AB'S AVONTUREN Een man verdween... WOENSDAG 2 OCTOBER 1940 H A A R i: E M'S D A G B V. A D '4 Vochl, vervallen toestand en lage ligging. Oorzaken voor onbewoonbaarverklaring. Op 4 April 1940 besloot de Gemeenteraad van Haarlem tot onbewoonbaarverklaring van 68 wo ningen op verschillende plaatsen in de stad gele gen, nadat hierover door Bouw- en Woningtoezicht, na onderzoek, advies was uitgebracht. Het bleek Dinsdagmiddag in een eer beneden zalen van het gebouw dor Provinciale Griffie, in een door het lid van Ged. Staten den heer A. W. Michels gepresideerde bijeenkomst, dat heel wat huiseigenaren tegen deze onbewoonnbaarverklaring in het geweer waren gekomen bij Ged. Staten. Zij verdedigden zioh of liever: hun huisjes na tuurlijk op verschillende manieren: beleefd, of mopperend, of door het stellen van strikvragen, of door de schuld van minder gewenschte toestanden in de door hen verhuurde perceelen aan de be woners te geven, maar duidelijk bleek in ieder ge val dat al moge de liefde tot zijn land ieder aan geboren zijn, de huiseigenaar ook groote en diepe liefde koestert voor het huisje dat hij verhuurt. „Vochtig? Dat huis voohtig?" riep een eigenaar uit, die nadat hij binnengelaten was, recht op de plaatstegenover den voorzitter toeliep en zijn groote dophoed voor zich op de groene tafel depo neerde. „Het is nooit vochtig geweest. Maar het is aan een bloememjongen verhuurd geweest en die ging trouwen met zoo'n Zigeunerin, die in zoo'n woonwagen woont. Ze hebben net zoo lang gezeurd, tot ze samen ook een woonwagen hadden en toen is Idie jongen uit het huis gegaan en hij had 20 we ken schuld. Maar die jongen dan, die heeft wel 60 bussen water tegen het behang gegooid. Daardoor hebben ze gedacht dat het huis vochtig was, toen ze het kwamen onderzoeken. Bn vervallen? Ja. toen die jongen de rechtbank in tweeën had gesla gen en de kraan had afgeruktMaar dat heb ik allemaal laten opknappen en het behang ook. Ik heb. menschen gesproken, die zeiden: „Wat ziet die woning er lief uit, 'k wou dat ik zóó kon wonen!" En dan zeggen ze maar: onbewoonbaar. Laten ze de huizen liever overnemen voor wat ze ons ge kost hebben. Dat is toch te gek: onbewoonbaar!" Maar ir. D. Kruijf, de directeur van Bouw- en Woningtoezicht te Haarlem deelde den voorzitter mede, dat de woning in quaestie al een maand of vijf vóórdat de snoode bloemenjongen er, volgens verklaring van den eigenaar, een huis der vernie ling van gemaakt had, was geïnspecteerd en dat de toestand er toen ook al zoo was, dat het gemeente bestuur met een gerust geweten tot onbewoonbaar- verklaring meende te kunnen overgaam. Er was een andere huiseigenaar en die bracht zoodra hij zat, met een handige wipbeweging zijn stoel in zulk een staud. dat hij 45 graden naar vo ren helde en slechts met twee pooten op den grond stond. Hij zei, dat hij voor zijn zoon kwam. Met welk doel wend niet recht duidelijk want de goede man wist dat zelf niet. Maar hij had een papier bij zich en de voorzitter las daaruit voor, dat op schorting van de onbewoonbaarverklaring werd gevraagd. „Dat kunnen Ged. Staten niet doen", maakte de voorzitter den ouden heer duidelijk. „Die hebben daartoe geen bevoegdheid. Maar wij zullen de bezwaren bespreken!" .Asjeblief. Dank u!" zei de man, bracht zijn stoel !n den normalen stand, stond op en ging. Een van de vele andere verhuurders had zijn huurster meegebracht. En die vroeg of ze asjeblieft modht blijven women in de woning, die het ge meentebestuur vochtig, vervallen en te laag van ligging vond. ,,'t Is een lief woninkje", zei ze, „met een laag huurtje