Hoe vermaken wij ons binnenshuis in den Wintertijd? N: den Zomei Uit de Pers. ZATERDAG 12 OCTOBER 1940 HAARLEM'S DAGBLAD Gezelschapsspelen in den huiselijken kring 't Kaartclubje. Vit j de lange winteravonden weer aanbre ken en wij den avond nu meer dan ooit in den huiselijken kring door zullen - brengen, zullen talrijke gezinnen weer allerlei spelletjes gaan bedenken om den huisge- nooten ontspanning te bezorgen en de lange win teravonden prettig te passeeren. Vele reeds lang in het vergeetboek geraakte spelletjes (men had er immers in deze haastige wereld geen tijd meer voor!) zullen daarbij weer opgeld doen. De mensch is nu eenmaal een gezelligheidsdier en het met elkaar doen van spelletjes verhoogt die gezelligheid in sterke mate. Het spel is ook aan leen leeftijd gebonden, al zal natuurlijk de keuze der spelen bij jongeren over het algemeen veel eenvoudiger zijn dan die bij ouderen. In de kin derrijmpjes van van Alphen zegt de brave Hen drik: „Mijn spelen is leeren", en inderdaad is dat een waar woord. Over diverse spelletjes, voor het meeren deel voor grooteren bestemd, zult u in dit artikel een en ander kunnen vinden; zoowel de mm of meer ouderwetsche. alsook eenige modernere spelen zullen daarbij ter sprake komen. Natuurlijk zal dit echter slechts een greep kunnen zijn uit aen overvloed van spelen, die er bestaan. Beginnen wij met het ouderwetsche ganzenspel, een spel dat met meer personen tegelijk gespeeld kan worden en dat bij jong en oud nog altijd Se reïds vandit alom bekende ganzebord mogen bekend verondersteld worden; er zij nier nog slechts eens even de aandacht op gevestigd en menigeen zal zich, wanneer hij dezen winter dit spel nog weer eens doet daarmede de blijde en onbezorgde ieusdjaren weer voor den geest halen. Een spel dat"zeker ook veel aftrek m den fa miliekring zal vinden is het sjoelbakken, waarbij het vooral op een zekere behendigheid in het mikken en op een goed oog aankomt. De sjoel bak bestaat uit een zuiver geschaafde plank met aan drie zijden opstaande kanten en aan het einde verdeeld in vier vakken met sleuven van gelijke lengte en breedte en als volgt met kope ren nagels genummerd: 1, 3, 4, 2, welke nummers de waarde bepalen van iedere ingebrachte schijf. Bij dit spel behooren dertig beukenhouten schij ven waarvan men er twintig voor het spel ge bruikt en de tien overige voor reserve bij even tueel verlies. Men kan dit spel met een onbepaald aantal personen spelen en de volgorde doet er ook niet toe. Men bepaalt van te voren een eind cijfer dat behaald moet worden. Het doel is nu alle twintig schijven in de vier sleuven te keilen, want lawaai is er nu eenmaal aan dit spel ver bonden! Voor de telling, b.v. als men meerdere schijven in één sleuf heeft zijn bepaalde regels. Sjoelbakken kan als een soort sport beschouwd worden voor de ontwikkeling van de armspieren, maar is bovendien als gezelschapsspel voor het gezin, tuin. sociëteit, café's enz. een spel vol animo en afwisseling, terwijl alle medespelenden In voortdurende spanning zijn naar het resultaat. Zoo komen wij allengs tot het kaartspel, waar op diverse variaties zijn uitgedacht. Daar zijn allereerst de meer moeilijke kaartspelen, zooals: Bridge, Ombre en Seat. maar deze spelen zijn te ingewikkeld om hier in enkele woorden weer te geven: daar zou noch de leek, noch de meerge vorderde mee gebaat zijn. Voorts is het kaart spelen te verdeelen in de meer onschuldige kaartspelen: Duffelen. Tik-tak-tok. Vingt et un (ook wel