(tN/T IN LETTEREN Eerste Concert. De verduistering AGENDA. KERKCONCERT. Handel in distributiebonnen verboden. KORT EN BONDIG. De Haarlemsche linnen bleekerijen in de 18de Eeuw. 3St\i van s. itieus MAANDAG 21 OCTOBER 1940 HTTAEEEM'S D'A'GBE'AD MUZIEK Haarlemsche Bachvereeniging. Voordat het eerste Bachconcert Zondagmiddag begon, deelde de voorzitter Jhr. F. Teding van Berkhout mede, dat de dirigent Frits Schuurman door ongesteldheid verhinderd was, het concert te leiden en dat dus de tweede dirigent, Leo Ruygrok, hem ditmaal zou vervangen. Verder dankte hij de hoorders voor hun talrijke opkomst. Inderdaad was de zaal trots het voor een Bachconcert ongewone uur zeer goed bezet. Zoo de eerste mededeeling van den voorzitter al op eenige teleurstelling mocht voorbereid hebben, was men over dit gevoel spoedig heen. Want Leo Ruygrok heeft te lang onder Peter van Anroov gewerkt om van diens Brahms-interpretaties niet den tegelijk instructieven en bezielenden invloed te hebben ondergaan, en dit was dan ook in de ver tolking van Brahms' 4de Symphonie duidelijk merkbaar. Een heldere in stoere, markante lijnen vervatte exegese van den rijken inhoud bleek zijn oogmerk te zijn. De verwezenlijking liet echter ook aan verscheidene weekere, meer lyrische momen ten in het eerste, het tweede en het vierde hoofd doel recht wedervaren, al toonde zij een voorliefde voor krachtige accenten. Maar wat de orkestpartij van Rachmaninow's 2de Pianoconcert betreft had de dirigent die voorliefde wat mogen intoomen, want die bracht nu het spel van den solist George van Renesse herhaaldelijk in de verdrukking. Tegen de geluidsgolven, die het Residentie-orkest in dit toch al zwaar geïnstru menteerde werk verwekte kan de toon zelfs van den grootsten concertvleugel, al werd die door- een klavierathleet bespeeld, het niet opnemen. Dus bleef er in de -pianopartij nog al een en ander niet of nauwelijks hoorbaar. En dit kan nooit de bedoe ling zijn, want een pianoconcert is nu eenmaal geen orkeststuk, maar een concert voor piano en orkest en een wedstrijd tusschen die beide acoustische machten mag nimmer met een nederlaag van het solistisch optredende instrument eindigen. De prach tige H. M. V.-grammofoonopname van Rach maninow's eigen vertolking, die vaak doorver schillende radiostations uitgezonden is, bewijst trouwens, dat een volkomen evenwicht mogelijk is, wat dan van een doorkneden kenner van het kla vier en van het orkest, als Rachmaninow wel te verwachten was. Van Renesse's vertolking stemde niet geheel en al met die van den componist overeen, wat de tem- poschakeeringen betreft: soms, als b.v. bij het hoofdthema der finale, waren zijn tempi sneller, soms weer, als b.v. bij het Alia Marcia in het eer ste Allegro, minder snel. Doch zijn poëtisch rubato in de cantilenes en de gevoeligheid zijner dynami sche tinten deden niet onder voor die van den groo- ten meester zeiven en zijn technisch meesterschap dwong vaak bewondering af. Afgezien van de te groote klanksterkte der or kestpartij mocht Leo Ruygrok's samenwerking met den solist zeer goed genoemd worden. Alleen in het eerste hoofddeel was er gedurende eenige maten oneenigheid tusschea het klavier en het orkest, doordat de pianist een paar maten oversloeg en noch hij, noch de dirigent dit schenen te bemerken. Heel erg was 't niet en als geheel verdiende de interpre tatie dan ook den warmen bijval, dien het audito rium haar gaf, ten volle. Met Smetana's Symphonisch gedicht „De Mol- dau" werd dit namiddagconcert besloten. Leo Ruygrok dirigeerde dit werk uit het hoofd en bleek de partituur goed te beheerschen. Zoowel de groote lijnen als