DAMRUBRIEK.
i a m
m
«J
HP
fü
s
ÉH
s
u
Hf
s
is?
Ëf
jjj
lUP
s
ff!
nm
ff
Een leek beleeft zijn eersten jachtdag.
ZILVERVLOOT-VERLOTING
SCHAAKRUBRIEK.
1
gP
iSf
§gf
i
i
A
ÜS
A
li
I
w
fl
WOENSDAG 16 OCTOBER 1940
HAAREEM'S DAGBESD'
7,
Alle correspondentie deze rubriek betref
fende te zenden aan den damredacteur: J. W.
van Dartelen, Koediefslaan 42, Heemstede.
Overname zonder bronvermelding verboden.
EEN BIJZONDER VERRASSEND EN LEERRIJK
PARTIJ-FRAGMENT.
Waarin het bewijs geleverd wordt,
dat een schijnbaar eenvoudige verwis
seling van zetten op den uitslag
de partij beslissenden invloed kan uit
oefenen!
In een partij, gespeeld op 15 September 1940 te
Haarlem tusschen A. Miedema met Wit en J. W.
van Dartelen met Zwart in den wedstrijd om het
hoofdklasse clubkampioenschap 1940/1941 der
Haarlemsche Damclub, kwam de volgende stelling
voor:
PARTIJ-FRAGMENT No. 2687.
Zwart:
9. m
Wit:
Stand na Wit: 43. 34—29.
Stand in cijfers:
Zwart 9 schijven op: 7, 8, 9, 13, 14, 18, 19, 26 en 27.
Wit 9 schijven op: 25, 28, 29, 33, 38, 41, 42, 43
en 44.
43. 8—12
Dreigt (18—23) 29 18 (12 32) met schijf
winst.
44. 29—23
Misschien was 29—24 (19 30) 25 34 beter.
Door den tekstzet wordt de positie van schijf
28 precair.
18 27
45. 33:24 19:30
46. 25 34 27—31
47. 28—23 31—36
48. 41—37 13—19
49. 34—29
Tracht ten koste van schijfverlies de positie
te redden. Op 38—32 (19:28) 32:23 kon
schijfverlies weliswaar voorkomen worden,
doch dan zou Zwart naar dam doorbreken
door (26—31) 37:26 (36—41).
19 :28
50. 29—24 12—17
51. 44—40 17—21
52. 40—34 21—27 1
53. 34—30 7—12
Zwart had berekend dat (2832) 37 2!
(1419) 24:4 (7—12) 4:31 (26:39) niet
meer dan remise zou opleveren.
54. 30—25 12—18
Fout! Zwart overzag hier, dat Wit thans door
38—33 (28:48) 37—31 (48:37) 31:4!!
remise kon maken!
Met i (913) 24—20 (12—18) was hetzelfde
effect bereikt, dat Zwart zich voor oogen
had gesteld, namelijk schijf 24 uit te ruilen
zoodra deze naar 20 wordt gespeeld. Een een
voudige verwisseling van zetten, die fatale
gevolgen had kunnen hebben!
55. 24—20
Onbegrijpelijk, dat de Wit-speler deze een
voudige ressource over 't hoofd ziet. Een ge
val van damblindheid, dat meer voorkomt bij
spelers, die geheel in het positiespel opgaan.
9—13
56. 20 9 13 4
57. 38—33
Door Zwart attent gemaakt op de bij den
54sten zet verzuimde remise-brengende va
riant past Wit dit zetje nu toe, doch thans
zonder succes!
28 :48
58. 37—31 48 37
Zwart toonde na afloop aan, dat hij winst als
volgt had berekend:
(26 37 en dus niet 48 37) 42 13 (48—26)
25—20 (36—41) 20—14 (41—46) 14—9
(263!!) met problematischen eindstand,
doch sloeg in de partij toch nog te vlug met
den dam naar 37 inplaats van met de schijf.
59. 31 13 36—41
60. 13—8 41—47
Wit geeft op
Analyse: J. W. van Dartelen.
Een partij vol van verrassingen en verwikkelingen,
waarin beide spelers juist in het beslissend stadium
faalden doch waarin tenslotte een ieder zijn verdien
de loon ontving.
DICHTERS VAN HET DAMSPEL.
Problemen zijn er niet om oplossers
te pijnigen of om de ijdelheid van den
auteur te streelen, maar om spelmo-
gelijkheden van beteekenis te toonen.
