Jubileum R. K. Woningbouwvereeniging
„St. Bavo".
Een druk bezochte receptie.
AB'S AVONTUREN
Een man verdween...
MAANDAG 13 OCTOBER 1940
HASREEM'S DAGBEAD
4
De R.-K. Woningbouwvereeniging: „St. Bavo" te Haarlem hield Zaterdagmiddag
in de Sociëteit „St. Bavo" een druk bezochte receptie, ter gelegenheid van haar
25-,jarig bestaan. Het bestuur in de bloemen.
Zittend van links naar rechts de heeren: Joh. M. van Seggelen (secr.-penn.).
K. C. van Donsen (voorz.), J. Luiten en G. A. van Eekhout. Staande van links
naar rechts de heeren: A. Rood, C. Vreenegoor en H. J. H. Puts.
Tor gelegenheid van het 25-jarig bestaan van
de R.K. Woningbouwvereeniging ,.St. Bavo" te
Haarlem, werd Zaterdagmiddag in de Sociëteit
St. Bavo een druk bezochte receptie gehouden.
Vele bloemstukken, waarbij één van de leden
en bewoners der jubileerende Woningbouwveree
niging. gaven de zaal een feestelijken aanblik.
Bij het begin van de receptie nam de heer G.
van Dijk, voorzitter der Feestcommissie, het woord
om het bestuur te danken, namens leden en be
woners voor alles wat het voor hen gedaan heeft.
Het bestuur is den bewoners steeds tot hulp en
steun geweest. Spr. sprak den wensch uit dat de
tegenwoordige bestuursleden nog vele jaren de
leiding van de Vereeniging zullen hebben en bood
hun namens leden en bewoners een ameublement
voor de bestuurskamer aan, voorts een kleed voor
de bestuurstafel en een electrische klok voor de
bestuurskamer.
De heer W. C. van Kampen, voorzitter der
Federatie van Haarlemsche Woningbouwvereni
gingen, bracht warme hulde aan het bestuur voor
zijn noesten arbeid ten bate van de volkshuisves
ting.
Het gemeentebestuur van Haarlem was ter re
ceptie vertegenwoordigd door de wethouders, de
heeren M. A. Reinalda. W. van Liemt en mr .dr.
F. A. Bijvoet. De heer Reinalda huldigde namens
het gemeentebestuur in een hartelijke en waar-
deerende toespraak het bestuur en in het bijzon
der den voorzitter, den heer K. C. Donsen en den
secretaris-penningmeester, den heer Joh. M. van
Seggelen en bracht de gelukwenschen van het ge
meentebestuur over.
Er is, zoo zeide spr. o.a., reden tot feestvieren
voor deze vereeniging. Vijf en twintig jaar geleden
was het met de volkshuisvesting nog maar treu
rig gesteld en toen is een aantal stoete mannen
van goed inzicht handelend opgetreden en zoo
werd ook de R.K Woningbouwvereeniging „St.
Bavo" gesticht. Dit kostte heel wat moeite en
tijd en eischt te meer waardeering als men be
denkt dat het arbeiders waren, die na het vol
brengen van een vermoeiende dagtaak, in de
avonduren dit werk verrichtten. En gedurende een
periode van 25 jaar is zoo geluk gebracht in tal
van arbeidersgezinnen. Het is een mooie sociale
strijd geweest, die strijd voor een goede volks
huisvesting.
Nog vestigde de heer Reinalda de aandacht op
het feit, dat het bestuur zich niet heeft bepaald
tot het innen van de huur, maar ook het sociaal
gevoel bij de bewoners grooter heeft gemaakt. In
het bijzonder waren de voorzitter en de secretaris,
welke laatste wel eens schertsend „de burgemees
ter van St. Bavo" wordt genoemd, steeds vol zorg
voor ..St. Bavo".
