ROODE STER
Duitsch Landgerecht hield zitting.
Litteraire Kantteekeningen.
KORT EN BONDIG.
ZATERDAG 12 OCTOBER 1940
HAARLEM'S DAGBLAD
Si
Meer dan 20.000 jassen, mantels en dekens zijn reeds in Amsterdam ingeleverd voor de behoef-
tigen. Op de zolders van het centraal distributiekantoor aan den Amstel wordt alles geordend
en gerangschikt. (Foto Pax-Holland.)
Echtpaar luisterde naar verboden zender.
Meubelmaker wegens be-
leediging van Hitier gestraft.
Kantoorbediende verspreidde
onware geruchten.
's GRAVENHAGE, 11 October (A.N.P.) Het
Duitsche Landgerecht gevormd door een alleen
sprekend rechter behandelde Vrijdagochtend in
het nieuwe zittingsgebouw aan den Langen Vijver
berg enkele zaken tegen Nederlandsche staats
burgers, die zich aan de voorschriften der bezet
tingsautoriteiten hadden vergrepen.
Het echtpaar T. uit Utrecht was ten laste ge
legd, dat het tot 23 Augustus van dit jaar opzet
telijk naar een verboden zender had geluisterd en
het gehoorde had verbreid en op 23 Augustus bij
zijn arrestatie verzet had gepleegd jegens de Duit
sche politiemannen, die in burger waren. Man en
vrouw, die geen kinderen hebben en een sigaren
winkel aan het Janskerkhof drijven de man is
bovendien sigarenmaker waren nimmer gestraft.
Verd. T. vertelde, dat hij nimmer het gehoorde
had verder verteld en dat hij nooit iemand de
gelegenheid had gegeven te luisteren, hetgeen ook
ten laste was gelegd. Wel was op den dag van zijn
arrestatie familie van hem over, die in de kamer
waar de radio aanstond zonder echter, naar
verd. verklaarde, geluid te geven aanwezig was.
Op een vraag van den rechter verklaarde verd.
dat hij ook niet met een apothekersjongen, die al
tijd sigaretten bij hem kocht, over het gehoorde
had gesproken. De andere verdachte, zijn vrouw,
verklaarde, dat genoemde jongen wel eens had
meegeluisterd in Mei, toen het luisteren naar de
Engelsche radio nog niet verboden was. Hij zou
het later wel dikwijls gevraagd hebben, doch zij
had dit nimmer toegestaan. Op 23 Augustus, om
streeks 7 uur des avonds, kwam de jongen weer
binnen en vroeg, of de man de radio wilde aan
zetten om naar den Engelschen zender te luisteren.
Hij deed dit en dadelijk daarop kwamen de Duit
sche politie-beambten binnen, die hun verzochten
mede te gaan. Op een opmerking van den president
dat zijn daad gevaarlijk geweest was, antwoordde de
heer T., dat hij er geen kwaad in gezien had.
Verd. T., is gedwee met de Duitsche politie
beambten. die in burger waren, meegegaan naar
de auto, die honderd meter verder stond. Toen hij
echter moest instappen vertrouwde hij de zaak niet
daar hij twijfelde met echte polïtie-agenten te doen
te hebben. Hij verzette zich en sloeg de beambten
ook. Hij zeide wel te willen instappen, als er een
politieagent of een Duitsche soldaat bij kwam. Een
der beambten is toen een Duitschen militair gaan
halen en verdachte is toen kalm gebleven en
meegegaan. Ter zitting verklaarde hij zeker te
weten, dat de beambten der veiligheidspolitie geen
bewijs getoond hadden. Mevrouw T. over het ver
zet gehorod, verklaarde reeds in de auto gezeten te
hebben, toen haar man zich verzette. Zij is toen
tusschenbeide gekomen. Ook zij had geen bewijs
van de politiemannen gezien.
Als getuige werd een der politiemannen ge
hoord. Deze verklaarde van andere zijde de mede-
deeling te hebben ontvangen, dat in den sigaren
winkel van T. naar den Engelschen zender werd
geluisterd. Daar het betrappen zeer moeilijk is,
moest hij de luisteraars min of meer overvallen.