eenvoudig „banken" genoemd». Kleuren, Pandoeren enz. Deze spelletjes zijn bij uitstek ge schikt voor den huiselijken kring. En verder de min of meer echte gok-spelen. die helaas al te vaak aanleiding tot ruzie geven. Hiertoe behoo ren oa.: Pokeren, Baccarat. Mieën. Ecarté. Van de meer onschuldige spelletjes zou ik op het Duffelen (ook wel „Duvelen" geheeten) wat nader in willen gaan. Het is een wild spel. maar zeer animeerend. Men neemt hiervoor meerdere complete spellen (van 52 kaarten): ieder speler heeft zijn eigen spel, dat dus aan de achterzijde verschillend van de overige moet zijn geteekend. Na het wasschen en rechts laten coupeeren (dit laatste is niet noodzakelijk) neemt iedere speler de 13 bovenste kaarten als stok af; hij legt deze op elkaar met de rugzijde naar onderen voor zich neer en vervolgens de vier daarop volgende kaar ten open n a a st elkaar de overige kaarten worden met de rugzijde boven in de hand ge reed gehouden. Een van allen geeft een teeken en het spel gaat beginnen. De kaarten van het in de hand gehouden pak worden nu één voor één (ook wel met drie tegelijk) gekeerd en zoo op elkander gelegd. Elke aas, ook die, welke reeds aanwezig is onder de vier naast elkaar uitgelegde kaarten of de bovenste van een stok, wordt on middellijk op het midden gedeelte van de tafel gelegd, terwijl verder alle zichtbare kaarten mo gen "worden afgelegd, wanneer zij naar boven op klimmend behooren bij een of meer in het mid den van de tafel gevormde hoopjes. Een ruiten 2 b.v. mag worden gelegd op een aas. die een ander heeft afgezet, krijgen daarna twee mede spelenden een ruiten 3 in handen, dan gaat het erom wie het vlugst de 3 op de 2 kan plaatsen. Degene die te laat is moet zijn arm dan weer te rugtrekken. indien geen ander ruiten 2-pakje op tafel ligt. Zet ge een of meer van de vier open kaarten af, dan moeten de plaatsen daarvan wor den aangevuld met kaarten van den stok, achter eenvolgens van boven afgenomen. Bij dit spel komt het hoofdzakelijk op snel reageeren en het vlug overzien van het spel aan. Zoodra een speler de 13 kaarten van zijn stok kwijt is, roept hij „stok op", waardoor hij de winnaar wordt. Ieder telt nu de kaarten welke hij overheeft, waarbij die van den stok dubbel tellen. Elke niet-winnaar telt bij dat aantal nog 25 op, waarna de som wordt ver minderd met het aantal van den winnaar, die tenslotte dit verschil van ieder der overigen wint. Naar gelang van hetr tarief wordt hierbij afge rond, terwijl de winner aan niemand iets kan verliezen. Heeft deze b.v. 34 kaarten over en de anderen resp. 2. 36 en 22 met resp. 3. 9 en 5 kaar ten op stok, dan is de berekening als volgt: 2+2X3=8+25=3334= 1, deze verliest dus niets. Daarna worden de kaarten uitgezocht, zoodat ieder weer zijn eigen spel krijgt, er wordt ge- wasschen en het spel begint opnieuw. Men moet dit spel met ten hoogste zes personen spelen, anders wordt het te opwindend. Tot zoover over het kaartspel. Domineeren. Het van ouds bekende domino-spel kan door 2 tot 6 personen gespeeld worden met 28 stee- nen. verdeeld over zeven cijfers, van 6 tot blank. Er zijn zeven dubbele steenen; de overige 21 zijn gemengd en bevatten twee getallen, door een zwarte lijn in het midden gescheiden. Alle stee nen samen tellen 168 oogen. Eerst moet men trekken wie samen zal spelen en wie de voorhand heeft. De gedekte steenen worden van te voren gemêleerd. De twee hoogste en de twee laagste steenen spelen samen. Bij een partij met twee personen, dat men gewoonlijk een honderdje noemt, neemt de voorhand 5 of 7 steenen. en dan de ander evenveel. De voorhand begint, 't liefst met een dubbele, waarvan hij nog eenige of de meeste heeft. Hij heeft b.v. dubbel 6, dubbel 5, 5-3, 5-2. 