Moge het u allen gegeven zijn, zoo eindigde de
wethouder, in de moeitevolle omstandigheden,
waarin ons vaderland nu verkeert, voort te gaan
aan den opbouw van ons land tot zegen van volk
en vaderland en van de Woningbouwvereeniging
„St. Bavo".
De voorzitter dankte voor deze woorden en voor
de medewerking die "St.Bavo" altijd van het ge
meentebestuur ondervonden heeft.
Den geheelen middag kwamen nog zeer velen
het bestuur complimenteeren. Wij noemen van
hen: de heeren A. J. Prinsenberg. de architect
van de eerste drie complexen woningen die St
Bavo" gebouwd heeft; B. J. M. Stevens de tegen
woordige architect; mr. F. Hagemevér, rechts
kundig adviseur van St. Bavo; P. André. chef der
3e afd. ten Stadhuize: H. Meeusen, chef 7e afd.
ten Stadhuize; H. H. Koelemeyer, inspecteur van
Bouw- en Woningtoezicht: kapelaan c. M. Broers
geestelijk adviseur van den R.K. Volksbond- Th'
P. van Dijk, oudbestuurslid van St. Bavo; ir. R.
C. Veenenbos, adj.-dir. Bouw- en Woningtoezicht-
J. Ph. Castricum, voorzitter afd. Haarlem RK.
Volksbond; L. Kuyk, vertegenwoordigend de win
keliers van „St. Bavo": A. Hubers en F. M. van
Gemert, oud-bestuursleden van St. Bavo; A. An-
genent, secretaris van den Bond van R.K. Bouw-
vereenigingen; voorts de besturen van de R.K.
Bouwverenigingen „St. Jozef" en „Haarlem-
Noord" en van het Steunfonds van „St. Bavo".
Aan het eind van de receptie sprak de voor
zitter, de heer Donsen een woord van dank voor
de betoonde belangstelling en de bewijzen van
sympathie en waardeeringen tot de Feestcom
missie, de heeren G. F. van Dijk. G. A. van Eek-
hout, Joh. M. van Seggelen, Jac. Overtoom en B.
Reynders.
Wij zullen, zoo zeide spr., op den ingeslagen
weg voortgaan en als de tijd daar is, voortgaan
met botiwen van arbeiderswoningen.
Des Zondags werd een feestmiddag gehouden
in de Sociëteit „St. Bavo", met medewerking van
de familie Hofmann.
Het nieuwe han-kwartier van den
Ned. Jeugdstorm te Haarlem.
Zaterdagmiddag is het nieuwe kan-kwartier van
den Ned. Jeugdstorm te Haarlem officieel in gebruik
genomen.
Nadat de stormers en stormsters zich in het oude
kwartier aan het Zuider Buiten Spaarne verzameld
hadden, werd in gezelschap van een afdeeling der
W. A. opgemarcheerd naar het nieuwe tehuis,
Spaarne 94, dat in den korten tijd, die beschikbaar
was, zoo goed mogelijk voor de opening in gereed
heid was gebracht.
Hier werd het eerst het woord gevoerd door
Schout G. A. van Dieren, gewestelijk leider van
Noord-Holland, die den Hoofdstormer, den heer C.
van Geelkerken het welkom toeriep.
Vervolgens nam de heer W. Kruishoop, die jaren
lang als hoofd van den Jeugdstorm Haarlem is op
getreden, het woord om afscheid te nemen. Voor
het vele, dat hij voor de N. J. S. te Haarlem heeft
bereikt werd hem dank gebracht voor zijn opvol
gen, den heer R. Dossen.
Hierna nam de Hoofdstormer het woord, om de
zen nieuwen functionaris als ban-heer van Haarlem
te installeeren, waarna tot de officieele opening van
het gebouw werd overgegaan. De heer van Geel
kerken herdacht de moeilijke jaren, die aan dit
oogenblik zijn voorafgegaan en wekte de stormers
en stormsters op, de Haarlemsche afdeeling van den
N. J. S. op te voeren tot een keurkorps, dat nier
door bijdraagt tot de gevoelens voor tucht en orde,
die ons land zoozeer behoeft. De Nederlandsche
jeugd moet gelooven aan de eenheid van ons volk.
