Een man verdween... De verduistering AB'S AVONTUREN Uit de Pers. DONDERDAG 3 OCTOBER 194Ö Hï ARE EM'S DAG BEAD 4 Aandeelhoudersvergadering van Lever Brothers en Unilever. Een rede van mr. V. J. H. Patijn. ROTTERDAM, 2 October (A.N.P.) In de heden gehouden jaarlijksche algemeene vergade ring van aandeelhouders van Lever Brothers en Unilever N.V. heeft de voorzitter van den raad van bestuur een rede gehouden, waarin hij o.m. het volgende zeide: Toen einde Augustus van het vorige jaar de oorlog tusschen Engeland en Duitschland op uit breken stond, was het duidelijk, dat in geval van oorlog en gezien de neutrale houding, die Neder land daarbij zou aannemen, de toenmalige sa menstelling van den raad van bestuur .van Lever Brothers en Unilever N.V. en van Lev#r Brothers and Unilever Ltd. niet kon blijven. Bij het uitbreken van den oorlog is die samen stelling daarom gewijzigd in dier voege, dat geen persoon langer lid van den raad van beide maat schappijen was en dat de raad van bestuur der Nederlandsche maatschappij uitsluitend uit Ne derlanders bestond. Ais gevolg van een en ander bestaat de raad van bestuur sinds den aanvang van dit jaar uit sluitend uit de heeren Rudolf Jurgens, P. D. H. Hendriks, Sidney J. van den Bergh, mr. J. W. Beyen en mr. R. J. H. Patijn als voorzitter, teza men met de adviseerende leden van den raad. dr. H. Colijn, mr. Th. A. Fruin en mr. K. P. van der Mandele. Tusschen de Lever Brothers en Unilever N.V. en Lever Brothers and Unilever Ltd. bestaat thans geen andere band dan de bekende, tusschen haar gesloten, z.g. equalisatie-overeenkomst. In verband met den in -September van het vorige jaar ingetreden oorlogstoestand is van een samenwerking of uitwisseling van gegevens, ge lijk die vroeger plaats vonden, geen sprake meer. Spr. deelde voorts mede, dat, in het algemeen gesproken en den ongunstigen internationalen toestand in aanmerking genomen, de door de maatschappij over het jaar 1939 behaalde resul taten, zoowel wat de omzetten als wat de winsten betreft, bevredigend mogen worden genoemd. Wat den totaalomzet betreft, deze kan, daar omtrent Duitschland vrijwel geen gegevens be schikbaar zijn, slechts bij benadering worden vastgesteld. Voor margarine is men waarschijnlijk niet ver van de waarheid, indien men aanneemt, dat de totaalomzet in de maatschappij van dit artikel aan dien van het vorige jaar ongeveer gelijk is gebleven. Het vorig jaar verkochten zij, alles tezamen genomen, ruim 560.000 ton. Wat den verkoop van zeep en andere waschmiddelen be treft, deze is voorzoover het betreft landen, waarr uit gegevens omtrent den daar behaalden omzet ter beschikking kwamen, in het algemeen niet onaanzienlijk gestegen. Indien men mag aan nemen, dat de verkoopen der maatschappij in Duitschland aan die van het vorige jaar ongeveer gelijk zijp gebleven, daar beliep de totaalomzet in zeep en andere waschmiddelen gedurende het jaar 1939 ruim 500.000 ton, tegenover ongeveer 435.000 ton in 1938. Dit beteekent derhalve een stijging mef ongeveer 15%. De totaalomzet in de andere door de maatschappij geproduceerde ar tikelen, waarvan spr. als voornaamste noemde oliën en veekoeken, vleeschconserven, kaas, pa pier en ander verpakkingsmateriaal, heeft zich, wederom aannemende dat de omzetten in Duitschland ongeveer gelijk zijn gebleven, op het peil van het vorige jaar weten te handhaven. Het zelfde kan van de winkelbedrijven der maat schappij worden gezegd. In Nederland is de omzet in margarine en an dere eetbare vetten en oliën, ondanks de moeilijk heden, welke zich sedert September van het vorige jaar bij den aanvoer van grondstoffen