de détails liet hij duidelijk uitkomen. Nu is dit stuk lang niet zoo ingewikkeld en gedétail- leerd als b.v. Brahms' 4de Symphonie, en kunnen velen met mij voor dat gekabbel van die rivier en voor die ontelbare herhalingen van hetzelfde volks- ZONSONDERGANG18.55 ZONSOPGANG 8.17 Tusschen deze beide tijdstippen moet worden verduisterd. Maansopkomst 21.56. Ondergang 12.58 Schijngestalten der maan 24 Oct. L.K. 30 Oct. N.M. 6 Nov. E.K. 15 Nov. V.M. Laat ik er nu toch om denken! „EEN LOT DER ZILVERVLOOTVERLOTING TEN BATE VAN BREDERODEDUIN", want ik wil kans maken op de prachtige collectie zilver, welke wordt verloot. TREKKING 28 OCTOBER A.S. Prijs per lot ƒ1.Postrekening der Ver. tot bestr. der tuberculose No. 119600. (Adv. Ingez. Med.) Heden: MAANDAG 21 OCTOBER. Rembrandt Theater: Trenck de Pandoer, 2.30. 4.45 en 7 uur. Luxor Theater: Cabaret Wolga, 2.30 en 69.30 uur doorl. voorstelling. Frans Walg Theater: „Levensspiegel", 2.30 en 7 uur. Cinema Palace: Kamermeisje 3 x bellen, 2, 4.45 en 7 uur. DINSDAG 22 OCTOBER. Gemeentelijk Concertgebouw: Bouwmeestei Schouwspel „Jolijt"', 6.45 uur. Provinciale Griffie, Dreef: Openbare vergadering Prov. Staten, half twaalf. Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds wijsje slechts een zeer geringe mate van belangstel ling vinden maai' zeer velen hooren'toch deze com positie gaarne, en dit alleen bewijst reeds, dat ze waarden bevat. Aan waardeermg heeft het dan ook den dirigent en het orkest niet outbroken. K. DE JONG. De stralen van het herfstzonlicht vulden het inwendige der fraaie Bakenesserkerk met een lichtgulden schijn, toen langzaam en zacht een diepe orgelstem de stilte verbrak; in gestadige stijging voegden andere fluitstemmen zich bij die eerste; dan knisterden de tongwerken, aanvan kelijk niet door vulstemmen verzacht. En steeds klonk, hoog of laag, dezelfde melodie, ook toen nog andere registers de timbres van strijkinstru menten er in levendige figuren bijvoegden. Maal later weken de scherpe geluiden en bleven zware majestueuze accoorden over, die naar een rustig einde voerden. Dat was de Ciaccona in f kl. t. van Pachelbel, een werk, dat velerlei verwant schap met Bach's beroemde Passacaglïa bezit, en dat in volle klaarheid door den organist Jan Mul vertolkt werd. Die Ciaccona was het openingstuk van het Za terdagmiddag door Jan Mul en de zangeres Annie Loots gegeven kerkconcert. Annie Loots' donker getinte mezzosopraanstem trok in de Geistliche Lieder van Bach terstond de aandacht, maar dit uitsluitend „vocaliter", ook in de eerste twee der later volgende Liederen van Hugo Wolf, want tot werkelijk vrije muzikale uitdrukking kwam zij pas in de laatste twee strofen van het derde, ..Benedeit die sel'ge Mutter". In Jan Mul's „Can- tiones pro sponso et sponsa" en „Psalm" voldeed de zang wel. maar onwillekeurig ging hier onze aandacht allereerst uit naar de composities zelve. De „Cantiones" zijn die zeker waard: de vier korte stukken bevatten vele harmonische schoonheden, een verheffend, melïsmatisch ver sierd „Alleluia" in het tweede, een verrassend majeur in het derde. Maar muziek van den „Psalm" zit vol gewilde moderniteiten, die de harmonieën vertroebelen! Jan Mul deed zich reeds in het eerste nummer, de Ciaccona, als een bekwaam en consciëntieus organist kennen; ook zijn overige solistische ver tolkingen muntten door helderheid en goede re gistreering uit. Weliswaar klonk het Trio van J. S Bach wat droog, maar in het korte Praeludium van Bruckner klonken de chromatisch voort schrijdende harmonieën vol en welluidend en bij het Siciliano van Max Reger was het een lust, den duidelijk afgeteekenden gang