Op zoek naar delfstoffen AB'S AVONTUREN KORT EN BONDIG. De vreemde Erfenis V R IJ D A G 25 OCTOBER 1340 HAAEEE M'S D A O R L A 15 '4 Speciaal detachement van den Opbouwdienst aan het werk Fosforiet-knollen favoriet Tengevolge van den huidigen internationalen toestand is het te voorzien, dat ons land gebrek zal krijgen aan een aantal grondstoffen, welke in vre destijd van overzee worden aangevoerd. Tot die grondstoffen behooren o.a. enkele kunstmeststoffen, waaraan de zeer intensieve landbouw van ons land een groote behoefte heeft. Kali zal vermoedelijk wel in voldoende mate uit Duitschland zijn te betrek ken; stikstofmeststoffen (bijv. kalkkammonsalpeter) worden door de Staatsmijnen geproduceerd, maar fosforzuur, in den vorm van fosfaten, moest steeds uit Marokko, Tunis en de Vereenigde Staten aan gevoerd worden. Deze fosfaten worden voor land bouwdoeleinden tot het z.g. superfosfaat omgezet met behulp van zwavelzuur, dat echter ook weer be reid moest worden met 'n uitsluitend buitenlandse!» product, n.l. pyriet. Zoowel pyriet als fosfaat wor den sedert Mei j.l. practisch niet meer aangevoerd, en de voorraden zijn uitgeput welke voondien opge slagen waren. Reeds in Januari j.l. heeft vanwege het Centraal Instituut van industrialisatie een commissie het ini tiatief genomen, onder den drang der buitengewone internationale omstandigheden, eens na te gaan wel ke delfstoffen, aan en bij de oppervlakte van onzen bodem voorkomend, van economisch belang kunnen worden geacht. Deze commissie heeft tot nu toe voornamelijk alle gegevens verzameld en geordend betreffende de bekende delfstoffen, maar beschikte niet over voldoende financieele middelen om de noodige practische onderzoekingen in het veld te doen uitvoeren. Voor dit laatste werk waren echter sedert einde Juli een paar officieren-mijningenieurs van den Opbouwdienst aangewezen, die de leiding van het veldwerk door een detachement van ge noemden dienst op zich hebben genomen. De wer kers hebben zich bij de verschillende corpsen vrij willig voor dit detachement, dat voorloopig in Twen te werd gestationneerd, aangemeld. Thans, na twee maanden, is dit detachement tot ruim 100 man uit gebreid, eveneens uitsluitend met vrijwilligers, die vol enthousiasme en vertrouwen op succes den com mandant dagelijks het bewijs leveren, dat ze aan een der beste doelstellingen van den Opbouwdienst beantwoorden, n.l. met offervaardigheid land en volk dienen om aldus ook weer een manwaardige plaats te veroveren in de Nederlandsche maat schappij. In Twente was reeds gedurende den vorigen wereldoorlog fosfaat ontgonnen in den vorm van fosforietknollen. welke hier in tertiaire lagen dicht aan de oppervlakte voorkomen. Een eerste taak van het nieuwe detachement Opsporing Delfstoffen (D.O.D.) was na te gaan, welke ontginbare hoeveelheden fosforiet in onzen bodem voorkomen. In volledige samenwerking met bovengenoemde commissie, welke de richtlijnen voor het werk aangeeft, werd verder beslist, dat even eens een onderzoek naar een aantal andere delfstof fen ter hand zou worden genomen, met name bleek- aarde (voor het zuiveren van gebruikte olie), glas- zanden, vormzanden (voor de ijzer en kopergiete rijen). moeraskalken en event, bruinkool. De voor bereiding voor dit werk is nauwelijks begonnen, maar een ruim arbeidsveld schijnt zich hier voor den Opbouwdienst te openen. De fosforietknollen werden in 1918 en 1919 ge- wasschen en gemalen tot een fijnmeel en in dien vorm op het land gebracht. Ze waren te arm om tot superfosfaat te worden verwerkt en waren dus in elk opzicht een minderwaardige fosforzuurmeststof. Indien het thans mochtgelukken de aanwezigheid van een voldoende hoeveleheid fosforietknollen in den bodem aan te toonen,, dan is het vrijwel zeker, dat ze op een eenvoudige wijze met behulp van een aanrijkingsprocédé, dat