hebben voorgedaan, niet achteruitgegaan en vertoont hij, vergeleken bij dien over 1938, zelfs nog een klei nen vooruitgang. In België is hij daarentegen een weinig teruggeloopen. In Frankrijk is de om zet over het geheele jaar genomen, ongeveer ge lijk gebleven aan dien van het vorig jaar. In Nederlandsch-Indië, waar de maatschappij nog slechts enkele jaren geleden met de fabrica ge van margarine is begonnen, blijkt voor dit artikel een steeds toenemende vraag te bestaan, Minder gunstige berichten moest spr. brengen over het verloop van den export. Zoowel wat be treft margarine als wat betreft zeep ontwikkelde de export zich tot September van het vorige jaar op bevredigende wijze en kon waarlijk van een •bloeienden export worden gesproken. Sedert het uitbreken van den oorlog is die export echter volledig tot stilstand gekomen. Alles bijeengenomen en gezien den ongunstigen algemeenen toestand in de wereld hebben de be drijven der maatschappij en van de aan haar onderhoorige en met haar gelieerde ondernemin gen haar omzetten in het algemeen op peil kun nen houden en in menig land zelfs kunnen ver- beeren. Dit weerspiegelt zich ook in het door de maatschappij over het afgeloopen boekjaar be haalde financieele resultaat. Bedroeg de netto winst met inbegrip van het aandeel der vennoot schap in de winst, na aftrek der verliezen, van onderhoorige maatschappijen (ten deele geschat) over 1938 ongeveer 29 millioen gulden, over 1939 beloopt het correspondeerende cijfer ruim 31 millioen. Voorts besprak mr. 'Patijn de grondstoffenvoor- ziening. Thans vormen de in Nederland nog aanwezige door LESLIE FORD. 19) En daarom zou ik niet willen, dat hij door iemand als die Pearl ingepikt wordt. Anders niet. Enfin, laten we er niet verder over spreken. Zullen we ergens heen gaan? Het restaurant, als uw zoon er niet al te veel op tegen heeft?" Ik had tot nu toe niet beseft, hoe sterk de ban den waren tusschen den kolonel en zijn ijzeren garde. Ik voelde me erg schuldig, .want als Buck mij niet weliswaar zonder reden als een ernstige bedreiging tegen hun verbond had be schouwd, zou hij nooit binnen den invloedssfeer van Pearl zijn geraakt. De kolonel hielp mij in mijn mantel. Na de be dompte heete zomernachten van Washington was de koude berglucht van Yellowstone een verade ming. Wij liepen in de richting van het meer. Nadat wij een poosje zwijgend naar zijn don kere bochtige oevers hadden gekeken, vroeg ik: „Vertelt u me eens wat meer over Steve". „Hij zegt niets. Hij is zoo nijdig en zoo verdrie tig en kapot over de heele geschiedenis, dat hij zijn verstand niet had gebruikt". „Is hij in arrest gesteld?" „Nee. hij is tijdelijk geschorst. Ik moet zeggen: die lui van den Parkdienst doen minder gewichtig bureaucratisch dan eenig ander Rijksdeparte- ment, waar ik ooit voor gewerkt heb. Het zijri in telligente. zakelijke, fatsoenlijke kerels. En ik moet zeggen: ze staan als één man achter hem". „Vinden ze dus ook dat hij een goede kracht is?" „Een zeer goede kracht. Hij is, wat ze een T.A.B. noemen een Tijdelijke Aanstelling Buitendienst, Hij had het eerst geweigerd en ge zegd dat hij liever brandwacht bleef op Pelican Cone. Zij begrepen het niet, omdat dit een flinke stap vooruit was. Maar toen hij hoorde dat hij in die eenzame streek van Doorlaat zou geplaatst worden, is hij van meening veranderd. Het is nu natuurlijk duidelijk dat hij zoo ver mogelijk weg wilde zijn van menschen die hem zouden grondstoffenvoorraden naar zijn oordeel een vol doende dekking voor langen tijd voor de inge volge de margarine- en vet-distributie zooveel geringere behoeften onzer