Daartoe moest degene, die de melding had ge
daan en meer geluisterd had, naar binnen gaan om
den Engelschen zender te doen aanzetten. Daarna
ging getuige naar binnen, kocht een sigaar en
hoorde, dat de radio aangezet was. Hij kon echter
niet hooren, of dit de Engelsche zender was. Ge
tuige maakte zich in het Duitsch als politiebe
ambte bekend en liep om de toonbank heen. Toen
werd de radio afgezet. Getuige beval toen den
echtelieden met hem mee te gaan naar de wacht,
hoewel zij ontkenden naar den Engelschen zender
te hebben geluisterd. Bij de auto gekomen ver
zette verd. T. zich, nadat de vrouw in den wagen
had plaats genomen. T. riep om een Nederlandschen
agent en zijn vrouw kwam tusschenbeiden. Ge
tuige is toen gegaan naar eenige Duitsche offi
cieren en kreeg assistentie van een Feldwebel
Daarop zijn de verdachten zonder verzet meege
gaan. Later heeft T. zich bij getuige verontschul
digd.
De Staatsanwalt was van oordeel, dat vast stond
dat de verdachten naar den Engelschen zender
geluisterd hebben ondanks het verbod en dus
strafbaar zijn. Hij achtte niet bewezen, dat het
beluisteren als regel geschied was. Tegen T. eischte
hij wegens het afluisteren een gevangenisstraf van
één jaar en driehonderd gulden boete en tegen
mevrouw T. een half jaar gevangenisstraf en
honderd gulden boete.
Wat de wederspannigheid betreft, was de Staats
anwalt van oordeel, dat er geen twijfel bestond,
dat de verdachten wisten met politieambtenaren
te doen te hebben. Tegen T. luidde de eisch te
dezer zake acht maanden gevangenisstraf en tegen
zijn echtgenoote drie maanden, met de bepaling dat
de straffen vor de beide delicten kunnen worden
samengevoegd en dat het voorarrest kan worden
afgetrokken.
Na raadkamer veroordeelde de landrechter T. tot
een gevangenisstraf van één jaar en drie maanden
en geldboete van 200 gluden of veertien dagen ge
vangenisstraf voor beide delicten en mevr. T. tot
zes maanden gevangenisstraf voor beide delicten,
met aftrek van zes weken voorloopige hechtenis,
verbeurdverklaring van het radio-toestel en ver
oordeeling in de kosten van het proces. Bij de
overwegingen had de landrechter in aanmerking
genomen, dat niet vastgesteld is. dat de berichten
door verdachten verbreid zijn en dat zij waarschijn
lijk niet met boos opzet naar den Engelschen zen
der hadden geluisterd.
ONWARE GERUCHTEN VERSPREID.
Een nog nimmer gestrafte kantoorbediende uit
Voorburg, de ongehuwde 24-jarige J. A. M. B.. werd
op 20 Augustus gearresteerd ter zake van het op
zettelijk verspreiden van valsche beweringen, die
het Duitsche rijk benadeelen. Zoo had hij beweerd,
dat de bom, die op 17 Augustus in het Haagsche
Bosch viel, niet van een Engelsch. doch van een
Duitsch vliegtuig afkomstig was, dat de Amster-
damsche brandweer naar Duitschland was ge
stuurd en dat de zender Bremen had verklaard,
dat, als Duitschland den oorlog verloor, geheel Ne
derland zou worden gebombardeerd.
Verd. verklaarde niet de bedoeling te hebben ge
had Duitschland te beleedigen. De geheele bedoe
ling was een N. S. B.'er, die bij hem op kantoor was
te plagen. Hij had de beweringen dan ook sleèhts i
op zijn kantoor geuit. Het verhaal van de Amster-
damsche brandweer zeide hij geloofd te hebben,
waarop de president opmerkte, dat men in Duitsch
land toch zelf over een goede brandweer beschikt
Het verhaal van den Bremer-zender, dat hij van
hooren vertellen kende, had hij niet geloofd.
In zijn requisitoir zeide de Staatsanwalt, dat deze
beweringen de Duitsche belangen ernstig kunnen
schaden. Verd. moest toch weten,, dat zij onwaar of
waarschijnlijk onwaar waren; Spr. zeide overtuigd
te zijn, dat verd. berouw heeft. Dergelijke geruch-
ten brengen echter onrust onder de bevolking,
schaden het Duitsche aanzien en zijn dus niet toe
gelaten. Daar het opzet niet tegen het Duitsche rijk i
gericht was, eischte spr. gevangenisstraf van vijl' j
maanden met aftrek van de voorloopige hechtenis.
