RADIO Jiunstr Het arbeidsboekje - gids door het economisch leven. BUZIAU GAAT UIT. Het ego. FLITSEN WOENSDAG 23 OCTOBER 1940 HAARLEM'S DAGBLAD 3 De nieuwe regeling der arbeidsbemiddeling. Het A. N. P. meldt: In een persconferentie ten departemente van So ciale Zaken zijn nadere mededeelingen gedaan over de nieuwe bepalingen ten aanzien van de arbeids bemiddeling. Zooals men weet is bij besluit van den secretaris generaal van dit departement op grond van de ver ordening van den Rijkscommissaris eenige weken geleden als orgaan der openbare arbeidsbemidde ling het Rijksarbeidsbureau ingesteld, op welk bu reau de totnutoe geldende rechten en verplich tingen van den rijksdienst der werkloosheidsverze kering en arbeidsbemiddeling zijn overgegaan, ter wijl daarbij ook de zorg voor de openbare voor lichting bij beroepskeuze en de bemiddeling voor het verkrijgen van een gelegenheid om vakkennis op te doen, zijn komen te berusten. Ir. R. A. Verwey, wnd. secretaris-generaal van het departement van Sociale Zaken, tevens direc teur-generaal van genoemden rijksdienst, heeft in deze persconferentie een schets gegeven van de groote mogelijkheden, die het Rijksarbeidsbureau biedt, nu voortaan alle draden van de arbeidsbe middeling daar sataienkomen. Hier is uit het ver leden iets ontstaan, dat groote waarde voor de toe komst kan hebben. Uit het verleden inderdaad, want reeds lang voor den wereldoorlog van 1914 waren hier te lande ar beidsbeurzen ingevoerd als gemeentelijke of par ticuliere instellingen en in laatstgenoemd jaar heeft de toenmalige minister Treub een organisatie ge schapen. die ertoe leidde, dat een rijksdienst voor de werkloosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling tot stand kwam. In 1930 ging men met de centralisatie iets verder, toen de arbeidsbemiddelingswet werd ingevoerd, doch de uitvoering bleef nog in hoofdzaak in han den van de gemeenten. De particuliere arbeidsbeur zen zijn toen grootendeels verdwenen en door ge meentelijke organen vervangen. En nu is dan op 5 October j.l. het Rijksarbeids bureau ingesteld. Het woord „arbeidsbeurs", dat zoo licht doet denken aan een handelstransactie, is hiermede tevens uit het ambtelijke woordenboek ge schrapt. Maar al zijn nu deze „beurzen" verdwenen, het werk wordt in de historische lijn voortgezet, d.w.z. dat de overheid haar zorg behoudt om be hulpzaam te zijn bij de onderbrenging van arbeids krachten. Overigens gaat het hier niet alleen om bemiddeling, want ook de zorg voor goede voorlich ting bij beroepskeuze is nu rijkszaak geworden.-De groote beteekenis hiervan is, dat de menschen, die een beroep, een plaats in het maatschappelijke le ven zoeken, zooveel mogelijk worden geholpen, om te verkrijgen wat zij wenschen en vooral om een ideale arbeidsverdeeling te bereiken voor de ge meenschap. De volkskracht van Nederland moet tot volle ontplooiing komen ten bate van ons allen. De thans ingestelde centralisatie, onder leiding van een directeur-generaal, zal er tevens toe bijdra gen, dat de juiste krachten op de juiste plaats tot ontwikkeling komen en dat de documentatie en registratie tot meer eenheid worden gebracht. Men vergete niet dat op deze wijze het arbeidsproces veel vlotter zal kunnen gaan. Wij zullen hier veel moe ten opbouwen dat verwoest was. In de laatste tien jaren zijn gemiddeld tweehonderdduizend werk krachten tot werkloosheid gedoemd geweest, het geen tevens beteekende, dat zij met hun gezinnen door de gemeenschap moesten worden onderhou den. Twee millioen anderen konden hun arbeid niet tot volledige ontplooiing brengen omdat de voor waarden daartoe niet werden vervuld. De volledige ontplooiing