industrie hier te lande. Het is inderdaad verwonderlijk te zien, hoe be trekkelijk weinig schade aan de Unieleverfabrie- ken is toegebracht. In Nederland is de groote margarinefabriek aan de Nassaukade te Rotterdam tot dusverre volkomen gespaard gebleven. Tot leden van den raad van bestuur zijn her kozen de tegenwoordige leden van den raad de heeren mr. R. J. H. Patijn, R. J. H. Jurgens en P. D. H. Hendriks. Voorts zijn tot leden van den raad benoemd de heeren dr. H. Schicht, F. Schicht en K. Blessing," allen te Berlijn,, waarvan de twee eerstgenoemden tot September van het vorig jaar reeds deel van den raad hadden uitgemaakt. Zij zijn sedert jaren met de leiding der zaken der vennootschap in Midden-Europa belast, terwijl ook de heer K. Blessing reeds sinds het voorjaar in die leiding is opgenomen. Bovendien werden tot leden van den raad benoemd de heeren mr. K. P. van der Mandele te Rotterdam, Staatsrat K. Lindemann te Bremen, dr. H. Reichlè te Berlijn en mr. M. G. de Baat, tot dusverre secretaris der vennootschap, te Wassenaar. In verband met zijn benoeming tot gewoon lid van den raad van bestuur is mr. K. P. van der Mandele als adviseerend lid afgetreden, terwijl oolc dr. H. Colijn den wensch heeft te kennen ge geven zijn functie van adviseerend lid neer te leggen. In de gisteren gehouden vergadering van den raad van bestuur zijn, naast het tegenwoor dig adviseerend lid mr. Th. A. Fruin, tot advi seerende leden van den raad benoemd de heeren H. I. Abs te Berlijn, dr. A. Diehn te Berlijn en J. M. Honig te Amsterdam. HAARLEMSCHE KANTON RECHTER. Verbroedering op het ivijde water en de uitzonde ring op den régel HAARLEM, Woensdag. Het water werkt verbroederend. Daar kunnen de zeilers en roeiers van meespreken. Wielrijders te land groeten niet beminnelijk wanneer ze elkaar tegenkomen en knoopen geen praatje aan. Maar zeilers en roeiers, kapiteins en bemanningen van booten, zij alleen zwaaien kameraadschappelijk met de hand en knoopen als het even gaat een praatje aan, wanneer bijvoorbeeld gelijk op wordt gevaren. Doch zooals overal, er zijn uitzonderin gen op den regeL De Haarlemsche kantonrechter moest vanmorgen twee gevallen behandelen, waarin het water geen verbroederende uitwerking had. Integendeel! Het ging dan om een man in een roeibootje en twee man in een zeilboot. De bootjes kwamen elkaar tegen in de Ring vaart van de Haarlemmermeer. En de roeiqr zij met verlangen naar het prachtige witte zeil van de andere boot. „Je hebt zoo'n groot zeil, mag ik niet een zeiltje?". VOOR DE KINDEREN Het was Oho, die daar op dat bankje zat. Oho verveelde zich heel erg. Hij verlangde zoo naar een vriendje, waar hij fijn mee zou kun nen spelen. Oho kon alles krijgen wat hij hebben wilde, want zijn vader was schatrijk. Hij woonde in een heel groot huis en dat huis stond in een prachtig park met vijvers, waarin allerlei soorten goudvisschen zwom men. Maar een echten vriend bezat hij niet en dezen kon zijn vader niet voor hem koopen. En daarom zat Oho op dat bankje daarover te treuren. kunnen herkennen. Hij wilde ook geen verzoek indienen om vast aangesteld te worden. Dat res sorteert onder Binnenlandsche Zaken, en daar wordt hun verleden met een microscoop en een fijne kam uitgeplozen. Hij had waarschijnlijk ver wacht dat hij bij een tijdelijke aanstelling zijn verzonnen verhaal wel tot het einde van den zo mer kon volhouden, voordat Washington, er na vraag naar zou doen". „Dus hij had geen plan om boschwachter te blijven?" „Blijkbaar niet. Hij zal het aangenomen heb ben, om eens een oogenblik uit de ergste een zaamheid te komen. Die jongen heeft