W. STROO.
Problemisten worden wel eens schertsenderwijze
„dichters van het damspel" genoemd, omdat zij in
hunne composities de schoonheid van het damspel
pogen tot uiting te brengen en de oplossers in extase
brengen door het ontdekken van steeds weer nieu
we mogelijkheden.
In onderstaand vraagstuk van den Gelderschen
problemist Vosselman worden de onbegrensde mo
gelijkheden van het damspel op verrassende wijze
belicht. De aanvangspositie is vrij logisch en de
afwikkeling radicaal want alle schijven verleenen
medewerking. De eindstand is rein-economisch en
op een motief-idee gebouwd.
Een vraagstuk, dat de moeite van het oplossen
dubbel waard is!
PROBLEEM No. 2688.
Auteur: A. Vosselman, Apeldoorn.
Zwart:
-
mm
m
W
m
Stand in cijfers:
Zwart 10 schven op: 6, 11, 12, 13, 15, 16, 19, 21,
«*1 en 35.
Wit 10 schrijven op: 20, 24, 30, 32, 33, 39, 42, 43,
44 en 50.
Wit speelt en wint.
Oplossingen van probleem no. 2688 worden
gaarne ingewacht tot uiterlijk binnen veertien dagen
na verschijning dezer rubriek.
OPLOSSINGEN.
No. 2678. Auteur: P. v. d. Stoep Loosduinen.
Stand in cijfers:
Zwart 7 schijven op: 7 8 9 15 18, 19 en 36 en
dam op 24.
Wit 10 schijven op: 17, 25, 28, 32, 34, 37, 43, 45,
46 en 48.
Oplossing: 43—38 (24 12) 25—20 (15 24) 46—41
(36:47) 28—22 (18:38) 48—42 (12:40) 42:33
(47 29) 45 1 en wint.
Een schitterende ontleding, doch niet geheel
origineel. Hetzelfde slagmotief werd vroeger reeds
toegepast in een probleem van den ex-wereld
kampioen Marius Fabre. Toch verdient v. d. Stoep's
bewerking van dit slagmotief aller bewondering!
Probleem No. 2675 werd correct opgelost door
den heer J. Piek te Heemstede.
Probleem No. 2678 werd correct opgelost door de
heeren W. Versteeg te Haarlem en J. Piek te
Heemstede.
Probleem No. 2681 werd correct opgelost door
den heer J. Piek te Heemstede.
Dammen
HOOFDKLASSE-COMPETITIE 1940/1941
NEDERLAND SCHE DAMBOND.
Hedenavond speelt de Damclub „Haarlem" I in
haar clublokaal, bovenzaal van café De Louw,
Spekstraat, voor bovengenoemde competitie tegen de
Haarlemsche Damclub I. De aanvang van dezen
wedstrijd is vastgesteld op 7 uur n.m., terwijl ge
speeld wordt tot 9.30 uur n.m., waarna de partijen
worden afgebroken en op Woensdag 23 October a.s.
in hetzelfde lokaal en op dezelfde uren zullen wor
den voortgezet.
Schaken
R.K. SCHAAKCLUB „HET WITTE PAARD"
Deze week is voor deze club het nieuwe seizoen
begonnen. Voor de onderlinge competitie zijn de
spelers ingedeeld in 3 groepen.
De eerste beslissingen zijn:
Groep I: G. v. d. BergJ. de Lange 01; A. Ha-
blousM. v. d. Berg 01.
Groep II: G. v. d. StoopB. Spoor, afgebr.; Th.
de LoozeN. Hoogland afgebr.
Groep III: J. LippusP. Sasturwilles 01; Th.
SchoorlJ. Baas afgebr.
Hoe ver het was en hoe mooi
Een slechte morgen, maar toen...
In een lange slag worden de groote heidecomplexen afgejaagd.
(Foto Folkers.)
DENK ER OM
DAT JE NIET THUIS KOMT
ZONDER EEN LOT DER
TEN BATE VAN
BREDERODE-DUIN
want ik wil kans maken op de
prachtige zilveren voorwerpen,
die worden verloot en het
doel steunen.
TREKKING 28 October a.s.
(Adv. 6320)
(Adv. Ingez. Med.)
A den eersten jachtdag eens meemaken,
daar zit wat in. Een pracht-dag en kopij
in overvloed, zei de fotograaf, die een
hartstochtelijk jager is en meer hazen,
konijnen en edeler wild op zijn naam heeft staan
dan een gewoon mensch in zijn heele leven eet.
