
De cel, waarin hij opgesloten was,
was van stevig metselwerk gemaakt.
En de deur was geheel van ijzer, zoo
dat hij deze ook niet zoo gemakke
lijk zou kunnen openkrijgen. Boven
dien stond er buiten een schildwacht,
die moest zorgen, dat Ab niet zou
ontsnappen. Maar als deze soldaat
geweten had, dat het dakraam open
stond en dat er een ladder uitstak,
dan had hij daar zeker niet zoo
rustig gestaan
Namaak-thee, wetenschappelijk samengesteld uit inheemsclie planten, is het
jongste resultaat van het instituut voor onderzoek op het gebied van verwerking
van fruit en groente te Wageningen, onder leiding van prof. Sprengcr. Een
proefje van het interessante surrogaat.
(Foto Pax Holland.)
Dr. C. B. Hylkenta 70 jaar.
Op 14 October a.s. hoopt Dr. C. B. Hylkema,
emeritus Doopsgez. predikant te Haarlem, zijn
70steii verjaardag te herdenken.
Dr. Cornelis Bonnes Hylkema. werd 14 October
1870 te Akkrum (Fr.i geboren. Hij bezocht het
gymnasium te Leeuwarden en studeerde aan de
Stedelijke universiteit en het Doopsgezinde Se
minarium, beide te Amsterdam. In 1895 candi-
daat geworden, werd hij 18 Januari 1S96 te den
Helder bevestigd door Ds. S. S. Wartena van Ak
krum en hield aldaar zijn intreepreek naar aan
leiding van Psalm 61:12. In 1899 vertrok de
C. B. Hylkema.
(Fotobureau De Haas)
jubilaris naar Zaandam-O. welke gemeente hij in
1908 met Haarlem verwisselde. Dr. Hylkema
deed 21 Juni 1908 zijn intrede te Haarlem als
opvolger van Ds. Jeronimo de Vries, sprekende
over Rom. 1:16. In 19Ö0 promoveerde de a.s.
jubilaris cum laude tot doctor in de theologie op
een proefschrift getiteld: „Reformateurs, ge
schiedkundige studiën uit de nadagen onzer
gouden eeuw", onder prof. I. Ie Cosquino de Bus-
sy.
De jubilaris is voorzitter van het „Fonds voor
binnen- en buitenlandsche nooden". bestuurslid
van de Algemeene Doopsgezinde Sociëteit, voor
zitter der afdeeling Haarlem van de Doopsgez.
Zending en oud-curator van de Doopsgez. Kweek
school voor predikanten. Verder secretaris van
Teylers Godgeleerd Genootschap.
Voor al deze functies heeft Dr. Hylkema be
dankt.
Van zijn hand verscheen o.m. een tweede deel
van zijn proefschrift, voorts studiën over Jan
Luyken en de uitgave van een bloemlezing uit zijn
werken; Oud- en Nieuw-Calvinisme; Werkelijk-
heïdstheologie en een beschrijving van het Neder-
landsch Fascisme.
Dr. Hylkema is in October 1936 emeritus ge
worden.
De mannen brachten Ab in een
klein huisje en deden de deur stevig
op slot. In den muur was geen enkel
raampje. Maar wat was dat?. Er stond
in het midden van dat kleine lo
kaaltje een lange ladder. Toen hij
naar boven keek, zag hij dat de lad
der door een openstaand raampje in
het dak een eindje naar buiten stak.
Maar Ab bleef natuurlijk niet be
neden op den vloer staan. In een
oogenblik stond hij bovenop den
ladder. Hij stak haastig zijn hoofd
door het openstaande dakraam. Aan
de voorzijde van de cel zag hij een
grooten tuin. Maar wat was dat?
Daar op een bank zat een Chineesche
jongen. Hij zat daar heel erg stil en
scheen ook niet vroolijk te zijn.
NEDERLANDSCHE UITGEVERSBOND.
In de op 27 dezer gehouden algemeene ver
gadering van den Nederlandschen uitgeversbond,
zijn in de drie vacatures in het bestuur verkozen
de heeren J. R. Meulenhcff, Wouter Nijhoff
Pzn., en drs. H. Teulings. Het bestuur is thans als
volgt samengesteld: dr. A. M. H. Schepman (J.