van de arbeidskrachten dezer twee mil lioen en de inschakeling van die der tweehonderd duizend zal ertoe leiden, dat ons gezamenlijk pro ductief vermogen met tweehonderdmillioen gulden wordt verhoogd. Ziedaar de groote waarde van het werk dat voor ons ligt. Ons streven, aldus ir. Verwey, zal er dan ook op gericht zijn, de maatschappelijke energie omhoog te brengen tot een zoo hoog mogelijk peil en wan neer dit slaagt, dan kunnen we zeggen, dat uit den nood ons volk naar boven zal zijn gekomen. Aller medewerking is daarvoor noodig, werkge vers en werknemers, beoefenaren van vrije beroe pen en studeerenden kunnen allen op hun wijze daartoe bijdragen. Mr. H. J. Morren, chef van de afdeeling werk loosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling, gaf hierna nog eenige aanvullende inlichtingen. Hij zei- de o.a., dat in 1939 de bestaande organen der ar beidsbemiddeling 360.000 plaatsingen tot stand hebben gebracht en dat de arbeidsboekjes, waarover reeds vroeger werd gesproken, over de geheele li nie zullen worden ingesteld. Dit arbeidsboekje zal den werknemer op zijn verdere leven volgen en het zal hem tevens tot gids dienen door het eco nomische leven der gemeenschap. Het zal een ver plicht bezit voor iederen werknemer zijn, want bij iedere plaatsmgsaanvraag zal hij dat boekje moe ten toonen als bewijs van zijn vaardigheid, staat van dienst enz. Niet alle gegevens zullen in het boekje worden opgeteekend, want er zijn ook ge gevens noodig, die alleen voor de centrale docu mentatie van belang zijn en die geheim moeten blijven voor concurrenten of collega's van den be trokkene. Zulke geheime gegevens zullen in het centrale boek worden opgeteekend, dat uitsluitend op het departement zal berusten. De heer Th. van Lier, adviseur voor de arbeids bemiddeling, voegde hieraan nog toe, dat de ge meentebesturen niet ten volle gebruik hebben ge maakt van de mogelijkheid werkloozen te plaatsen bij arbeidsobjecten in de verschillende deelen des lands. Zij zagen in den regel de zaak wel wat te klein en lieten in vele gevallen hun werkloozen lie ver in den steun loopen dan hen te nopen in een andere gemeente loonenden arbeid te gaan verrich ten, omdat zy nu eenmaal gemakkelijker van hen af waren door hen met de gelden der gemeenschap te onderhouden dan het risico te loopen dat uitzen ding naar elders eenigen last zou bezorgen en een gemeentelijk aandeel moest worden genomen in de transportkosten aan zulk een uitzending verbonden. Moge de instelling van het rijksarbeidsbureau in alle opzichten beantwoorden aan de hooge ver wachtingen, welke men ervan koestert. Dierlijke haren vallen onder Distributiewet. De secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van handel, nijverheid en scheep vaart deelt mede, dat dierlijke haren onder de distributiewet zijn gebracht. Bij beschikking van 7 October 1940 is daartoe de wolbeschikking 1939 no. 2 gewijzigd in dien zin, dat dierlijke haren waaronder wordt verstaan varkenshaar, paarden haar, koehaar, geitenhaar, geitjeshaar, en alle an dere dierlijke haren, met uitzondering van scha penwol, alsmede de afvallen van genoemde haar soorten onder genoemde beschikking zijn ge bracht, waardoor alle bepalingen van deze be schikking thans ook op bovenvermelde haren van toepassing zijn geworden. In een in de advertentiekolommen opgenomen officieele publicatie zijn de voorschriften voor de handelaren in en verwerkers van dierlijke haren vermeld. BOND VAN POLITIE-AMBTENAREN IN NEDERLAND TOT BESCHERMING VAN DIEREN. De Bond van Politie-ambtenaren in Nederland tot Bescherming van Dieren, deelt het A. N. P. mede, dat hij uit het comité van de stichting „De Groene Ster" is getreden. Gelijk bekend, werd deze organisatie destijds in het leven geroepen met het doel te trachten hulp en steun te organ iseeren voor de huisdieren in tijd van oorlogsgeweld. Uitsluitend om organisatorische redenen meent thans de politie dierenbescherming niet langer deel van deze stichting te moeten uitmaken. DE N.S.N.A.P. IN DRENTE. De persdienst der N.S.N.A.P. deelt mede: „De afdeeling Drente der N.S.N.A.P.