Hij voegde er echter aan toe, dat in den vervolge I
zwaardere straffen zullen worden gevraagd.
Het vonnis luidde gevangenisstraf van vier
maanden met aftrek van de hechtenis sinds 20 j
Augustus en veroordeeling in de kosten.
BELEEDIGING VAN HET DUITSCHE
RIJK, DEN FüHRER EN DE DUIT
SCHE REGEERING.
Voorts behandelde het Duitsche landgerecht Vrij
dagochtend een zaak tegen den 42-jarigen invaliden
meubelmaker P, C. T. ui reda ter zake van be-
leediging van het Duitsche rijk, den Föhrer en de
Duitsche regeering. T., die bij zijn 80-jarige moe
der inwoont en een pensioentje heeft van twee
gulden in de week, is nog nimmer gestraft. Op 28
Juli van dit jaar zou hij zich op het plein voor de
kerk in Breda tegenover den bakker B. B. belee-
digend over het Duitsche rijk, den Führer en de
Duitsche regeering hebben uitgelaten. Op 13 Augus
tus werd T. gearresteerd.
Verd. verklaarde veel ziek te zijn geweest: hij was
vele malen geopereerd en onder behandeling van
een zenuwspecialist geweest. Na de evacuatie van
Breda was hij met zijn moeder naar Brugge ge
vlucht en had onderweg veel geleden. Hij gaf het
ten laste gelegde toe, doch verkaarde niet te weten,
hoe hij er toe gekomen was. B. vertelde hem, dat
hij door de Franschen was verjaagd en dat de
Duitschers gelukkig zoo spoedig gekomen waren.
Toen heeft verd. gezegd, dat hij over den heelen
oorlog niets meer hooren wilde en daarbij de be-
leedigende uitdrukkingen gebruikt. Voor de kerk
waren geen andere menschen, die het gesprek ge
hoord hadden.
B.. als getuige gehoord, verklaarde, dat hij T. voor
de kerk tegenkwam. „Hoe gaat het met den arbeid?"
had get. gevraagd, waarop T. had geantwoord:
„ga maar weg met je arbeid", waarop verschillen
de beleedigingen tegen rijkskanselier Hitier volgden.
Get. verklaarde voorts nimmer ruzie met verd. ge
had te hebben en dat niemand anders de beleediging
kan hebben gehoord. Hij had zich deze beleedigin
gen aangetrokken, daar zijn vrouw een Duitsche is.
De Staatsanwalt achtte het ten laste gelegde be
wezen: slechts had de beleediging niet in het open
baar plaats gehad. Dit is een zeer zwaar vergrijp:
verd. heeft den Führer uitdrukkelijk genoemd.
Een zware straf is onder alle omstandigheden ge
rechtvaardigd. Aan dan anderen kant nam spr.
enkele verzachtende omstandigheden in aanmer-
kink. Verd. heeft vele moeilijkheden ondervonden
van de zijde van de Franschen en de beleedingen
heeft hij geuit in een gesprek, dus niet bij wijze
van propaganda.
Spr. noemde het tragisch, dat een invalide arbei
der. die slechts twee gulden in de week ontvangt
na zijn geheele leven te hebben gewerkt, juist dezen
grooten Duitscher beschimpt, die de beschermer
is van alle arbeiders en nooit zou dulden, dat een
arbeider met f2 per week naar huis gesturd
wordt. Spr. eischte een gevangenisstraf van een
jaar met aftrek van voorarrest.
Na raadkamer veroordeelde de landrechter T. tot
gevangenisstraf van tien maanden met aftrek van
acht weken voorarrest en betaling van de kosten
van het geding. In zijn overwegingen deed de rech
ter uitkomen dat bi) de bepaling var, de strafmaat
rekening was gehouden met het feit, dat het gesprek
niet door verd. was uitgelokt, dat zijn zenuwen
niet sterk waren en dat hij kort tevoren veel geleden
had.
De onderhandelingen in Batavia.
Kobayasji heeft Tokio om instructies
verzocht.