5-1 en 5-blank en 4-3, dan moet hij dub bel zetten, daar hij weet. dat hij de tegenpartij vrij spoedig tot koopen zal dwingen. Wanneer een speler geen aansluitenden steen heeft, moet hij koopen zoolang er meer dan 2 steenen op stok liggen. Daardoor krijgt hij veel steenen en loopt de kans om met veel oogen te blijven zitten, als de tegenstander zijn laatsten steen heeft afgezet en u i t of d o m i n o is. Bedroeg het aantal pun ten b.v. 56. dan zou de ander nog slechts 44 noo- dig hebben om zijn honderdje te winnen. Vooruit bepaalt men het tarief. Het fijne van dit spel zit in het insluiten van een dubbele der tegenpartij, terwijl men ervoor zorgt, den eigen dubbelen steen te kunnen afzetten. In dit spel moet men pro- beeren om eerst de dubbele steenen af te zetten en dan het cijfer rond te brengen, waarvan men nog andere steenen heeft. Dit is in het kort het domino-spel. Tenslotte zou ik u nog iets willen vertellen over twee meer moderne gezelschapsspelen en wel.over Monopoly en over Mah Jongg. Monopoly. Een van de spelen die den laatsten tijd veel op gang maken is .Monopoly". Het kan gespeeld worden met 3 tot zeven personen. De bedoeling van het spel is: gronden te koopjen. te bebouwen, te verhuren of te verkoopen en wel zoo voordee- lig mogelijk, daardoor de rijkste speler te worden en zoodoende het spel te beheerschen en het monopolie te verwerven. De spanning bij dit spel is zeer groot, de kansen wisselen ieder oogenblik en een goede vendumeester kan de spanning in hooge mate beïnvloeden. Monopoly wordt gespeeld op een bord. waar op afgebeeld zijn: Bouwterreinen, Stations, Openbare bedrijven, Bijzondere Kansen en Belastingen, waarover de spelers hun mascot tes (van verschillenden vorm voor eiken spe- der) schuiven. Deze mascottes worden als op zetters gebruikt. Er wordt met twee dobbelstee- nen gegooid en wanneer het spel begint gooit ieder op zijn beurt te beginnen bij den ban kier en links omgaande met beide dobbelstee- nen. Wie dan het hoogste gooit begint. De mascottes worden op „Go" geplaatst, men gooit en naar gelang het getal dat men gooit, wordt de mascotte hetzelfde aantal vakken ver plaatst in de richting van den pijl. Meer dan een mascotte mogen tegelijkertijd op een veld staan. In den loop van het spel gaan de spelers vele keeren het bord rond. En zijn natuurlijk tal van verschillende mogelijkheden waardoor men geld kan verdienen of moet betalen aan de bank of aan de andere medespelenden. Voor den bankhouder kiest men een speler, die te vens goed als vendumeester kan optreden. Wan neer, zooals vaak gebeurt, de bankhouder zelf meespeelt dan moet hij zijn eigen geld en be zit en dat van de Bank goed uit elkaar hou den. Wanneer vijf of meer spelers meedoen is het gebruikelijk dat een speler als Bankhouder optreedt, zonder zelf mee te spelen. Ook alleen de Bank kan een hypotheek op een terrein ver strekken. Op huizen en hotels kan evenwel geen hypotheek gegeven worden. Ook kan men failliet gaan, nl. in het geval dat een speler meer schuldig is, dan hij kan betalen. Dan moet hij alles wat hij aan waarde bezit aan zijn schuldeischers overdragen en hij speelt verder niet meer mee. Er zijn twee manieren om Monopoly te spe len. De eerste manier is om zoolang door te spe len tot een