B. Wolters' Uitg. Mij. N.V. Groningen), voorzit
ter: Wouter Nijhoff Pzn., 'N.V. Martinus Nij-
hoff's Boekh. en Uitg. Mij.. 's-Gravenhage), on
dervoorzitter; J. R. Meulenhoff (firma J. M.
Meulenhoff, Amsterdam! secretaris; J. L. van
Tricht (Van Loghum Slaterus' Uitg. Mij. N.V.,
Arnhem, penningmeester en drs. H. Teulings (L.
C. G. Malmberg N.V. en Teulings' Uitg. Mij. N.V.
's-Hertogenbosch).
Een verwaarloosd gebit kan de oorzaak zijn van
veel meer ziekten dan men wel vermoedt.
Een goed onderhouden gaaf kindergebit (dat
ouders dit goed bedenken) is een prachtig bezit
voor het leven.
Ieder, wien de ge2iondheid van zijn kinderen ter
harte gaat, leere hen, van jongsaf aan, de tanden
goed schoon te houden met een kleinen harden
tandenborstel.
R.K. VOLKSUNIVERSITEIT.
De R.K. Volksuniversiteit hier ter plaatse hield
in het Patronaatsgebouw een ledenvergadering ter
gelegenheid van het beëindigen van den drie-jarigen
cursus.
De voorzittter, de heer J. Beemster opende de
vergadering en heette de aanwezigen hartelijk
welkom in het bijzonder Dr. Stokman, directeur
van de Ontwikkelingscentrale.
Verder waren nog aanwezig de heer A. J. M.
Angenent, bondssecretaris van het hoofdbestuur
van den R.K. Volksbond en vertegenwoordiger van
verschillende stands- en vakorganisaties.
Dr. E. Stokman sprak een woord van felici
tatie tot de cursisten en de leeraren. Hij sprak den
wensch uit, dat de cursisten op de nu verworven
kennis zullen doorbouwen. Spreker bracht dank
aan de leeraren, die onder leiding van pater Strij-
bosch, drie jaar lang hun krachten hebben ge
geven voor het welslagen van dezen cursus. Hierna
reikte pater Stokman de diploma's uit aan den
heer J. A. v. d. Mey, J. Stet, E. van Kaam, H.
Blom, W. J. Clasing en N. A. v. Kaam.
Het woord was hierna aan pater Strijbosoh, die
pater dr. E. Stokman dankte voor zijn aanwezig
heid. Voorts dankte spreker het bestuur van de
R.K. Volles-universiteit, vooral den secretaris den
heer P. J. Oude, voor het vele werk aan dezen
cursus gedaan.
Pater Majella sprak als geestelijk adviseur van
den R.K. Volksbond Velsen een woord van geluk-
wensch tot cursisten en leeraren.
De bondssecretaris van het hoofdbestuur van den
R.K. Volksbond, de heer A. J. M. Angenent, drukte
de cursisten op het hart, de nu verworven kennis
om te zetten in daden.
Namens de cursisten sprak de heer E. v. Kaam
een woord van dank aan de leeraren.
Hij bood namens de cursisten den leeraren een
stoffelijk blijk va* dankbaarheid aan.
Pater dr. E. Stokman sprak nog een woord van
toelichting op den nieuw te houden cursus.
Tenslotte voerden het woord de heeren P. de
Jong en de Leeuw een woord van gelukwensch
resp. als vorzitter van den Volksbond Kring Vel
sen en als vorzitter van de afdeeling IJmuiden-
Oost.
Het gebit van kinderen.
Verzorging vereischt.
De Perscommissie van de Nederlandsche Maat
schappij tot Bevordering der Tandheelkunde ver
zoekt ons opneming van het volgende.
Wie zelf zijn gebit slecht verzorgt, mag niet ver
wachten, dat zijn kinderen dat beter doen; zoo
iemand weet niet, hoeveel hij zijn kroost te kort
doet.
Te weinig besteden voor een tandenborstel is zui
nig zijn op een verkeerde manier.
Een goed verzorgd gebit is het beste visite
kaartje voor 'n gezond mensch.
Met de verzorging van het gebit van het kind
gaat het als met zijn opvoeding: met beide kan niet
te vroeg begonnen worden.