en dat kan ik met mijn kleine pensioentje hebben". De huiseigenaar verklaarde zich bereid verbeteringen aan te brengen en tracht te een idebat met den heer De Kruijf aan te gaan, maar deze gewaagde van halvesteensniuren in het huis, wat altijd vocht geeft en zei, dat de vloer 10 c.M. beneden de straat ligt.Aan zoo'n 'huis hel pen geen verbeteringen, meende de directeur van Bouw- en Woningtoezicht. Er verscheen ook een commissie van de Ver- eenigde Huiseigenaren. Het ging over een heele serie huizen, volgens de officieele opvatting allemaal vochtig, vervallen en te laag van ligging. Er was ook een huurder van een dier woningen meegekomen en die bestreed vooral de vocht, als grord voor de onbewoonbaarverklaring. „Ja", zei hij tot den voorzitter, die mededeelde dat hij het huis ih kwestie ook bezocht had, „u hebt misschien een eigenaardige lucht geroken, maar dat kwam van den rommel in den kelder. Als dat huis vochtig was, had ik het toch wel aan mijn kinderen gemerkt, wamt die zijn nog al rheumatisch aangelegen. De dokter heeft boven!-;ien de woning geschikt verklaard voor mijn gezin. Als we daar nou geriefelijk wonen, wat moeten we dam nog meer Zoo bleek wel duidelijk gedurende deze zitting, dat alles op de wereld betrekkelijk is en het er maar op aankomt, van welk standpunt je de zaken beschouwt. Hoofdredactie „De Maasbode". Met ingang vam 1 October heeft mgr. dr. J. Witlox ontslag genomen als hoofdredacteur van „De Maasbode". Met de waarneming van de hoofdredactie is be last de heer H. J. M. Peeperkorn, die reeds sedert 1 Juli 1927 aan de redactie van het blad is ver bonden. (Msb.) VOOR DE KINDEREN Dierendag op 4 October. De Ned. Vereen, tot bescherming van dieren vraagt uw belangstelling. Getrouw aan haar gewoonte herinnert de Ned. Ver. tot bescherming van Dieren er ook dit jaar aan. dat op 4 October de Dierendag valt. Dat is de dag, waarop ieder, die het wèl meent met de dierenwereld, eens bijzondere belangstelling voor de bescherming van het dier toont. Het spreekt wel vanzelf dat in onzen tijd. waarin jnenschelijke belangen een beteekenis hebben, die eenerzijds ver uitgaat boven die, welke er in andere omstandig heden aan wordt toegekend, velen geneigd zullen wezen, de belangen van het dier te vergeten. Evenwel is dit, hoe men het ook bekijkt, een even foutief als onjuist standpunt. Want, niemand zal toch waarlijk meenen dat het niet meer noodig is, het lijdende dier te hulp te komen, omdat óók tal van menschen in leed onder gaan? Dat, tegenover het ontzaglijke menschenleed dat béétje dieren-ellende in het niet zinkt? Het is inderdaad een voor-de-hand-liggend ex cuus. Zóó voor-de-hand-liggend, dat het wel aan een nader onderzoek mag worden onderworpen. Dan blijkt het wel ,wat goedkoop te zijn! Want zou men nalaten leed te verhelpen, ómdat er nog ander leed op aarde bestaat, dan zou men nimmer kunnen beginnen, want er is te allen tijde leed geweest dat niet gelenigd werd en dat erger is dan dat wat wèl verholpen werd. De Ned. Ver. tot Bescherming van Dieren wijst er daarom met grooten nadruk op dat er, ondanks den ernst der tijden, alle aanleiding bestaat, den 4den October als Dierendag in eere te houden. Want, ook al is er veel andere el lende, er is óók veel dierenleed!! Ieder, die tot het opheffen daarvan zijn of haar medewerking geeft, draagt een steentje bij tot het verhoogen van het zedelijke peil van ons volk. De Ned. Ver. tot Bescherming van Dieren, Prinses Mariestraat 40, 's-Gravenhage, giro 25685, het cen trale lichaam op het gebied der dierenbescherming in Nederland, is de aangewezen