BATAVIA, 11 Oct. (Domei). Over de onder
handelingen tusschen de Japansche delegatie cn de
Nederlandsch-Indische autoriteiten wor.it gemeld,
dat de besprekingen, zonder dat eenig besluit be
reikt werd, Woersdag jl. zijn voortgezet over een
memorandum dat de Nederlandsch-Indische dele
gatie aan de Japansche delegatie Maandag jl. had
overhandigd. Voorts wordt vernomen dat Iohizo
Kobayasji. de leider der Japansche delegatie, aan
Tokio om instructies heeft verzocht en dat een de
finitieve vooruitgang in de onderhardelingen ver
wacht kan worden zoodra deze Instructies uit To
kio ontvangen zijn.
Werk voor den Opbouwdenst.
De opbouwdienst heeft sinds eenigen tijd een
begin gemaakt met het opruimer van de veldver-
sterkingen in de Grebbelinie, de Peelstelling en de
daartusschen gelegen stellingen.
Bij de voorbereidende besprekingen is overleg
gepleegd en bij de uitvoering van het werk zal
contact onderhouder worden met de hoofdin
specteurs van den rijksdienst voor ce werkverrui
ming, het hoofd van het bureau ontruiming (na
mens den directeur-generaal van de voedselvoor
ziening). de betrokken schadecommissarisscn van
de A.C.V. en officieren van het regelingsburcau van
de genie.
In navolging van Kopenhagen is ook te Am
sterdam een organisatie opgericht, welke er
zorg voor zal dragen. dat menschen die dat
wenschen in de duisternis veilig naar huis ge
bracht worden.
Deze organisatie „Uw Leidsman" genaamd,
heeft de instemming en medewerking o.a. van
het I. C. A., Horecaf verkregen. Ook de politie
autoriteiten hebben er geen bezwaren tegen.
Een staf van beschaafde en betrouwbare jon
gelieden zal het uitgaande publiek tegen een
kleine vergoeding ter wille zijn..
Een verklaring.
Van het hoofd van het regelingsbureau en de
secretarissen-generaal van Justitie en
Binnenlandsche Zaken.
's-GRAVENHAGE, 11 October. Het A.N.P.
meldt: Het hoofd van hoofdregelingsbureau (voor
malig algemeen hoofdkwartier) en de secretaris
sen-generaal wnd. hoofden van de departementen
van justitie en binnenlandsche zaken brengen het
volgende ter algemeene kennis.
Op grond van tal van rapporten is vastgesteld,
dat de maatregel van aanhouding en interneering,
die op grond van artikel 33 van de wet op den staat
van oorlog en beleg genomen is, tegen vele Neder
landers ten onrechte toepassing heeft gevonden.
Het is veelal niet meer mogelijk na te gaan, wie
in dergelijke gevallen' opdrachten tot aanhouding
heeft gegeven, zoodat maatregelen slechts bij uit
zondering mogelijk zijn. Intusschen worden de
strafbare handelingen, die deze interneeringen
hebben begeleid, vervolgd.
Velen lijden nog steeds onder den onverdienden
blaam, die op hen geworpen is door deze internee
ring. Dubbel hard en onbillijk is het, wanneer zij,
die reeds daardoor zijn getroffen, thans ook nog
het moreele leed ondergaan, dat men hun dezen
maatregel aanrekent. I
Het is om deze reden, dat de in hoofde dezes ge-
noemde autoriteiten zich gedrongen gevoelen het i
bovenstaande vast te stellen en alle dragers van
openbaar gezag aan te sporen om er toe bij te
dragen, dat misverstanden en onbillijkheden, welke
in interneeringen hun oorzaak vinden, worden
weggenomen.
Groot Oost-Aziatisclie ruimte.
Ned.-Indië valt er niet onder.
Het A.N.P. had een onderhoud met den
heer M. A. Cageling, redacteur van „Onze Vloot"
over het begrip „groot Oost-Aziatische ruimte".
