Op zoek naar
delfstoffen
AB'S AVONTUREN
KORT EN BONDIG.
De vreemde Erfenis
V R IJ D A G 25 OCTOBER 1340
HAAEEE M'S D A O R L A 15
'4
Speciaal detachement van den
Opbouwdienst aan het werk
Fosforiet-knollen
favoriet
Tengevolge van den huidigen internationalen
toestand is het te voorzien, dat ons land gebrek zal
krijgen aan een aantal grondstoffen, welke in vre
destijd van overzee worden aangevoerd. Tot die
grondstoffen behooren o.a. enkele kunstmeststoffen,
waaraan de zeer intensieve landbouw van ons land
een groote behoefte heeft. Kali zal vermoedelijk wel
in voldoende mate uit Duitschland zijn te betrek
ken; stikstofmeststoffen (bijv. kalkkammonsalpeter)
worden door de Staatsmijnen geproduceerd, maar
fosforzuur, in den vorm van fosfaten, moest steeds
uit Marokko, Tunis en de Vereenigde Staten aan
gevoerd worden. Deze fosfaten worden voor land
bouwdoeleinden tot het z.g. superfosfaat omgezet
met behulp van zwavelzuur, dat echter ook weer be
reid moest worden met 'n uitsluitend buitenlandse!»
product, n.l. pyriet. Zoowel pyriet als fosfaat wor
den sedert Mei j.l. practisch niet meer aangevoerd,
en de voorraden zijn uitgeput welke voondien opge
slagen waren.
Reeds in Januari j.l. heeft vanwege het Centraal
Instituut van industrialisatie een commissie het ini
tiatief genomen, onder den drang der buitengewone
internationale omstandigheden, eens na te gaan wel
ke delfstoffen, aan en bij de oppervlakte van onzen
bodem voorkomend, van economisch belang kunnen
worden geacht. Deze commissie heeft tot nu toe
voornamelijk alle gegevens verzameld en geordend
betreffende de bekende delfstoffen, maar beschikte
niet over voldoende financieele middelen om de
noodige practische onderzoekingen in het veld te
doen uitvoeren. Voor dit laatste werk waren echter
sedert einde Juli een paar officieren-mijningenieurs
van den Opbouwdienst aangewezen, die de leiding
van het veldwerk door een detachement van ge
noemden dienst op zich hebben genomen. De wer
kers hebben zich bij de verschillende corpsen vrij
willig voor dit detachement, dat voorloopig in Twen
te werd gestationneerd, aangemeld. Thans, na twee
maanden, is dit detachement tot ruim 100 man uit
gebreid, eveneens uitsluitend met vrijwilligers, die
vol enthousiasme en vertrouwen op succes den com
mandant dagelijks het bewijs leveren, dat ze aan
een der beste doelstellingen van den Opbouwdienst
beantwoorden, n.l. met offervaardigheid land en
volk dienen om aldus ook weer een manwaardige
plaats te veroveren in de Nederlandsche maat
schappij.
In Twente was reeds gedurende den vorigen
wereldoorlog fosfaat ontgonnen in den vorm van
fosforietknollen. welke hier in tertiaire lagen dicht
aan de oppervlakte voorkomen.
Een eerste taak van het nieuwe detachement
Opsporing Delfstoffen (D.O.D.) was na te gaan,
welke ontginbare hoeveelheden fosforiet in onzen
bodem voorkomen. In volledige samenwerking met
bovengenoemde commissie, welke de richtlijnen voor
het werk aangeeft, werd verder beslist, dat even
eens een onderzoek naar een aantal andere delfstof
fen ter hand zou worden genomen, met name bleek-
aarde (voor het zuiveren van gebruikte olie), glas-
zanden, vormzanden (voor de ijzer en kopergiete
rijen). moeraskalken en event, bruinkool. De voor
bereiding voor dit werk is nauwelijks begonnen,
maar een ruim arbeidsveld schijnt zich hier voor
den Opbouwdienst te openen.
