Een man verdween...
De verduistering
AB'S AVONTUREN
Uit de Pers.
DONDERDAG 3 OCTOBER 194Ö
Hï ARE EM'S DAG BEAD
4
Aandeelhoudersvergadering
van Lever Brothers en Unilever.
Een rede van mr.
V. J. H. Patijn.
ROTTERDAM, 2 October (A.N.P.) In de
heden gehouden jaarlijksche algemeene vergade
ring van aandeelhouders van Lever Brothers en
Unilever N.V. heeft de voorzitter van den raad
van bestuur een rede gehouden, waarin hij o.m.
het volgende zeide:
Toen einde Augustus van het vorige jaar de
oorlog tusschen Engeland en Duitschland op uit
breken stond, was het duidelijk, dat in geval van
oorlog en gezien de neutrale houding, die Neder
land daarbij zou aannemen, de toenmalige sa
menstelling van den raad van bestuur .van Lever
Brothers en Unilever N.V. en van Lev#r Brothers
and Unilever Ltd. niet kon blijven.
Bij het uitbreken van den oorlog is die samen
stelling daarom gewijzigd in dier voege, dat geen
persoon langer lid van den raad van beide maat
schappijen was en dat de raad van bestuur der
Nederlandsche maatschappij uitsluitend uit Ne
derlanders bestond.
Ais gevolg van een en ander bestaat de raad
van bestuur sinds den aanvang van dit jaar uit
sluitend uit de heeren Rudolf Jurgens, P. D. H.
Hendriks, Sidney J. van den Bergh, mr. J. W.
Beyen en mr. R. J. H. Patijn als voorzitter, teza
men met de adviseerende leden van den raad. dr.
H. Colijn, mr. Th. A. Fruin en mr. K. P. van der
Mandele.
Tusschen de Lever Brothers en Unilever N.V.
en Lever Brothers and Unilever Ltd. bestaat
thans geen andere band dan de bekende, tusschen
haar gesloten, z.g. equalisatie-overeenkomst.
In verband met den in -September van het
vorige jaar ingetreden oorlogstoestand is van een
samenwerking of uitwisseling van gegevens, ge
lijk die vroeger plaats vonden, geen sprake meer.
Spr. deelde voorts mede, dat, in het algemeen
gesproken en den ongunstigen internationalen
toestand in aanmerking genomen, de door de
maatschappij over het jaar 1939 behaalde resul
taten, zoowel wat de omzetten als wat de winsten
betreft, bevredigend mogen worden genoemd.
Wat den totaalomzet betreft, deze kan, daar
omtrent Duitschland vrijwel geen gegevens be
schikbaar zijn, slechts bij benadering worden
vastgesteld. Voor margarine is men waarschijnlijk
niet ver van de waarheid, indien men aanneemt,
dat de totaalomzet in de maatschappij van dit
artikel aan dien van het vorige jaar ongeveer
gelijk is gebleven. Het vorig jaar verkochten zij,
alles tezamen genomen, ruim 560.000 ton. Wat den
verkoop van zeep en andere waschmiddelen be
treft, deze is voorzoover het betreft landen, waarr
uit gegevens omtrent den daar behaalden omzet
ter beschikking kwamen, in het algemeen niet
onaanzienlijk gestegen. Indien men mag aan
nemen, dat de verkoopen der maatschappij in
Duitschland aan die van het vorige jaar ongeveer
gelijk zijp gebleven, daar beliep de totaalomzet in
zeep en andere waschmiddelen gedurende het
jaar 1939 ruim 500.000 ton, tegenover ongeveer
435.000 ton in 1938. Dit beteekent derhalve een
stijging mef ongeveer 15%. De totaalomzet in de
andere door de maatschappij geproduceerde ar
tikelen, waarvan spr. als voornaamste noemde
oliën en veekoeken, vleeschconserven, kaas, pa
pier en ander verpakkingsmateriaal, heeft zich,
wederom aannemende dat de omzetten in
Duitschland ongeveer gelijk zijn gebleven, op het
peil van het vorige jaar weten te handhaven. Het
zelfde kan van de winkelbedrijven der maat
schappij worden gezegd.