der beide obligate stemmen te volgen. Van César Franck's 2me Choral gaf de organist een reproductie, die slechts wat de niet voorgeschreven tempowisse lingen betreft aan eenige bedenking onderhevig kon zy'n, overigens veel lof verdiende en als be geleider toonde Jan Mul zich voor zijn taak ten volle berekend. Over 't geheel liet dus dit kerkconcert zeer goede indrukken na; alleen het bezoek had veel drukker mogen zijn. We laboreeren tegenwoordig heusch niet aan muzikale oververzadigdheid. K. DE JONG. Scherpe strafmaatregelen bedreigen overtreders. Men schrijft het A.N.P. van bevoegde zijde: „Zwart is wat het licht niet verdraagt. Het moreel of wettelijk verbodene moet zich in het duister afspelen. De distributiemaatregelen heb ben tot doel den druk der schaarschte zoo gelijk matig mogelijk over de bevolking te verdeelen. Dit goede doel wordt in gevaar gebracht wanneer men zich inlaat met het koopen of verkoopen van distributiegoederen zonder bon of overtollige bonnen verhandelt. Zulk een handel op de zgn. zwarte markt moet, goedschiks of kwaadschiks, den kop worden ingedrukt. Goedschiks kan dit geschieden, wanneer een ieder zich volledig rekenschap geeft van den zin der distributie. Hij zal dan drie dingen goed be seffen. Ten eerste dit: distributiemaatregelen zijn er ter wille van de sociale rechtvaardigheid. Het is een ontoelaatbaar onrecht, wanneer slechts een jedeelte der bevolking den geheelen last vsm het tekort zou moeten dragen. De overheid heeft dat ook erkend, en door haar maatregelen bewerkstel ligd, dat allen op een evenredig aandeel in den nog beschikbaren voorraad recht hebben. Ten tweede: wie langs achterwegen meer ver krijgt dan de hem toegewezen hoeveelheid, be nadeelt een ander. Het onrechtmatig verwerven van grootere rantsoenen gaat ten koste van an- derer rechten. Maar ook hy, die niet-gebruikte bonnen verkoopt, handelt onsociaal want dan krijgen toch weer bepaalde personen andere hoogere rantsoenen, dan de overheid rechtvaar dig achtte. In de derde plaats zal men beseffen, dat de distributiemaatregelen doelmatig moeten zijn. Wie even nadenkt, ziet in, dat geen enkele prac- tische regeling in staat is, met- alle bijzonder-- heden rekening te houden en dat dus steeds knoopen moeten worden doorgehakt. De recht vaardigheid kan nooit geheel worden bereikt, doch slechts worden benaderd, omdat de doelmatig heid verlangt, dat de stapel regelingen niet toren hoog wordt en het aantal distributie-ambtenaren binnen de perken blijft. Het is natuurlijk goed wanneer te bevoegder plaatse melding wordt ge maakt van fouten in de regeling of haar toe passing. Bij de rïjksbureaux en bij den Economi- schen Voorlichtingsdienst. Rijnstraat 24, Den Haag, vindt het publiek daarvoor een open oor. Door helder te beseffen, dat de handel op de zwarte markt een anti-sociale daad is. zal dit euvel kunnen worden vermeden. Tegen hen, die niet goedschiks medewerken, zal het is duidelijk in het belang van het algemeen worden opgetreden Men stelt zich bloot aan scherpe strafmaatregelen, tot gevangenis straf toe, en dit geldt niet alleen den onrechtma- tigen verkooper, maar ook den kooper van goe deren of losse bons. Wie zich inlaat met duistere praktijken op distributiegebied, zal vroeger of later de kous op dfn kop krijgen. De overheid is zeker niet voornemens ter. opzichte van deze delicten zachtmoedigheid te toonen. Integen deel: zij zal niet terugdeinzen voor belangrijke verscherping der strafbepalingen." - Een zeiler op de Loosdrechtsche plassen heeft het lijk gevonden van den onlangs bij een zeilonge- iuk verdronken 9-jarigen E. van Kerkhof, te Zuilen. De burgemeester van Harderwijk, de heer J. de Jong Saakes, die thans met ziekteverlof is, heeft eervol ontslag gevraagd uit deze functie. Volgens de Tel. is in verband met de vele wrij vingen tusschen de colporteurs in den Haag een col- portageverbod uitgevaardigd. Mevrouw Suze Groeneweg oud lid der Tweede Kamer voor de S D. A. P., oud-lid van Prov. Staten van Z.