Met betrekking tot dit begrip, aldus de heer
Cageling, dat in het bekende, onlangs gesloten
driemogendhedenverdrag tusschen Duitsch
land, Italië en Japan werd genoemd, en in ver
band met de vraag of Nederlandsch-Indië al of
niet tot deze groot-Oost-Aziatische ruimte be
hoort, kan het van belang zijn te weten, wat de
Japanners er zelf in hun spraakgebruik onder
verstaan. De Japanners onderscheiden twee
begrippen, die elk op een afzonderlijke ruimte
betrekking hebben, nl. Toa en Nanyo, in te
genstelling met ons Westerlingen, die doordat
wij zoover af wonen, beide ruimten onwillekeurig
als één ruimte zien. Toa is dan de groot-Oost-
Aziatische ruimte. Deze omvat het Japansche
eilandenrijk zelf, Mandsjoekwo, China, Formo
sa en de tusschengelegen zeeën met inbegrip
van het Noordelijke gedeelte van de Zuid-Chi-
neesche Zee; het komt feitelijk taalkundig en
geographisch overeen met hetgeen wij het Verre
Oosten noemen. Nanyo echter beteekent let
terlijk „de eilanden van het Zuiden" en omvat
in de eerste en voornaamscte plaats Neder
landsch-Indië. Voor den Japanner behoort Ne-
derlandsch-Indië niet tot Oost-Azië, maar is
een gebied op zichzelf: het Zuiden. Dit spraak
gebruik wordt overigens geheel door de offi-
cieele Japansche opvattingen en verklaringen
bevestigd het geen o.a. ook uit de Japansche
missie naar Nederlandsch-Indië onder leiding
van den minister van handel den gepensio
neerden vice-admiraal Kobajasji blijkt. Derhal
ve: Nederlandsch-Indië behoort niet tot de
Groot-Oost-Aziatische ruimte.
Jörgen Frantz Jacobsen.
Barbara, een roman van de Faroër.
Den Haag, Leopold's U.M.
De schrijver van dezen roman, die kort na het
verschijnen ervan overleed, zal door Barbara,
dat zijn debuut was, voort blijven leven in de lit
teratuur, evenals nog enkele andere groote be
lofte-afleggers in de kunst, wier beloften eigen
lijk reeds hun geheele uitingsmogelijkheid in
zich besloten hielden en die met een eersten worp
een meesterwerk geschapen hebben. Men zal
Barbara voor zulk een meesterwerk kunnen hou
den en de vertaling uit het Deensch ervan, door
Willy Corsari en Hedda Syberg. kunnen toe
juichen.
Het is in ieder opzicht een ongemeen boek,
waarin tegen een tijdloozen achtergrond al
lijkt het een spel der historie een vrouwen
figuur gezet is. die absoluut modern kon zijn en
zelfs toekomstig ook zal blijven omdat het ka
rakteristieke erin zoo uiterst scherp de eeuwig-
vrouwelijke aantrekkelijkheid, als de even
eeuwige demonie in haar. vertegenwoordigt. Met
een haast onmerkbare variant op Goethe's blij
moedig optimistisch „das ewig Weibliche zicht
uns hinan" zal de zwartgallige wereldbeschouwer
kunnen betoogen dat het „ewig Weibliche uns
hinab zieht". en zij kunnen beiden gelijk hebben,
daar zij beiden niet das Weib doch haar invloed
op derden, ten goede of ten kwade, op het oog
hebben. In Barbara leeft een aantrekkingskracht
die zij op mannen in haar omgeving uitoefent, die
grenzenloos en niet immer te vatten is; zij is zich
daarvan bewust en exploiteert die kracht met de
beste bedoelingen, maar even onverantwoordelijk
als de natuur zelve, zooals de onderr°o^or Johan
Hendrik dat in een welwillend moment omschrijft.
Ook Poul. haar man, de derde of vierde die zij
zal probeeren gelukkig te maken poogt die
onverantwoordelijkheid te vergoelijken. ..Zij wa
ren beiden hulpelooze en weerlooze menschen.
Hij kende Barbara: zijn meende het niet minder
goed dan hij zelf, in haar hart was zij veel beter
dan hij. Maar ze had geen macht over dat hart.
het ging altijd zijn eigen weg. Ze sidderden beiden
om dat hart, het was zoo ongebonden en zoo
blind, enz.