In Nederland is de omzet in margarine en an
dere eetbare vetten en oliën, ondanks de moeilijk
heden, welke zich sedert September van het vorige
jaar bij den aanvoer van grondstoffen hebben
voorgedaan, niet achteruitgegaan en vertoont hij,
vergeleken bij dien over 1938, zelfs nog een klei
nen vooruitgang. In België is hij daarentegen
een weinig teruggeloopen. In Frankrijk is de om
zet over het geheele jaar genomen, ongeveer ge
lijk gebleven aan dien van het vorig jaar.
In Nederlandsch-Indië, waar de maatschappij
nog slechts enkele jaren geleden met de fabrica
ge van margarine is begonnen, blijkt voor dit
artikel een steeds toenemende vraag te bestaan,
Minder gunstige berichten moest spr. brengen
over het verloop van den export. Zoowel wat be
treft margarine als wat betreft zeep ontwikkelde
de export zich tot September van het vorige jaar
op bevredigende wijze en kon waarlijk van een
•bloeienden export worden gesproken. Sedert het
uitbreken van den oorlog is die export echter
volledig tot stilstand gekomen.
Alles bijeengenomen en gezien den ongunstigen
algemeenen toestand in de wereld hebben de be
drijven der maatschappij en van de aan haar
onderhoorige en met haar gelieerde ondernemin
gen haar omzetten in het algemeen op peil kun
nen houden en in menig land zelfs kunnen ver-
beeren. Dit weerspiegelt zich ook in het door de
maatschappij over het afgeloopen boekjaar be
haalde financieele resultaat. Bedroeg de netto
winst met inbegrip van het aandeel der vennoot
schap in de winst, na aftrek der verliezen, van
onderhoorige maatschappijen (ten deele geschat)
over 1938 ongeveer 29 millioen gulden, over 1939
beloopt het correspondeerende cijfer ruim 31
millioen.
Voorts besprak mr. 'Patijn de grondstoffenvoor-
ziening.
Thans vormen de in Nederland nog aanwezige
door LESLIE FORD.
19)
En daarom zou ik niet willen, dat hij door
iemand als die Pearl ingepikt wordt. Anders
niet. Enfin, laten we er niet verder over spreken.
Zullen we ergens heen gaan? Het restaurant, als
uw zoon er niet al te veel op tegen heeft?"
Ik had tot nu toe niet beseft, hoe sterk de ban
den waren tusschen den kolonel en zijn ijzeren
garde. Ik voelde me erg schuldig, .want als Buck
mij niet weliswaar zonder reden als een
ernstige bedreiging tegen hun verbond had be
schouwd, zou hij nooit binnen den invloedssfeer
van Pearl zijn geraakt.
De kolonel hielp mij in mijn mantel. Na de be
dompte heete zomernachten van Washington was
de koude berglucht van Yellowstone een verade
ming. Wij liepen in de richting van het meer.
Nadat wij een poosje zwijgend naar zijn don
kere bochtige oevers hadden gekeken, vroeg ik:
„Vertelt u me eens wat meer over Steve".
„Hij zegt niets. Hij is zoo nijdig en zoo verdrie
tig en kapot over de heele geschiedenis, dat hij
zijn verstand niet had gebruikt".
„Is hij in arrest gesteld?"
„Nee. hij is tijdelijk geschorst. Ik moet zeggen:
die lui van den Parkdienst doen minder gewichtig
bureaucratisch dan eenig ander Rijksdeparte-
ment, waar ik ooit voor gewerkt heb. Het zijri in
telligente. zakelijke, fatsoenlijke kerels. En ik
moet zeggen: ze staan als één man achter hem".
„Vinden ze dus ook dat hij een goede kracht
is?"
„Een zeer goede kracht. Hij is, wat ze
een T.A.B. noemen een Tijdelijke Aanstelling
Buitendienst, Hij had het eerst geweigerd en ge
zegd dat hij liever brandwacht bleef op Pelican
Cone. Zij begrepen het niet, omdat dit een flinke
stap vooruit was. Maar toen hij hoorde dat hij in
die eenzame streek van Doorlaat zou geplaatst
worden, is hij van meening veranderd. Het is
nu natuurlijk duidelijk dat hij zoo ver mogelijk
weg wilde zijn van menschen die hem zouden
grondstoffenvoorraden naar zijn oordeel een vol
doende dekking voor langen tijd voor de inge
volge de margarine- en vet-distributie zooveel
geringere behoeften onzer industrie hier te lande.
Het is inderdaad verwonderlijk te zien, hoe be
trekkelijk weinig schade aan de Unieleverfabrie-
ken is toegebracht.