-Holland en van den Rotterdamschen Ge meenteraad is op 65-jarigen leeftijd naar Het Volk meldt, overleden. Jiteedinq- maaqstukken- Deze zijn er voor ons om opgelost te worden. Laten wij met U praten. Wij komen even gaarne bij U thuis of op kantoor. Met onze stalen- collectie van Engelsche stoffen HEEREN-KLEEDERMAKERIJ, Alléén GR. HOUTSTRAAT 48, HAARLEM TELE F. 10477 (Adv. Ingez. Med.) TERAARDEBESTELLING Ir. F. C. DUFOUR. Zeer groote belangstelling. Hedenmiddag één uur werd op de Algemeene Begraafplaats aan de Kleverlaan te Haarlem ter aarde besteld het stoffelijk overschot van ir. F. C. Dufour, oud-directeur van de Haarlemsche Machi nefabriek v.h. Gebr. Figee. Te voren had in het sterfhuis aan de Louise de Colignylaan een rouwdienst plaats, die geleid werd door Ds. B. Dufour, predikant te Sappemeer, een neef van den overledene. Voor de plechtigheid op de begraafplaats werd een groote belangstelling getoond. Het gemeentebestuur van Haarlem was verte genwoordigd door den Burgemeester, Dr. J. E. ba ron De Vos van Steenwijk wethouder M. A. Rei- nalda en door den gemeente-secretaris Mr. Th. A. Wesstra; het bureau van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en omstreken door de heeren J. J. Swens Jhr. Dr. J. C. Mollerus-en J. H. A. Kruimel; verder nog eenige leden van deze Kamer. De directie van bovengenoemde machinefabriek werd vertegenwoordigd door den directeur, ir. P. J. van Zwieten, en de onder-directeuren ir. W. Koppen en ir. W. Whitlau. Verder door Jhr. F. Teding van Berkhout, president-commissaris en de heer W. C. Hudig, commissaris, door ir. F. C. van «Zwieten Jr., bestuursleden van het Pensioenfonds, van de kern en vele vertegenwoordigers van de verschil lende afdeelingen en werkplaatsen der fabriek, als mede een aantal oud-beambten en -werklieden; de Evang. Luth. Gemeente te Haarlem door Ds. W. Spliethoff. Verder waren aanwezig Dr. Ir. G. de Gelder, di recteur der Midd. Technische School; de heer A. L. Hengeveld directeur van de Ambachtsschool, tevens als vertegenwoordiger van de Vereeniging voor Nij- verheidsonderwijs. Het hoofdbestuur van de Maatschappij voor Nij' verheid en Handel werd vertegenwoordigd door den heer W. B. Reynen secretaris van het hoofdbestuur (de algemeen secretaris Mr. J. Bierens de Haan was verhinderd)het departement Haarlem door den voorzitter den heer Ch. E. Visser. Voorts waren aanwezig de heeren W. J. van Vloodorp, oud-directeur van de Groot Noord-Hol- landsche, L. J. van Vloodorp, de huidige directeur, mr. W. C. Wendelaar, voorzitter van den Raad van commissarissen, dr. W. J. Muller, namens den Raad van Bestuur van het Instituut voor Ingenieurs, ir. W. G. J. Gelinak, oud-inspecteur-generaal van den Rijkswaterstaat, W. F. Pot, chef van het bureau eléctriciteit der Marine, J. de Bruyn Kops en W. Maas Geesteranus namens Werkspoor, J. H. T, Pfaff, oud-directeur van het Postkantoor te Haar lem. Verder: mr. L. J. Venhuizen en mr. C. M. J. de Jong, voorzitter en secretaris der Liberale Staatspartij, afdeeling Haarlem, ir. M. H. Maas, directeur Opentte Werken te Haarlem, ir. W. J. Burgersöijk, diretceur der N.Z.H.T.M., mr. P. J. de Kanter, voorzitter der vereeniging „Nederland in den Vreemde", mr. A. H. van de Sanae Bakhuyzen. burgemeester van Leiden, ir. J. J. Borren