De fosforietknollen werden in 1918 en 1919 ge-
wasschen en gemalen tot een fijnmeel en in dien
vorm op het land gebracht. Ze waren te arm om tot
superfosfaat te worden verwerkt en waren dus in
elk opzicht een minderwaardige fosforzuurmeststof.
Indien het thans mochtgelukken de aanwezigheid
van een voldoende hoeveleheid fosforietknollen in
den bodem aan te toonen,, dan is het vrijwel zeker,
dat ze op een eenvoudige wijze met behulp van
een aanrijkingsprocédé, dat reeds een tiental jaren
practisch toegepast is, geconcentreerd kunnen wor
den. Aldus zou men een product van hoog gehalte
aan fosforzuur verkrijgen, dat zeer goed de kosten
van verdere verwerking zou verdragen. De techni
sche oplossing van dit vraagstuk wordt momenteel
in het laboratorium onderzocht.
HET VELDWERK.
Het veldwerk van het fosforletonderzoek bestaat
in hoofdzaak uit het graven van putten en sleuven
en het boren van gaten met grondboorinstallaties.
Op geregelde afstanden worden de grondlagen aldus
tot op een diepte van 10 meter onderzocht: mon
sters worden van elke grondsoort genomen en een
nauwkeurige aanteekening in de boorboekjes zorgt
voor de gegevens, welke daarna in de boorstaten
worden verzameld. De algemeene richting der boor-
lijnen wordt door de geologische structuur van het
terrein bepaald: plaatselijk worden eventueel proef-
putten gegraven om deze structuur in detail te ver
kennen. Over het algemeen is deze structuur inge
wikkeld ten gevolge van de werking van het land-
ijs, dat van Scandinavië gekomen, als een wals van
enorme afmetingen over de weinig weerstand bieden
de lagen van den ondergrond is gegleden en aldus
veel plooiïngen. verschuivingen en uitpersingen in
de oorspronkelijke horizontale lagen heeft veroor
zaakt. Ook de fosforietlagen hebben op verschei
dene plaatsen deze bewerking ondergaan en zijn
aldus dikwyls niet meer aanwezig daar, waar men
ze. volgens het normale profiel der lagen, zou mo
gen verwachten. Ze zijn uitgewalst of wel, aan de
oppervlakte gekomen, door het water wegge
spoeld.
Zooals bij elke mijnbouwkundige exploratie wordt
het succes ervan niet. bepaald door het besluit of
tot ontginning van de gevonden afzettingen zal
worden overgegaan, maar uitsluitend door de ver
kregen gegevens, waarmee een nauwkeurige be
rekening der hoeveelheden delfstof mogelijk is, de
verticale en horizontale ligging is vastgelegd en de
aard van alle lagen in het „profiel" gepreciseerd.
Alvorens tot ontginning van een aldus verkende
afzetting van delfstoffen besloten kan worden, moe
ten nog een groot aantal andere factoren worden
nagegaan, welke onafhankelijk zijn van de resul
taten der opsporing, o.a. ligging t.o.v. goedkoope
transportwegen (kanalen, spoorweg e.d.), dikte
der af te graven deklagen en event, bruikbaarheid
voor bepaalde doeleinden dezer lagen, loonstan-
daard en kosten van transport naar kanaal of spoor,
verwerkingskosten en aanrijkingskosten. Hieruit
volgt, dat een exploratie met positieve resultaten nog
geen ontginningsplicht inhoudt.
In het bijzondere geval der fosforieten evenwel zal
men zich, gezien de precaire fosfaatkunstmestpositie
van ons land, niet spoedig door kostenoverwegingen
laten weerhouden ongunstig gelegen of weinig uit
gebreide fosforietafzettingen te ontginnen.
(A.N.P.)
Oneerlijke puinruimers.
Euvel neemt grooten omvang aan.