In Nederland is de groote margarinefabriek
aan de Nassaukade te Rotterdam tot dusverre
volkomen gespaard gebleven.
Tot leden van den raad van bestuur zijn her
kozen de tegenwoordige leden van den raad de
heeren mr. R. J. H. Patijn, R. J. H. Jurgens en
P. D. H. Hendriks. Voorts zijn tot leden van den
raad benoemd de heeren dr. H. Schicht, F. Schicht
en K. Blessing," allen te Berlijn,, waarvan de twee
eerstgenoemden tot September van het vorig jaar
reeds deel van den raad hadden uitgemaakt. Zij
zijn sedert jaren met de leiding der zaken der
vennootschap in Midden-Europa belast, terwijl
ook de heer K. Blessing reeds sinds het voorjaar
in die leiding is opgenomen. Bovendien werden
tot leden van den raad benoemd de heeren mr.
K. P. van der Mandele te Rotterdam, Staatsrat
K. Lindemann te Bremen, dr. H. Reichlè te Berlijn
en mr. M. G. de Baat, tot dusverre secretaris der
vennootschap, te Wassenaar.
In verband met zijn benoeming tot gewoon lid
van den raad van bestuur is mr. K. P. van der
Mandele als adviseerend lid afgetreden, terwijl
oolc dr. H. Colijn den wensch heeft te kennen ge
geven zijn functie van adviseerend lid neer te
leggen. In de gisteren gehouden vergadering van
den raad van bestuur zijn, naast het tegenwoor
dig adviseerend lid mr. Th. A. Fruin, tot advi
seerende leden van den raad benoemd de heeren
H. I. Abs te Berlijn, dr. A. Diehn te Berlijn en J.
M. Honig te Amsterdam.
HAARLEMSCHE KANTON
RECHTER.
Verbroedering op het ivijde
water en de uitzonde
ring op den régel
HAARLEM, Woensdag.
Het water werkt verbroederend. Daar kunnen de
zeilers en roeiers van meespreken. Wielrijders te
land groeten niet beminnelijk wanneer ze elkaar
tegenkomen en knoopen geen praatje aan. Maar
zeilers en roeiers, kapiteins en bemanningen van
booten, zij alleen zwaaien kameraadschappelijk
met de hand en knoopen als het even gaat een
praatje aan, wanneer bijvoorbeeld gelijk op wordt
gevaren. Doch zooals overal, er zijn uitzonderin
gen op den regeL
De Haarlemsche kantonrechter moest vanmorgen
twee gevallen behandelen, waarin het water geen
verbroederende uitwerking had. Integendeel!
Het ging dan om een man in een roeibootje en
twee man in een zeilboot.
De bootjes kwamen elkaar tegen in de Ring
vaart van de Haarlemmermeer. En de roeiqr zij
met verlangen naar het prachtige witte
zeil van de andere boot.
„Je hebt zoo'n groot zeil, mag ik niet een zeiltje?".
VOOR DE KINDEREN
Het was Oho, die daar op dat
bankje zat. Oho verveelde zich heel
erg. Hij verlangde zoo naar een
vriendje, waar hij fijn mee zou kun
nen spelen. Oho kon alles krijgen wat
hij hebben wilde, want zijn vader
was schatrijk. Hij woonde in een heel
groot huis en dat huis stond in een
prachtig park met vijvers, waarin
allerlei soorten goudvisschen zwom
men. Maar een echten vriend bezat
hij niet en dezen kon zijn vader niet
voor hem koopen. En daarom zat Oho
op dat bankje daarover te treuren.
kunnen herkennen. Hij wilde ook geen verzoek
indienen om vast aangesteld te worden. Dat res
sorteert onder Binnenlandsche Zaken, en daar
wordt hun verleden met een microscoop en een
fijne kam uitgeplozen. Hij had waarschijnlijk ver
wacht dat hij bij een tijdelijke aanstelling zijn
verzonnen verhaal wel tot het einde van den zo
mer kon volhouden, voordat Washington, er na
vraag naar zou doen".
„Dus hij had geen plan om boschwachter te
blijven?"
„Blijkbaar niet. Hij zal het aangenomen heb
ben, om eens een oogenblik uit de ergste een
zaamheid te komen. Die jongen heeft heel wat
moeten verwerken".