organisatie voor het behartigen van de belangen der dieren. Het is gerechtvaardigd, ook in dezen tijd die vereeniging van Uw belangstelling te doen blij ken. Daartoe is Dierendag, 4 October, de dag bij uitnemendheid. FAILLIS SEMENTEN. Door de Arrondissements-Rechtbank te Haar lem zijn op Dinsdag 1 October 1940 geen faillis sementen uitgesproken. Wegens gebrek aan actief werd opgeheven het faillissement van: de Naamlooze Vennootschap „De Overdekte", eertijds gevestigd te Haarlem. Curator Mr. J. H. J. Simons te Haarlem. Door het verbindend worden der eenige uitdee- lingslijst is geëindigd het faillissement van: J. G. Scholier, tandheelkundige, wonende te Haarlem. Curator Mr. J. Deenik te Haarlem. Gehomologeerd werd het accoord, groot 10 pet. conc. crediteuren tegen finale kwijting in 't faillis sement van G. F. van Mackelenberg, kantoorbe diende te Haarlem. I Curator mr. D. de Jong te Haarlem. De cel, waarin hij opgesloten was, was van stevig metselwerk gemaakt. En de deur was geheel van ijzer, zoo dat hij deze ook niet zoo gemakke lijk zou kunnen openkrijgen. Boven dien stond er buiten een schildwacht, die moest zorgen, dat Ab niet zou ontsnappen. Maar als deze soldaat geweten had, dat het dakraam open stond en dat er een ladder uitstak, dan had hij daar zeker niet zoo rustig gestaan Namaak-thee, wetenschappelijk samengesteld uit inheemsclie planten, is het jongste resultaat van het instituut voor onderzoek op het gebied van verwerking van fruit en groente te Wageningen, onder leiding van prof. Sprengcr. Een proefje van het interessante surrogaat. (Foto Pax Holland.) Dr. C. B. Hylkenta 70 jaar. Op 14 October a.s. hoopt Dr. C. B. Hylkema, emeritus Doopsgez. predikant te Haarlem, zijn 70steii verjaardag te herdenken. Dr. Cornelis Bonnes Hylkema. werd 14 October 1870 te Akkrum (Fr.i geboren. Hij bezocht het gymnasium te Leeuwarden en studeerde aan de Stedelijke universiteit en het Doopsgezinde Se minarium, beide te Amsterdam. In 1895 candi- daat geworden, werd hij 18 Januari 1S96 te den Helder bevestigd door Ds. S. S. Wartena van Ak krum en hield aldaar zijn intreepreek naar aan leiding van Psalm 61:12. In 1899 vertrok de C. B. Hylkema. (Fotobureau De Haas) jubilaris naar Zaandam-O. welke gemeente hij in 1908 met Haarlem verwisselde. Dr. Hylkema deed 21 Juni 1908 zijn intrede te Haarlem als opvolger van Ds. Jeronimo de Vries, sprekende over Rom. 1:16. In 19Ö0 promoveerde de a.s. jubilaris cum laude tot doctor in de theologie op een proefschrift getiteld: „Reformateurs, ge schiedkundige studiën uit de nadagen onzer gouden eeuw", onder prof. I. Ie Cosquino de Bus- sy. De jubilaris is voorzitter van het „Fonds voor binnen- en buitenlandsche nooden". bestuurslid van de Algemeene Doopsgezinde Sociëteit, voor zitter der afdeeling Haarlem van de Doopsgez. Zending en oud-curator van de Doopsgez. Kweek school voor predikanten. Verder secretaris van Teylers Godgeleerd Genootschap. Voor al deze functies heeft Dr. Hylkema be dankt. Van zijn hand verscheen o.m. een tweede deel van zijn proefschrift, voorts studiën over Jan Luyken en de uitgave van een bloemlezing uit zijn werken; Oud- en Nieuw-Calvinisme; Werkelijk- heïdstheologie en een beschrijving van het Neder- landsch Fascisme. Dr. Hylkema is in October 1936 emeritus ge worden. De mannen brachten Ab in een klein huisje en deden de deur stevig op slot. In den muur was geen enkel raampje. Maar wat was dat?. Er stond in het midden van dat kleine lo kaaltje een lange ladder. Toen hij naar boven keek, zag hij dat de lad der door een openstaand raampje in het dak een