namens de directie van Stork-Hijsch, de heeren F. M. Schneider namens de firma J. J. Beijnes, L. Boo- gerd namens Handelsinrichtingen te Amsterdam. J. C. Braakhuys vertegenwoordiger van den Raad van Arbeid, J. J. W. van Loenern Martinet, commis saris der Maatschappij voor Electrische Centrale Stations. Talrijke bloemstukken dekten de baar. Namens commissarissen en directie der Machine fabriek sprak ir. P. J. van Zwieten. „Aan deze groeve", zei hij, „wil ik eenige oogen- blikken wijden aan de nagedachtenis van onzen oud-directeur Dufour; ik verzoek u, met mij in dit oogenblik de hoofdmomenten van dat leven nog eens aan u te laten voorbijgaan. Het is een lange reeks van jaren, voor den president-commissaris ruim 42 jaar en voor mij zelf en anderen hier aan wezig ruim 40 jaar, dat wij Dufour hebben gekend. In zulk een tijdruimte heeft men gelegenheid, iemand te bezien in de meest verschillende omstan digheden. En hoe zien wij dan Dufour? Dan zien wij hem als mensch, als ingenieur en in zijn intieme leven. Ik noemde in de eerste plhats als mensch, omdat iemands karakter-eigenschappen boven het zakelijke uitgaan en meer dan dat ook op het za kelijke leven het stempel drukken. Dien mensch Dufour willen wij hier eerst gedenken. En dan eeren wij hem als den oprechten man, in wiens ge- dachtengang geen plaats was voor iets wat hij niet ten volle met zijn geweten in overeenstemming kon brengen. Deze mensch, wien het welzijn van hen, die hij had te leiden en waarvoor hij zich ten volle verantwoordelijk voelde, zoo na aan het hart lag. Wij denken in dit verband maar even aan zijn bemoeiingen met het pensioenfonds van de fa briek, aan welks oprichting hij in 1898 heeft ge werkt, in tijden, toen het pensioenfondswezen nog lang niet die verbreiding had gevonden, welke- het thans heeft. Wiskundig gesproken was het met de beperkte middelen destijds een heele durf, doch dat lag geheel in zijn karakter om met beperkte middelen en het noodige optimisme iets aan te vat ten en te trachten verder te komen, wat hem meestal ook gelukte. Aan dezen oprechten mensch hier onzen groet. Als ingenieur zien wij in hem den vindingrijke, een vindingrijkheid, die soms aan deed als een explosie. Hij gaf soms ineens een heel bijzonderen kijk op een probleem en vermoedde dan zelf niet, hoe vaardig zijn geest in dat oogen blik was geworden. Hij gaf een richting aan, waar in verder gewerkt kon worden. Aan die vinding rijkheid paarde hij onvermoeide werklust en be reidheid, iemand iets van de schouders te nemen als de last te zwaar dreigde te worden. Dat het hem mogelijk is geweest, het tempo ruim 42 jaar vol te houden, was voor een groot gedeelte te dan ken aan de rust en den steun in zijn gezin, waarvoor hij, geheel overeenkomstig zijn karakter, een voor beeldig echtgenoot en vader was. En nu is die va der u ontvallen; laten wij hem de rust gunnen na een zoo werkzaam leven. Laten wij zijn beeld, waarvan ik u eenige momenten heb mogen schet sen, bewaren en in hooge eere houden. Dufour, rust nu, rust zacht". Gesproken hebben voorts mr. W. C. Wendelaar, die sprak namens de Groot-Noord-Hollandsche en namens de Algemeene Friesche Maatschappij van Levensverzekering; de heer J. J. Swons namens de Kamer van Koophandel; de heer H. Lohr, een vriend van den overledene. De zoon dankte voor de betoonde belangstelling, waarna ds. Dufour uit Sappemeer de plechtigheid i met het uitspreken van het „Onze Vader" sloot. (In ons volgend nummer komen wij hierop na der terug). De „Groene Amsterdammer" verschijnt niet meer. AMSTERDAM, 19 Oct. De administratie van de „Groene Amsterdammer" deelt den abonnés van dit weekblad