Ik kreeg een visioen van een ganschen dag door
een jachtveld loopen, van sjouwen en nog eens
sjouwen, tot je geen „pap" meer kunt zeggen en
dat alleen om een paar hazen te zien sneven. Hier
uit blijkt dat er geen jagersbloed in mijn aderen
stroomt, maar ik waagde het niet deze gedachten
onder woorden te brengen, want tegenover hem
zou dat niet meer of niet minder dan lasterlijke
taal zijn geweest. En daarom zei ik alleen maar:
Dank je wel, niets voor mij.
Zoo begon het.
En dus stonden we samen op den eersten dag
van October ergens midden in Drenthe in het
jachtveld. Dat klinkt na het voorafgaande ge
sprek zeer onlogisch, maar wanneer men weet dat
de fotograaf, wanneer hij zijn loftrompet over de
jacht steekt, zoo overtuigend is dat hij zelfs den
gemakkelijksten mensch, die zijn fiets nemt voor
een afstand van drie minuten loopen, zou kunnen
bewegen mee het veld in te gaan, wordt het be
grijpelijker.
Dus heb ik een ganschen dag meegesjouwd,
uren en uren achtereen, van des morgens negen
tot des avonds zes met een middagpauzetje, dat
nèt voldoende was om een stapeltje boterhammen
dat een zwaren aanval op mijn broodkaart vormde
buitengewone inspanning vordert nu eenmaal
extra-rantsoen haastig te nuttigen. Ik heb zoo
lang geloopen dat m'n spieren nu en dan vreemd
gingen doen en de stukken, waar de heide hoog
stond, mij onneembare vestingen toeleken. Ik heb
zoo geloopen dat ik des avonds in mijn bed nog
steeds maar heide zag en het rhythme van het
loopen nog voelde, precies als een hengelaar, die
een geheelen dag op het meer heeftgezeten en
's avonds nog de deining van het water meent te
merken.
Maar al loopende heb ik dezen eersten jachtdag
ook zoo volledig meegemaakt dat ik nog in m'n
slaap heb uitgeroeepn: „Schiet, een haas!" en aan
!d(t alles moge' Ik""het recht ontleenen me' ont
groend te noemen', Trouwens deze ontbolstering
was reeds vroeg begonnen, want op onzen tocht
door den prillen ochtendstond naar het jachtveld
had de fotograaf mij een spoedcursus in de termi
nologie van de jacht gegeven, zoodat ik tenminste
wist dat een „weidelijk" jager een ridderlijk man
in het veld is, dat een fazant niet neergeschoten
maar neergehaald wordt en dat iemand, die voor
zijn genoegen met dé jagers meeloopt, een drij
ver is.
Zoo kon ik, toen we tegen negen uur aan den
rand van ons jachtveld stonden en het gezelschap
jagers en drijvers vereenigd was, althans m'n
woordje meespreken over wat er dezen dag ging
gebeuren.
Maar om een echte drijver te worden, moest ik 1
eerst in een paar enorme rubbberlaarzen stappen.
Zoo'n paar zwarte laarzen, die om je met een
dubbel stel wollen sokken bekleede voeten glijden,
zij geven je het gevoel van alle hindernissen te
kunnen nemen.
Wat deren je de hooge heide en de stekelige
struiken. Maling heb je aan de plassen, die pro
eeren je vast te zuigen, als je er door waadt, ter
wijl het water je tot over de enkels komt. En wat
geef je om de slooten, die je over moet. Zelfs al
ben je geen goed springer, met die beschermende
lappen rubber aan je voeten kan je niets ge
beuren.
En al ben je duizendmaal leek en al liep je
aanvankelijk heelemaal niet zoo erg warm voor
een jachtdag, met zoo'n paar laarzen aan voel je
je frank en vrij. En als je dan enkele honderden
meters het veld bent ingeloopen, dan gaat het
eerste glimpje geestdrift, dat dan ontstaan is,
gloeien, dan kijk je als een volleerd jager ook al
verlangend uit naar het eerste haas, dat onder
schot zal komen.
We zijn nog te vroeg, zegt een der jagers, de heide
is nog te nat.