Wij wandelden langs den winkel in de richting
van de houtvesterij. Het huis was donker; alleen
bij de woonvertrekken van den houtvester scheen
licht door de gordijnen naar buiten. Toen wij
dichtbij waren, ging de deur open. Steve kwam
naar buiten: hij was nog in uniform. Hij stond
een oogenblik stil, keek op zijn horloge, stak een
sigaret aan en wandelde weg in de richting van
het woonwagenkamp. Ik keek ook op mijn hor-
loge; het was even over half tien. Kolonel Prim
rose keek Steve na, toen hij tusschen de kale
•dennestammen verdween.
„Weet u, met die chèque is het een heel zon
derlinge geschiedenis", merkte ik op. „Eergister
avond zei George tegen Cecily dat, ais zij hem
niet geloofde, zij de oude mevrouw Stuyvesant
maar moest vragen. En vanmorgen zei hij tegen
Steve, dat het ongelukkig trof dat zij dood was".
Ik veronderstelde dat hij precies wist, waarover
ik het had, en dat bleek dan ook wel.
„Steve heeft vanmorgen getelegrafeerd", zei
hij. „Ze is dood. Al twee jaar dood. Hij kon dat
natuurlijk niet weten, nu hij zoo lang in de wil
dernis gezeten had".
„Zou ze ook al dood geweest zijn, toen George
het voor het eerst aan Cecily vertelde?" vroeg
ik snel.
„Dat zou me niet verwonderen. Maar daar
kan Cecily's vader meer over vertellen als we
met hem in contact kunnen komen. Hij is ook
met vacantie en moet ergens aan den mond van
de St. Laurens, op het Gaspé schiereiland zitten
vroeg de roeier gekscherend, erop doelend dat hij
dan gemakkelijker vooruit zou komen.
Maar inplaats van een zeiltje kreeg hij een
hard yoorwerp tegen zijn hoofd. „Hij legde op mij
aan met een windbuks", zei de roeier tot den
Kantonrechter.
Kantonrechter: „Er is door de politie geen wind
buks gevonden, alleen is een catapult in beslag
genomen".
De ambtenaar vond in ieder geval dat bewezen
was dat de roeier een hard voorwerp tegen zijn
hoofd gekregen had.
De zeiler werd beboet met f 15 subs 10 d.
En nu de tweede uitzondering. Op 30 Juni
waren vier mannen bezig met het lossen van
een zandschuit in de Ringvaart. Toen er een
stoomschip voorbij voer, waren ze daarmee ge
woon doorgegaan. Daardoor waren scheppen zand
in een kajuit en in de machinekamer van het
stoomschip terecht gekomen. De schade aan de
machine beliep f 30!
De vier mannen, de schipper van de zandschuit
en een drietal knechts, ontkenden vor den Kan
tonrechter dat ze de stoomboot hadden zien aan
komen.
Kantonrechter: „U bent toch geen machine, u
houdt toch even op wanneer een schip voorbij
komt".
De kapitein van het stoomschip, die als getuige
verscheen, vertelde dat de 4 mannen bovendien-
nog achteraf hadden staan lachen.
De ambtenaar van het O.M. vond het een na
deel dat dergelijke gevallen van ergerlijke balda
digheid volgens de wet niet lioog genoeg gestraft
kunnen worden. Hij eisehte tegen ieder der ver
dachten 'n geldboete van f 15 subs 10 d. en raadde
hen tezamen aan de schade van f 30 spoedig te
betalen.
De Kantonrechter legde ieder een boete op van
f 10 subs. 5 d. in de verwachting dat de schade
voldaan zou worden.
Zomerschoeisel niet meer vrij.
De secx^etaris-generaal, wnd. hoofd van het
departement van Handel, Nijverheid en Scheep
vaart maakt bekend, dat met ingang van heden
de vex-koop van zomerschoeisel niet meer is toege
staan, zonder dat hiervoor een bon of vergunning
wordt ingeleverd. De vrijé verkoop van lö'it artikel
aan het publiek, welke tot dusverre mocht plaats
hebben, is dus thans verboden. Tevens wordt er
de aandacht op gevestigd, dat schoeisel, hetwelk
na verkregen machtiging van den directeur van
het rijksbureau voor huiden en leder te Amsterdam
is gestempeld met de woorden „vrij van bon" of
„afgekeuiid schoeisel r.h.l,", thans aan het publiek
kan worden vei'kocht, zonder dat hiervoor een bon
of een vergunning behoeft te worden ingeleverd.