speler al 't geld en al 't verdere bezit heeft gekregen en dus 't Monopolie verworven. De tweede manier is dat men een bepaalde duur afspreekt. Wie dan het grootste bezit heeft is winnaar. Alleen de Bank kan tegen onderpand geld leenen. Spelers mogen elkaar geen leenin gen in grond of geld verstrekken. Dit zijn in het kort enkele regels uit dit interessante spel, dat feitelijk alleen door volwassenen gespeeld moet worden, omdat het voor kinderen te inge wikkeld is. Natuurlijk zijn de regels hiermede nog niet volledig, maar dit is slechts ter kennis making, opdat u zelf lust zult krijgen dit mooie spel nader te leeren kennen Mah Jongg. Mah Jongg, het Chineesche drakenspel ont stond volgens de overlevering in zijn oervorm als kaartspel aan het hof van den koning van Wu, nu bekend als Ning-Po, in het jaar 472 voor Chr. om den hovelingen verstrooiïg te geven. Het kaartspel werd echter later door het thans bekende steenenspel vervangen. Mah Jongg is evenals Monopoly vrij ingewikkeld en daar om feitelijk ook alleen door volwassenen te spe len, hoewel ook jongeren het, vooral onder des kundige leiding, wel kunnen leeren. De Wester lingen maakten het eerst kennis met dit spel in Shanghai en de uitspraak aldaar werd door hen weergegeven met Mah Jongg. Tot ongeveer 1922 werd het spel vrijwel nog niet door Euro peanen en Amerikanen in China gespeeld. De enkele Westelingen die het echter wél kenden, introduceeren het bij hun vrienden en zij maakten dit mogelijk door aan de Chinee sche teekens de voor de Westerlingen leesbare cijfers en letters toe te voegen, zoodat zij de be- teekenis van de steenen konden begrijpen. Mah Jongg is een spel, dat in den loop der eeuwen geperfectionneerd is tot een spel van fijnheid, berekening en logica. Het spel is vóór alles boeiend met de steenen met geheimzin nige teekens. Een spel waarin men evenals bij het schaakspel (ook van de Chineezen afkom stig) gelegenheid heeft de intelligentie tot uiting te doen komen. Het materiaal voor dit spel benoodigd bevat 144 steenen, dobbelsteenen, winddoos en windaanwijzers en 116 fiches. De afwerking der spelen is zeer uiteenloopend en naar verhouding dan natuurlijk ook duurder in aanschaf. Alle spelen worden met de hand ge maakt. Het spel wordt het beste gespeeld door 4 personen. Ieder speelt voor zichzelf zonder dat men partijen vormt. Bij Mah Jongg wordt ge teld van rechts naar links op Chineesche wijze, terwijl men speelt en geeft in tegenovergestelde wijze als bij de bij ons bekende spelen, nl. rechts om, d.w.z. tegen de wijzers van de klok in. Het begin van het spel is zeer merkwaardig, omdat men begint met het bouwen van een muur. Tracht echter niet het reglement te leeren en daardoor het spel te kennen, maar volgt het reglement met het spel op den voet. Wordt men in het eerst misschien even overbluft door het groote aantal steenen en hun verscheidenheid, aldoende leert men. Het wordt interessant, wan neer men het tellen goed kent. Mah Jongg wordt vlug en kalm gespeeld. Men maakt be ter in het begin een paar fouten dan dat men door het lange bedenken de andere spelers laat merken welke steenen men zoekt. Vergeet niet een lossen steen te nemen, wanneer dit vereischt wordt. Let goed op wat de medespe lers wegwerpen, hieruit is hun spel te beoor- deelen. Leert zoo spoedig mogelijk het tellen, of houdt een puntentabel bij u, hierdoor hebt ge een leiddraad voor uw spel. Uit den aard der zaak heb ik hier slechts uit treksels kunnen geven van de volledige