JCuMstr
De
wederopbouw van
getroffen gebieden
FLITSEN
WOENSDAG 6 NOVEMBER 1940
HAARDE M'S D A G B I" A D
3
EIND VAN DIT JAAR
WORDT OVERAL
GEBOUWD.
Ondanks talrijke moeilijkheden werd
reeds veel tot stand gebracht.
(Van een onzer redacteuren).
E wederopbouw in ons land is met
energie ter hand genomen. De moei
lijke en zware arbeid, die achter
dit zinnetje schuil gaat is nog niet
voldoende tot iederen Nederlander doorgedron
gen. Over den wederopbouw bestaat zelfs veel
misverstand. De volgende zakelijke gegevens
zullen ieder een indruk van het waarlijk
grootsche werk geven, dat op dit gebied onder
leiding van dr. ir. J. A. Ringers werd, en nog
steeds wordt, verricht.
Reeds op 18 Mei aanvaardde dr. ir. Ringers zijn
taak als Algemeen Gemachtigde voor den wederop
bouw. Zijn taak zou zijn: het herstel van het ver
keerswezen, de drooglegging van onder-water-zet-
tingen, de wederopbouw van steden, dorpen en ge
bouwen en al hetgeen daarmede samenhangt.
Het droogmalen der inundaties heeft een vlot
verloop gehad en is binnen den gestelden termijn
gereed gekomen. Het bevaarbaarmaken van rivie
ren en het openen van de spoorwegen is van groot
belang voor de voedselvoorziening en het kolen-
transport. De directie van den Waterstaat en van
de Nederlandsche Spoorwegen hebben hier zeer ver
dienstelijk werk gedaan.
Voor men aan den eigenlijken wederopbouw kon
beginnen stond men voor tal van typische moei
lijkheden. Zoo waren er bij de afdeeling Vaartui
gen (een afdeeling, die thans 5 maanden met zeer
goed resultaat heeft gewerkt) 1400 beschadigde
schepen geregistreerd waarvan een groot deel was
gezonken. Deze schepen moesten worden gelicht. De
schade werd opgenomen en zoo spoedig mogelijk
op werven hersteld. Het Rijk geeft een schadeloos
stelling waarop voorschotten kunnen worden gege
ven. Slechts een zeer gering aantal is onherstelbaar
beschadigd. Het totale bedrag van deze schade be
loopt ruim f 10 millioen. Dit herstel brengt een
aanzienlijke hoeveelheid werk mee voor de op
reparatie ingestelde werven, waarvan Nederland
gelukkig een zeer groot aantal telt, vooral in Rot
terdam en omgeving. Zoowel economisch als sociaal
was dit vraagstuk van groot belang om de ver
voerscapaciteiten op peil te brengen en menschen
weer in het bezit van bedrijf te stellen. Reeds 350
beschadigde schepen zijn hersteld en nemen deel
aan het verkeer. Een aantal van circa 400 schepen
bevindt zich in een meer of minder vergevorderd
stadium van herstel. Speciaal de voor de uitvoering
van de werken voor den Noord-Oostpolder benoo-
digde vaartuigen zijn in korten tijd weer voor het
gebruik gereed gemaakt.
Het Puinruimen.
Een reusachtig werk was ook het puinruimen in
Rotterdam en in veel mindere mate in Middelburg.
De getroffen oppervlakte in de havenstad bedroeg
270 H.A., de hoeveelheid op te ruimen puin werd
geschat op 2% a 3 millioen M3. benevens vele dui
zenden tonnen ferro en non-ferro metalen. Het ge
meentebestuur van Rotterdam heeft onmiddellijk
energieke maatregelen genomen om het puin te
ruimen. Aanvankelijk waren hierbij 30.000 arbeiders
te werk gesteld. Dit vereischte natuurlijk een om
vangrijke organisatie. De eerste weken was het
verkeer het moeilijkst. Geleidelijk kwam er echter
ordening. Het aantal werklieden werd verminderd
tot 20.000. Eind Augustus werden er weer 2000 en
in September 8000 man ontslagen. Thans is dit aan
tal tot 5000 ingekrompen. Niet onvermeld mag blij
ven, dat de heer H. G. J. TerMarsche inspecteur
van de Rott. Lloyd, die met de leiding werd belast,
door de invoering van taakwerk de prestaties
minstens heeft verdubbeld. Natuurlijk waren er
tal van administratieve en sociale moeilijkheden te
overwinnen. Dat het gelukt is de organisatie in den
letterlijken zin van het woord uit den grond te
stampen is te danken aan de samenwerking van den
Gem. Technischen Dienst in Rotterdam, den Rijks
dienst voor de Werkverruiming en het Commissa
riaat voor den Wederopbouw en zeker niet minder
aan de dagelijksche leiding bij de puinopruiming.