reeds een tiental jaren practisch toegepast is, geconcentreerd kunnen wor den. Aldus zou men een product van hoog gehalte aan fosforzuur verkrijgen, dat zeer goed de kosten van verdere verwerking zou verdragen. De techni sche oplossing van dit vraagstuk wordt momenteel in het laboratorium onderzocht. HET VELDWERK. Het veldwerk van het fosforletonderzoek bestaat in hoofdzaak uit het graven van putten en sleuven en het boren van gaten met grondboorinstallaties. Op geregelde afstanden worden de grondlagen aldus tot op een diepte van 10 meter onderzocht: mon sters worden van elke grondsoort genomen en een nauwkeurige aanteekening in de boorboekjes zorgt voor de gegevens, welke daarna in de boorstaten worden verzameld. De algemeene richting der boor- lijnen wordt door de geologische structuur van het terrein bepaald: plaatselijk worden eventueel proef- putten gegraven om deze structuur in detail te ver kennen. Over het algemeen is deze structuur inge wikkeld ten gevolge van de werking van het land- ijs, dat van Scandinavië gekomen, als een wals van enorme afmetingen over de weinig weerstand bieden de lagen van den ondergrond is gegleden en aldus veel plooiïngen. verschuivingen en uitpersingen in de oorspronkelijke horizontale lagen heeft veroor zaakt. Ook de fosforietlagen hebben op verschei dene plaatsen deze bewerking ondergaan en zijn aldus dikwyls niet meer aanwezig daar, waar men ze. volgens het normale profiel der lagen, zou mo gen verwachten. Ze zijn uitgewalst of wel, aan de oppervlakte gekomen, door het water wegge spoeld. Zooals bij elke mijnbouwkundige exploratie wordt het succes ervan niet. bepaald door het besluit of tot ontginning van de gevonden afzettingen zal worden overgegaan, maar uitsluitend door de ver kregen gegevens, waarmee een nauwkeurige be rekening der hoeveelheden delfstof mogelijk is, de verticale en horizontale ligging is vastgelegd en de aard van alle lagen in het „profiel" gepreciseerd. Alvorens tot ontginning van een aldus verkende afzetting van delfstoffen besloten kan worden, moe ten nog een groot aantal andere factoren worden nagegaan, welke onafhankelijk zijn van de resul taten der opsporing, o.a. ligging t.o.v. goedkoope transportwegen (kanalen, spoorweg e.d.), dikte der af te graven deklagen en event, bruikbaarheid voor bepaalde doeleinden dezer lagen, loonstan- daard en kosten van transport naar kanaal of spoor, verwerkingskosten en aanrijkingskosten. Hieruit volgt, dat een exploratie met positieve resultaten nog geen ontginningsplicht inhoudt. In het bijzondere geval der fosforieten evenwel zal men zich, gezien de precaire fosfaatkunstmestpositie van ons land, niet spoedig door kostenoverwegingen laten weerhouden ongunstig gelegen of weinig uit gebreide fosforietafzettingen te ontginnen. (A.N.P.) Oneerlijke puinruimers. Euvel neemt grooten omvang aan. Voor de Rotterdamsche rechtbank hadden zich Donderdag zeven mannen te verantwoorden wegens diefstal van oud ijzer uit het puin, dat door de algemeene onteigening het eigendom was gewor den van de gemeente Rotterdam. De mannen had den vergunning van den chefmonteur B. om uit het pand van de firma Verboets, waar B. werkte de overblijfselen van eenige verbrande auto's weg te halen. Voorts had de autobekleeder R., die op den hoek van den Vijverweg gevestigd was. toe stemming gegeven om waardeloos gereedschap te verkoopen. Wegens de onteigening had de vergun ning van deze mannen, B. en R. natuurlijk geen enkele waarde. De officier wees erop, dat de puindiefstallen ernstige afmetingen aannemen. Reeds 400 oneerlijke puinruimers zijn voor de rechtbank verschenen of zullen binnenkort terecht staan. Alles is geprobeerd om dit euvel den kop in te drukken, o.a. onmiddel lijke veroordeling of detineering, maar het kwaad blijft steeds doorgaan. Hoewel drie der