regle menten van bovengenoemde spelen, maar in dien dat een aanmoediging is om u voor die gezelschapsspelen enthousiast te maken en ze nader te willen leeren kennen dan heeft dit artikel zijn doel bereikt. B. A. NATIONAAL FRONT EN DE JODEN. Het Nederland sch Dagblad, orgaan van Nationaal Front, schrijft, dat de zekerheid, dat de Nederlandsche Unie met Nationaal Front den zelfden weg naar hetzelfde doel gaat, aan de Ar nold Meijer-beweging ontbroken heeft en ontbreekt. Een der punten, waarop de Unie en Nationaal Front diametraal tegenover elkaar staan is het Jo denprobleem. Het blad schrijft: „Wij zullen over de controverse tusschen ons standpunt en dat der Unie niet verder uitweiden. Een brochure van den Leider van „Nationaal Front" over het Jodenvraagstuk zal zeer binnen kort aantoonen, hoezeer ons standpunt met dat der Unie in strijd, hoezeer het onze ook door historie en heden gerechtvaardigd is. Nogmaals, wij hebben respect voor de eerlijk heid, waarmee het driemanschap voor zijne mee ning uitkomt, een eerlijkheid, die van ieder op portunisme vrij is. Maar de meering van het drie manschap is onze meening niet en kan onze mee ning niet zijn, omdat wij niet kunnen beamen, dat zij is, wat het driemanschap noemt „een Neder landsche zienswijze" over een „in lange traditie hier gegtoeide verhouding". „Nederlandsch" is deze zienswijze niet, omdat zij niet op een begrip van het Nederlandsche volk als levende grootheid, maar op een dor papieren staatsbegrip stoelt. „In lange traditie" is de huidige verhouding van de Joden tot ons volk niet geworteld, omdat die traditie eerst begon bij een revolutie, waartegen onze tijd een machtige en geweldige contra-revolu tie te zien geeft. Wij rukken in deze contra-revolutie op in de voorste rijen. Duidelijker en duidelijker blijkt, dat de Unie ons daar niet kan volgen. Dat ons willen te ontstuimig, ons tempo te forsch, onze beginselen te radicaal voor haar zijn. Zij moge dan voorzichtig nakomen, zij moge zich, ook op de andere punten, waar een uitspraak haar Waar serene rust de winter idylle niet verstoor moeilijk valt (Groot-Nederland!) laten plaatsen voor feitelijkheden, die zij met een eerlijk protest aanvaardt. Maar zij noeme zich dan geen leger, dat strijdt voor den nieuwen tijd en de nieuwe vor men. Een leger bestaat uit soldaten en de soldaten- geest schijnt 'der Unie vreemd". DE NED. UNIE EN DE Spreekt in den Winter over..... JEUGDBEWEGING. Het orgaan van de Ned. Unie bevat een artikel waarin een opmerking volgens welke de Neder landsche overheid tot nu toe op de jeugdbeweging nauwelijks heeft gelet, o.m. wordt gezegd: „Nu de diepere zin van de volksgemeenschap beter wordt begrepen, nu is het duidelijk dat de jeugd een andere plaats moet innemen in het volksleven. De overheid heeft niet alleen maar de rol van een bezadigd toeziende voogd te spelen, neen, nu de jeugd aantreedt, bewust van haar kracht, maar ook bewust van haar taak, bereid om zich in dienst te stellen van de Nederlandsche volksgemeenschap, nu heeft de overheid ook een leiding gevende taak in dit leven van de jeugd. Daarom zal in de nieuwe verhoudingen de overheid leiding moeten geven aan een nationale opvoeding van de jeugd in een nationale jeugdbeweging. Dit mag nimmer leiden tot een miskenning van de groote verscheidenheid in het Nederlandsche volks leven, nog minder tot een achterstelling van het godsdienstige element in het menschenleven en evenmin tot een geestelijk uniformeeren of in een dwangbuis steken