heel wat moeten verwerken". Wij wandelden langs den winkel in de richting van de houtvesterij. Het huis was donker; alleen bij de woonvertrekken van den houtvester scheen licht door de gordijnen naar buiten. Toen wij dichtbij waren, ging de deur open. Steve kwam naar buiten: hij was nog in uniform. Hij stond een oogenblik stil, keek op zijn horloge, stak een sigaret aan en wandelde weg in de richting van het woonwagenkamp. Ik keek ook op mijn hor- loge; het was even over half tien. Kolonel Prim rose keek Steve na, toen hij tusschen de kale •dennestammen verdween. „Weet u, met die chèque is het een heel zon derlinge geschiedenis", merkte ik op. „Eergister avond zei George tegen Cecily dat, ais zij hem niet geloofde, zij de oude mevrouw Stuyvesant maar moest vragen. En vanmorgen zei hij tegen Steve, dat het ongelukkig trof dat zij dood was". Ik veronderstelde dat hij precies wist, waarover ik het had, en dat bleek dan ook wel. „Steve heeft vanmorgen getelegrafeerd", zei hij. „Ze is dood. Al twee jaar dood. Hij kon dat natuurlijk niet weten, nu hij zoo lang in de wil dernis gezeten had". „Zou ze ook al dood geweest zijn, toen George het voor het eerst aan Cecily vertelde?" vroeg ik snel. „Dat zou me niet verwonderen. Maar daar kan Cecily's vader meer over vertellen als we met hem in contact kunnen komen. Hij is ook met vacantie en moet ergens aan den mond van de St. Laurens, op het Gaspé schiereiland zitten vroeg de roeier gekscherend, erop doelend dat hij dan gemakkelijker vooruit zou komen. Maar inplaats van een zeiltje kreeg hij een hard yoorwerp tegen zijn hoofd. „Hij legde op mij aan met een windbuks", zei de roeier tot den Kantonrechter. Kantonrechter: „Er is door de politie geen wind buks gevonden, alleen is een catapult in beslag genomen". De ambtenaar vond in ieder geval dat bewezen was dat de roeier een hard voorwerp tegen zijn hoofd gekregen had. De zeiler werd beboet met f 15 subs 10 d. En nu de tweede uitzondering. Op 30 Juni waren vier mannen bezig met het lossen van een zandschuit in de Ringvaart. Toen er een stoomschip voorbij voer, waren ze daarmee ge woon doorgegaan. Daardoor waren scheppen zand in een kajuit en in de machinekamer van het stoomschip terecht gekomen. De schade aan de machine beliep f 30! De vier mannen, de schipper van de zandschuit en een drietal knechts, ontkenden vor den Kan tonrechter dat ze de stoomboot hadden zien aan komen. Kantonrechter: „U bent toch geen machine, u houdt toch even op wanneer een schip voorbij komt". De kapitein van het stoomschip, die als getuige verscheen, vertelde dat de 4 mannen bovendien- nog achteraf hadden staan lachen. De ambtenaar van het O.M. vond het een na deel dat dergelijke gevallen van ergerlijke balda digheid volgens de wet niet lioog genoeg gestraft kunnen worden. Hij eisehte tegen ieder der ver dachten 'n geldboete van f 15 subs 10 d. en raadde hen tezamen aan de schade van f 30 spoedig te betalen. De Kantonrechter legde ieder een boete op van f 10 subs. 5 d. in de verwachting dat de schade voldaan zou worden. Zomerschoeisel niet meer vrij. De secx^etaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van Handel, Nijverheid en Scheep vaart maakt bekend, dat met ingang van heden de vex-koop van zomerschoeisel niet meer is toege staan, zonder dat hiervoor een bon of vergunning wordt ingeleverd. De vrijé verkoop van lö'it artikel aan het publiek, welke tot dusverre mocht plaats hebben, is dus thans verboden. Tevens wordt er de aandacht op gevestigd, dat schoeisel, hetwelk na verkregen machtiging van den directeur van het rijksbureau voor huiden en leder te Amsterdam