Voor de Rotterdamsche rechtbank hadden zich
Donderdag zeven mannen te verantwoorden wegens
diefstal van oud ijzer uit het puin, dat door de
algemeene onteigening het eigendom was gewor
den van de gemeente Rotterdam. De mannen had
den vergunning van den chefmonteur B. om uit
het pand van de firma Verboets, waar B. werkte
de overblijfselen van eenige verbrande auto's weg
te halen. Voorts had de autobekleeder R., die op
den hoek van den Vijverweg gevestigd was. toe
stemming gegeven om waardeloos gereedschap te
verkoopen. Wegens de onteigening had de vergun
ning van deze mannen, B. en R. natuurlijk geen
enkele waarde.
De officier wees erop, dat de puindiefstallen
ernstige afmetingen aannemen. Reeds 400 oneerlijke
puinruimers zijn voor de rechtbank verschenen of
zullen binnenkort terecht staan. Alles is geprobeerd
om dit euvel den kop in te drukken, o.a. onmiddel
lijke veroordeling of detineering, maar het kwaad
blijft steeds doorgaan. Hoewel drie der verdachten
nog niet met de politie in aanraking zijn geweest,
eischte spr. tegen allen, den 36-jarigen J. H. H.
den 42-jarigen J. J. van G., den 30-jarigen H. J.
v. d. B.. den 37-jarigen L. C. R.. den 37-jarigen
J. H. L. van K.. den 45-jarigen J. A. J. A. en den
35-jarigen J. J. S. een gevangenisstraf van vier
maanden.
Ruim 200 Hectaren natuurschoon zijn voor hel publiek opengesteld, nu de land
goederen Oostereng en Nergcnaschc Bosch bij Bcnnekom onder de Natuur-
schoonwet 1928 zijn gerangschikt. Een der mooiste wegen, welke door Oostereng
voert.
(Foto Pax Holland).
Bollenschuur te Lisse afgebrand.
Donderdagmiddag omstreeks twaalf uur brak
door onbekende oorzaak brand uit in de groote
bollenschuuur van de N.V. J. J. Grullemans en
Zn. aan den Heerenweg te Lissse. Door den krach-
tigen wind grepen de vlammen fel om zich heen.
De brandweer kon daardoor niet voorkomen, dat de
geheele schuur, welke een groote hoeveelheid zet-
bollen bevatte, tot den grond toe afbi-andde.
Manschappen van den Opbouwdienst, die bij het
bluschwerk hielpen, haalden de geblakerde muren
Scheepvaartlijnen van den Rijn
naar zee.
Naar het A.NP. verneemt is de Dampfschif-
fahrtsgesellschaft, ..Neptun" te Bremen van plan
uitbreiding te geven aan haar reeds bestaande
Rijn-zee lijnen en wel zoodanig dat Rotterdam,
Amsterdam en Antwerpen door haar schepen voor
het vervoer naar Zweden en Noorwegen ook
direct bediend zullen worden.
DE AMSTERDAMSCIIE UNIVERSITEITEN EN DE
VERDUISTERINGSMAATREGELEN.
AMSTERDAM, 24 October. Naar het A.N.P.
verneemt zullen in verband met de verduiste
ringsmaatregelen de colleges aan de Gemeente
lijke Universiteit te Amsterdam in de komende
maanden 's morgens niet vóór half tien aanvan
gen en 's middags vóór half vijf beëindigd wor
den. Het zoogenaamde vrije kwartiertje tusschen
tien uur en kwart over tien vervalt dan.
De laboratoria zullen zich, voor zoover zij niet
afdoende verduisterd kunnen worden, eveneens
aan deze tijden houden.
De maatregelen welke door den Senaat der
Vrije Universiteit in verband met de verduiste
ring genomen zullen worden, maken nog een
punt van bespreking uit.
SPORTVEREENIGING „DROSTE".
Zondagmiddag a.s. houdt Droste een kienmiddag
voor haar leden en donateurs, met een daaraan
verbonden loterij. De netto opbrengst van deze
loterij komt geheel ten goede aan de slachtoffers
van het Engelsche bombardement op Haarlem.
VOOR DE KINDEREN.
„Ik vertrouw dat licht niets," zei
Dib. „Ik geloof, dat ze ons beloeren
met schijnwerpers. Kijk, het licht
komt van buiten door deze spleet
naar binnen."