van wat er leeft en geboren wordt in den zich steeds vernieuwenden geest van de jeugd. Het komt er maar op aan, het wezen van de jeugdbeweging zuiver te zien. Tot de jeugdbe weging kan moeilijk gerekend worden een ver- eeniging. die hoofdzakelijk een godsdienstig, politiek of charitatief doel beoogt. Het gaat in de jeugdbe weging om karaktervorming, om de vorming van den jongen Nederlandschen mensch. En het is juist de zichzelf ontplooiende activiteit van den heelen iongen mensch, de vrije baanzoekende kracht in de jeugd, die het leven als eenheid wil ervaren en als geheel wil in dienst stellen van hun ideaal, dat het stempel drukt op de jeugdbeweging". „Een uitsluiten echter van de levensbeschouwing door de overheid, omdat er in ons land zooveel verschil is van levensbeschouwing, zou alleen leiden tot de verwording van iedere levensbe schouwing". EEN ZAKELIJK ARGUMENT. Het Alg. Handelsblad schrijft: „Wij meenen nog steeds, dat op dezen grondslag Van Duitsche zijde werd verlangd, dat de in Indië ver blijf houdende Duitschers hun bewegingsvrijheid zouden terugkrijgen en hun normale werkzaam heden weer zouden mogen hervatten. Diegenen voor wie de Indische overheid dit niet gewenscht zou achten, zouden naar Duitschland mogen terug reizen of worden ondergebracht in een gezonde plaats in de bergen, met gelegenheid tot een onder steuningsactie voor de noodlijdenden onder hen. In ruil zouden de Duitscherrs in Indië van hun regeering de strenge opdracht krijgen om op geen enkele wijze iets tegen het Nederlandsche bestuur of de veiligheid des lands te ondernemeneen regeling zou kunnen worden getroffen die in het belang van alle partijen, dus ook in het bekang van ons volk in het bezette gebied zou zijn. Het denkbeeld van uitwisseling in oorlogstijd van ge vangenen (in dit geval dus geïnterneerde Duit schers tegen geïnterneerde Nederlanders) is trouwens geenszins nieuw. In den wereldoorlog, toen wij neutraal waren, hebben wij in Nederland talrijke uitgewisselde gevangen militairen van de oorlogvoerende partijen geherbergd en als het ware „geneutraliseerd", evenals dat in Zwitserland toen gebeurde. Daarbij ging het om valide militairen, thans gaat het om non-combattante burgers, waar voor een oplossing toch nog gemakkelijker moet kunnen worden gevonden. De voorgestelde regeling geeft dunkt ons, aan de Indische regeering toch voldoende waarborgen om haar positie van belligerent ten opzichte van de vijandelijke onderdanen in geen enkel opzicht te benadeelen. Bij een zakelijke afweging van de feiten, moet dan toch het belang van de Nederlanders in het bezette moederland zwaarder wegen dan 't blijkbaar tot dusver gewogen heeft. Er staan nog neutrale kanalen open, en er zijn nog neutrale waarnemers beschikbaar, die aan de Indische regeering een nauwkeurig beeld kunnen geven van de toestanden hier te lande, waaromtrent zij misschien verkeerd of eenzijdig is ingelicht. Het zou in het belang van ons bezette volk zijn, dat vele van zijn goede voormannen op allerlei gebied die thans zijn op geborgen waarlijk beter kan gebruiken, wanneer de Indische regeering op grond van onpartijdige inlichtingen en van een juiste afweging van be langen, haar standpunt zou herzien". t. Sneeuw op het Begijnhof te Amsterdam Foto V. f\ B. (Met krabbeltjes van den schrijver,) HET contrast speelt een groote rol ons leven. En wanneer u dat dóór hee! kunt u er uw voordeel mee doen of e anderen van laten profiteeren. Ee: klein voorbeeld. U komt een kennis