Wij zijn ons bewust geworden, dat die eenheid
offers vraagt, niet het minst na 10 Mei, toen de Ne
derlandsche soldaat groote en belangrijke offers
heeft gebracht voor zijn vaderland. Zij, die vielen
behoorden immers grootendeels ook tot de Neder
landsche jeugd. Slechts een volk, dat eenheid be
tracht, verdient vrij te zijn. Dat is ook de indruk,
die spr. medebracht van de ontvangst, van de lei
ders der N. S. B. door den Führer. Hitier noemde
bij die gelegenheid Nederland een parel onder de
Germaansche volken, een plaats waard als zelf
standige natie onder die volken.
De Führer bleek ook een duidelijk inzicht te
hebben in de historische grootheid van ons-volk.
Hij vroeg, wie de grootste admiraal is geweest en
beantwoordde die vraag zelf als volgt: „De En-
gelschen zeggen: Nelson is de grootste maar ik zeg:
Michiel Adriaanzoon de Ruyter".
Wij weten, aldus besloot de heer Van Geelkerken
zijn rede, dat de offers, die de Nederlandsche jeugd
heeft gebracht niei vergeefsch zijn geweest. De
nieuwe staat komt!
Daarna werd het bevel: Hijsch de vlag! gegeven,
waarna het gebouw officieel geopend werd ver
klaard.
Wat de indeeling van het gebouw betreft, het
is, zooals men weet, het voormalig gebouw „Cen
trale", waarin de Haarlemsche Besturenbond zetel
dede benedenverdieping zal worden gebezigd
voor ontvang-gelegenheid en kleine vergaderzalen.
Op de eerste verdieping vindt men de stafkamer
en de groote- en kleine administratiezaal, ben.evens
een keuken, waarin de meisjes-stormers onderwijs
in koken zullen ontvangen. Daar boven zijn twee
verdiepingen gereserveerd resp. voor de stormers
en de stormsters, die daar lichamelijke oefeningen
natuurlijk onder deskundige leiding kunnen
houden. Op den beganen grond is nog gelegenheid
voor handenarbeid voor de stormers. Het gebouw
vormt inderdaad een belangrijke aanwinst voor de
Haarlemsche ban van de N. J. S.
Binnenkort melkprijsverliooging
Ook een regeling voor de slijterij?
In een te Alkmaar gehouden vergadering van
de Noord-Hollandsche Consumptiemelkvereeni-
glng heeft de voorzitter, Dr. Mol, belangwekkende
mededeelingen gedaan over de melkvoorziening
in Nederland, aldus meldt De Standaard.
Zeer binnenkort, waarschijnlijk reeds binnen
14 dagen, zal de kwaliteit der consumptiemelk in
het geheele land worden gestandariseerd op een
vetgehalte van 212 pet., naar wij dezer dagen
reeds hebben gemeld.
Waar het vetgehalte van volle melk in het al
gemeen 3312 pet. bedraagt, beteekent dit, dat
de melk dunner zal worden.
In géén geval zal de melk verdund worden door
toevoeging van water. Zij zal gedeeltelijk ont-
roomd worden of ze zal met versche ondermelk
van goede kwaliteit worden vermengd.
Enkele gebieden, zooals Zeeland, Zuid-Limburg
en de Krimpenerwaard, zullen volle melk mogen
houden.
Ofschoon op dit oogenblik de particuliere melk
prijs nog niet verhoogd mag worden, acht Dr. Mol
het waarschijnlijk dat er spoedig een prijsver-
hooging komt van 1 cent per liter.