verdachten nog niet met de politie in aanraking zijn geweest, eischte spr. tegen allen, den 36-jarigen J. H. H. den 42-jarigen J. J. van G., den 30-jarigen H. J. v. d. B.. den 37-jarigen L. C. R.. den 37-jarigen J. H. L. van K.. den 45-jarigen J. A. J. A. en den 35-jarigen J. J. S. een gevangenisstraf van vier maanden. Ruim 200 Hectaren natuurschoon zijn voor hel publiek opengesteld, nu de land goederen Oostereng en Nergcnaschc Bosch bij Bcnnekom onder de Natuur- schoonwet 1928 zijn gerangschikt. Een der mooiste wegen, welke door Oostereng voert. (Foto Pax Holland). Bollenschuur te Lisse afgebrand. Donderdagmiddag omstreeks twaalf uur brak door onbekende oorzaak brand uit in de groote bollenschuuur van de N.V. J. J. Grullemans en Zn. aan den Heerenweg te Lissse. Door den krach- tigen wind grepen de vlammen fel om zich heen. De brandweer kon daardoor niet voorkomen, dat de geheele schuur, welke een groote hoeveelheid zet- bollen bevatte, tot den grond toe afbi-andde. Manschappen van den Opbouwdienst, die bij het bluschwerk hielpen, haalden de geblakerde muren Scheepvaartlijnen van den Rijn naar zee. Naar het A.NP. verneemt is de Dampfschif- fahrtsgesellschaft, ..Neptun" te Bremen van plan uitbreiding te geven aan haar reeds bestaande Rijn-zee lijnen en wel zoodanig dat Rotterdam, Amsterdam en Antwerpen door haar schepen voor het vervoer naar Zweden en Noorwegen ook direct bediend zullen worden. DE AMSTERDAMSCIIE UNIVERSITEITEN EN DE VERDUISTERINGSMAATREGELEN. AMSTERDAM, 24 October. Naar het A.N.P. verneemt zullen in verband met de verduiste ringsmaatregelen de colleges aan de Gemeente lijke Universiteit te Amsterdam in de komende maanden 's morgens niet vóór half tien aanvan gen en 's middags vóór half vijf beëindigd wor den. Het zoogenaamde vrije kwartiertje tusschen tien uur en kwart over tien vervalt dan. De laboratoria zullen zich, voor zoover zij niet afdoende verduisterd kunnen worden, eveneens aan deze tijden houden. De maatregelen welke door den Senaat der Vrije Universiteit in verband met de verduiste ring genomen zullen worden, maken nog een punt van bespreking uit. SPORTVEREENIGING „DROSTE". Zondagmiddag a.s. houdt Droste een kienmiddag voor haar leden en donateurs, met een daaraan verbonden loterij. De netto opbrengst van deze loterij komt geheel ten goede aan de slachtoffers van het Engelsche bombardement op Haarlem. VOOR DE KINDEREN. „Ik vertrouw dat licht niets," zei Dib. „Ik geloof, dat ze ons beloeren met schijnwerpers. Kijk, het licht komt van buiten door deze spleet naar binnen." „Ik krijg het een beetje koud," zei Ab. „Kunnen we niet een vuurtje aanleggen en wat probeeren te slapen?" Op den grond vonden zij verschei dene stukken hout en halfverdorde takken. Ab. die van alles in zijn zak ken had, liet een volle doos met lucifers zien. „We zullen het vuurtje aanmaken onder die spleet daar; dan kan de rook daardoor wegtrekken," zei Dib. Spoedig hadden zij een heel sta peltje hout bij elkaar en even daar na sloegen groote rookwolken in hun cel omhoog, die door de spleet een uitweg vonden naar buiten. In een hoek hadden zij ook een soort deken gevonden. Ab ging op den grond zitten en wikkelde zich hierin. „Zeg, Dib, nu moet jij straks eens vertellen hoe jij hier eigenlijk komt." Dib bromde wat en bleef maar in het vuur zitten blazen. Maar hij hield toch eindelijk op en ging toen naast Ab zitten. Daarna vertelde hij zijn heele geschiedenis en toen deze uit was, zei Ab: „Dus jij bent net zooais ik ontvoerd." „Ja," zei Dib. „zoo is het. En ons schip, waarmee ik de reis mee maakte. is van onder tot boven leeg geplunderd. Ik weet niet wat met de andere passagiers is gebeurd, maar mij hebben zij hier gebracht. Alle dazen komt er iemand, die de tou wen van mijn handen losmaakt en dan een stuk oud brood en een kan drinken brengt, dat erg