is gestempeld met de woorden „vrij van bon" of „afgekeuiid schoeisel r.h.l,", thans aan het publiek kan worden vei'kocht, zonder dat hiervoor een bon of een vergunning behoeft te worden ingeleverd. VRIJE KATHOLIEKE KERK Zoxxdag 6 October, zal Monseigneur Dr. A. G. Vreede onze omgeving bezoeken. Des ochtends om half elf zal hij een Hoogmis opdragen en het H. Vormsel toedienen aan enkele leden in de St. Ra- phaelskexh Popellaaix Kinheimpaxh - Bloe- mendaal. Waar zou die jongen over peinzen? Wat zit hij er vreemd bij! En wat hangt zijn staartje mal naast hem op dat ibankje. Ik wou maar dat hij eens omkeek Roepen kan ik hem natuur lijk niet, want dan kijkt die verve lende schildwacht omhoog. Maar voordat Ab nog verder hier over den ken kon, gleed hij uit entjiep! daar vloog hij met een vaartje naar beneden om te visschen. Toen Steve vanmox-gen antwoord kreeg van de Stuyvesants, kroop hii als een oester in zijn schelp. Alles wat hij zei was dat, nu Brice dood was en zij ook, het hem geen cent meer kon schelen, wat er van kwam. Hij kon al leen zijn lezing geven tegen die van George, en hij verwachtte niet dat iemand een woord van zijn verhaal zou gelooven". Wij waren de houtvesterij voorbij geloopen en sloegen het smalle pad in dat door de boomen over een open weitje naar het restaurant loopt. Toen we bij de plaats waren, waar het pad den dïrecten weg kruist van de binnenplaats van het hotel naar het restaurant achter het woonwagen kamp om. schoot de groote open auto van me vrouw Chapman ons voorbij. Door de stofwolk heen zag ik haar zelf aan het stuur zitten: Steve zat naast haar. Ik had geen idee waar ze heen gingen, maar ze schenen haast te hebben. XI. Toen de stofwolk opgetrokken was, staken wij den weg over en liepen verder tot we aan het restaurant met zijn breede rustieke veranda kwa men. Binnen klonk het gejammer van een saxo foon. Door de ramen heen zag ik een heel troepje dansende jongelui. Bill zag ik zoo gauw niet, maar wel het jonge stel uit den woonwagen. Dick en Barbara Winston. Kolo Primrose trapte zijn sigaar uit en zei: „Excuseert u mij een oogenblikje? Daar schiet mij te binnen, dat ik den houtvester nog moet opbel len. Ik ben dadelijk terug". Ik vond het wel zoo rustig, buiten te wachten en ging op de verlaten veranda zitten. Het was er prettig donker en stil, in tegenstelling met het schitterend verlichte hotel, en ik keek naar de maan en de schittering over het meer, dat tus schen de boomen door nog juist zichtbaar was. De deur van het resaurant ging open en toen ik omkeek, zag ik Lisa en haar moeder naar buiten komen. Mevrouw Ridely had kennelijk moeite, zichzelf te beheerschen. In het halve licht dat door de vensters naar buiten scheen, ,zag haar gezicht er verwilderd en strak uit. Ook Lisa zag bleek onder haar donkere haarbos, maar allex-- minst terneergeslagen. Er zat meer vuur, xneer Zon onder 19.14 uur Zon op 7.45 Tusschen deze beide tijdstippen moet worden verduisterd. STAATSBOSCHBEHEER KOOPT EIKELS. Evenals andere jaren worden door staatsbosch- beheer eikels ingekocht, doch dit jaar heeft de aankoop van eikels een bijzondere beteek en is, om dat zij thans meer dan ooit een belargi-ijke aanvul ling van onze veevoedervooi-ziendng vormen. Ex- worden gewoonlijk prijzen gemaakt, van 4 tot 5 cent per K.G., maar staatsboschbeheer biedt meer en wel 6 eert voor Amerikaansche en 7 cent voor de gewone inlancsche eikels. Dat komt, omdat staatsboschbeheer alleen goede uitgezochte eikels gebruiken kan. De opgekochte hoeveelheden eikels worden namelijk, na zorgvuldig geschift en uitge-r lezen te zijn, als zaaigoed gebruikt. Het