De Duitsche autoriteiten zijn matig tevreden
over de wijze waarop in ons land de melk wordt
gedistribueerd. In Duitschland voorziet een fa
briek een bepaalde stad en komt in een wijk
slechts een bepaalde slijter. Hier hollen de slijters
de heele stad door en komen een dozijn in elke
straat.
Bij een straffe regeling zouden echter veel slij
ters uit hun brood gestooten worden en daarom
is van Nederlandsche zijde aanbevolen een even-
tueele ordening geleidelijk in te voeren.
BEROEPEN NED. HERV. KERK.
Beroepen te Angelo (toez.) H. Beker, cand. te
Haarlem.
Benoemd tot hulppred. te Zandvoort met
standplaats Aerdenhout C. A. Stripriaan
Luïscius, cand. te Zeist.
VOOR DE KINDEREN.
En hij liep en liepzeker wel
vijf en twintig minuten achter
elkaar. Waar was dan toch het einde
van den weg? Doch, wat was dat?
Daar stond een heel groote autobus.
En toen Ab dichterbij kwam, sprong
de chauffeur uit zijn stuurhokje en
opende heel onderdanig de deur voor
hem. Wat is dat vriendelijk van dien
man! dacht Ab. Ik mag dus mee
rijden. Nou, vooruit dan maar. Zoo
ga ik de heele wereld* door. Toen Ab
in de auto stapte, had hij toch wel
het gevoel dat het niet pluis zou
worden met hem.
Ab nam plaats achter in de auto
bus. Toen hij goed en wel zat, be
merkte hij plotseling dat naast hem
een oud heertje zat. In zijn groote
haast had hij dien nog niet op
gemerkt Maar nu bekeek hij dien
heer eens goed. Hij had een hoogen
hoed op. Een witte, donzige baard en
snor bedekte voor een groot gedeelte
zijn gezicht. Verder had de vreemde
ling een koffer en een wandelstok bij
zich. Waar zou deze auto naar toe
gaan? dacht Ab. Zou ik het eens vra
gen aan mijn buurman? overlegde
hij. Maar dat durfde hij toch niet.
Want het oude heertje zat zoo in ge
dachten verdiept
Eindelijk, nadat Ab al draaierig
was geworden van al dat geschud ln
de auto en ook doordat hij telkens
heen en weer werd gegooid door de
tientallen bochten, stopte de wagen.
Ab begreep uit de gebaren van den
chauffeur, dat hij hier uit moest
stappen, wat hij dan ook spoedig
deed.
„O, kijk daar eens een prachtig
schip liggen!" en weg stapte Ab. Hij
hoorde niet dat de chauffeur hem
nijdig terugriep en om geld vroeg.
Ook voelde hij in zijn haast niet dat
hij zijn staart kwijtraakte.
Mendelssohn Co.
Binnen afzienbaren tijd aanbieding van
accoord te verwachten.
Volgens het vierde rapport van bewindvoerders
in de surséance van betaling der beheerende ven-
nooten der Comm. Venn. Mendelssohn Co., wordt
het tekort op 31 Augustus op f 27.33 millioen be-
groot.
Opgemerkt wordt, dat realisatie van activa door
den oorlogstoestand bijna niet mogelijk was. Een op
redelijke verwachtingen gebaseerde schatting van
het eindresultaat voor schuldeischers is nog niet
mogelijk.
De hoop is gewettigd, dat binnen afzienbaren tijd j
een accoord door firmanten zal kunnen worden
aangeboden.
Omtrent de kunstverzameling van wijlen dr.
Maninheimer is overeenstemming bereikt welke za
ken aan de nalatenschap en welke aan de vennoot
schap behooren. Eveneens is in principe overeen
stemming bereikt over den koopprijs, doch voor
waarden omtrent den verkoop moeten nog wor
den vastgesteld.
MUNITIE-VOORRAAD. Projectielen worden
in serie gereed gemaakt voor hun vernielend
werk.