VRIJE KATHOLIEKE KERK
Zoxxdag 6 October, zal Monseigneur Dr. A. G.
Vreede onze omgeving bezoeken. Des ochtends om
half elf zal hij een Hoogmis opdragen en het H.
Vormsel toedienen aan enkele leden in de St. Ra-
phaelskexh Popellaaix Kinheimpaxh - Bloe-
mendaal.
Waar zou die jongen over peinzen?
Wat zit hij er vreemd bij! En wat
hangt zijn staartje mal naast hem op
dat ibankje. Ik wou maar dat hij eens
omkeek Roepen kan ik hem natuur
lijk niet, want dan kijkt die verve
lende schildwacht omhoog. Maar
voordat Ab nog verder hier over den
ken kon, gleed hij uit entjiep!
daar vloog hij met een vaartje naar
beneden
om te visschen. Toen Steve vanmox-gen antwoord
kreeg van de Stuyvesants, kroop hii als een
oester in zijn schelp. Alles wat hij zei was dat, nu
Brice dood was en zij ook, het hem geen cent
meer kon schelen, wat er van kwam. Hij kon al
leen zijn lezing geven tegen die van George, en hij
verwachtte niet dat iemand een woord van zijn
verhaal zou gelooven".
Wij waren de houtvesterij voorbij geloopen en
sloegen het smalle pad in dat door de boomen
over een open weitje naar het restaurant loopt.
Toen we bij de plaats waren, waar het pad den
dïrecten weg kruist van de binnenplaats van het
hotel naar het restaurant achter het woonwagen
kamp om. schoot de groote open auto van me
vrouw Chapman ons voorbij. Door de stofwolk
heen zag ik haar zelf aan het stuur zitten: Steve
zat naast haar. Ik had geen idee waar ze heen
gingen, maar ze schenen haast te hebben.
XI.
Toen de stofwolk opgetrokken was, staken wij
den weg over en liepen verder tot we aan het
restaurant met zijn breede rustieke veranda kwa
men. Binnen klonk het gejammer van een saxo
foon. Door de ramen heen zag ik een heel troepje
dansende jongelui. Bill zag ik zoo gauw niet,
maar wel het jonge stel uit den woonwagen.
Dick en Barbara Winston.
Kolo Primrose trapte zijn sigaar uit en zei:
„Excuseert u mij een oogenblikje? Daar schiet mij
te binnen, dat ik den houtvester nog moet opbel
len. Ik ben dadelijk terug".
Ik vond het wel zoo rustig, buiten te wachten
en ging op de verlaten veranda zitten. Het was
er prettig donker en stil, in tegenstelling met het
schitterend verlichte hotel, en ik keek naar de
maan en de schittering over het meer, dat tus
schen de boomen door nog juist zichtbaar was.
De deur van het resaurant ging open en toen ik
omkeek, zag ik Lisa en haar moeder naar buiten
komen. Mevrouw Ridely had kennelijk moeite,
zichzelf te beheerschen. In het halve licht dat
door de vensters naar buiten scheen, ,zag haar
gezicht er verwilderd en strak uit. Ook Lisa zag
bleek onder haar donkere haarbos, maar allex--
minst terneergeslagen. Er zat meer vuur, xneer
Zon onder 19.14 uur
Zon op 7.45
Tusschen deze beide tijdstippen
moet worden verduisterd.
STAATSBOSCHBEHEER KOOPT EIKELS.
Evenals andere jaren worden door staatsbosch-
beheer eikels ingekocht, doch dit jaar heeft de
aankoop van eikels een bijzondere beteek en is, om
dat zij thans meer dan ooit een belargi-ijke aanvul
ling van onze veevoedervooi-ziendng vormen. Ex-
worden gewoonlijk prijzen gemaakt, van 4 tot 5
cent per K.G., maar staatsboschbeheer biedt meer
en wel 6 eert voor Amerikaansche en 7 cent voor
de gewone inlancsche eikels. Dat komt, omdat
staatsboschbeheer alleen goede uitgezochte eikels
gebruiken kan. De opgekochte hoeveelheden eikels
worden namelijk, na zorgvuldig geschift en uitge-r
lezen te zijn, als zaaigoed gebruikt.