vies smaakt. Zonder één woord te spreken, gaat de man dan weer weg." HAARLEMSCHE RECHTBANK. Verdacht van meineed Gistermiddag stond voor de Arr. Rechtbank te Haarlem een autohandelaar terecht, verdacht van meineed. Op 17 Juni had hij ter terechtzitting van den politierechter als getuige verklaard dat een kleermaker, die verdacht werd van mishandeling, van hem geen klap had gekregen, doch slechts een duw uit afweer. Twee getuigen verklaarden thans voor de Arr. rechtbank dat zij den autohandelaar een horizontale beweging met den arm hadden zien maken Eén der getuigen zei, dat het ook een beweging uit afweer had kunnen zijn. De andere bleef erbij dat de arm zwaai het karakter had van een slag. De verdachte hield vol dat hij niet geslagen had. De kleine oorzaak van het geval, hetwelk intusschen tot groote gevolgen heeft geleid, was een kwestie om een pak, dat de kleermaker voor den autohandelaar moest vermaken. De kleermaker verklaarde, op deze zitting als getuige verschenen, dat hij den riem van het pak had achtergehouden, omdat hij eerst wilde dat de autohandelaar betaalde. De autohande laar zag het anders: hij wilde niet betalen omdat de kleermaker den riem nog niet klaar had afgeleverd. Op 11 Maart kwam het in de Scbermerstraat tot een ontmoeting tusschen beide heeren. De autohandelaar zei hierover dat de kleermaker zoo dicht tegen hem opdrong, dat hij met zijn linker hand hem terugduwde. De kleermaker nam waar dat de ander hem met de rechterhand een klap gaf. Hij was daarop woedend geworden, nam uit zijn huis een groote schaar eri stak daarmee den autohandelaar in de borst. Dank zij een portefeuille in den binnenzak werden de gevolgen van den steek niet zoo ernstig als ze wel hadden kunnen zijn. De officier eischte tegen den verd. 6 maanden ge vangenisstraf. De pleiter mr. Ali Cohen begreep niet waarom de officier zijn cliënt vervolgd had. Zijn verklaring om trent de toedracht van de eerste handtastelijkheid is van geenerlei invloed voor de veroordeeling van den kleermaker geweest, want de steek met de schaar is pas naderhand, nadat de kleermaker dit instrument was gaan halen, uitgevoerd. Bovendien is uit het ge tuigenverhoor geenszins komen vast te staan dat het hier een slag betrof. PI. concludeerde tot vrijspraak. Uitspraak over 14 dagen. Tarwe geleverd op broodbonnen. Een Haarlemsche pensionhoudster zat met een pro bleem. Zij bakte altijd zelf brood voor de pension gasten. dogh door den distributiemaatregel inzake tarwebloem kwam er een kink in de kabel. Ze vroeg aan haar leverancier of ze op broodbonnen bij hem tarwebloem zooals gewoonlijk kon krijgen. Doch dat was verboden, dus werd 't niet toegestaan.Een bakker uit Santpoort werd echter wel bereid gevonden om tarwebloem te verkoopen op broodbonnen. Deze leverancier overtrad daarmee de Distributie- wet en moest derhalve gistermiddag voor de Arr. rechtbank te Haarlem terechtstaan. De officier eischte een boete van 20 subs. 10 da gen. Uitspraak over 14 dagen. Voor den officier van justitie te Utrecht ia voorgeleid de 25-jarige W. M. uit Amsterdam, die door de hoofdstedelijke politie is gearresteerd, ver dacht van diefstal van postzegels tot een bedrag van vijf a zeshonderd gulden te Amersfoort. Deze diefstal is geruimen tijd geleden gepleegd bij een Amersfoortschen verzamelaar. Deze ontving vaak bezoek van den thans in arrest gestelden man, die zelf verzamelaar zijnde zijn handen niet heeft kunnen thuishouden. Een kantoorbediende die herhaaldelijk dief stallen pleegde ten nadeele van bezoekers van een zwemim-ichting te Amsterdam, is Donderdag door de Amsterdamsche rechtbank veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf, waarvan zes maanden voor waardelijk. Donderdagmiddag is een 48-jarïge arbeider uit Tolbert (gem. Leek) die tijdelijk werkte in de Friesch-Groningsche