Inderdaad, de heide is nat, maar daarboven
staat stralend de zon, die daarin spoedig verande
ring zal brengen. Want deze eerste dag van de
groote jacht, waarop de jager ook de hazen, de
fazanten en de korhoenders onder schot mag
nemen, is een uitgezochte herfstdag. De nevels in
het vroege ochtenduur hadden hem reeds aange
kondigd en toen de zon door de sluiers brak, be
scheen zij een landschap, waarin de milliarden
kristallen op wit gevroren plekken en de dauw
druppels het licht opvingen. Een morgen, die een
vereeniging van jaargetijden kon heeten: de
winter die zijn komst met ijs in de slooten aan
kondigde, de herfst, die zich in de bruinkleurige
tinting der bladeren vertoonde en daarboven een
zomersch stralende zonnelucht.
PRENTEN EN LEGERS.
Maar hoeveel het weer te genieten geeft, de jager
moet in de eerste plaats zijn aandacht richten op
wat er plotseling uit het veld kan springen. Onze
beide honden, die, voordat we het veld ingingen,
van louter vreugde dat zij los waren, zich als dol-
zinnigen door de natte heide hebben gerold, draven
en draven dat het een lieve lust is. Zij ruiken en
snuffelen, maar het spannende oogenblik, waarop
de jager wacht, het moment, dat de hond staat,
ten teeken „dat er wild in de buurt is", blijft uit.
Wij, de drijvers, die meer de gelegenheid hebben
naar iets anders dan naar de speurende honden
te kijken, vergenoegen ons er mee althans iets
van het wild te zien namelijk de sporen.
Kijk, hier is een haas langs gekomen en
nog niet zoo lang geleden, want het spoor is nog
versch.
De deskundige drijver onder ons, die jaren lang
gejaagd heeft, leest het veld zooals de leek zijn
krant. Hij weet het allemaal precies te vertellen,
de sporen oftewel prenten, zooals de jager ze noemt,
spreken voor hem duidelijke taal.
Moet je hier nou eens "zien, dat is nog eens
een kanjer van een haas geweest.
En hij wijst op een leger, de ligplaats van
een haas, dat inderdaad van een indrukwek
kende grootte is.
Als een haas er pas geweest is, dan kan hij
hem zelfs ruiken.
We hebben in den loop van den dag zoo'n leger,
waaruit we een haas hadden zien wegspringen ge
vonden.
Oplossingen, bijdragen, vragen, enz. te zenden
aan den schaakredacteur van Haarlem's Dagblad,
Groote Houtstraat 93, Haarlem.
PROBLEEM No. 1045
H. F. Antonisse (Santpoort).
WÉ
Wé,
m
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kg8, Dd7, Lf4, Ph4.
Zwart: Kh5, Lh3, f5, f6, g6.
Eerste publicatie.
„Schaakspelen voor genoegen is een lust als
beroep kan het een kwelling worden.'
SALO FLOHR.
PROBLEEM No. 1046.
G. Jordan (Haarlem).
m
k
A
k
k
m
k
A
sr
m
A
k
w
Mat in drie zetten.
Stand der stukken:
Wit: Ka3, Dbl Tdl, Td8, Ld2, Le4, Pa7, Pe3, b4, c4.
Zwart: Kd4, Dgl, Th3, Th6. Ld7, Pel, b7, c6, e5, e7,
2, h2, h5.
HAARLEMSCH SCHAAKLEVEN.
A. Maandelijksche ontmoetingen.
Eiken laatsten Zaterdagmiddag van de maand, is
de groote zaal van de H. J. M. V. beschikbaar voor
ontmoetingen tusschen vijf-tallen van de aange
sloten Schaakvereenigïngen in Haarlem en Om
streken.
Het aantal 5-tallen, dat aan deze onderlinge wed
strijden kan mede doen moet uiteraard beperkt
blijven, mede in verband met de beschikbare
ruimte, zoodat het aantal deelnemende vijftallen
als volgt zal moeten worden beperkt:
Voor vereenigingen met niet meer dan 20 leden:
1 vijftal.
Voor vereenigingen met niet meer dan 40 leden:
2 vijftallen.
Voor de overige vereenigingen: 3 vijftallen.
De ingeschreven vijftallen zullen zooveel moge
lijk naar sterkte in groepen worden ingedeeld, na
dat de opgaven ontvangen zijn, terwijl een rooster
der ontmoetingen benevens enkele noodzakelijke
bepalingen aan de vereenigingen zullen worden toe
gezonden.