mede dat het om redenen van financieelen aard onmogelijk is de uitgifte van „De Groene" langer voort te zetten. Zij ziet zich genoodzaakt mede te deelen dat het op 12 dezer verschenen nummer het laatste is geweest. BENOEMINGEN BIJ NATIONAAL FRONT. Tot adjudanten voor bijzondere diensten van Arnold Meijer, leider van het Nationaal Front, zijn benoemd J. D. de Josselin de Jong, kapi tein ter zee b.d. en C. A. A. M. F. A. graaf von Obemdorff. Tot adjudant voor dagelijksche diensten is benoemd mr. J. Th. Stakenburg. Bij besluit van Arnold Meyer moeten de leden- journalisten van Nationaal Frant tot een groep worden vereenigd. De leider van deze groep is Mr. M. Volker. TERAARDEBESTELLING VAN MARY FLEISCHMANN. Zaterdag werd op de Noorder Begraafplaats te Haarlem-Noord ter aarde besteld het stoffelijk overschot van mej. Mary I. Fleischmann, oud- inspectrice en daarna eenige jaren vertegenwoor digster van de Nationale Levensverzekeringsbank; ir. de jaren 19141918 te Haarlem meer bekend onder den naam van soldatenmoeder. Onder de belangstellenden waren Majoor T. E. de Nijs Bik, kapitein C. J. Sehreuder, adj. S. M. Verhulst, eenige onderofficieren en manschappen van den vroegeren Motordienst. Toen de kist, door eenige kransen gedekt, in de groeve was neergelaten sprak majoor De Nijs Bik een gevoelvol afscheids woord. „Ik kan helaas niet zooals twee jaar geleden bij haar 85sten verjaardag spreken als vertegen woordiger van het garnizoen te Haarlem, omdat dit heslaas niet meer bestaat. Maar ik spreek hier uit naam van honderden militairen, die zoo veel aan u te danken hebben gehad, uw werk is niet ge makkelijk geweest, gij ondervondt tegenwerking en afgunst maar met taaie volharding hebt gij volge houden. Gij hebt voorbeeldig gezorgd voor de man nen aan de grens, wier gezinnen vaak hulpeloos achterbleven, en hoewel een officieele dank uitbleef waart gij toch volkomen tevreden met de dank baarheid van alle militairen. Ik betuig u daarvoor innig dank, ook persoonlijk voor wat gij voor mijn gezin gedaan hebt. Wij zullen allen noode uw kwinkslagen missen, die gij zelfs in moeilijke om standigheden nog wist te vinden. Wij wenschen u na uw zwaar en moeilijk leven een rust in vrede toe. Tenslotte werd dank gebracht voor de betoonde belangstelling, in het bijzonder aan Zuster Braak man voor de laatste zorgen aan de overledene ge wijd. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet ge plaatst, wordt de kopij den inzender niet terug gegeven. Geeft voor het St. Nicolaasfeest. De tijd nadert weer, dat de onderwijzers en onderwijzeressen om een bijdrage komen vragen voor het groote en mooie feest, dat zij jaar lijks aan onze kinderen bereiden, voor hun Sint-Nicolaasfeest. Verleden jaar kon dat niet doorgaan, maar terecht heeft men begrepen, dat men niet voor de tweede maal de kinderen de vreugde mocht onthouden, waarop zij zoo vast gerekend heb ben. want het Sint-Nicolaasfeest in de groote zaal van het Concertgebouw is een evenement van beteekenis in het leven der schoolkinde ren. De grooten vertellen aan de kleintjes, hoe mooi het was, en vol verlangen zien zij allen uit naar den dag, dat de deuren van de zaal voor hen opengaan. Een ieder krijgt wat. Het zijn geen groote ge schenken die worden gegeven, maar een kin derhand is gauw gevuld en de glans van het feest stemt allen blij en gelukkig. Zeker, in deze dagen wordt er veel van onze naastenliefde gevergd voor allerlei doeleinden, maar daaronder mag het kind niet lijden. Een blijde kinderschaar om ons heen kan bovendien onze eigen zorgen verlichten, kan meehelpen de moeilijkheden van dezen tijd te boven te ko men. Er wordt niet veel van u gevraagd; elke bij drage is welkom, want vele kleintjes maken één groote. Daarom, geeft allen voor het Sint-Nicolaas feest der onderwijzers. D. J. A. WESTERVELD, Wethouder van onderwijs. GOOI WAT IN MIJN SCHOENTJE. Ukervnó Vdn t-jeok.