„Ik krijg het een beetje koud," zei
Ab. „Kunnen we niet een vuurtje
aanleggen en wat probeeren te
slapen?"
Op den grond vonden zij verschei
dene stukken hout en halfverdorde
takken. Ab. die van alles in zijn zak
ken had, liet een volle doos met
lucifers zien. „We zullen het vuurtje
aanmaken onder die spleet daar; dan
kan de rook daardoor wegtrekken,"
zei Dib.
Spoedig hadden zij een heel sta
peltje hout bij elkaar en even daar
na sloegen groote rookwolken in hun
cel omhoog, die door de spleet een
uitweg vonden naar buiten. In een
hoek hadden zij ook een soort deken
gevonden. Ab ging op den grond
zitten en wikkelde zich hierin.
„Zeg, Dib, nu moet jij straks eens
vertellen hoe jij hier eigenlijk komt."
Dib bromde wat en bleef maar in het
vuur zitten blazen.
Maar hij hield toch eindelijk op en
ging toen naast Ab zitten. Daarna
vertelde hij zijn heele geschiedenis
en toen deze uit was, zei Ab: „Dus jij
bent net zooais ik ontvoerd."
„Ja," zei Dib. „zoo is het. En ons
schip, waarmee ik de reis mee
maakte. is van onder tot boven leeg
geplunderd. Ik weet niet wat met de
andere passagiers is gebeurd, maar
mij hebben zij hier gebracht. Alle
dazen komt er iemand, die de tou
wen van mijn handen losmaakt en
dan een stuk oud brood en een kan
drinken brengt, dat erg vies smaakt.
Zonder één woord te spreken, gaat de
man dan weer weg."
HAARLEMSCHE RECHTBANK.
Verdacht van meineed
Gistermiddag stond voor de Arr. Rechtbank te
Haarlem een autohandelaar terecht, verdacht van
meineed. Op 17 Juni had hij ter terechtzitting van
den politierechter als getuige verklaard dat een
kleermaker, die verdacht werd van mishandeling,
van hem geen klap had gekregen, doch slechts een
duw uit afweer.
Twee getuigen verklaarden thans voor de Arr.
rechtbank dat zij den autohandelaar een horizontale
beweging met den arm hadden zien maken Eén der
getuigen zei, dat het ook een beweging uit afweer
had kunnen zijn. De andere bleef erbij dat de arm
zwaai het karakter had van een slag.
De verdachte hield vol dat hij niet geslagen had.
De kleine oorzaak van het geval, hetwelk intusschen
tot groote gevolgen heeft geleid, was een kwestie om
een pak, dat de kleermaker voor den autohandelaar
moest vermaken. De kleermaker verklaarde, op
deze zitting als getuige verschenen, dat hij den riem
van het pak had achtergehouden, omdat hij eerst
wilde dat de autohandelaar betaalde. De autohande
laar zag het anders: hij wilde niet betalen omdat de
kleermaker den riem nog niet klaar had afgeleverd.
Op 11 Maart kwam het in de Scbermerstraat tot een
ontmoeting tusschen beide heeren.
De autohandelaar zei hierover dat de kleermaker
zoo dicht tegen hem opdrong, dat hij met zijn linker
hand hem terugduwde. De kleermaker nam waar dat
de ander hem met de rechterhand een klap gaf. Hij
was daarop woedend geworden, nam uit zijn huis een
groote schaar eri stak daarmee den autohandelaar in
de borst. Dank zij een portefeuille in den binnenzak
werden de gevolgen van den steek niet zoo ernstig
als ze wel hadden kunnen zijn.
De officier eischte tegen den verd. 6 maanden ge
vangenisstraf.
De pleiter mr. Ali Cohen begreep niet waarom de
officier zijn cliënt vervolgd had. Zijn verklaring om
trent de toedracht van de eerste handtastelijkheid is
van geenerlei invloed voor de veroordeeling van den
kleermaker geweest, want de steek met de schaar is
pas naderhand, nadat de kleermaker dit instrument
was gaan halen, uitgevoerd. Bovendien is uit het ge
tuigenverhoor geenszins komen vast te staan dat het
hier een slag betrof. PI. concludeerde tot vrijspraak.