tegen, en h ziet er neerslachtig en bleekjes uit. Zeg he hem niet! Integendeel, vertel hem dat hij er bes uitziet veel beter dan den vorigen keer toen hem ontmoette. En ge zult zien, het wonde voltrekt zich: de man knapt onmiddellijk op! Des zomers als het warm is eten we ijs ei zetten we plaatjes van ijsetende in koud wa ter badende, en in Zwitserland van het eeuwig ijs profiteerende menschen in de krant. We ha len verhalen op over wintersport en de bioscoop directeur adverteert dat het binnen zooveel gra den koeler is dan buiten. En nu wordt het winter, en ik verzeker geen woord over ijs of kou en schaatsen en wA dies meer zij te zullen schrijven. Volg dit voorbeeld. Denk aan den bleeke man, tegen wien u zei „Kerel wat zie jij e goed uit", waarop zijn wangen zich prompt ros tintten en praat daarom bij de naderend sneeuwvlokken en de dalende thermometer ove den zomer, ja, over uw vacantie, haal de kiekje voor den dag, bekijk ze, en de warmte, die i u vaart, bespaart u de helft van uw brandstof fen; dat kunt u gebruiken! Kiekjes en briefkaarten zijn kostbare dingei De vacantie, de zomer leeft erin voort tot in d wintermaanden. Schrijf altijd veel briefkaarte aan collega's, vrienden en kennissen, en trek niets aan van hen, die zooveel geschrijf bur gerlijk vinden en zich liever hullen in ec waas van mysterie, door nooit wat van zich t laten hooren, wanneer ze op reis zijn; ee mysterie overigens dat luistert naar den huis tuin- of keukennaam van luiheid. Briefkaarten vormen een zomersch plaveisel overal waar uw schreden zich heen richten, d visite bij tante Mar go, het bezoek bij Oom Daan, de bridgepartij bij de Driessen's daa vindt ge de briefkaarten weer die u in de va cantie schreef, en elke briefkaart beteekent ee: boom opzetten over de vacantie-geneugten, d wandelingen op de Veluwe, de fietstocht doo den Achterhoek en wat dies meer zij. Zulk herinneringen verwarmen den mensch En voor de visite, die u bij uzelf thuis ont vangt, zorgt dat ge voor hen kiekjes van ui vacantie bij de hand heeft. Ze behoeve: niet eens altijd keurig in een album te zitten t van passende onderschriften voorzien te zijl! het heeft dikwijls zelfs ongekende voordeele: wanneer u de kiekjes ongeordend op een sta pelt je heeft; want dan kunnen ze gezellig var hand tot hand den kring rondgaan, en da: vraagt nicht Caroline beslist: „Och wat zit daar grappig in je shorts, waar is dat? En da: kunt u honderd uit vertellen waar of het was e: hoe of het er was, en dat nicht Caroline daar oo' eens heen moet gaan op den vacantie tocht e alles wat verder op uw hart ligt. U moet altijl bijzondere kiekjes nemen, om hot in rond Hol landsch te zeggen, kiekjes waar wat geks aan ls Uw vrouw bijvoorbeeld met uw pijp in den mond uzelf met de pet van den molenaar in het dor: op, of uw kinderen wanneer ze ruzie hebben Zulke dingen stimuleeren de gesprekken e: wanneer de vacantie reeds gesneefd is gnuift g in den winter nog na over uw zomersche bokke sprongen. Dat helpt tegen rheumatiek en ver koudheid! Denk aan den zomer, spreek over de: zomer inden winter! En u vergeet dat he winter is. Wanneer ge huiverend in uw kraai weggedoken door het park loopt, bedenk dat c bankjes, die ge passeert, nog steeds dezelfd bankjes zijn, waarop de jongelieden minneko zen, wanneer de bladeren groen zijn. Er is al leen maar een verschil in tijd! v. H. WEEK-ABONNEMENTEN dienen uiterlijk Woensdags avond» betaald te zijn, 'daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 14