eindje naar buiten stak. Maar Ab bleef natuurlijk niet be neden op den vloer staan. In een oogenblik stond hij bovenop den ladder. Hij stak haastig zijn hoofd door het openstaande dakraam. Aan de voorzijde van de cel zag hij een grooten tuin. Maar wat was dat? Daar op een bank zat een Chineesche jongen. Hij zat daar heel erg stil en scheen ook niet vroolijk te zijn. NEDERLANDSCHE UITGEVERSBOND. In de op 27 dezer gehouden algemeene ver gadering van den Nederlandschen uitgeversbond, zijn in de drie vacatures in het bestuur verkozen de heeren J. R. Meulenhcff, Wouter Nijhoff Pzn., en drs. H. Teulings. Het bestuur is thans als volgt samengesteld: dr. A. M. H. Schepman (J. B. Wolters' Uitg. Mij. N.V. Groningen), voorzit ter: Wouter Nijhoff Pzn., 'N.V. Martinus Nij- hoff's Boekh. en Uitg. Mij.. 's-Gravenhage), on dervoorzitter; J. R. Meulenhoff (firma J. M. Meulenhoff, Amsterdam! secretaris; J. L. van Tricht (Van Loghum Slaterus' Uitg. Mij. N.V., Arnhem, penningmeester en drs. H. Teulings (L. C. G. Malmberg N.V. en Teulings' Uitg. Mij. N.V. 's-Hertogenbosch). Een verwaarloosd gebit kan de oorzaak zijn van veel meer ziekten dan men wel vermoedt. Een goed onderhouden gaaf kindergebit (dat ouders dit goed bedenken) is een prachtig bezit voor het leven. Ieder, wien de ge2iondheid van zijn kinderen ter harte gaat, leere hen, van jongsaf aan, de tanden goed schoon te houden met een kleinen harden tandenborstel. R.K. VOLKSUNIVERSITEIT. De R.K. Volksuniversiteit hier ter plaatse hield in het Patronaatsgebouw een ledenvergadering ter gelegenheid van het beëindigen van den drie-jarigen cursus. De voorzittter, de heer J. Beemster opende de vergadering en heette de aanwezigen hartelijk welkom in het bijzonder Dr. Stokman, directeur van de Ontwikkelingscentrale. Verder waren nog aanwezig de heer A. J. M. Angenent, bondssecretaris van het hoofdbestuur van den R.K. Volksbond en vertegenwoordiger van verschillende stands- en vakorganisaties. Dr. E. Stokman sprak een woord van felici tatie tot de cursisten en de leeraren. Hij sprak den wensch uit, dat de cursisten op de nu verworven kennis zullen doorbouwen. Spreker bracht dank aan de leeraren, die onder leiding van pater Strij- bosch, drie jaar lang hun krachten hebben ge geven voor het welslagen van dezen cursus. Hierna reikte pater Stokman de diploma's uit aan den heer J. A. v. d. Mey, J. Stet, E. van Kaam, H. Blom, W. J. Clasing en N. A. v. Kaam. Het woord was hierna aan pater Strijbosoh, die pater dr. E. Stokman dankte voor zijn aanwezig heid. Voorts dankte spreker het bestuur van de R.K. Volles-universiteit, vooral den secretaris den heer P. J. Oude, voor het vele werk aan dezen cursus gedaan. Pater Majella sprak als geestelijk adviseur van den R.K. Volksbond Velsen een woord van geluk- wensch tot cursisten en leeraren. De bondssecretaris van het hoofdbestuur van den R.K. Volksbond, de heer A. J. M. Angenent, drukte de cursisten op het hart, de nu verworven kennis om te zetten in daden. Namens de cursisten sprak de heer E. v. Kaam een woord van dank aan de leeraren. Hij bood namens de cursisten den leeraren een stoffelijk blijk va* dankbaarheid aan. Pater dr. E. Stokman sprak nog een woord van toelichting op den nieuw te houden cursus. Tenslotte voerden het woord de heeren P. de Jong en de Leeuw een woord van gelukwensch resp. als vorzitter van den Volksbond Kring Vel sen en als vorzitter van de afdeeling IJmuiden- Oost. Het gebit van kinderen. Verzorging vereischt. De Perscommissie van de Nederlandsche Maat schappij tot Bevordering der Tandheelkunde ver zoekt ons