Wedstrijdleider is de heer Saeys, te Heemstede,
Dreef 35.
B. Kampioenschap van Haarlem en Omstreken.
Door elke aangesloten vereeniging kunnen een of
meer spelers worden aangewezen die gedurende
dezen winter aan de wedstrijden om het persoon
lijk kampioenschap schaken van Haarlem en Om
streken zullen deelnemen.
Ook deze deelname moet uiteraard beperkt blij
ven en er wordt dan ook speciaal verzocht geen
inschrijvingen te doen van spelers, die niet tot de
allersterksten der vereenigingen behooren.
Vereenigingen, die niet over spelers beschikken,
die wat speelsterkte betreft, zich kunnen meten
tegen de eerste borden van H. S. G.: H. S. C.; Ro-
chade e. d. moeten geen inschrijvingen doen. De
vijfkampen zijn voor hunne spelers beter geschikt
Ook deze wedstrijden zullen op den laatsten Zon-
Ook deze wedstrijden zullen op den laatsten
Zaterdag van de maand gespeeld worden in het ge
bouw van de H. J. M. V., Margarethastraat 13 te
Haarlem.
c. Nationaal Schaaktournooi.
Ter gelegenheid van het le lustrum van de Haar
lemsche Schaakvereeniging „Het Oosten" zal op
Zondag 3 November, Zaterdag 9 November en Zon
dag 10 November 1940, in de bovenzalen van Café-
Restaurant „Munniks" v.h. „De Sierkan", Groote
Markt te Haarlem, een nationaal schaaktournooi
worden gehouden.
Er wordt gespeeld in groepen van vier, naar ver
kiezing in Hoofd, 1ste, 2de en 3de klasse. Voor elke
groep zijn 2 fr.aaie prijzen beschikbaar.
Inschrijfgeld bedraagt f 1,per persoon en moet
bij aanmelding persoonlijk, of per postwissel vol
daan worden. Gelieve op het postwisselstrookje te
vermelden in welke klasse men wenscht te spelen.
Aangifte voor deelneming kan geschieden bij Boek
handel „Mercurius", Zijlstraat 93. telefoon 20839, en
bij de heeren Jac. Kroonsberg. Arnulfstraat 16 en
C. Frijn, Spaarnrijkstraat 52 allen te Haarlem. In
schrijving staat open voor iedereen. Voor een sterke
eeregroep of groepen wordt zorg gedragen.
De ronden, in elke groep worden als volgt ge
speeld. De eerste ronde op Zondag 3 November
1940 van 102 uur; de overige ronden op Zater
dag 9 November van 610 uur en Zondag 10 No
vember van 10—2 en 3y2 tot 1\'2 uur. Direct hier
na prijsuitreiking.
Schaakvrienden, komt in groote getale naar
Haarlem en zet in een prettige schaaksfeer de da-
gelijksche zorgen terzijde door een sportieven
strijd, mede ter bevordering van de zoo geliefde
sport.
De termijn van inschrijving sluit 29 October 1940.
OPLOSSING PROBLEEM No. 1035.
(Dr. A. W. Calitzky, 1861—1921).
Stand der stukken:
Wit: Kh8, Db7, Lc8, Pd5, c5, f2, g3.
Zwart: Ke5, Pg8, Ph2, d4.
1. Pd5f6, enz.
Goed opgelost door:
J. Hillebrand, F. W. Hoogerbeets, J. ten Hove, H.
Jonkers en J. v. Lunenburg, allen te Haarlem; C.
de Vries, te Heemstede; K. Siegerist, te Santpoort.
OPLOSSING PROBLEEM No. 1036.
(Dr. H. Keidanz, New York).
Stand der stukken:
Wit: Ke8, Del, Td5, Lb5, Pd6, e3.
Zwart: Ke6, Lf6, c5, c6. g5. g6, h5.
1. Del—bl,
Ke6xd5; 2. Lb5c4f enz.
c6xd5; 2. Lb5d7t, enz.
Lf6e5; 2. Dblxg6t, enz.
anders: 2. Dble4t, enz.
Goed opgelost door:
J. Hillebrand, F. W. Hoogerbeets cn J. ten Hove,
allen te Haarlem; K. Siegerist, te Santpoort.
OPLOSSING PROBLEEM No. 1037.
(S. Gradstein, Eindhoven).