® Nik Ida Z. Het Comité „Gooi wat in mijn schoentje" richt zich wederom tot u, kindervrienden in Haarlem en Omstreken, met het reeds bekende verzoek, of kinderen wier ouders niet in de gelegenheid zijn hen met Sint-Nicolaas te verrassen, door uw mede werking onder uw schoorsteen, iets in hun schoentje mogen ontvangen. Het behoeft geen betoog, dat het méér dan wen- schelijk is, dat de kinderen den druk der tijden niet voelen. Wat is het geen voorrecht, te kunnen geven! Er zijn reeds bij het secretariaat honderden aan vragen binnen gekomen. Wacht u dus niet, totdat wij u opbellen, maar belt u ons op, of stuurt u ons een berichtje. Het bestuur: W. H. Dalmeyer, voorzitter, Prins Hendriklaan 66 Overveen, Tel. 16606; Mw. A. Bol- leursBocage, secretaresse, Hooimarkt 30, Haar lem, Tel. 17865; Mw. A. BrandtThijssen, Laken- kooperstraat 8b, Haarlem, Tel. 10423: Mw. R. J. PfaffReudler, Prins Hendriklaan 91 Overveen. Tel. 15482;; C. F. Poppenburg Jr., Johan de Witt- laan 22, Tel. 17375. H. A. Bolleui-s, Hooimarkt 30, Haarlem, Tel. 17865; Ds. C. H. Brandt, Laken- kooperstraat 8b, Haarlem, Tel. 10423, Een dezer dagen is bij den Amsterdamschen uitgever H. J. Paris een studie verschenen van de hand van den heer Dr. J. G. van Bel, geti teld „De linnenhandel van Amsterdam in de XVIIIe eeuw". In dit werk wordt ook aandacht besteed aan de plaats en de rol, welke Haarlem bij den linnenhandel heeft ingenomen. Haarlem was een belangrijk centrum van lin- r.enbleekerijen, waarvan door den Amsterdam schen handel een druk gebruik gemaakt werd, Ten einde het bleekproces te kunnen onder gaan, werden de linnens van Amsterdam naar Haarlem gezonden; maar ook kwam het voor, dat de buitenlandsche leverant direct naar Haarlem verstuurde met order om terstond via Haarlem aan UE. directie te respedeeren". Men kan er zeker van zijn, dat ook linnen is meegevoerd door de beurtschippers, die in den aanvang van de achttiende eeuw tusschen Haar- dem en het Elbegebied een geregelden dienst 'onderhielden. Hoe lang deze beurtdienst, waar van het reglement nog in 1723 werd vernieuwd, na dien datum is blijven voortbestaan, is niet bekend, in tegenstelling met de beurtvaart tus schen Amsterdam en de Elbehavens, welke, zij het dat de intensiteit van het verkeer sterk schommelde, gedurende de geheele achttiende eeuw is gehandhaafd Naar Haarlem, Dikwijls begaven zich de buitenlandsche handelaars persoonlijk n»ar Haarlem, welk» reis vooral werd ondernomen door de kooplieden- reeders uit Gulik en Oost-Friesland. Ook Bra- bantsche handelaars werden somtijds te Haar lem aangetroffen, zoodat in de gevallen, waar in de genoemden als verkoopers optraden, de eigendomsoverdracht der linnens te Haarlem kan plaats vinden. Soms werden de linnens, na het bleekprocédé ondergaan te hebben, direct naar het buitenland geëxporteerd, dus zonder naar Amsterdam te zijn teruggekeerd, ja, wellicht zonder ooit te Amsterdam aanwezig te zijn geweest. Hiertoe werd van de diensten van speciale Haarlemsche expediteurs gebruik gemaakt, die tevens het linnen in den gewenschten vorm opmaakten en verpakten. Aangezien in een dergelijk geval de gebleekte linnens nog slechts door de handen van den expediteur gingen, was deze de aan gewezen persoon om de controle-functie van den koopman over te nemen en het vereischte toezicht op den arbeid der bleekers uit te oefe nen. Te Rotterdam