(Foto Weltbild.) i
Tegen prijsopdrijving opgetreden.
Slagers en eierhandelaar geverbaliseerd.
AMSTERDAM, 12 Oct. De Centrale recherche
aan het hoofdbureau van politie alhier, afdeeling
Distributie, heeft dezer dagen tegen drie slagers
hier ter stede proces-verbaal opgemaakt. Het be
treft hier den verkoop van vleeschwaren tegen
een prijs, welke niet alleen hoog gesteld is, doch
boven den van overheidswege vastgestelden
maximumprijs gelegen is. Drie slagers, die hun
winkels in verschillende deelen der stad hebben,
zijn thans geverbaliseerd.
Voorts is vanochtend een vervolging ingesteld
tegen een handelaar in boter, kaas en eieren. Deze
firma wordt er van beschuldigd eieren, waarvoor
een maximumprijs van zeven en een halven cent:
is vastgesteld, te verkoopen voor acht en een
halve cent. Ondermijning van de maatregelen
welke van overheidswege in het algemeen belang
getroffen worden, kan niet getolereerd worden.
Men zij gewaarschuwd, dat men zich dij over
treding der geldende bepalingen blootstelt aan
strafvervolging en zware boete. (A.N.P.).
FAILLIS SEMENTEN.
(Opgegeven door afd. Handelsinformaties
v. d. Graaf en Co. N.V., Amsterdam.)
Uitsgesproken:
9. October H. Baars, lood- en zinkwerker te
Rotterdam, Eendrachtsweg 2, R. C. Mr. J. Over-
water. Cur. Mr. O. Verdoorn Jr. te Rotterdam.
10 October A. Zandbergen Wzn., bloemist tl
Rijnsburg, Oegstgeestej-dijk 59, R. C. Mr. A. W.
J. van Vrijberghe de Coningh. Cur. Mr. N. G.
Geelkerken te Leiden.
10 October Th. Cox, transportondernemer te
Roermond, Maastrichterweg 29. R. C. Mr. J. Jur-
gens. Cur. Mr. Th. Janssen te Roermond.
10 October H. J. W. Ronckers, smid te Baexem,
R. C. alsvoren. Cur. alsvoren.
Vernietigd:
10 October D. van Gurp te Den Haag.
Opgeheven:
3 October Th. P. Buijtendijk te Wassenaar.
3 October A. H. J. Heijmen te Den Haag.
9 October B. Jans te Amsterdam.
9 October L. M. Slootmans te Amsterdam.
10 October de Nalatenschap van E. H. Abraham
te Amsterdam.
Fedeponeerde uitdeelingslijsten.
Th. Mosterman te Breda. Geëindigd door heli
verbindend worden der eenige uitd. lijst. Uitkj
nihil voor conc. cred.
F. H. A. Smits, hand. o. d. naam Drukkerij Jean
Smits en Zn. te Tilburg. Idem Uitk. 2.5391 pet
voor conc. cred.
8 October G. Hageman Mzn., te Zwolle. Idem
Uitk. 14.91 pet.
9 October R. VellemanCardozo te Roermond
door LESLIE FORD.
28)
„Ik ging haar opzoeken. Haar bankafrekening
was juist binnengekomen. Haar chèques waren ge
woonlijk vrijwel onleesbaar gekrabbel, en naar
haar bankafrekeningen keek ze meestal niet om.
LIaar ik mocht hem toch doorkijken, en vond de
cheque voor 10.000 op den bewusten datum, en een
storting van 10.000 baar twee weken la:er. Ze
wist enkel te zeggen, dat, al schreef ze wel eens
meer chèques van 10.000, ze dat op dien dag zeker
niet gedaan had, en dat ze nog veel minder 10.000
naar de bank gebracht had.