-Kruyt, die zich reeds eenigen tijd geleden van genoemde partij had afgescheiden en die voor de keus was gesteld, zich of bij de N.S.B., of bij de N.S.N.A.P.-van Rap- pard aan te sluiten, heeft op een vergadering ge houden op Zondag 20 October eenstemmig besloten zich onder leiding van dr. van Rappard te stel len". heele expositie in één flinke portefeuille, de kosten zoowel als de risico zijn gering en het vertoonde kan zeker belangrijk genoeg zijn. Ook op dit ter rein keeren wij terug naar de goede tijden van olim, toen de jaarlijksche rondreizende porte feuilles van de leden van het Haagsche Pulchri- of het Amstedramsche Arti de kunstvrienden van Metslawier tot Aardenburg een paar dagen het artistiek voedsel kwamen brengen waarnaar zij in hun afzondering met spanning uitzagen. Doch vooral sinds het aquarelleeren niet meer zoo druk beoefend wordt door de schilders, als in de dagen van de Haagsche School, zijn die rondreizende portefeuilles in aanzien gedaald en ik betwijfel zelfs op ze nog verstuurd worden. Misschien ook zijn ze overbodig geworden doordat zij van Metsla wier en Aardenburg zich gemakkelijker hebben leeren verplaatsen. Maar soms werden er ook particuliere bezitters van aquarellencollecties gevonden die hun kostbare eigendommen eenige dagen aan „de provincie" af stonden en juist aan die festiviteiten heb ik toe vallig nog al amusante herinneringen. De rijkste aquarellenverzameling bezat in het Amsterdam van ongeveer 1900, de heer Dentz van Schaick, die in een prachtig huis op het Frederiks- plein woonde, huis, van buiten eenvoudig doch van binne ngeheel door kunstenaars als Lion Cachet, Nieuwenhuis en anderen ingericht en versierd. Voor de anderhalf honderd inderdaad uitgezochte aquarellen der eerste meesters uit dien tijd, alle op eenzelfde formaat wit bristolcarton opgezet, had Lion Cachet een speciale kast ontworpen. Die col lectie nu, wilde de heer Dentz een enkel maal wel eens uitleenen voor kunstbeschouwingen in het achterland, maar dan moest er altijd iemand van de firma, die zijn collecties verzorgde, mee op reis gaan om zijn schatten te bewaken en te zorgen dat er bij het vertoonen niets aan beschadigd werd. En daar schrijver dezes toentertijd bij die firma (van Wisselingh) jongste assistent was, werd die arbeid hem steevast opgedragen en trok hij met de kist mee naar de zonderlingste oorden, waarvan hij nooit vermoed had dat men er hongerde naar kunstgenot. Het was afleidend en aardig werk dat spelenderwijs vermeerdering van menschenkennïs en vaak amusement bezorgde. Ik heb „de spullen" die voor driekwart ton verzekerd waren, vertoond, in een patriciërshuis voor genoodigden van de familie in Steenwyk, in de achterzaal van een boerenherberg in Avereest daas was een jong, geestdriftig burgemeester die zyn burgers wilde opvoeden in de sociëteit in Amersfoort, waar de aardigste belangstellende een nog jong kapitein was, de later bekend geworden stenografie systeem-uitvinder Groote in Leeuwarden, in de Maatschappij voor Schilder- en Teekenkunst in Groningen, in Pictura en nog wel elders. Maar het amusantste voorval leverde Enschedé op. Dat mag nog even te boek gesteld, al wordt daar mee geen geroddel op die