opneming van het volgende. Wie zelf zijn gebit slecht verzorgt, mag niet ver wachten, dat zijn kinderen dat beter doen; zoo iemand weet niet, hoeveel hij zijn kroost te kort doet. Te weinig besteden voor een tandenborstel is zui nig zijn op een verkeerde manier. Een goed verzorgd gebit is het beste visite kaartje voor 'n gezond mensch. Met de verzorging van het gebit van het kind gaat het als met zijn opvoeding: met beide kan niet te vroeg begonnen worden. Wie denkt dat het met de verzorging van de eerste tandjes niet zoo nauw steekt, vergist zich; gezonde melktanden zijn een voorwaarde voor een gezond blijvend gebid. Als de tanden van het kind 's avonds vóór 't slapen gaan zijn gereinigd, geeft het dan niets meer te eten of te snoepen. Geef uw kinderen als versnapering liever vruch ten dan kleverig snoepgoed. Het dagelijksch gebruik van den tandenborstel hoort bij de lichamelijke verzorging van een be schaafd mensch. door LESLIE FORD. 18) Ik dacht ongeloovig „Och kom", maar ik waag de niet het te zeggen. Kalme redelijkheid was niet een van Cecily's meest kenmerkende karakterver- trekken, en zeker niet op dit oogenblik. En tact is niet mijn fort. „Ik ga naar bed. En morgen ga ik met George trouwen, al moet de onderste steen boven komen". „Je gaat je gang maar kind", zei ik meegaand. „Je moet vooral doen wat je niet laten kunt. Je bent zeker oud genoeg om te weten wat .ie wilt. Het zou alleen erg jammer zijn, als je eerste instinct misschien toch zou blijken juist te z(jn geweest en Steve niet zoo'n verstokte misdadiger is en je het zou ontdekken als het te laat is. Goeden nacht". Ze stond er bij als een kermisballonnetie dat plot seling leegloopt. Haar handen vielen langs haar zijden en haar lippen begonnen te trillen. Toen kwam de oude opstandigheid weer in haar oogen terug. Ik twijfelde er niet aan of. zooals ik de impulsieve hartstochtelijke natuur van Cecilv kende, in dezen strijd van tegenstrijdige gevoelens zou haar trots en George overwinnen. Ik ging naar mijn kamer terug. Er scheen licht boven de deur van de kamer van de Ridleys. Ik hoorde Alexander Ridley's stem, en ik luisterde schaamteloos, zonder éenige gewetensbezwaren. „Wil je soms zeggen dat je niet weet, waar op dit oogenblik van den nacht je dochter uithangt, beste?" zei hij met de knusse hartelijkheid van een cobra-huisvader. „Dan weet ik maar één ding: ga naar buiten, ga haar zoeken. Dadelijk, mevrouw Ridley. Versta je, beste9" „Alexander, ze is volkomen veilig. Die zoon van mevrouw Latham is bij haar". „Beste", antwoordde haar man koeltjes. ..je weet niets van dien jongen. We nemen aan dat hij van goede familie is, maar zijn moeder heeft George's naam geplaatst onder een compromitteerend tele gram, dat je broer nooit opgegeven heeft. Ik zou die vrouw of haar zoon niet verder vertrou wen dan ik haar zie. Wie kan zeggen of zy ook niet achter die belachelijke vertooning van van middag aan den Noord-uitgang steekt zij en haar vriend de kolonel". „Ik wou dat ze nog meer macht hadden!" riep mevrouw Ridley hartstochtelijk, terwijl iets van haar bedeesde lijdzaamheid doorbrak. Een lange stilte volgde. Ik dacht al dat hij haar de keel dichtgeknepen had, tot ik begreep dat het andersom moest zijn: dat de heer Ridley met stom heid geslagen was. „Mijn beste!" zei hij eindelijk. „Jc bent toch niet van plan weer zóó te beginnen?" Zijn stem miste de gewone beminnelijkheid. „Luister, May. Ik ben niet gewoon niet gehoorzaamd te worden. En ik heb niet de gewoonte, bedreigingen te uiten, zon der ze uit te voeren dat weet je wel. Maar ik zeg je dat als