Wie denkt dat het met de verzorging van de
eerste tandjes niet zoo nauw steekt, vergist zich;
gezonde melktanden zijn een voorwaarde voor een
gezond blijvend gebid.
Als de tanden van het kind 's avonds vóór 't
slapen gaan zijn gereinigd, geeft het dan niets meer
te eten of te snoepen.
Geef uw kinderen als versnapering liever vruch
ten dan kleverig snoepgoed.
Het dagelijksch gebruik van den tandenborstel
hoort bij de lichamelijke verzorging van een be
schaafd mensch.
door LESLIE FORD.
18)
Ik dacht ongeloovig „Och kom", maar ik waag
de niet het te zeggen. Kalme redelijkheid was niet
een van Cecily's meest kenmerkende karakterver-
trekken, en zeker niet op dit oogenblik. En tact
is niet mijn fort.
„Ik ga naar bed. En morgen ga ik met George
trouwen, al moet de onderste steen boven komen".
„Je gaat je gang maar kind", zei ik meegaand.
„Je moet vooral doen wat je niet laten kunt. Je
bent zeker oud genoeg om te weten wat .ie wilt.
Het zou alleen erg jammer zijn, als je eerste instinct
misschien toch zou blijken juist te z(jn geweest en
Steve niet zoo'n verstokte misdadiger is en je
het zou ontdekken als het te laat is. Goeden nacht".
Ze stond er bij als een kermisballonnetie dat plot
seling leegloopt. Haar handen vielen langs haar
zijden en haar lippen begonnen te trillen. Toen
kwam de oude opstandigheid weer in haar oogen
terug. Ik twijfelde er niet aan of. zooals ik de
impulsieve hartstochtelijke natuur van Cecilv kende,
in dezen strijd van tegenstrijdige gevoelens zou
haar trots en George overwinnen.
Ik ging naar mijn kamer terug. Er scheen licht
boven de deur van de kamer van de Ridleys. Ik
hoorde Alexander Ridley's stem, en ik luisterde
schaamteloos, zonder éenige gewetensbezwaren.
„Wil je soms zeggen dat je niet weet, waar op
dit oogenblik van den nacht je dochter uithangt,
beste?" zei hij met de knusse hartelijkheid van een
cobra-huisvader. „Dan weet ik maar één ding: ga
naar buiten, ga haar zoeken. Dadelijk, mevrouw
Ridley. Versta je, beste9"
„Alexander, ze is volkomen veilig. Die zoon van
mevrouw Latham is bij haar".
„Beste", antwoordde haar man koeltjes. ..je weet
niets van dien jongen. We nemen aan dat hij van
goede familie is, maar zijn moeder heeft George's
naam geplaatst onder een compromitteerend tele
gram, dat je broer nooit opgegeven heeft. Ik zou
die vrouw of haar zoon niet verder vertrou
wen dan ik haar zie. Wie kan zeggen of zy ook
niet achter die belachelijke vertooning van van
middag aan den Noord-uitgang steekt zij en haar
vriend de kolonel".
„Ik wou dat ze nog meer macht hadden!" riep
mevrouw Ridley hartstochtelijk, terwijl iets van
haar bedeesde lijdzaamheid doorbrak.
Een lange stilte volgde. Ik dacht al dat hij haar
de keel dichtgeknepen had, tot ik begreep dat het
andersom moest zijn: dat de heer Ridley met stom
heid geslagen was.
„Mijn beste!" zei hij eindelijk. „Jc bent toch niet
van plan weer zóó te beginnen?" Zijn stem miste
de gewone beminnelijkheid. „Luister, May. Ik ben
niet gewoon niet gehoorzaamd te worden. En ik
heb niet de gewoonte, bedreigingen te uiten, zon
der ze uit te voeren dat weet je wel. Maar ik
zeg je dat als er iets gebeurt dat dezen opzet be
derft, het je slecht zal vergaan en je dochter nog
erger. Is dat je duidelijk? Want ik wensch dat je
dit volkomen duidelijk zal zijn!"
Ik kon me bijna voorstellen, hoe de arme vrouw
daar verlamd van angst in elkaar gedoken moest
zitten op den kant van haar bed. Er klonk iets
ik mag wel zeggen iets kwaadaardigs en on
heilspellends in de koele beslistheid van zyn
stem.