ijverige, werkzame Ruim negen uur 's avonds. Buziau gaat uit. Haarlem is verduisterd, maar dit is niets bij zonders, dat wist iedereen vooruit. Wat erger is, het mist bovendien nog. Niet zoo'n bijster zware mist, op den keper be keken, maar je kunt in deze combinatie van ver duistering en mist niets bekijken, zelfs geen keper en dus is het een heele toer. Buziau was uitverkocht en er komt dus zoo wat uit het Concertgebouw. Een zwarte deinende massa, die overigens, na het feest van kleur, licht en humor dat zij juist heeft gevierd, plotseling in de grijszwarte duisternis overgebracht, toch nog meer dan voldoende latent jolijt heeft, om het van den vroolijken kant te bezien, neen, .te beleven. Dartele opmerkingen stijgen uit de massa op, maar ook zorgzame waarschuwingen en verloren schaap uitroepen: Moeder, voorzichtig, hier is de stoep. Annie, waar ben je nou gebleven. Hier moet ergens een lantaarn staan (een lantaarn nota bene, wat een ongewilde ironie) waar is ie nou, au, jandoppie, hier is ie, ik voel 'm. De massa splitst zich op het Klokhuisplein en overal flitsen even lichtjes op, terwijl de Damiaatjes de voorzichtige voetstappen accompagneeren. Een flinke kluit menschen staat saamgedrongen voor een fietsenstalling, die goede zaken doet op zoo'n avond maar in zijn inrichting niet geheel op de abnormale omstandigheden is berekend. De geest van Buziau blijft echter vaardig ook over dit gezelschap. Het gaat langzaam, uiterst langzaam, maar het vordert toch. Nog steeds klin ken de Damiaatjes met de geruststellende verze kering dat het nog geen half tien is. Van tien tot vier is deze stalling gesloten merkt een der wachtenden met sombere voorge voelens op. Als ik straks mijn fiets krijg, rij ik maar rechtstreeks naar de Smedestraat, dat is makke lijker zegt een ander. Ik moet nog naar Hillegom zegt een meneer die erg achteraan staat. Die laatste verklaring wordt direct als een list stad bedoeld, waar ik nog steeds gaarne heen- tijg. Daar zou dan de collectie Dentz op een Zater dag, Zondag en Maandag ten toon gesteld worden in de Schouwburgzaal van het Volkshuis op de Markt. Een groote holle zaal, met heel hoog één rondloopende gaanderij. De zaal was leeggehaald en op lange rijen standaards, die voor de stoelen in de plaats gezet waren, konden de aquarellen prachtig, rustig bekeken worden. De Zaterdag was voor de leden van de Kunstvereeniging; de Zondag voor de kleine burgerij entree een dubbeltje de Maandag weer voor de leden en hun vrien den en introducés. De Zaterdag was prachtig ver- loopen, men had veel bewonderd en terecht. Dentz' verzameling zat vol Breitner's, Marissen, Bosboom's enz. enz. Ik had de zaal in de beste orde bij de sluiting verlaten en was 's avonds bij een fabri kant op een kopje thee genoodigd. In die dagen was de komst van iemand die over kunst en kunste naars een beetje gezellig praten kon, in de pro vincie altijd welkom als een verzetje, als er ten minste niet toevallig een uitvoering van de zang- vereeniging of een voordracht van Willem van Zuylen was. Rammelslag... U weet wel. Enfin er was dien avond op de thee nog wat anders ge volgd en ik was laat naar bed geraakt. Dienten gevolge was mijn slaap zwaar en het ontwaken moeilijk geweest, 't Was ook zoo'n gezellig hotel letje, De Klomp, heette het.nu is het al jaren weg en de Oude Graaff weer alleenheerscher. De Klomp was knus, ik heb er later vaak tooneel- spelers ontmoet als ze in Enschedé gewerkt had den en nog niet in autobussen in het holste van den nacht naar huis behoefden te hobbelen. Nu dan, ik kwam dien Zondagmorgen een half uur te laat aan de zaal van het Volkshuis en schaamde mij diep. De