suikerfabriek, door een grij per getroffen. De man werd zóó ernstig gewond, dat hij enkele oogenblikken daarna stierf. Agenten van het bureau Admiraal de Ruyter- weg te Amsterdam zagen Donderdagavond licht uitstralen uit een woning in AmsterdamZuid. Het licht bleek afkomstig uit een achterruimte. De eigenaar van dit huis heeft reeds twee processen ver baal op zijn naam wegens slechts verduisteren in huizen, welke eveneens zijn eigendom zijn. De 69-jarige W. Vermeulen uit Sliedrëcht is in het Diaconessenhuis te Meppel overleden, aan de gevolgen van een ongeval, dat hem op de zuiger „Verhitland" van de Zuiderzeewerken overkwam. V. geraakte, tijdens zijn werkzaamheden, in een lier bekneld en werd dientengevolge zwaar inwen dig gekneusd. Donderdagavond omstreeks half negen is een 40-jarige motorrijder, afkomstig uit Amsterdam, op den Amstelveenscheweg met groote snelheid ingereden op een personenauto, welke waarschijn lijk onverlicht aan den kant van den weg gepar keerd stond. De motorrijder werd met groote kracht van zijn motor geslingerd. Hij is in ernstigen toe stand met een schedelbasisfractuur in het Wilhel- minagasthuis opgenomen. De Wolhandkrab is door Enkhuizer visschers in het IJselmeer aangetroffen. Zij vreezen een ramp voor de snoekbaarsnetten. welk vischtuig door de wolhandkrab wordt vernield. Roman van HERBERT STEINMANN. Bewerkt door LIZZY VEEN. (Nadruk verboden). 6) Gertrude ontdekt tot haar verwondering nog een anderen kant aan dezen wonderlijken mr. Hig- gens. Doch opeens staat er een kellner naast hun tafel. Of juffrouw Wenger zoo goed wil zijn even mee te gaan, in de hall is iemand die haar moet spreken. Gertrude kijkt op en begrijpt in het eerst niet wat men van haar wil. De blauwe oogen van den Amerikaan zijn onderzoekend op haar gericht, zij merkt het en legt snel het vriendelijke lachje weer op haar gezicht. Misschien een oude schoolvriendin, die mij hier heeft gezien, neemt u mij niet kwalijk, ik ben dadelijk weer terug. Reeds is zij opgestaan en tusschen de stoelen, door het restaurant ge- loopen naar de hall. In een der beide stoelen, die voor een tafeltje staan, zit Koert Wolter. Hij ziet er slordig en gejaagd uit. Zijn costuum is stoffig en zijn das zit scheef. Dit staat vreemd bij den anders zoo keurigen Koert. Medelijden en op winding over het feit, dat hij haar nagegaan is, strijden in haar. Wat zie je er uit Koert, zegt zij bezorgd. Het staat niet, dat je mij naloopt, dat doet geen heer. wat moeten de menschen er wel van den ken. Koert lacht bitter. Ja, en vooral je Ameri kaan, met wien je op het terras zoo prettig zit te praten. Gertrude, die zoo juist in een anderen stoel is gaan zitten, richt zich op. Foei. Koert, dat staat je niet en overigens heb ik je al gezegd, dat mr Higgens een zakenvriend van vader is. Koert beheerscht zich. Higgens, mompelt hij, dien naam zal ik onthouden. En dan nog Iets, je vergist je, ik ben toevallig hier, dit stadje is niet zoo groot, dat wij elkaar niet zouden ont moeten. Ik meen, dat wij ons voldoende hebben uit gesproken, waarom kwel je mij? Alles staat toch immers vast! Ook dat met het circus? Ook dat, Koert. Wij gaan weg! Hij laat het hoofd hangen, het doet hem veel verdriet. Ik wilde je waarschuwen Gertrude, die Amerikaan zeide, dat het jullie dood zou zijn. als jullie dat circus overnemen. Gertrude trekt haar blonde wenkbrauwen sa men. Een oogenblik wil de angst weer in haar op komen, maar zij dringt hem terug. Het zal niet zoo erg zijn. Koert, mr. Higgens overdrijft een beetje. En overigens waar vader en Hans zijn, daar wil ik ook zijn. In ieder geval dank ik je. dat je mij waarschuwde. Dat was aardig van je. En ga nu naar huis, je weet. dat je moe der gauw bezorgd over je is. Koert schudt het hoofd. Neen Gertrude, ik ga niet naar huis. ik loop den geheelen middag hier al rond. Moeder