Barbara had Poul veroverd in het eerste uur
dat hij, de pas benoemde nieuwe predikant, uit
Kopenhagen komend, op de Faroër voet aan wal
zette, in Thorshavn. Barbara, de acht en twintig
jarige weduwe van een vroegeren predikant, de
gewezen verloofde van nog een anderen, de jonge
vrouw, over wie het oordeel verschilt al naar den
leeftijd en het geslacht van wie het oordeel velt
staat met de notabelen van Thorshavn op de
kade. om de binnenkomst van het schip een
gebeurtenis op het eiland gade te slaan Als de
nieuwe predikant ook aan Barbara wordt voor
gesteld, gedraagt ze zich koel, al heeft ze hem
op een afstand reeds bestudeerd en het avontuur
voorvoeld.
En de brave Poul Aggersöe tippelt er in; zijn
verliefdheid belet hem. dieper in te gaan op alles
wat hem over Barbara ter oore komt. Zelfs als zij
een slet is. zooals zij die haar niet lijden mogen
telkens herhalen, zal zijn geloofskracht sterk
genoeg zijn om haar te „redden" en.voor zich
te behouden. Men heeft hem vaak genoeg voor
haar gewaarschuwd, maar daartegenover stond
toch de onbegrensde genegenheid die zoo veel
anderen voor haar gevoelden en waar hij toch
de duidelijkste bewijzen van voor oogen kreeg. En
inderdaad, als Poul en Barbara getrouwd zijn en
in de pastorie van Midvaag wonen beleven zij
beiden een tijd van een innig geluk als waarvan
Poul nimmer had durven droomen. Maar als Poul
den Kerstdienst op het eiland Mvggenaes moet
gaan leiden en het veranderd weergetij hem daar
gevangen houdt, kan Barbara het in de pastorie
van Midvaag niet langer uithouden: zij laat alles
in den steek om naar Thorshavn terug te keeren,
waar zij zich in de armen van een jeugdvriend.
Andreas Heyde werpt en met dien gaat leven
Poul komt wanhopig en ontzind haar terughalen,
maar komt te laat. En Andreas laat haar in den
steek als hij genoeg van haar heeft en bedreigt
haar door stil naar Kopenhagen terug te keeren
zonder haar, zooals hij haar had voorgespiegeld,
mee te nemen en in het groote stadsleven binnen
te voeren, waarvan ze zich reeds nieuwe verove
ringen had voorspiegeld. Dan is het eindelijk haar
beurt om wanhopig te zijn. Als zij het verraad
bemerkt, laat zij zich in een sloep achter het ver
trekkende schip aanroeien. maar de mannen
halen het niet en de Fortuna verdwijnt in den
mist met Andreas aan boord. Gebroken komt
Barbara op de kade terug waar zij tusschen de
toeschouwers als het ware spitsroeden moet loo-
pen en het afkeurend gemompel van vrouwen en
mannen had kunnen aanhooren als zij niet totaal
gebroken was geweest. „Ja. jaze heeft an
deren zooveel aangedaan. Nu kan ze het zelf eens
voelen. En grondig ook En Gabriël. die geen
kans ooit had bij Barbara, uit giegelend zijn leed
vermaak: „nou geloof ik toch. dat het uit is met
die mooie Barbara. Het is afgeloopen met die
slet!"
Is Barbara een slet, zooals de weinig nobele
Gabriël en de brave burgers op de kade van
Thorshavn zich dat wijs maken? Is zij, zooals een
Deensch criticus, over het boek schrijvend, zich
uitte: een van de verrukkelijkste en levendste
voorbeelden van onweerstaanbare vrouwelijk
heid? Men zal noch het een, noch het ander
willen beamen en haar het tragische tusschen-
ding noemen, die spelend zweeft tusschen die
beide polen. Zij zelf had „vele, schitterende ver
klaringen voor de kriskras loopende wegen van
haar bestaan, ja zij had als het ware een zak
vol uitvluchten die glinsterden als gekleurde
steenen en straalden als haar eigen groen-gou-
den oogen". (Pag. 104) Maar toch was zij uit
eindelijk, zooals de onderrechter haar zag: „als
de natuur zelf, onverantwoordelijk, maar ook
blind en gemakkelijk te bedriegen, en zij be
drogen haar, zij bedrogen op laaghartige wijze
de natuur, midden in haar blindelings vertrou
wende ontplooiing", (pag. 303). Dat overpeinst
de onderrechter, als hij zijn neef Andreas de
middelen aan de hand doet om zich van Barbara
los te maken en de plaat te poetsen. Die onder
rechter is een aardig geteekende figuur in het
boek. een glimlachend wijsgeer, die zich over
alles, wat hemzelf niet meegeloopen is in zijn
genegenheden, heeft heengezet en bij wie de
vrienden en familie nu komen „uitpraten" als ze
geestelijk in de put zitten. Een geestig ge
sprek voert hij onder andere met Poul, als die
nog pas kort getrouwd is met Barbara en zich
over de toekomst ongerust maakt, (182 - vlgd.»