huisbewaarder-portier had de deuren al lang geopend en zat bij den ingang achter zijn tafeltje, met bonboekje en centenbakje Een zwijgzaam Twentenaar die mij misprijzend aankeek. Een gevoel van opluchting overviel mij toen ik de holle zaalruimte binnentrad. Er was ge lukkig nog niemand. Opgewekt stapte ik langs de door mij veronacht zaamde schatten: alles was nog in den besten welstand. Vreemd alleen die stilte in de groote zaal. Tot ineens een even vremd gegiegel en geschuifel, van heel ver en heel uit de hoogte tot mij door dringt. Naar boven kijkend zie ik de koppen van een paar dozijn Twentenaren over de balustrade van de gaanderij hangen, koppen, zich inspannend iets te zien van wat er daar in de diepte was uit gestald, maar klaarblijkelijk niet pienter genoeg om te begrijpen dat er een misverstand platas greep Als ik naar den onbewogen portier ren om expli catie, geeft die kalm ten antwoord: „kaartjes van een dubbeltje zijn alleen voor de gaanderij". Ik heb de zaak in minder dan geen tijd in orde ge maakt, maar als ik dien Zondag nog langer ge slapen had, zou half Enschedé met een stijven nek geloopen hebben. J. H. DE BOIS. doorzien en plotseling moeten vele anderen nog naar Lisse, naar Zandvoort, naar Halfweg, tot de climax bereikt wordt door iemand die verklaart nog naar Amsterdam te moeten, hetgeen ook deze actie tot een eind brengt. Maar de stemming blijft goed, tot de laatsten uit den duisteren ingang naar buiten gekomen zijn, triomfantelijk met hun stalen ros aan de hand, om een oogenblik later als roode achterlichtjes te ver dwijnen. Om tien uur zal alles nog wel net binnen ge weest zijn. PHILIPS EN ERRES OOK IN HUURKOOP HAGEMAN - Ged. Oude Gracht 52 (Adv. Ingez. Med.) Zich verplaatsen in de situatie van een ander is een moeilijk ding voor den mensch. Jawel, zij, die beweren dat te kunnen, zijn er in overvloed en zij steken die kunde niet onder stoe len of banken. Maar het verschil tusschen de goede bedoeling en de simpele daad is ook in dit opzicht enorm groot. Het zit 'm vaak in van die kleine dingen. Laten we een voorbeeld nemen. Dat geeft een ruggegraat aan de redeneering. U wandelt op straat des avonds in de verduister de stad. Er komt een fiéts aan, die u herkent aan het streepje licht van de lantaarn. U wil overste ken, of even iemand passeeren waardoor u een moment op den rijweg loopt. En u denkt: de fietser zal, wel even uitwijken. Mis! Uw ego is sterker dan uw kunde om u in de plaats van een ander te stellen. U denkt aan uzelf en niet aan den fietser. Uw redeneering is zoo: ik zie den fietser d u s de fietser ziet mij. En wanneer u erg e^oistisch bent valt u nog tegen den fietser uit omdat hij tegen u aanrijdt! U verplaatst u niet in de situatie van den fietser, want dan zoudt ge begrijpen dat hij u niet ziet, en dan zoudt ge niet van het trottoir af den rijweg opgaan. Wie des avonds door Haarlem fietst constateert dat het ego, het ik-begrip bij menig burger en burgeres zeer sterk ontwikkeld is! Een ander voorbeeld. De Haarlemsche kantonrechter moet velen be boeten. die niet goed verduisteren. De één zegt dat zijn oude grootmoeder per ver gissing een kamertje is binnengegaan, dat nooit ge bruikt en derhalve niet verduisterd was, de ander verklaart dat zijn vrouw naar een huilend kind toe moest en derhalve het licht heeft opgestoken, en zoo heeft ieder een lezing van het malheur, in veler lei variatie. Meermalen staat echter iemand terecht, die beslist ontkent dat licht uit zijn huis heeft ge straald. Terwijl dat toch door den luchtbescher- mingsfunctionnaris waargenomen werd. „Ik heb dien ltichtbeschermingsman gezegd: kom maar boven, dan kun je zien