Het ging lang niet slecht, want hij
gleed eerst langs de schuine dak
helling naar beneden en toen maakte
hij een pracht van een boog door de
lucht enkwam precies naast Oho
op de bank tex'echt. Oho, die op zoo
iets vreemds heelemaal niet bedacht
was, sprong met een rauwen gil zeker
wel een meter in de lucht. Maar Ab
draaide zich direct naar hem toe en
riep: „Zeg, je moet niet zoo schrikken
hoor, dat helpt je toch niets!"
levendigheid in haar heele uiterlijk, dan ik vroe
ger van haar had gezien.
Hun gedachten waren zoo bij hun eigen proble
men dat zij niet merkten dat er iemand in hun
nabijheid was.
Mevrouw Ridley sprak in scherp gefluisterde
korte zinnen: „Lisa, luister! Ik wil niet dat je
vannacht naar het hotel teruggaat. Je blijft bij
Barbara en Dick, Begrijp je me? Je mag nooit
meer naar je vader teruggaan!"
„Als u teruggaat, ga ik ook, moeder!" ant
woordde het meisje fel.
„Ik ik ga ook niet meer terug alleen
vannacht nog", zei mevrouw Ridley op wanho-
penden toon. „Ik moet wat van onze kleeren
halen. We zullen Barbara en Dicka overhalen, ons
mee te nemen naar och, ik weet het niet
ergens heen
Lisa's stem was plotseling kalm en zakelijk.
„Moeder, we hebben geen geld: jij niet en ik niet.
En Barbara en Dick bijten ook op een houtje".
„Dat weet ik wel. Maar ik zal er wat op vin
den, hoe dan ook. Ik zal ik zal wat doen".
„Hoor eens. liefste". Lisa legde haar arm om
haar moeder's schouder, en praatte sussend als
of ze het tegen een angstig kind had: „Ga jij nu
naar den woonwagen een tijdje rustig liggen. Ik
zal komen, zoo gauw ik het kan doen, zonder dat
ze me voor gek verslijten. En dan praten we er
over".
„Nee!" zei mevrouw Ridley. „Nee, Lisa! Je be
grijpt. het niet! Ze waren vandaag al haast ge
trouwd. En ik heb met George gesproken hij
denkt er niet aan, zegt hij. Nee Lisa, er valt niets
te praten en we kunnen er niets aan doen, wer
kelijk niet. En ik moet in elk geval naar je vader
terug. Die wacht op me. Hij is nog boozer dan
ik hem ooit gezien heb. Dat komt omdat hij dacht
dat hij mevrouw Chapman te slim af was ge
weest, en ze hem toen aan den ingang van het
Park voor gek hebben laten staan. Maar morgen
zullen ze zich niet meer laten weerhouden. O. je
wilt het maar niet begrijpen, Lisa. Hij haat ons.
allebei. Ik heb het nooit echt kunnen gelooven
vóór vanavond. Ga nu teiug, lieverd. Ik kom
morgenochtend".
„Nee, moeder", zei Lisa rustig. „Als jij terug-
Het Alg. Handelsblad is van oordeel, dat
in de bewering, dat de „nieuwe tijd" tot dusver
langs ons volle zou zijn heengegaan, naast een
element van waarheid ook ovex-drijving schuilt.
Het blad 9omt verscheidene zaken op, welke door
ons land in de laatste decennia zijn aangepakt of
waarin het heeft uitgeblonken, zoodat naar zijn
oordeel van zich in gezapige binnenkamer-rust af
zonderen geen sprake is geweest.
„Juist is dat in onze eigen nationale samenleving
het tempo op sommige gebieden verlammend traag
was. In de toenemende politieke versnippering zijn
veel tijld, veel energie en veel gezond saamhoorig-
heidsbesef verloren gegaan. De oplossing, of althans
vex-zachting van nijpende binnenlandsche vraag
stukken, is daardoor verijdeld of belemmerd. De
rijksdefensie is lange jaren veronachtzaamd. Het
nationale gemeenschapsgevoel is verslapt en uit
een gerafeld, ook zelfs toen de moeilijkheden die
ons omringden een gesloten front als gebiedenden,
eisoh van practische noodzaak stelden. Om
deze tekortkomingen tot een voor breede kringen
duidelijke realiteit te maken, was het inderdaad
noodig overigens een bekend verschijnsel in
onze historie dat het water tot de lippen steeg.