Uitspraak over 14 dagen.
Tarwe geleverd op
broodbonnen.
Een Haarlemsche pensionhoudster zat met een pro
bleem. Zij bakte altijd zelf brood voor de pension
gasten. dogh door den distributiemaatregel inzake
tarwebloem kwam er een kink in de kabel. Ze vroeg
aan haar leverancier of ze op broodbonnen bij hem
tarwebloem zooals gewoonlijk kon krijgen. Doch dat
was verboden, dus werd 't niet toegestaan.Een bakker
uit Santpoort werd echter wel bereid gevonden om
tarwebloem te verkoopen op broodbonnen.
Deze leverancier overtrad daarmee de Distributie-
wet en moest derhalve gistermiddag voor de Arr.
rechtbank te Haarlem terechtstaan.
De officier eischte een boete van 20 subs. 10 da
gen. Uitspraak over 14 dagen.
Voor den officier van justitie te Utrecht ia
voorgeleid de 25-jarige W. M. uit Amsterdam, die
door de hoofdstedelijke politie is gearresteerd, ver
dacht van diefstal van postzegels tot een bedrag
van vijf a zeshonderd gulden te Amersfoort. Deze
diefstal is geruimen tijd geleden gepleegd bij een
Amersfoortschen verzamelaar. Deze ontving vaak
bezoek van den thans in arrest gestelden man, die
zelf verzamelaar zijnde zijn handen niet heeft
kunnen thuishouden.
Een kantoorbediende die herhaaldelijk dief
stallen pleegde ten nadeele van bezoekers van een
zwemim-ichting te Amsterdam, is Donderdag door
de Amsterdamsche rechtbank veroordeeld tot een
jaar gevangenisstraf, waarvan zes maanden voor
waardelijk.
Donderdagmiddag is een 48-jarïge arbeider
uit Tolbert (gem. Leek) die tijdelijk werkte in de
Friesch-Groningsche suikerfabriek, door een grij
per getroffen. De man werd zóó ernstig gewond,
dat hij enkele oogenblikken daarna stierf.
Agenten van het bureau Admiraal de Ruyter-
weg te Amsterdam zagen Donderdagavond licht
uitstralen uit een woning in AmsterdamZuid. Het
licht bleek afkomstig uit een achterruimte. De
eigenaar van dit huis heeft reeds twee processen ver
baal op zijn naam wegens slechts verduisteren in
huizen, welke eveneens zijn eigendom zijn.
De 69-jarige W. Vermeulen uit Sliedrëcht is
in het Diaconessenhuis te Meppel overleden, aan
de gevolgen van een ongeval, dat hem op de zuiger
„Verhitland" van de Zuiderzeewerken overkwam.
V. geraakte, tijdens zijn werkzaamheden, in een
lier bekneld en werd dientengevolge zwaar inwen
dig gekneusd.
Donderdagavond omstreeks half negen is een
40-jarige motorrijder, afkomstig uit Amsterdam,
op den Amstelveenscheweg met groote snelheid
ingereden op een personenauto, welke waarschijn
lijk onverlicht aan den kant van den weg gepar
keerd stond. De motorrijder werd met groote kracht
van zijn motor geslingerd. Hij is in ernstigen toe
stand met een schedelbasisfractuur in het Wilhel-
minagasthuis opgenomen.
De Wolhandkrab is door Enkhuizer visschers
in het IJselmeer aangetroffen. Zij vreezen een
ramp voor de snoekbaarsnetten. welk vischtuig
door de wolhandkrab wordt vernield.
Roman van HERBERT STEINMANN.
Bewerkt door
LIZZY VEEN.
(Nadruk verboden).