„Goed; ik greep Brice bij zijn nek en hij be
kende onder tranen de heele geschiedenis. Hij hing
een hartroerend verhaal op over zijn ouden vader
die in een inrichting voor ongeneeslijk zieken was
later ontdekte ik, dat het een armenhuis was,
en dat hij er zich nooit meer had laten zien, sedert
de man daar was toegelaten.
„De oude mevrouw Stuyvesant hield zich reus
achtig goed. Ze zei, dat ze het geweldig vond, en
dat we Brice onze zaken maar moesten laten doen,
want dat hij meer verstand van de markt scheen
te hebben dan wij. Maar dat ze natuurlijk geen
zaken meer kon doen met een firma, die gooche
laars onder haar personeel had. Als we hem zou
den ontslaan, was zij niet van plan het aan te
geven. En hij kon, wat haar betrof, zijn winst hou
den om zijn vader een gelukkigen ouden dag te
bezorgen".
Hij grinnikte hoonend.
„Hij vroeg dus zijn ontslag, en vertelde aan den
loopjongen, dat ik hem weggedrongen had. Twee
weken later merkte ik, dat hij een betrekking ge
vonden had op de bank, die het geld van mevrouw
Stuyvesant beheerde. Ik wilde hem daar niet weg
dringen en zorgde dat zij een machine kreeg om
haar chèques mee te schrijven. Ze gebruikte het
ding zoo wat een week en ging toen weer verder
met haar gekrabbel, zoodat ik haar vertelde, dat
Brice daar nu in dienst was. Dat kon ze niet zet
ten en zorgde, dat hy ontslagen werd. Hij ging
op prolongatie koopen en raakte zijn geld weer
kwijt en daarna begon hij me overal te volgen. Hij
begon er steeds beroerder uit te zien; hij schoor
zich niet langer en kreeg een wilden blik in zijn
oogen. Toen, op dien avond...."
Hij aarzelde en waagde het niet, Cecily aan te
zien.
op dien avond dat ik by de Chapmans ge
weest was, had hij zich achter in mijn auto ver
scholen. Ik ontdekte het pas, toen we op den weg
reden; hij klom over de leuning en stak me een re
volver in mijn zij. Hij rolde met zijn oogen en hij
was volkomen wild. Dronken was hij niet; ik kreeg
eer den indruk dat hij het een of ander vergift ge
snoven had. Hij beweerde, dat ik zijn leven ver
knoeide en hem vervolgde en meer van dien onzin.
Eerst probeerde ik hem te kalmeeren, maar hij zei
dat hij mij in elk geval zou vermoorden.
„Om de waarheid te zeggen: het kon me op dat
oogenblik niet schelen of hij mij vermoordde
of niet, maar dan moesten we er allebei maar
aan. En dus gaf ik een dot gas en vloog tegen den
volgenden telefoonpaal. Toen ik weer bijkwam, lag
ik onder in een drogen greppel en het begon dag
te worden. De auto lag met de wielen omhoog en
was volkomen uitgebrand. Een melkauto wilde
juist weer wegrijden en ik hoorde een man zeg
gen: „Zelfs zijn moeder zou dien man niet meer
herkennen". Ik probeerde me op te richten en te
roepen, maar ze hoorden me niet. Maar wat die
man gezegd had, bleef me maar door mijn hoofd
malen en iknou, als ik het was geweest, zou
het een hoop narigheid bespaard hebben"
Hij keek nog altijd Cecily niet aan, maar hij
sprak nu tot haar en niemand anders.
„Mijn kameraad George had mijn gevoelens niet
willen kwetsen. Hij had het zoo netjes mogelijk la
ten voelen; natuurlijk kon Cecily niet ronduit zeg
gen dat ze geen zin had, met een kreupele te trou
wen, of dat ik zoo veranderd was in mijn aanwezig
heid. Maar maar ik moest toch wel gemerkt
hebben, dat ze overstuur was, als ik een moede -
looze bui had; enne natuurlijk wilde ze me niet
opgeven, want zoo was ze nu eenmaal. Tja; ik
had zelf ook wel opgemerkt, dat ze niet meer zoo
dikwijls schreef.