„Maar Alexander!" riep ze wanhopend. „Ik heb
niets gedaan om het verhinderen! Absoluut niets!
Werkelijk niet!"
„Zooveel te beter, beste. Zorg liever dat je iets
doet om er aan mee te werken. Probeer jezelf een
beetje aantrekkelijker te maken, als dat mogelijk
is. En zeg aan je dochter wat ik gezegd heb".
„Waarom zeg je toch altijd mijn dochter?" riep
mevrouw Ridley plotseling. „Ze is toch ook jouw
dochter! Ik weet het wel: je haat haar, omdat je
haar geest nooit hebt kunnen breken! Daarom
haat je haar! daarom wil je
„Genoeg, beste!" Zijn stem klonk als een zweep
slag. ..Ga haar zoeken Breng haar bij me".
„Nee!" riep mevrouw Ridley. „Nooit! je zult
niet
„Ga haar zoeken, beste; en breng haar hier. Ik
wacht tot je terugkomt. Wil je me dat boek over
alpenplanten gevendank je. Hoe langer ik
moet wachten, beste, hoe onplezieriger het zal zijn.
Wil je de deur alsjeblieft zachtjes sluiten?
Dank je".
Ik hoorde mevrouw Ridley met onvaste stappen
de gang door gaan; haar pas werd steeds sneller
tot het geluid op den looper bij de hal versmoorde.
Ik kookte van woede. Ik kon me met geen moge
lijkheid begrijpen, waarom ze niet lang weg-
geloopen was. Ik nam mijn mantel op. De stoel
van Ridley kraakte gemoedelijk; ergens werd luid
een radio aangezet. Ik sloot geruischloos mijn deur
en haastte me naar bene.den.
Toen ik door de hal liep, wenkte mij de man, die
de post stond uit* te zoeken, dat er briefje voor
mij was. Het bleek een kattebelletje van eenigszins
smoezelig uiterlijk, dat karakteristiek is voor alle
correspondentie van mijn zoon. Het luidde:
Mams: Lisa en ik en Monty gaan dansen
in het restaurant bij het kamp. Het is hier
een dooie boel en Monty zegt, dat daar altijd
een hoop leuke lui zijn, en Lisa's ouwe heer
wil toch nooit dat ze danst. Kom ook maar,
als je het Leger kunt kwijtraken. Dag. Bill.
P.S. Tusschen haakjes, kan je me soms een
dollar 1.leenen tot volgenden betaal
dag? Bill.
P.S. 2. We hebben Steve gesproken. Fijne
vent. Wat zal die George op zijn ziel krijgen!
Bill.
Ik vouwde het briefje dicht en keek op. Het
Leger ten minste het deel dat Bill bedoelde
kwam juist naar mij toe. Het was werkelijk
vreemd, den kolonel telkens zonder zijn monu
mentale schaduw te zien. Ik was zoo aan hun
tweelingbeeld gewend, dat ik me nog eens extra
moest overtuigen dat hij alleen was.
„Goeden avond", ze ik. „Waar is mijn oude be
minnelijke vriend vanavond?"
..Hij is naar West-Yellowstone gegaan om het
nachtleven te genieten, verdraaid! Hij en ziin vrien
din. Ik heb hem den heelen dag erg gemist".
„Hoezoo?" vroeg ik vlug.
Hij keek me rustig glimlachtend aan. „Om u uit
den klem te helpen, waarin u zich gisteravond ge
werkt heeft door Pelham's telegrammen te onder
teekenen. Onder anderen".
„Maar hij heeft ze toch maar geschreven", zei ik
warm.
„Maar hij heeft ze niet onderteekend".
„Het was vrij stom van me". Ik voelde me schul
dig, maar toch niet al te erg.
„Daar ben ik nog niet zoo zeker van", zei hij
mild. „Gelukkig had de districtshoutvester den di
recteur en den opperhoutvester al ingelicht dat
Sam Graham eigenlijk Steve Grant heette. Het te
legram van het Ministerie was vanmorgen dan ook
geen ai te groote verrassing meer. Pelham tracht
alles te ontkennen en dat lijkt me erg onnoozel.