Stand der stukken:
Wit: Kcl, Ta4, Lc7, Pd4, c2.
Zwart: Kc3, De8, Te5, Th5, Pdl, Pg7, d7, g4.
1. Lc7—b6
dreiging (Td5, Tc5); 2. Pd4—b5t, enz.
dreiging (Te4, d6 of d5); 2. Pd4—e2f enz.
Pg7—f5; 2. Pd4e2f, enz.
Pg7e6; 2. Lc7a5, enz.
Goed opgelost door:
B. van Rossem, te Drouwen (Dr.); J. Hillebrand,
F. W. Hoogerbeets en J. ten Hove, allen te Haar
lem; C. de Vries te Heemstede; K. Siegerist, te
Santpoort.
Je kunt het ruiken, probeer het maar
eens.
Ik heb het geprobeerd.
Maar ik rook slechts den pittigen geur van de
heide.
Mijn neus scheen mijn ontbolstering van leek tot
drijver niet te hebben bijgehouden.
Hier hebben patrijzen gezeten,
Ik greep een veertje en dacht daarmee ook het
bewijs te hebben gevonden.
Ja, dat ook. Maar ik zie het altijd daar
aan.
En hij wees op de uitwerpselen. Daaraan ziet
de jager onmiddellijk, of er fazanten, korhoenders
dan wel patrijzen hebben gezeten.
Dat was aanschouwelijk onderwijs in het lezen
van sporen, waarbij zelfs de prenten van het hert
niet ontbraken.
En hier is een mammoeth langs gekomen,
zoo werd de les besloten onder verwijzing naar
groote krullen in het gele zand.
EEN ONVERDIEND
MORGENDRANKJE.
Een mammoethDe humor van het jachtveld.
Die is er zoo'n dag in overvloed te hooren. Die
begint pas goed bij het morgendrankje los te komen,
al wil dat natuurlijk niet zeggen dat voor dien
tijd de jagers een stelletje droogstoppels zijn. Verre
van dat. Maar mei het morgendrankje komt de
rechte pit er in.
On gezels.chap heeft zijn morgendrankje niet
verdiend.
Zoo luidde het oordeel van den drijver, die na
een uurtje een flesch uit zijn binnenzak tooverde
en het gebruikelijke glaasje zonder voet van mond
tot mond deed gaan.
Het eerste klokje magg'n ze eigenlijk niet
eerder hebb'n na de eerste hoas.
Maar het eerste haas was ons ontglipt, omdat
de hond zich pal achter het dier tusschen den
jager en het haas bevond, zoodat het schot met
het oog op den trouwen, viervoetigen metgezel van
den jager gevaarlijk en daardoor niet goed ge
richt was. Onze vriend langoor maakte van deze
gelegenheid een gretig gebruik en zorgde er
schielijk voor dat hij zich bij het tweede schot
al op een veiligen afstand bevond.
Een teleurstelling, maar het opwekkende mor
gendrankje, dat natuurlijk iets sterker dan limo
nade was smaakte er niemand slechter om.
Maar het werd den geheelen morgen niet ver
diend. De kansen waren er, maar ze werden niet
benut.
'k Heb 't direct al 'dacht, zei de jager van
het ongelukkige eerste schot, waarbij de hond roet
in het eten had gegooid; dat was 'n slecht voor
teeken.
Het lag dezen morgen inderdaad niet aan het
wild en we haddden hem zeker met vijf geschoten
hazen kunnen besluiten ik sta er voor in dat
dit geen jagerslatijn is als de jagers wat for
tuinlijker waren geweest. Maar het wou niet luk
ken en met spijt in z'n stem moest de meest
deskundige drijver enkele keeren tegenover een
jager constateeren:
Die had je motten hebb'n, kerel.
Het werd zonder eenig verwijt gezegd. In een
goed jachtgezelschap heerscht een geest van kame
raadschap, die geen hatelijkheden kent.
MAAR DE MIDDAG WAS BETER.
Een jager van het gezelschap, die een anderen
kant was opgegaan, had een klein beetje meer ge
luk gehad. Hij had één enkel haas bemachtigd en
hij kon dan ook in de middagrust met een trotsch
gezicht rondloopen. Was het wonder dat dit de
anderen prikkelde en zij zoo vlug mogelijk weer
het veld in wilden, zoodat de leek, die zich er in
wendig op had verheugd, een uurtje zijn ver
moeide beenen te kunnen uitstrekken, het brood
bijna in de keel bleef steken vanwege de haast?