Cecily, die met wijd open oogen gespannen had
zitten luisteren, schoot plotseling in vuur.
„Dat is niet waar, Steve! George nam mijn brie
ven nog wel altijd mee om in de stad te posten; om
dat het per vliegpost zooveel vlugger ging dan
wanneer ik ze thuis op de bus deed. Jij schreef
juist zoo weinig!"
Hij keek haar een oogenblik stilzwijgend aan.
„Ik stuurde mijn brieven ook via George" zei hij
bitter. „Dat had hij bedacht. Dan konden ze met
de avondpost, die je vader liet nabrengen meege
geven worden".
Cecily sloot de oogen en tranen sprongen onder
haar wimpers uit.
„Mijn kameraad George zei, dat je met hém wil
de trouwen, maar dat je te veel medelijden met me
had. Ik nou, ik wilde niet, dat je medelijden met
me had. Enne daarom kneep ik uit. Zooals ik
eens een keer in een film gezien had: een man, die
na een treinongeluk er tusschen uit ging Ik
zie je sproetesnoet, ik hield zooveel van je, dat ik
niet kon hebben, dat-je je voor me opofferde. En
dus
Och: ik geloof, dat drie jaar nog niet zot'n ge
weldig wijde kloof is, om overheen te springen!
Tenminste nief als die in de enge ruimte van een
hotelkamer zijn samengeperst. Ik weet niet wie
het eerst sprong, maar ze vielen elkaar vrijwel
midden in de kamer in de armen. En ik weet wel,
dat ik er heusch niet met droge oogen biigezeten
zou hebben, als ik nietg ezien had, dat sergeant
Buck vergeten was, dat hij binnenshuis was en op
den grond spuwde, voordat hij zijn oogen afwendde
en met een geluid als een remmende goederen
trein zijn keel schraapte.
Ik keek eens naar kolonel Primrose. Die glim
lachte flauwtjes, krabde zich achter op het hoofd
en keek bijna verlegen naar den vloer. En me
vrouw Chapman huilde en snikte dat de tranen
haar als beken langs de oude wangen stroomden.
Toen schraapte ook de kolonel zijn keel en zei
beleefd: „Ja, hoor eens, Grant; vóór we je kun
nen inrekenen, zal je ons toch nog een paar klei
nigheden moeten ophelderen".
Cecily stoof dadelijk met vlammende o>gen op
„Bijvoorbeeld: hoe lang hebben Pelham en jij
staan praten, voordat hij zijn revolver trok?"
Steve dacht een oogenblik zwijgend na. „Onge
veer vijf minuten, zou ik denken. Langer niet".
Kolonel Primrose knikte vriendelijk en te
vreden. „Dutch, de houtvaster zegt", vervolgde
hij langzaam, „dat je niet eerder dan zoowat tien
minuten voor half elf bij hem weggegaan bent. Je
was naar de nieuwsoverzichten der radio komen
luisteren van tien uur; dat duurt altijd tot kwart
over tien. Toen ben je opgestaan om ie hoed te
halen, bent water gaan drinken en hebt zoowat een
minuut lang met hem in de keuken staan praten,
voor je naar buiten ging. Dutch zat nauwelijks weer
op zijn stoel in de woonkamer, toen hij het schot
hoorde. Jij kon toen nog met geen mogelijkheid
daar bij den woonwagen van de Winstons geweest
zijn, al had je je beenen uit het lijf geloopen".
Weer was het een oogenblik doodstil in de ka
mer, tot mevrouw Chapman met een ruk over
eind stond.
„Steve!" riep ze. „In godsnaam, Steve! Had jy
dan gedacht dat ik O, Steve. wat ben je eer
schattige domoor!"