Cecily is de eenige, die hem gelooft, maar aange
zien zij de eenige is, waar het in deze zaak op aan
komt, schieten we daar niet mee op".
„Hebt li dat huwelijk verhinderd?" vroeg ik.
„De opperhoutvester vond het noodig Pelham
hier te houden. Cecily en Ridley waren vrij, om te
gaan waarheen zij wilden". Zijn stem kon niet min
zamer klinken. „Maar ik heb mevrouw Chapman al
gezegd, dat we hem niet onbepaalden tijd kun
nen vasthouden. Ik ben trouwens van meening, dat
het de ellende voor iedereen maar zou verlengen
Cecily is tamelijk koppig. En ik vind, dat ze veel
te weinig beseffen, welk een schok het kind gehad
heeft. Pelham profiteert er van zooveel hij kan
met de handige hulp van zijn zwager. Tusschen
haakjes, me dunkt dat er veel grooter familiegelij
kenis is tusschen die twee dan tusschen Pelham
en zijn zuster".
„Ik begrijp niet hoe ze het bij haar man uit
houdt!" zei k fel.
De kolonel keek mij aan. „Kracht der gewoonte
lk heb van die jongelui in den woonwagen ge
hoord. dat haar vader zijn vrouw en dochters met
ijzeren hand geregeerd heeft. George ging er mee
voort, met behulp van zijn kindsche versufte moe
der en Ridley doet het om de traditie te besten
digen. Maar ik moet toegeven, dat ik niet erg sym
pathiseer met slappelingen".
„U moest eens hooren. hoe hij tegen haar op
treedt!" protesteerde ik. „Hun kamer ligt naast de
mijne. Het is walgelijk! En zij is doodsbang van
hem. Hij zegt de gemeenste, de wreedste dingen
tegen haar en dat alles od een toon, zoo zoet als
honing!"
Kolonel Primrose glimlachte, maar het was om
mijn woeste verontwaardiging, niet om het parti
culiere kat-en-muis leven van de Ridleys.
„Kom", zei hij, „laten we een beetje naar buiten
gaan".
„Ik was van plan, naar het restaurant bij het
kamp te gaan", zei ik en liet hem Bill's briefje
lezen. Ik dacht dat hij het wel grappig zou vinden,
maar hij keek ernstig. Toen herinnerde ik me zijn
P.S. over George, die op zijn ziel zou krijgen, en
kreeg ik spijt, dat ik het hem gegeven had.
Maar dat was het toch blijkbaar niet. Hij zei:
„Uw zoon mag me niet erg, is 't niet?"
„Niet meer dan sergeant Buck mij mag, denk
ik", zei ik. „Of dan u gesteld bent op de betoove-
rende Pearl. Bill heeft me gezegd, dat hij u wel
een fijne vent vindt. Dat is grootmoediger dan de
sergeant is". Ik had alweer spijt dat ik dat ge
zegd had, en natuurlijk maakte ik het weer erger,
door er aan toe te voegen: „U bent toch niet in
ernst ongerust over Buck en zijn dame, wel?"
„Eerlijk gezegd, ja", zei hij ernstig. En toen be
gon hij over zijn persoonlijk leven dingen te ver
tellen, die ik nog nooit eerder van hem gehoord
had.
„Dertig jaar geleden heb ik Buck hier in Yel
lowstone leeren kenen. Hij was gewoon soldaat,
ik een jong officier, pas van West Point. Wij wa
ren naar Pelican Creek gedetacheerd om te let
ten op een kudde bisons en een bende stroopers.
Ik kwam voor het verkeerde eind van een stier te
staan, die me leelijk toetakelde. Buck maakte een
soort slee op een paar ski's en sleepte me naar
Mammoth, maar dan tachtig kilometer ver, bij
twintig graden vorst. Hij heeft me nadien zeker
wel tien keer het leven gered op de Filippijnen,
in Frankrijk. Met het geld dat hij bij elkaar ge
spaard heeft, zou hy er al lang hebben kunnen uit
scheiden, maar hij wil niet. Hij heeft al het vuile
werk gedaan. Als er wat te verdeelen viel, hebben
we den buit samen gedeeld, maar ik krijg alleen de
eer van het werk, terwijl die hem veel meer toe
komt (Wordt vervolgd.)