Zij gunden zich geen rust.
En gelukkig, de middag vergoedde veel. De
eerste slag, dien we maakten een slag maken
is in een breede rij, jagers naast drijvers, door
het veld loopen bracht onmiddellijk na het ver
trek een haas op. Al heb je dan geen jagersbloed
in de aderen, dat doet toch alle vermoeidheid
vergeten en dat geeft nieuwen moed om verder
te loopen. Wat het is het tot dusver slapend, on
vermoede jachtinstinct overgeërfd van heel verre
voorouders, of iets anders, het doet er niet toe,
zoo'n eerste haas brengt nieuwe kracht. De jager
heeft hernieuwde hoop, dat de dag toch nog goed zal
worden. De hond, die zijn volle activiteit in zijn
jacht op het aangeschoten haas, dat hij keurig aan
zijn baas apporteert heeft kunnen ontplooien, speurt
met frisschen ijver verder en de drijver, die een ge
heelen morgen heeft geloopen en slechts kruitdamp
heeft geroken, maar verder niets heeft gezien dan
prenten, legers en wegrennende hazen, wordt aan
gestoken door den opgewekten geest die er plotse
ling in allen vaart.
Een twaalftal hazen was tenslotte de buit en
al waren de deskundigen het er over eens dat het
voor een eersten jachtdag voor vier geweren dun
netjes was en dat er veel meer uit te halen was
geweest, ik vond zooveel malshce boutjes in dezen
tijd van vleesch-distributie een knap stuk werk.
DE KAMPIOEN
DER DRIJVERS.
Om helf zes was het uitgangspunt wéér bereikt.
Het werd tijd om op te breken. Maar een goede
jager is al precies als een visscher, die ook op het
allerlaatste oogenblik zijn hengeltje nog even moet
inlegggen onder het motto „Je kunt nooit weten".
Nu was er bij dit uitgangspunt een juweel van
een boschje waarin gewoonlijk veel hazen worden
gezien. Natuurlijk moest en zou dat boschje nog
even afgedreven worden. Een der drijvers, die
de eerlijkheid gebiedt het te melden dezen
dag niet het hardst had meegeloopen, nogal veel
had gerust en zoo, was opeens, bij het scheiden
van de markt, de geestdriftige voorstander van
dit plan. Hij trok onder een luid „Koesch, koesch!"
met de jagers het boschje binnen.
„Koesch, koesch!", zijn zwaar geluid was boven
alles uit te hooren.
Maar geen schot viel.
Na een half uurtjewie kwam daar doodbe
daard aanwandelen? Onze drijver, die dezen dag zoo
echt zijn gemak er van had genomen, de man
van .„Koesch, koesch!" En niet alleen- maar met
het beste haas in zijn hand. Een haas als buit,
zonder dat hij een geweer in handen had ge
had
In de verte naderde de groote groep van jagers
en drijvers, die geen leven haddden gezien
De Koesch,-koesch-man" als kampioen van het
boschje!
Wat was nu het geval geweest? Hij vertelde
het aan een ieder, die het maar wilde hooren.
Een half uurtje tevoren was er in de weide naast
het boschje een haas aangeschoten, dat men niet
had kunnen achterhalen.
Maar toen kwam de Koesch-koesch-kampioen-
der-drijvers het bosch in:
Ik zag een wit stipje. Ik was er al voorbij, maar
'k vertrouwde m'n oogen niet. Ik loop dus terug.
Ik kijk nog eens. Een haas. Ik voelde eens, hij was
nog warm. Kijk eens naar de oogen. Die benn'n
goed. Toen ha'k het in de gaten: da's de aange
schoten haas. Maar-hoe is 't nou mogelijk, dat ik
dien nou net 'vonden heb?
Dat is zijn verhaal: de zuivere waarheid- heet
van de naald en er is niemand van ons, die er aaa
kan twijfelen.
Doch als hij het later aan anderen zal doen- dan
zullen zü de schouders ophalen, glimlachen en
zegggen: „Jagerslatijn".
Maar dan mag de Koesch-koesch-man mij er
bij halen en ik zal het met mijn woord bevesti
gen.
Het eerewoord van een leek!
Een leek, die dezen dag genoten heeft van de
jacht en van het napraatje in een café, waar de
kachel brandde en de buit eerlijk werd ver
deeld. V*