Hij citeert daarbij La Rochefoucauld die
dan ook voor Poul nog een nieuwmodische
Fransche filosoof is met de opmerking dat
degeen, die leeft zonder dwaasheden te begaan,
niet zoo wijs is als hij zelf gelooft. Dat lijkt
nu wel niet direct de juiste aanvang om den
tobbenden Poul op zijn gemak te zetten, maar
ik zou den lezer willen aanraden dat hoofdstuk
niet te vluchtig door te lezen, daar het een der
geestigste gedeelten uit het boek bevat.
Wat voor mijn gevoel dit boek zijn charme
verleent is de zeventiende-eeuwsche sfeer die
prachtig blijft volgehouden; het typisch Noord-
sche ook in de beschrijving van leven en dagen
op de stille eilanden, waar tweemaal in het jaar
de komst van „het" schip aan het bestaan van
de rest van de wereld herinnert. Prachtig getee
kende bijfiguren wandelen door het verhaal, uit
gesproken karakters toch in die afgeslotenheid,
die men aanvoelt als zag men een visschenwe-
rela in een keurig geordend aquarium. Daarin
een figuur als Barbara, een niet aan tijd of
plaats gebonden verschijning en juist daarom in
dit milieu zoo boeiend. Ze kan altijd en overal
optreden, waar het gevoel van eerbied voor een
groote genegenheid verslapt of verstikt is. waar
men zich die voorstelt als deelbaar en verdeel
baar als bonnen van de distributiekaart, waar
tenslotte het verantwoordelijkheidsgevoel ont
breekt in zaken, die misschien dwaasheide maar
dan toch verheven dwaasheid zijn, waarbuiten
ook de verstandigste mensch niet leven
kan. Ze is typeerend voor tijden van afbrok
kelend zelfbewustzijn, gemakzucht en karakter
loosheid in zaken, die in de allereerste plaats op
karakter aankomen. Barbara mist karakter
Zij is ook geen slet, geen groote courtisane.
ze heeft een losse goedhartigheid die groote
genegenheid suggereert, die op het eind niet veel
beteekent en als klein geld, als pasmunt dient
bij haar zuiver lichamelijke aantrekkingskracht.
Het leven van onzen tijd heeft dat type geclas
sificeerd. Jörgen Franz Jacobsen heeft één
specimen op schitterende wijze in een zeven
tiende-eeuwsche lijst gezet en er een prachtig
schilderij van gemaakt.
J. H. DE BOIS.
Er was eens een schilder in Laren
Die de kunst aan 't plezier wilde paren.
Roode Ster, zeldzaam zacht.
Deed hem daaglijks de kracht
Voor zijn kunstvollcn arbeid vergaren.
Zeldzaam Zacht en
licht in de pijp!
(Adv. Ingez. Med.)
Donderdagmiddag is in de Rochussenstraat
te Rotterdam een 18-jarige kantoorbediende
met zijn rijwiel door een motorwagen van lijn
15 der R.E.T. aangereden en op slag gedood.
Voor de Rechtbank te Zwolle werden verschil
lende straffen, nl. 3 maanden gevangenisstraf en
f 25 boete subs. 15 dagen hechtenis geëischt
tegen eenige inwoners van Nijkerk, die terecht
moesten staan wegens plundering tijdens de
jongste oorlogsdagen.
In de zalen van het Stedelijk Museum te
Amsterdam zal Zaterdagmiddag om drie uur de
Vereeniging „De onafhankelijken" haar najaars
tentoonstelling openen.
In hooger beroep diende voor het Arn-
hemsche Gerechtshof de zaak van een handels
reiziger uit Arnhem, die in November 1939 bij
Almen niet dadelijk had voldaan aan het bevel
van twee Nederlandsche schildwachten, met
zijn auto te stoppen en een der schildwachten
en klap zou gegeven hebben. De Politierechter te
Zutphen had den automobilist vrijgesproken. De
advocaat-generaal van het Hof eischte nu f 25
boete subs. 10 dagen hechtenis.