6)
Gertrude ontdekt tot haar verwondering nog een
anderen kant aan dezen wonderlijken mr. Hig-
gens. Doch opeens staat er een kellner naast hun
tafel. Of juffrouw Wenger zoo goed wil zijn even
mee te gaan, in de hall is iemand die haar moet
spreken.
Gertrude kijkt op en begrijpt in het eerst niet
wat men van haar wil. De blauwe oogen van den
Amerikaan zijn onderzoekend op haar gericht, zij
merkt het en legt snel het vriendelijke lachje weer
op haar gezicht.
Misschien een oude schoolvriendin, die mij
hier heeft gezien, neemt u mij niet kwalijk, ik
ben dadelijk weer terug. Reeds is zij opgestaan
en tusschen de stoelen, door het restaurant ge-
loopen naar de hall. In een der beide stoelen, die
voor een tafeltje staan, zit Koert Wolter. Hij ziet
er slordig en gejaagd uit. Zijn costuum is stoffig
en zijn das zit scheef. Dit staat vreemd bij den
anders zoo keurigen Koert. Medelijden en op
winding over het feit, dat hij haar nagegaan is,
strijden in haar.
Wat zie je er uit Koert, zegt zij bezorgd.
Het staat niet, dat je mij naloopt, dat doet geen
heer. wat moeten de menschen er wel van den
ken.
Koert lacht bitter. Ja, en vooral je Ameri
kaan, met wien je op het terras zoo prettig zit
te praten.
Gertrude, die zoo juist in een anderen stoel is
gaan zitten, richt zich op. Foei. Koert, dat
staat je niet en overigens heb ik je al gezegd, dat
mr Higgens een zakenvriend van vader is.
Koert beheerscht zich. Higgens, mompelt hij,
dien naam zal ik onthouden. En dan nog Iets,
je vergist je, ik ben toevallig hier, dit stadje is
niet zoo groot, dat wij elkaar niet zouden ont
moeten.
Ik meen, dat wij ons voldoende hebben uit
gesproken, waarom kwel je mij? Alles staat toch
immers vast!
Ook dat met het circus?
Ook dat, Koert. Wij gaan weg!
Hij laat het hoofd hangen, het doet hem veel
verdriet. Ik wilde je waarschuwen Gertrude,
die Amerikaan zeide, dat het jullie dood zou zijn.
als jullie dat circus overnemen.
Gertrude trekt haar blonde wenkbrauwen sa
men. Een oogenblik wil de angst weer in haar op
komen, maar zij dringt hem terug.
Het zal niet zoo erg zijn. Koert, mr. Higgens
overdrijft een beetje. En overigens waar vader en
Hans zijn, daar wil ik ook zijn. In ieder geval dank
ik je. dat je mij waarschuwde. Dat was aardig
van je. En ga nu naar huis, je weet. dat je moe
der gauw bezorgd over je is.
Koert schudt het hoofd. Neen Gertrude, ik
ga niet naar huis. ik loop den geheelen middag
hier al rond. Moeder en ik hebben weer ver
schrikkelijk ruzie gehad, ik weet niet wat er met
mij gebeurd is, ik was nooit zoo en ik wil ook niet
meer naar huis, nooit meer!
Gertrude moet een beetje medelijdend lachen.
Zij kent dat van hem. Hij heeft vaak zulke buien
van opstandigheid tegen zijn moeder, maar het
draait nooit op iets uit. Tenslotte doet hy toch
wat zijn moeder zegt. Daarom neemt zij zijn
woorden niet au serieux.
Hij staat langzaam op.
Kom Koert, ga naar huis, zegt zij.
Ik zal je niet langer lastig vallen, je wilt
ook weg. naar je Amerikaan. Ik hoop, dat het je
daarginds goed zal gaan en vergeet mij niet heele-
maal?
Het klinkt zoo moe en wanhopig, dat Gertrude
schrikt. Onwillekeurig laat zij hem haar hand
vasthouden.
Maar Koert, je praat alsof wij elkaar niet
meer terug zullen zien. Wij gaan toch morgen
nog niet weg. Wij zullen nog afscheid van elkaar
nemen.