Maar en ook dat is steeds het geval geweest in
Nederland op zulke oogenblikken weet ons volk
dan ook weer de kracht en de overtuiging te vin
den die noodig zijm om te worstelen en te ontko
men".
„Dat sommige groepen in ons volk eerder dan
andere hebben gepleit voor een open oog ten aan
zien van de sociaal-politieke vernieuwing, welke
thans aandacht vraagt, zou op zichzelf een ver
dienste mogen heeten. Maar dat zij voor op zich
zelf belangwekkende sociale denkbeelden over een
betere ordening der volksgemeenschap, nu ook
per se de vormen en accenten wilden kiezen d:ie
voor andere volken onder andere omstandigheden
waren or tworpen. was een miskenning van den
Nederlandschen aard".
„Ons volk staat echter geenszins afwijzend te
genover het nieuwe, mits dit zijn kernwaarden, zijn
nationale vrijheid, zijn geestelijke vrijheid, zijn
verscheidenheid van ernstige levensopvatting die
het in verdraagzaamheid wil bewaren, niet aantast.
Over al het andere wil het met open oogen en open
hart zich met alle goedwillende vaderlanders be
raden. Ook nu het zijn zéflfeeschikkmgsrecht niet
kan doen gelden, zal het waar mogelijk en nuttig
een eensgezind Nederlandsch geluid willen doen
hooren".
Het blad is tenslotte van oordeel, dat alleen op
den grondslag van een waarlijk Nederlandsche
vrijheid, staatkundig en geestelijk, een samenwer
king, welke geheel ons volk omvat, zal kunnen
worden opgebouwd. Daarbij doet het een beroep op
hen die het zóó verstaan spoedig naar voi-en te
treden,
WEEK-ABONNEMENTEN
dienen uiterlijk Woensdags avonds
betaald te zijn, daar de bezorgers op
Donderdag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE.
gaat, ga ik ook".
„Nee, nee, dat doe je niet!" riep mevrouw Rid
ley. „Het is te te vernederend!"
„Beloof me dan dat je naar den woonwagen
zult gaan, en wachten tot ik kom". Lisa bleef
merkwaardig bedaard. „Dan breng ik Barbara en
Dick mee. Dick is er gloeiend verontwaax'digd
over: hij beweert dat hij wel wist dat het zou ge
beuren maar het zou hun plannen ook heele
maal in de war sturen. Toe, lieveling, ga nu.
Wacht maar kalm, en maak je niet overstuur. Er
zal zeker iets gebeuren: God kan zooiets niet toe
laten!"
Haar stem eindigde in een snik. Een oogenblik
verborg ze haar hoofd aan haar moeder's schou
der, toen hief ze vlug het hoofd op. ,Jij bent
zoo'n schat, moeder; waarom moet jij nu juist
zoo'n vi-eeselijke familie hebben?
Toe, ga nu gauw! Daar komt Monty".
Haar moeder haastte zich weg in het donker
van den nacht. Lisa draaide zich om en rende de
breede treden van de veranda op.
„Waar ben je toch geweest?" lachte ze. „Ik heb
je nergens kunnen vinden!"
„En ik heb al dien tijd voor de deur van de
garderobe op je zitten wachten, leelijkerd", grin
nikte Monty terug. „Waar is mijn revolver? Wie
is mijn medeminnaar?"
Ze draafden weer naar binnen; een oogenblik
later zag ik hun hoofden langs het raam voorbij
gaan.
Ik trachtte in mijn versufte brein de dingen
uit te zoeken en aan elkaar te passen ,die ik
Lisa en haar moeder had hooren zeggen. Ergens
binnen hoorde ik een klok tien slaan. Door het
raam heen zag ik kolonel Primrose terugkomen,
en ik stond op om hem tegemoet te gaan. Door
de open deur van de danszaal zag ik mijn zoon,
samen met een brutaal knap kind in een zee
groene rok en trui. Hij zag mij en den kolonel
en achter zijn rug óm wees hij veelbeteekenend
met. zijn duim naar beneden. Ik wendde mij af en
hoopte dat de kolonel hef niet gezien had. Maar
die hoop was natuurlijk ijdel, en hij glimlachte
gemoedelijk. „Als ik zijn stiefvader ben, zal ik
daaraan denken", merkte hij op, terwijl hij mijn
arm nam. Wordt vervolgd.)