er iets gebeurt dat dezen opzet be derft, het je slecht zal vergaan en je dochter nog erger. Is dat je duidelijk? Want ik wensch dat je dit volkomen duidelijk zal zijn!" Ik kon me bijna voorstellen, hoe de arme vrouw daar verlamd van angst in elkaar gedoken moest zitten op den kant van haar bed. Er klonk iets ik mag wel zeggen iets kwaadaardigs en on heilspellends in de koele beslistheid van zyn stem. „Maar Alexander!" riep ze wanhopend. „Ik heb niets gedaan om het verhinderen! Absoluut niets! Werkelijk niet!" „Zooveel te beter, beste. Zorg liever dat je iets doet om er aan mee te werken. Probeer jezelf een beetje aantrekkelijker te maken, als dat mogelijk is. En zeg aan je dochter wat ik gezegd heb". „Waarom zeg je toch altijd mijn dochter?" riep mevrouw Ridley plotseling. „Ze is toch ook jouw dochter! Ik weet het wel: je haat haar, omdat je haar geest nooit hebt kunnen breken! Daarom haat je haar! daarom wil je „Genoeg, beste!" Zijn stem klonk als een zweep slag. ..Ga haar zoeken Breng haar bij me". „Nee!" riep mevrouw Ridley. „Nooit! je zult niet „Ga haar zoeken, beste; en breng haar hier. Ik wacht tot je terugkomt. Wil je me dat boek over alpenplanten gevendank je. Hoe langer ik moet wachten, beste, hoe onplezieriger het zal zijn. Wil je de deur alsjeblieft zachtjes sluiten? Dank je". Ik hoorde mevrouw Ridley met onvaste stappen de gang door gaan; haar pas werd steeds sneller tot het geluid op den looper bij de hal versmoorde. Ik kookte van woede. Ik kon me met geen moge lijkheid begrijpen, waarom ze niet lang weg- geloopen was. Ik nam mijn mantel op. De stoel van Ridley kraakte gemoedelijk; ergens werd luid een radio aangezet. Ik sloot geruischloos mijn deur en haastte me naar bene.den. Toen ik door de hal liep, wenkte mij de man, die de post stond uit* te zoeken, dat er briefje voor mij was. Het bleek een kattebelletje van eenigszins smoezelig uiterlijk, dat karakteristiek is voor alle correspondentie van mijn zoon. Het luidde: Mams: Lisa en ik en Monty gaan dansen in het restaurant bij het kamp. Het is hier een dooie boel en Monty zegt, dat daar altijd een hoop leuke lui zijn, en Lisa's ouwe heer wil toch nooit dat ze danst. Kom ook maar, als je het Leger kunt kwijtraken. Dag. Bill. P.S. Tusschen haakjes, kan je me soms een dollar 1.leenen tot volgenden betaal dag? Bill. P.S. 2. We hebben Steve gesproken. Fijne vent. Wat zal die George op zijn ziel krijgen! Bill. Ik vouwde het briefje dicht en keek op. Het Leger ten minste het deel dat Bill bedoelde kwam juist naar mij toe. Het was werkelijk vreemd, den kolonel telkens zonder zijn monu mentale schaduw te zien. Ik was zoo aan hun tweelingbeeld gewend, dat ik me nog eens extra moest overtuigen dat hij alleen was. „Goeden avond", ze ik. „Waar is mijn oude be minnelijke vriend vanavond?" ..Hij is naar West-Yellowstone gegaan om het nachtleven te genieten, verdraaid! Hij en ziin vrien din. Ik heb hem den heelen dag erg gemist". „Hoezoo?" vroeg ik vlug. Hij keek me rustig glimlachtend aan. „Om u uit den klem te helpen, waarin u zich gisteravond ge werkt heeft door Pelham's telegrammen te onder teekenen. Onder anderen". „Maar hij heeft ze toch maar geschreven", zei ik warm. „Maar hij heeft ze niet onderteekend". „Het was vrij stom van me". Ik voelde me schul dig, maar toch niet al te erg. „Daar ben ik nog niet zoo zeker van", zei hij mild. „Gelukkig had de districtshoutvester den di recteur en den opperhoutvester al ingelicht dat Sam Graham eigenlijk Steve Grant heette. Het te legram van het Ministerie was vanmorgen dan ook geen ai te groote verrassing