Hij kijkt haar treurig aan.
Misschien
Nu, zie je wel. troostte zij, wees nu ver
standig. Ik kan het toch ook niet helpen, dat
alles zoo gekomen is. Verwijten hebben nu geen
zin meer. Je moet een beetje zelfstandiger wor
den. Ik wil een man hebben voor wien ik achting
kan hebben en nietniet
een nietsnut en een moedersjongen, dat wil
de je toch zeggen? valt hij haar bitter in de rede.
Zij buigt het hoofd Zeggen wilde zij dit niet,
maar gedacht had zij het.
Opeens rukt zij zich los. Vaarwel, Koert!
Zij is reeds weg, hij kijkt haar na.
Nu loopt Koert weer door de straten en straat
jes van het stadje. Hier is hij opgegroeid en op
school geweest, hij was ook een korten tijd in
de leer bij een koopman, tot zijn bezorgde moe
der hem plotseling weer thuis liet komen. Hij
moet een uitweg vinden in den tweestrijd, die in
zijn binnenste woedt. Terwille van Gertrude
heeft hij vanmiddag weer ruzie met zijn moeder
gehad. Dat was nog nooit gebeurd. Of eigenlijk,
zij had voortdurend gesproken en hii had niets
anders gezegd dan: Ik houd van Gertrude.
Plotseling staat hii in het straatje achter het
klooster. Zijn schreden weerklinken hier en hij
denkt er aan. dat hij als kleine schooljongen hier
bang was, maar nu is dat anders. Hij staat stil
en kijkt rond. Het licht van een lantaarn valt op
een koperen bord aan den gevel van een oud huis.
Koert Wol ter blijft staan en opeens weet hij
waarom zijn voeten hem hier hebben gebracht.
Het is een verboden gedachte, die met dit ko
peren bord samenhangt en met een gevoel van
schuld valt zijn oog op den naam ..Gerard Kor
ting".
Mevrouwt Wolter heeft dezen man, die een
vriend van haar overleden echtgenoot was en de
peetvader van Koert, nooit erg kunnen lijden. Zij
heeft haar zoon zelfs streng verboden dezen
mijnheer Korting ooit te bezoeken. Want het
ontbrak er nog maar aan. dat deze Korting, deze,
naar haar meening, oude zonderling, haar zoon
opstandige gedachten tegen het moederltik ge
zag in het hoofd bracht. Maar dit moederlijk ge
zag geldt op dezen avond niet. Snel besloten trekt
Koert aan de schel naast het bord. De zware
eikenhouten deur wordt even later geopend En
weldra zit hij. na lange, lange jaren, weer tegen
over zijn oom Korting. Doch het lijkt hem alsof
de man en de kamer beide niet veranderd zijn.
Daar is nog steeds dezelfde oude, reusachtige
schrijitafel vo' boeker, en bergen manuscripten,
die zinloos door elkaar liggen, antieke voorwer
pen, naast de blinkende telefoon. Zoo is de ge-
heeie kamer, het verleden naast de toekomst en
daartusschen het heden. Zoo is ook de man, die
zich nu tegenover Koert zet. Het bruin verbrande
gezicht is glad geschoren en daarin een paar
oogen, die jong zijn, waarin nog de glans van
reizen en avonturen ligt, maar het grijs bij de
slapen spreekt weer van ervaring.
Snelle, besliste bewegingen, scherpe, onderzoe
kende oogen, een zware hand en een goede pen.
dat is Gerard Korting, de wereldreiziger en de
schrijver. Hij is overal geweest, in alle landen en
onder alle menschen! Velen daarvan zijn zijn
vrienden geworden.
Nu Koert, voor den dag ermee, had Korting
gezegd. Als je tegen het bevel van je moeder
bij mij komt. dan is er zeker iets aan de hand.
Zijn hartelijkheid doet Koert goed. Eerst aarzelend
maar dan hoe langer hoe vlotter vertelt hij. Niets
verzwijgt hij. Hij verontschuldigt z^h zelf niet.