Ter zitting van het Kantongerecht te Mid
delburg werden 9 October twee strafzaken be
handeld wegens het zich na 22 uur in de open
lucht bevonden. In beide gevallen werd een
geldboete van f 10 subs. 5 dagen hechtenis op
gelegd.
De officier van Justitie bij de Rechtbank te
Amsterdam eischte een gevangenisstraf van
één jaar tegen een 19-jarigen werkloozen kan-
toorbeddende, die op heeterdaad betrapt was bij
diefstallen uit badhokjes van een zwembad.
In zijn woning aan den Soetendaalscheweg
te Rotterdam is de 85-jarige A. C. van Dijk
van de trap van de eerste verdieping gevallen.
Hij overleed na korten tijd.
Een scheepswerktuigkundige te Amster
dam die van een tocht naar Sehellingwoude te
rugkeerde, kwam tot de ontstellende ontdekking
dat hij zijn portefeuille, waarin zich 765 gulden
aan bankpapier bevond, had verloren. De num
mers van de biljetten zijn den eigenaar bekend.
De politie stelt een onderzoek in.
Bij besluit van den secretaris-generaal van
het Departement van Binnenlandsche Zaken
van 9 October 1940 is J. van Scheers, met
ingang van 15 October 1940 op zijn verzoek uit
den dienst als burgemeester van de gemeente
Alblasserdam eervol ontslagen.
—Te 's-Gravenhage is een inwoner van Rijs
wijk, 72 jaar oud, door onvoorzichtig oversteken,
van den drukken Rijswijkscheweg tegen een
personenauto opgeloopen en daarbij zoo ernstig
gewond dat hij ter plaatse is overleden.
In een te Utrecht gehouden vergadering
van baksteenfabrikanten, is door vertegenwoor
digers van alle regionale groepen der metsel
steen industrie, opgericht de „Vereeniging Met
selsteen". Zij is gevestigd te Arnhem.
Voor den Kantonrechter te Amersfoort had
zich te verantwoorden een bakkerspatroon aldaar
die brood had afgeleverd dat niet voldeed aan
de voorgeschreven samenstelling, terwijl hij
bloem in voorraad had dat ook niet van de ver-
eischte samenstelling was.
De ambtenaar van het O. M. eischte f 100
De Kantonrechter zal over acht dagen schrif
telijk vonnis wijzen.
DR. H. J. OLTHCIS.
Tot bestuurslid en mede-directeur van het
Nederlandsch Christelijk Persbureau te 's-Gra
venhage is benoemd dr. H. J. Olthuis. emeri
tus predikant der Ned. Herv. Gemeente van
Rotterdam, die deze benoeming heeft aanvaard.
Het directorium der genoemde stichting bestaat
uit de heeren: ds. J. P. van Mullem, dr. H. J.
Olthuis en dr. H. W. van der Vaart Smit, ad
junct-directeur de heer A. Kaptein. (A.N.P.)
HAARLEM SCHE BACH VEREENIGING.
Het eerste concert van de Haarlemsche Bach-
vereeniging zal plaats hebben Zondag 20 Octo
ber a.s. te 2.30 uur in de gemeentelijke Con-
vertzaal te Haarlem, met medewerking van
„Het Residentieijorkest" onder leiding van
Frits Schuurman.
Solist is George van Renesse (piano).
Het programma luidt als volgt:
Vierde Symphonie Op. 98 van Joh. Brahma,
Allegro non troppo.
Andante moderato.
Allegro giocoso.
Allegro energico e passionate.
Tweede Pianoconcert C-moll Op. 18, van
S. W. Rachmaninoff,
Moderato,
Adagio sostenuto.
Allegro scherzando.
(Solist: George van Renesse.)
„Die Moldau" uit den cyclus „Mein Va ter-
land' van F. Smetana.
Die Quellen der Moldau.
Waldjagd
Bauernhochzeit.
Mondschein, Nymphenreigen.
St. Johann.
Stromschnellen.
Breiter Lauf der Moldau.
(Einde concert pl.m. 4 uur).