ging lang niet slecht, want hij gleed eerst langs de schuine dak helling naar beneden en toen maakte hij een pracht van een boog door de lucht enkwam precies naast Oho op de bank tex'echt. Oho, die op zoo iets vreemds heelemaal niet bedacht was, sprong met een rauwen gil zeker wel een meter in de lucht. Maar Ab draaide zich direct naar hem toe en riep: „Zeg, je moet niet zoo schrikken hoor, dat helpt je toch niets!" levendigheid in haar heele uiterlijk, dan ik vroe ger van haar had gezien. Hun gedachten waren zoo bij hun eigen proble men dat zij niet merkten dat er iemand in hun nabijheid was. Mevrouw Ridley sprak in scherp gefluisterde korte zinnen: „Lisa, luister! Ik wil niet dat je vannacht naar het hotel teruggaat. Je blijft bij Barbara en Dick, Begrijp je me? Je mag nooit meer naar je vader teruggaan!" „Als u teruggaat, ga ik ook, moeder!" ant woordde het meisje fel. „Ik ik ga ook niet meer terug alleen vannacht nog", zei mevrouw Ridley op wanho- penden toon. „Ik moet wat van onze kleeren halen. We zullen Barbara en Dicka overhalen, ons mee te nemen naar och, ik weet het niet ergens heen Lisa's stem was plotseling kalm en zakelijk. „Moeder, we hebben geen geld: jij niet en ik niet. En Barbara en Dick bijten ook op een houtje". „Dat weet ik wel. Maar ik zal er wat op vin den, hoe dan ook. Ik zal ik zal wat doen". „Hoor eens. liefste". Lisa legde haar arm om haar moeder's schouder, en praatte sussend als of ze het tegen een angstig kind had: „Ga jij nu naar den woonwagen een tijdje rustig liggen. Ik zal komen, zoo gauw ik het kan doen, zonder dat ze me voor gek verslijten. En dan praten we er over". „Nee!" zei mevrouw Ridley. „Nee, Lisa! Je be grijpt. het niet! Ze waren vandaag al haast ge trouwd. En ik heb met George gesproken hij denkt er niet aan, zegt hij. Nee Lisa, er valt niets te praten en we kunnen er niets aan doen, wer kelijk niet. En ik moet in elk geval naar je vader terug. Die wacht op me. Hij is nog boozer dan ik hem ooit gezien heb. Dat komt omdat hij dacht dat hij mevrouw Chapman te slim af was ge weest, en ze hem toen aan den ingang van het Park voor gek hebben laten staan. Maar morgen zullen ze zich niet meer laten weerhouden. O. je wilt het maar niet begrijpen, Lisa. Hij haat ons. allebei. Ik heb het nooit echt kunnen gelooven vóór vanavond. Ga nu teiug, lieverd. Ik kom morgenochtend". „Nee, moeder", zei Lisa rustig. „Als jij terug- Het Alg. Handelsblad is van oordeel, dat in de bewering, dat de „nieuwe tijd" tot dusver langs ons volle zou zijn heengegaan, naast een element van waarheid ook ovex-drijving schuilt. Het blad 9omt verscheidene zaken op, welke door ons land in de laatste decennia zijn aangepakt of waarin het heeft uitgeblonken, zoodat naar zijn oordeel van zich in gezapige binnenkamer-rust af zonderen geen sprake is geweest. „Juist is dat in onze eigen nationale samenleving het tempo op sommige gebieden verlammend traag was. In de toenemende politieke versnippering zijn veel tijld, veel energie en veel gezond saamhoorig- heidsbesef verloren gegaan. De oplossing, of althans vex-zachting van nijpende binnenlandsche vraag stukken, is daardoor verijdeld of belemmerd. De rijksdefensie is lange jaren veronachtzaamd. Het nationale gemeenschapsgevoel is verslapt en uit een gerafeld, ook zelfs toen de moeilijkheden die ons omringden een gesloten front als gebiedenden, eisoh van practische noodzaak stelden. Om deze tekortkomingen tot een voor breede kringen duidelijke realiteit te maken, was het inderdaad noodig overigens een bekend verschijnsel in onze historie dat het water tot de lippen steeg. Maar en ook