dat de verduiste ring in orde is" zoo luidt dan het verweer. En telkenmale is het bescheid des kantonrechters: „Maar meneer, u moet niet vragen of ze bij u bin nen komen, maar u moet mee naar buiten gaan om daar te zien of het licht door schijnt." De kantonrechter slaat den spijker op den kop. De menschen zeggen bij zichzelf: „Ik heb goed verduisterd, voor zoover ik in mijn huis kan nagaan kan er geen licht naar buiten dringen dus buiten is geen licht zichtbaar. Mis, geheel mis! Dit is dezelfde gedachtengang als die van den wandelaar, die tot den fietser zegt: Ik zie jou, dus jij ziet mij. Het is het ego, dat den kop opsteekt, het „zooals ik het ziet is het" en „zocals jij het ziet kan me niets schelen". U kunt de proef op de som nemen: menschen, die zoo redeneeren, hebben ook in andere opzichten dezelfde houding. Hun gedachten zijn als een huis je, waar ze nooit buiten durven komen. Zij zien de wereld alleen van hun standpunt, en een ander standpunt bestaat niet. De kantonrechter weet een goede remedie: een flinke boete. Want daar is het ego zéér gevoelig voor. Dan kan datgene naar voren komen dat in staat stelt ons in de situatie van anderen te ver plaatsen: gemeenschapszin. Maar het zijn niet alleen kantonrechters, die den strijd met het ego moeten aanbinden. v. H. COLLECTE VOOR HET MARINERAMPEN FONDS. Op Zaterdag 26 October a.s. wordt te Haarlem een collecte gehouden voor het Marine-rampen fonds, dat voorziet in de ondersteuning van de na gelaten betrekkingen van zeelieden, die bij scheeps-, rampen zyn omgekomen. AUTO DOOR TREIN GEHEEL VERNIELD. Inzittenden gewond. ONGELUK OP ONBEWAAKTEN OVERWEG BIJ OOSTHUIZEN. Tengevolge van den mist is Dinsdag op den onbewaakten overweg nabij Oosthuïzen (N.H.) een ernstig ongeluk gebeurd, dat echter gelukkig geen menschenlevens heeft geëischt. Een auto, welke geladen was met aardappelen en uien en bestuurd werd door den eigenaar, den heer Bloemendaal uit Andijk, werd op deze over weg gegrepen door den sneltrein Enkhuizen Amsterdam, die om ongeveer kwart voor een Oost huizen passeert. Een geweldige slag weerklonk. De auto werd door de locomotief opgenomen en ge heel vernield langs de spoorlijn neergesmakt. Het bleek, dat de heer Bloemendaal en diens metgezel het leven eraf hadden gebracht. De bestuurder had een lichte hersenschudding, zijn metgezel had ander letsel gekregen, doch dr. Reurink uit Oosthuizen, die de eerste hulp verleende, zag hun toestand niet ernstig in. Door de botsing liep de locomotief uit de rails en kwam ongeveer 500 meter verder tot stilstand kort voor een bruggetje. Het treinverkeer ZaandamHoorn is totaal ge stremd. De passagiers, die in den trein zaten, wer den opgehaald door een anderen trein, zij moesten hun reis via Hoorn en Alkmaar naar Amsterdam voortzetten. Een opruimingsploeg van de Neder- landsche Spoorwegen ging terstond aan het werk om de machine in de rails te brengen. Straatmuziek en venten. Alleen door lieden die niet kunnen werken. De secretaris-generaal van Sociale Zaken heeft, naar de Tel. meldt, aan de gemeentebesturen me degedeeld, dat de Duitsche autoriteiten bij herha ling zijn aandacht hebben gevestigd op het optreden van straatmuzikanten. Onder deze personen be vinden zich tal van jonge menschen (meestal geen beroepsmusici), die in staat zijn tot het verrichten van productieven arbeid en daarom niet als straat muzikant werkzaam dienen te zijn. De secretaris-generaal acht het wenschelijk, dat voortaan geen vergunningen tot het maken van straatmuziek worden verleend aan personen in de kracht van hun leven, die tot het verrichten van meer productieven arbeid in staat zijn. Verder is hem «ebleken, dat jonge krachtige personen, die tot werken in staat zijn, in den laat- iten tijd trachten als venter aan den kost te komen. #p een wijze, die veel weg heeft van bedelarij. De iecretaris-generaal verzoekt den gemeentebesturen dit soort venten, dat als een uitwas dient te wor den beschouwd, tegen te gaan en daarmede reke ning te houden bij het verleenen van ventei-sver gunningen. Aan dergelijkê 7ai in voorko mende tfe^alLan Ttrk, zoo noodig in Duitschland, inoefen worden aangeboden. EEN EMMERTJE IIEEr WATER. Een ytpische Amsterdamsche traditie komt weer in eere. nu de steenkool gedistribueerd is. Voor luttele centen haalt de huisvrouw bij den „water en vuur-baas" weer een emmertje kokend water voor de wasch. (Foto Pax Holland.) in Haarlem en daarbuiten. KUNSTGENOOTSCHAPPEN. Vooral in de steden die niet aan de lijn liggen, dat wil zegggen: niet via de spoorwegverbinding Amsterdam-Rotterdam gemakkelijke transportmo gelijkheid kunnen aanbieden, is het voor de kunst genootschappen, die jaarlijks hun leden een aantal tentoonstellingen van kunstwerken beloofd heb ben, een bezwaarlijke tyd. Bezitters van kostbare objecten loopen ongaarne het risico aan lange trajecten, overladingen en dergelijke verbonden en leenen dus niet uit. De kunsthandel koestert een zelfde vrees en wimpelt aanvragen van vereeni- gingen, als het eventjes kan, zoo vriendelijk moge lijk af, omdat toch ook de geringe kans op zaakjes doen de transportrisico niet opheft. Vooral in de steden buiten Holland en Utrecht treden die be zwaren op den voorgrond en het eenige algemeene winstpunt is dientengevolge dat de provinciale ge nootschappen zich meer dan anders met de locale kunstproductie bezig houden en plaatselijke artisten meer dan anders de kans krijgen hun werk te laten zien, zij het dan in den beperkten kring hunner omgeving. Maar bedoelde genootschappen hebben toch steeds óók tentoonstellingen noodig die door de nieuwheid en het belangrijke van het vertoonde trekken, hun leden bevredigen en zoo mogelijk nieuwe leden werven en dat is nu juist in dezen tijd niet zoo ge makkelijk bij de hand liggend. Zelfs niet voor de aan de lijn liggende steden. Deze laatste weken heeft de Deidsche Kunst vereeniging een expositie georganiseerd, die op handige wijze aan het gewenschte tegemoet kwam ensucces had. Die vereeniging had zich voor genomen het sterfjaar van Van Gogh te herdenken (1890) en had verschillende toezeggingen van eigenaars van schilderijen en teekeningen van dien schilder reeds in haar boekje staan, toen de gebeurtenissen van Mei dit alles wijzigden en eigenaars noch genootschap het groot risico, aan die zaak verbonden, aandurfden. Men heeft toen het oorspronkelijk plan laten varen en een zoo groot mogelijk aantal facsimile reproducties naar Van Gogh's werk bijeen gebracht, met vermijding van het al te populaire in de uitgaven, en ziet, de toe loop was groot genoeg om een ieder tevreden te doen zijn. D^ar zit iets in voor de kunstvereenigingen in kleinere steden. Reproducties en grafische kunst werken zijn vlot transportabel, daar gaat een ge- NIEUWE SERIE No. 134 1. Wordt naar de eet kamer gestuurd om zes glazen schoteltjes uit de kast te halen. 4. Haalt de schoteltjes een voor een van de plank. 2. Tracht de schoteltjes achter in de kast te be reiken en stoot een glas om dat in den weg staat. 5. Brengt ze naar de an dere kamer, deur met elleboog openstootend. 3. Ontdekt de schoteltjes met een roomkannetje er bovenop, dat bij manipu laties omvalt. 6. Verwekt moeder's wan hoop, of hij dan nooit twee handen kan gebrui ken en verdwijnt tevreden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5