Cecily klemde zich met schitterende oogen aan
hem vast. „Steve, heb je heb je dat dan alle
maal gelogen ik bedoel dat over George en jou
daarginds in het bosch?"
Hij keek neer op haar omhooggewende gezicht
je, alsof niets ter wereld voor hem ooit meer
van belang zou zijn. „Natuurlijk", zei hij.
„Hoor eens", zei kolonel Primrose geduldig,
„wij hebben nog meer te doen. Ik zou toch wel
graag willen weten, wat er werkelijk gebeurd is.
nu dat u drieën mag ik wel aannemen niet
meent dat een van drieën mag ik wel aannemen
isMevrouw Chapman, mag ik hopen dat u uw
verstand nog bij elkaar hebt?"
„Ik hoop het, kolonel", zei mevrouw Chapman
scherp, „maar vertrouw er maar niet al te veel
op".
Het was heerlijk, het oude strijdros weer den
grond te hooren klauwen! En sergeant Buck weer
tot zijn granieten diensthouding te zien bevrie
zen.
„Wij hoorden een schot", vertelde mevrouw
Chapman. „Ik schrok er van. jerlijk gezegd. Joe
rende er op af. Ik liet in mijn onhandigheid den
motor bij het wegrijden weer afslaan. Eindelijk
kwam ik daar aan, en vond Joe al over George
neergebogen".
Ze keek naar Joe Anders die zwijgend knikte
„Hij zei niets; hij raapte enkel de revolver op
en gaf die aan mij. Op dat oogenblik kwam Steve
van achter de woonwagens vandaan aanloopen.
„Wat zullen we doen?" vroeg ik. We keken elkaai
aan, tot Joe zei: „Dat is de revolver, waarvan
Pelham beweerde dat jij de verzegeling voor hem
had verwijderd, Steve; bij Cabin Creek" Steve
zei: „Ik zou wel gek geweest zijn". Joe veegde hel
ding met zijn zakdoek af en liet het op den
grond vallen. Ik zei dat we moesten maken dal
we weg kwamen, en dan u die zaak maar moesl
uitzoeken. Steve meende dat hij het zou moeten
rapporteeren, en ik vertelde hem dat hij dat maai
uit zijn hoofd moest laten. Ik dacht niet dat hij
het gedaan had, maar het zou moeilijk voor om
alle drie zijn, onze aanwezigheid te verklaren. E:
ieder oogenblik konden er menschen komen die
hem vonden. Ik vond het verstandigste dat wi
onze monden dicht hielden".
„En, eerlijk gezegd, kon het u weinig schelen.1
wiè het gedaan had, nu het eenmaal gebeurd
was", merkte de kolonel droog op.
Hij wendde zich tot Steve. „Je liep voorbij dec
wagen van de Winstons. Heb je daar ook iemand
naar buiten zien komen, of naar binnen zien
gaan?"
„O lieve hemel", dacht ik, „nu zijn ze weer bi
die arme mevrouw Ridley terug".
Steve peinsde en zei langzaam: „Nee, ik her
inner me niets. Ik liep zoo hard ik kon, nadat üi
het schot gehoord had. Ik dach ook niet
dien woonwagen. En toen ik daar aankwam, en
mevrouw Chapman met een revolver in de hand
naast het lichaam van George zag staan, dacht ii
heelemaal niet meer aan iets anders".
„Dus het zou heel goed gekund hebben, dat
iemand achter de andere wagens langs naar die
van de Winstons geslopen was, zonder dat je
hem zag?"
Steve knikte.
„Iemand zou daar dus zelfs hebben kunnen staan
terwijl jullie drieën daar stonden".
Steve knikte weer. „Waarom niet?"
„Dat is eer belangrijk punt", merkte kolonel
Primrose op. „Me dunkt, Buck dat wet dat eenJ
moeten naspeuren, als je het vanavond niet ttf
druk hebt".
(Wordt vervolgd.)