Hij praat over Gertrude en hij wordt er rood bij.
Zelfs dat zij hem een nietsnut heeft genoemd,
verzwijgt hij niet. Waarbij Korting die onophou
delijk in de kamer heen en weer loopt, knikt.
Koert legt zijn geheele hart bloot. Niets houdt
hij achter Hij vertelt over den zonderlingen Ame
rikaan en dat de Wengers een circus hebben ge
ërfd. ja hij herinnert zich zelfs den naam ..Ex
celsior", waarbij de oom weer enkele onverstaan
bare woorden bromt.
Eindelijk zwijgt hij. Korting is voor hem blij
ven staan. De handen in de zakken van zijn
jasje, monstert hij zijn petekind Jongen, barst
hij eindelijk uit, wat had je gedacht, dat nu
zou gebeuren? Heelemaal niets, hè?
Koert kijkt hem onzeker aan.
Ik dacht, ik meende, ik moest toch één keer
bewijzen, dat ik geen nietsnut ben.
Een klein lachje ligt om den scherp besneden
mond van den man. Dat is niet zoo eenvoudig
als je je voorstelt, jongetje Het leven ver van
moeder's steun is niet alles, dan kan men ge
makkelijk struikelen als men niet vast met beide
beenen op den grond staat. Daar ginds blaast de
wind anders, mijn jongen, en er zijn er veel, die
daarbij den nek breken.
Dat kan mij niet schelen, maar Trude zal
niet denken, dat ik laf ben. zegt Koert trotsch.
Korting knijpt zijn oogen haif dicht en kijkt naar
den jongeman tegenover hem die zich plotse
ling stijf opgericht heeft, zijn mond is vast ge
sloten en in zijn oogen ligt oproerigheid, hij is
opeens een geheel andere.
Korting denkt aan zijn besten vriend, den vader
van dezen jongen, die een dapper en oprecht
man was, een kerel! Zal in de allereerste levens
crisis van dezen al te veel behoeden jongen nu
toch het beeld van den vader spreken? Of ls het
maar een stroovuurtje? Hij gaat tegenover Koert
zitten. Zoo mijn jongen, wij zullen nu eens een
paar passende woorden met elkaar spreken.
Het wordt een lang en ernstig gesprek Zoo
heeft nog geen man met Koert Wolter gesproken,
zoo heeft nog nooit iemand hem aangepakt en
door elkaar geschud en duidelijk gemaakt wat het
werkelijke leven is en wat het leven voor een man
beteekent.
Hii overreedt niet. hii vraagt niets, maar hij
wakkert, met een enkel woord, de vonk aan. die
een jong meisje in het hart van Koert heeft ont
stoken Maar of het een vlam is. die werkelijk in
het hart brand' of dat het maar een stroovuur
is. dat kan op het oogenblik nog niet beslist wor
den. Het is al erg laat als Korting zijn petekind
naar de logeerkamer brengt.
Voor Korting is de dag nog niet ten einde Weer
loopt hij peinzend in de kamer heen en weer tot
hij plotseling bliif' staan en het deksel van'een
oude kist ooent. Papieren, papieren, half vol ge
schreven cahiers brochures, nrospecti. dagboeken,
alle mogehike a anteekeningen en kaarten ko
men in zijn handen, den buit van een wereld
reiziger. Hii zoekt er in rond en vindt eindelijk
wat hij noodig heeft, een oud schrift, vol geschre
ven met een stijl handschrift. Een schrift vol
adressen uit zijn Amerikaanschen tijd. Hij bladert
er in en gooit eenige losse notities op zijn schrijf
tafel en loopt naar de telefoon en dan gaat uit
zijn huis een telegram door de wereld een tele
gram met een curieuzen inhoud Maar de juf
frouw van de centrale verwondert er zich niet
over Zij is dergelijke dingen gewend Als Korting
met zijn werkzaamheden klaar is, drukt hij een
grooten hoed op zijn hoofd, doet het licht in ziin
kamer uit en gaat de straat op. M
(Wordt vervolgd)