belastten handelshuizen zich met de expeditie, maar tevens verleenden deze hun diensten ten aanzien van den eigenlijken handel door als bemiddelaar op te treden. Ook plaatsten zij opdrachten van Londensche huizen te Amsterdam, of kochten en verscheepten zij somtijds de daar verkregen linnens voor eigen rekening. Bij voorkeur werd van de in regel- matigen beurtdienst varende schepen gebruik gemaakt. De Rotterdamsche keur betreffend? de beurt op Londen, waarbij werd vastgesteld, dat „de tijd van den eenen beurtman altoos zal ingaan zeven dagen naer den tijd van den an derenmits dat'er binnen dien tijd twee schuiten van Haerdem zullen zijn aengekomen, om alzoo alle week een schip zeilreede te heb ben''; en voorts „na beslooten water (d.i. na eeu periode, van vorst) zal de beurt gereguleert worden naar het aenkomen der Haerlemmer schuiten van Haerlem zullen zijn aengekomen, van twee zulke schuiten de beurt geëindigd zal zijn, zonder dat hij na het arivement van eenige andere scheepen of schui ten, hoe ook genaemt, zal wagten", maakt het waarschijnlijk, dat de vrach ten uit Haarlem een voornaam onder deel van de ladingen der beurtschepen op Lon den hebben gevormd. Het is te begrijpen dat de zendingen uit de linnenstad Haarlem voor een aanzienlijk gedeelte uit linnen hebben be staan. Van de Haarlemsche bleek werd echter soms niet, soms wel gebruik gemaakt. Wanneer de mogelijkheid bestond het linnen vlot af te zet ten, werd meestal deze gelegenheid benut en verkocht de koopman ongebleekt. Vond hij echter minder snel een afnemer, dan oordeelde hij het veelal voordeeliger het linnen te laten bleeken, in de hoop dat na den hiervoor be- noodigden tijd de markt gunstiger zou zijn. Het verval van den Amsterdamschen linnen handel behandelend, merkt Dr. Van Bel o.m, op: Het ontbreken van handelspolitieke wen schen ten aanzien van linnen in de tweede helft der achttiende eeuw illustreert het gebrek aai activiteit, dat toen heerschte in de kringen van linnenhandelaars en -producenten. Slechts werden nog plannen geopperd om de linnen* bleekerijen rond Haarlem van den dreigenden ondergang te redden. Aangezien de bleekers meenden, dat het verval was te remmen, werden memories opgesteld waarin werd aan getoond „het merckelijk deeres haar er (d.i. van Haarlem) traficqen, soo beroemt bij de naain van Haariemmerbleek, van de agtien floreeren- de blekerijen tot op tien vervallen, door den iever der nabuurige volkeren, en de avantages, waar van deselve sig met succes bedienen". Uw ixatt HET BESTE. GIERSTRAAT 27 TEL. 16764 (Adv. Ingez. Med.) PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE OP DINSDAG 22 OCTOBER 1940. Progr. I Jaarsveld. Van 9.00 n.m.11.00 n.m. Gramofoonplaten* concert voor de Radio Centrale. Progr. II Kootwijk. Van 9.00 n.m.11.00 n.m. Gramofoonplaten* concert voor de Radio Centrale. Progr. III Duitsch station. Progr. V. Idem. 7.008.00 Eigen gramofoonplatenconcert. Operamuziek en Zang. 1. Ouverture Fra Diavolo van Auber, Staats* operaorkest, Berlijn. 2. La donna a mobile uit Rigoletto van Verdi, 3. Tanz der Sylphiden uit Faust's Verdammnis van Berlioz, Concertgebouworkest. 4. Ja du warst's uit Ein Maskenball, van Verdi, Heinrich Schlussnuss. 5. Ouverture Leichte Cavallerie van Fr. von Suppé, Staatsoperaorkest Berlijn. 6. Bell Song uit Lakmé van Delibes, Lilly Pons. 7. Fantasie uit La Traviata van Verdi, Symph. Orkest. 8. Potpourri uit Mignon van Thomas, Soli, koor en orkest. 9. Duet uit Barbiere di Siviglia van Rossini, Luigi Fort en L. Piccioli. 10. Ouverture Oberon van C. M. von WebeTi Berl. Philharmoniker.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 2