dat is steeds het geval geweest in Nederland op zulke oogenblikken weet ons volk dan ook weer de kracht en de overtuiging te vin den die noodig zijm om te worstelen en te ontko men". „Dat sommige groepen in ons volk eerder dan andere hebben gepleit voor een open oog ten aan zien van de sociaal-politieke vernieuwing, welke thans aandacht vraagt, zou op zichzelf een ver dienste mogen heeten. Maar dat zij voor op zich zelf belangwekkende sociale denkbeelden over een betere ordening der volksgemeenschap, nu ook per se de vormen en accenten wilden kiezen d:ie voor andere volken onder andere omstandigheden waren or tworpen. was een miskenning van den Nederlandschen aard". „Ons volk staat echter geenszins afwijzend te genover het nieuwe, mits dit zijn kernwaarden, zijn nationale vrijheid, zijn geestelijke vrijheid, zijn verscheidenheid van ernstige levensopvatting die het in verdraagzaamheid wil bewaren, niet aantast. Over al het andere wil het met open oogen en open hart zich met alle goedwillende vaderlanders be raden. Ook nu het zijn zéflfeeschikkmgsrecht niet kan doen gelden, zal het waar mogelijk en nuttig een eensgezind Nederlandsch geluid willen doen hooren". Het blad is tenslotte van oordeel, dat alleen op den grondslag van een waarlijk Nederlandsche vrijheid, staatkundig en geestelijk, een samenwer king, welke geheel ons volk omvat, zal kunnen worden opgebouwd. Daarbij doet het een beroep op hen die het zóó verstaan spoedig naar voi-en te treden, WEEK-ABONNEMENTEN dienen uiterlijk Woensdags avonds betaald te zijn, daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIE. gaat, ga ik ook". „Nee, nee, dat doe je niet!" riep mevrouw Rid ley. „Het is te te vernederend!" „Beloof me dan dat je naar den woonwagen zult gaan, en wachten tot ik kom". Lisa bleef merkwaardig bedaard. „Dan breng ik Barbara en Dick mee. Dick is er gloeiend verontwaax'digd over: hij beweert dat hij wel wist dat het zou ge beuren maar het zou hun plannen ook heele maal in de war sturen. Toe, lieveling, ga nu. Wacht maar kalm, en maak je niet overstuur. Er zal zeker iets gebeuren: God kan zooiets niet toe laten!" Haar stem eindigde in een snik. Een oogenblik verborg ze haar hoofd aan haar moeder's schou der, toen hief ze vlug het hoofd op. ,Jij bent zoo'n schat, moeder; waarom moet jij nu juist zoo'n vi-eeselijke familie hebben? Toe, ga nu gauw! Daar komt Monty". Haar moeder haastte zich weg in het donker van den nacht. Lisa draaide zich om en rende de breede treden van de veranda op. „Waar ben je toch geweest?" lachte ze. „Ik heb je nergens kunnen vinden!" „En ik heb al dien tijd voor de deur van de garderobe op je zitten wachten, leelijkerd", grin nikte Monty terug. „Waar is mijn revolver? Wie is mijn medeminnaar?" Ze draafden weer naar binnen; een oogenblik later zag ik hun hoofden langs het raam voorbij gaan. Ik trachtte in mijn versufte brein de dingen uit te zoeken en aan elkaar te passen ,die ik Lisa en haar moeder had hooren zeggen. Ergens binnen hoorde ik een klok tien slaan. Door het raam heen zag ik kolonel Primrose terugkomen, en ik stond op om hem tegemoet te gaan. Door de open deur van de danszaal zag ik mijn zoon, samen met een brutaal knap kind in een zee groene rok en trui. Hij zag mij en den kolonel en achter zijn rug óm wees hij veelbeteekenend met. zijn duim naar beneden. Ik wendde mij af en hoopte dat de kolonel hef niet gezien had. Maar die hoop was natuurlijk ijdel, en hij glimlachte gemoedelijk. „Als ik zijn stiefvader ben, zal ik daaraan denken", merkte hij op, terwijl hij mijn arm nam. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6