en ik hebben weer ver schrikkelijk ruzie gehad, ik weet niet wat er met mij gebeurd is, ik was nooit zoo en ik wil ook niet meer naar huis, nooit meer! Gertrude moet een beetje medelijdend lachen. Zij kent dat van hem. Hij heeft vaak zulke buien van opstandigheid tegen zijn moeder, maar het draait nooit op iets uit. Tenslotte doet hy toch wat zijn moeder zegt. Daarom neemt zij zijn woorden niet au serieux. Hij staat langzaam op. Kom Koert, ga naar huis, zegt zij. Ik zal je niet langer lastig vallen, je wilt ook weg. naar je Amerikaan. Ik hoop, dat het je daarginds goed zal gaan en vergeet mij niet heele- maal? Het klinkt zoo moe en wanhopig, dat Gertrude schrikt. Onwillekeurig laat zij hem haar hand vasthouden. Maar Koert, je praat alsof wij elkaar niet meer terug zullen zien. Wij gaan toch morgen nog niet weg. Wij zullen nog afscheid van elkaar nemen. Hij kijkt haar treurig aan. Misschien Nu, zie je wel. troostte zij, wees nu ver standig. Ik kan het toch ook niet helpen, dat alles zoo gekomen is. Verwijten hebben nu geen zin meer. Je moet een beetje zelfstandiger wor den. Ik wil een man hebben voor wien ik achting kan hebben en nietniet een nietsnut en een moedersjongen, dat wil de je toch zeggen? valt hij haar bitter in de rede. Zij buigt het hoofd Zeggen wilde zij dit niet, maar gedacht had zij het. Opeens rukt zij zich los. Vaarwel, Koert! Zij is reeds weg, hij kijkt haar na. Nu loopt Koert weer door de straten en straat jes van het stadje. Hier is hij opgegroeid en op school geweest, hij was ook een korten tijd in de leer bij een koopman, tot zijn bezorgde moe der hem plotseling weer thuis liet komen. Hij moet een uitweg vinden in den tweestrijd, die in zijn binnenste woedt. Terwille van Gertrude heeft hij vanmiddag weer ruzie met zijn moeder gehad. Dat was nog nooit gebeurd. Of eigenlijk, zij had voortdurend gesproken en hii had niets anders gezegd dan: Ik houd van Gertrude. Plotseling staat hii in het straatje achter het klooster. Zijn schreden weerklinken hier en hij denkt er aan. dat hij als kleine schooljongen hier bang was, maar nu is dat anders. Hij staat stil en kijkt rond. Het licht van een lantaarn valt op een koperen bord aan den gevel van een oud huis. Koert Wol ter blijft staan en opeens weet hij waarom zijn voeten hem hier hebben gebracht. Het is een verboden gedachte, die met dit ko peren bord samenhangt en met een gevoel van schuld valt zijn oog op den naam ..Gerard Kor ting". Mevrouwt Wolter heeft dezen man, die een vriend van haar overleden echtgenoot was en de peetvader van Koert, nooit erg kunnen lijden. Zij heeft haar zoon zelfs streng verboden dezen mijnheer Korting ooit te bezoeken. Want het ontbrak er nog maar aan. dat deze Korting, deze, naar haar meening, oude zonderling, haar zoon opstandige gedachten tegen het moederltik ge zag in het hoofd bracht. Maar dit moederlijk ge zag geldt op dezen avond niet. Snel besloten trekt Koert aan de schel naast het bord. De zware eikenhouten deur wordt even later geopend En weldra zit hij. na lange, lange jaren, weer tegen over zijn oom Korting. Doch het lijkt hem alsof de man en de kamer beide niet veranderd zijn. Daar is nog steeds dezelfde oude, reusachtige schrijitafel vo' boeker, en bergen manuscripten, die zinloos door elkaar liggen, antieke voorwer pen, naast de blinkende telefoon. Zoo is de ge- heeie kamer, het verleden naast de toekomst en daartusschen het heden. Zoo is ook de man, die zich nu tegenover Koert zet. Het bruin verbrande gezicht is glad geschoren en daarin een paar oogen, die jong zijn, waarin nog de glans van reizen en avonturen ligt, maar het grijs bij de slapen spreekt weer van ervaring. Snelle, besliste bewegingen, scherpe, onderzoe kende oogen, een zware hand en een goede pen. dat is Gerard Korting, de wereldreiziger en de schrijver. Hij is