meer. Pelham tracht alles te ontkennen en dat lijkt me erg onnoozel. Cecily is de eenige, die hem gelooft, maar aange zien zij de eenige is, waar het in deze zaak op aan komt, schieten we daar niet mee op". „Hebt li dat huwelijk verhinderd?" vroeg ik. „De opperhoutvester vond het noodig Pelham hier te houden. Cecily en Ridley waren vrij, om te gaan waarheen zij wilden". Zijn stem kon niet min zamer klinken. „Maar ik heb mevrouw Chapman al gezegd, dat we hem niet onbepaalden tijd kun nen vasthouden. Ik ben trouwens van meening, dat het de ellende voor iedereen maar zou verlengen Cecily is tamelijk koppig. En ik vind, dat ze veel te weinig beseffen, welk een schok het kind gehad heeft. Pelham profiteert er van zooveel hij kan met de handige hulp van zijn zwager. Tusschen haakjes, me dunkt dat er veel grooter familiegelij kenis is tusschen die twee dan tusschen Pelham en zijn zuster". „Ik begrijp niet hoe ze het bij haar man uit houdt!" zei k fel. De kolonel keek mij aan. „Kracht der gewoonte lk heb van die jongelui in den woonwagen ge hoord. dat haar vader zijn vrouw en dochters met ijzeren hand geregeerd heeft. George ging er mee voort, met behulp van zijn kindsche versufte moe der en Ridley doet het om de traditie te besten digen. Maar ik moet toegeven, dat ik niet erg sym pathiseer met slappelingen". „U moest eens hooren. hoe hij tegen haar op treedt!" protesteerde ik. „Hun kamer ligt naast de mijne. Het is walgelijk! En zij is doodsbang van hem. Hij zegt de gemeenste, de wreedste dingen tegen haar en dat alles od een toon, zoo zoet als honing!" Kolonel Primrose glimlachte, maar het was om mijn woeste verontwaardiging, niet om het parti culiere kat-en-muis leven van de Ridleys. „Kom", zei hij, „laten we een beetje naar buiten gaan". „Ik was van plan, naar het restaurant bij het kamp te gaan", zei ik en liet hem Bill's briefje lezen. Ik dacht dat hij het wel grappig zou vinden, maar hij keek ernstig. Toen herinnerde ik me zijn P.S. over George, die op zijn ziel zou krijgen, en kreeg ik spijt, dat ik het hem gegeven had. Maar dat was het toch blijkbaar niet. Hij zei: „Uw zoon mag me niet erg, is 't niet?" „Niet meer dan sergeant Buck mij mag, denk ik", zei ik. „Of dan u gesteld bent op de betoove- rende Pearl. Bill heeft me gezegd, dat hij u wel een fijne vent vindt. Dat is grootmoediger dan de sergeant is". Ik had alweer spijt dat ik dat ge zegd had, en natuurlijk maakte ik het weer erger, door er aan toe te voegen: „U bent toch niet in ernst ongerust over Buck en zijn dame, wel?" „Eerlijk gezegd, ja", zei hij ernstig. En toen be gon hij over zijn persoonlijk leven dingen te ver tellen, die ik nog nooit eerder van hem gehoord had. „Dertig jaar geleden heb ik Buck hier in Yel lowstone leeren kenen. Hij was gewoon soldaat, ik een jong officier, pas van West Point. Wij wa ren naar Pelican Creek gedetacheerd om te let ten op een kudde bisons en een bende stroopers. Ik kwam voor het verkeerde eind van een stier te staan, die me leelijk toetakelde. Buck maakte een soort slee op een paar ski's en sleepte me naar Mammoth, maar dan tachtig kilometer ver, bij twintig graden vorst. Hij heeft me nadien zeker wel tien keer het leven gered op de Filippijnen, in Frankrijk. Met het geld dat hij bij elkaar ge spaard heeft, zou hy er al lang hebben kunnen uit scheiden, maar hij wil niet. Hij heeft al het vuile werk gedaan. Als er wat te verdeelen viel, hebben we den buit samen gedeeld, maar ik krijg alleen de eer van het werk, terwijl die hem veel meer toe komt (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6