overal geweest, in alle landen en onder alle menschen! Velen daarvan zijn zijn vrienden geworden. Nu Koert, voor den dag ermee, had Korting gezegd. Als je tegen het bevel van je moeder bij mij komt. dan is er zeker iets aan de hand. Zijn hartelijkheid doet Koert goed. Eerst aarzelend maar dan hoe langer hoe vlotter vertelt hij. Niets verzwijgt hij. Hij verontschuldigt z^h zelf niet. Hij praat over Gertrude en hij wordt er rood bij. Zelfs dat zij hem een nietsnut heeft genoemd, verzwijgt hij niet. Waarbij Korting die onophou delijk in de kamer heen en weer loopt, knikt. Koert legt zijn geheele hart bloot. Niets houdt hij achter Hij vertelt over den zonderlingen Ame rikaan en dat de Wengers een circus hebben ge ërfd. ja hij herinnert zich zelfs den naam ..Ex celsior", waarbij de oom weer enkele onverstaan bare woorden bromt. Eindelijk zwijgt hij. Korting is voor hem blij ven staan. De handen in de zakken van zijn jasje, monstert hij zijn petekind Jongen, barst hij eindelijk uit, wat had je gedacht, dat nu zou gebeuren? Heelemaal niets, hè? Koert kijkt hem onzeker aan. Ik dacht, ik meende, ik moest toch één keer bewijzen, dat ik geen nietsnut ben. Een klein lachje ligt om den scherp besneden mond van den man. Dat is niet zoo eenvoudig als je je voorstelt, jongetje Het leven ver van moeder's steun is niet alles, dan kan men ge makkelijk struikelen als men niet vast met beide beenen op den grond staat. Daar ginds blaast de wind anders, mijn jongen, en er zijn er veel, die daarbij den nek breken. Dat kan mij niet schelen, maar Trude zal niet denken, dat ik laf ben. zegt Koert trotsch. Korting knijpt zijn oogen haif dicht en kijkt naar den jongeman tegenover hem die zich plotse ling stijf opgericht heeft, zijn mond is vast ge sloten en in zijn oogen ligt oproerigheid, hij is opeens een geheel andere. Korting denkt aan zijn besten vriend, den vader van dezen jongen, die een dapper en oprecht man was, een kerel! Zal in de allereerste levens crisis van dezen al te veel behoeden jongen nu toch het beeld van den vader spreken? Of ls het maar een stroovuurtje? Hij gaat tegenover Koert zitten. Zoo mijn jongen, wij zullen nu eens een paar passende woorden met elkaar spreken. Het wordt een lang en ernstig gesprek Zoo heeft nog geen man met Koert Wolter gesproken, zoo heeft nog nooit iemand hem aangepakt en door elkaar geschud en duidelijk gemaakt wat het werkelijke leven is en wat het leven voor een man beteekent. Hii overreedt niet. hii vraagt niets, maar hij wakkert, met een enkel woord, de vonk aan. die een jong meisje in het hart van Koert heeft ont stoken Maar of het een vlam is. die werkelijk in het hart brand' of dat het maar een stroovuur is. dat kan op het oogenblik nog niet beslist wor den. Het is al erg laat als Korting zijn petekind naar de logeerkamer brengt. Voor Korting is de dag nog niet ten einde Weer loopt hij peinzend in de kamer heen en weer tot hij plotseling bliif' staan en het deksel van'een oude kist ooent. Papieren, papieren, half vol ge schreven cahiers brochures, nrospecti. dagboeken, alle mogehike a anteekeningen en kaarten ko men in zijn handen, den buit van een wereld reiziger. Hii zoekt er in rond en vindt eindelijk wat hij noodig heeft, een oud schrift, vol geschre ven met een stijl handschrift. Een schrift vol adressen uit zijn Amerikaanschen tijd. Hij bladert er in en gooit eenige losse notities op zijn schrijf tafel en loopt naar de telefoon en dan gaat uit zijn huis een telegram door de wereld een tele gram met een curieuzen inhoud Maar de juf frouw van de centrale verwondert er zich niet over Zij is dergelijke dingen gewend Als Korting met zijn werkzaamheden klaar is, drukt hij een grooten hoed op zijn hoofd, doet het licht in ziin kamer uit en gaat de straat op. M (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6