Ook de Duitsche autoriteiten deden alles wat in
haar vermogen was om den arbeid te vergemakke
lijken. Aanvankelijk werd gedacht, dat men eerst
in Februari van het volgend jaar klaar zou zijn en
dat de kosten van het werk f 19 millioen zouden
bedragen. Thans kan men echter vaststellen, dat
het werk half November geëindigd zal zijn en be
langrijk minder namelijk f 12 millioen zal kosten.
In Middelburg was 80.000 M3. puin op te ruimen.
Ook dit werk vordert zeer bevredigend. Drie
honderd man zijn erbij betrokken; de kosten bedra
gen f 350.000
Plannen voor verschillende steden.
^e voorbereiding van den directen wederopbouw
•rredhte allereerst het ontwerpen van gemeentelijke
plannen waarbij stedebouwkundige vraagstukken
onder de oogen moesten worden gezien. Dit betee-
kent dus meestal, dat het plan niet beperkt kon
blijven tot het verwoeste gebied doch dat men ook
andere projecten moest ingrijpen. In de verwoes
te kern kunnen minder menschen dan voorheen
wonen. Het wederopbouwplan strekt zich dan ook
verder uit. Een goed voorbeeld hiervan is Rotter
dam. Een commissie bestaande uit ir. P. Bakker
Schut, Jhr. M. J. de Jonge van Ellemeet, en ir L.
S. P. Scheffer brengt den Algemeen Gemachtigde
advies uit over de verschillende plannen.
Voor de hierna volgende gemeenten zijn in de
afgeloopen maanden plannen gemaakt. Deze zijn
thans klaar en hebben voor het grootste deel de
instemming van den Algemeen Gemachtigde. Er
zijn enkele plannen, waarover nog besprekingen
gaande, zijn: Alblasserdam, Amersfoort, Bleskens-
graaf, Boxtel, Kruiningen, Middelburg, Middelhar-
nis, Mierlo, Mill en St. Hubert, St. Oedenrode,
Rhenen, Roosendaal en Nispen, Rotterdam, Sas van
Gent, Scherpenzeel, Valkenburg (Z.-H.), Veenen-
daal, Wageningen, Wychen, Yerseke, Zevenbergen.
Voor Den Helder en Vlissingen is men nog bezig
een plan op te stellen.
Ook andere problemen deden zich hierbij voor.
Aangezien alle huizen niet op dezelfde plaats
zullen kunnen worden herbouwd, moest als regel
alle grond in een bepaald plan worden onteigend.
Er zijn ook gevallen, dat nog stukken grond buiten
het plan onteigend moeten worden in het belang
van den woningbouw.
Onteigening is reeds geschied in Bleskensgraaf,
Mierlo, St. Oedenrode, gedeeltelijk in Rhenen, Sas
van Gent, Mill en St. Hubert, Roosendaal en Nis
pen en in Rotterdam.
De ruilverkaveling is in alle gemeenten in gang
en verkeert in een meer of minder vergevorderd
stadium. In Bleskensgraaf is men gereed. In Al
blasserdam zeer ver en in Middelburg moet men
nog beginnen. In Rotterdam is een Commissie van
deskundigen voor de vaststelling van de waarde
van den grond.
Uit het voorgaande blijkt, dat er veel admi
nistratieve moeilijkheden te overwinnen waren.
Ook blijkt, dat uitgebreide voorbereidingen on
vermijdelijk waren, wilde men aan het nage
slacht iets schenken, dat technisch en aesthe-
tisch in alle opzichten verantwoord is.
Het stadium van plannen maken en voorbe
reidingen is thans voorbij. Nu wordt binnen
kort de eigenlijke wederopbouw overal met
kracht aangevat en het is niet te optimistisch
om te zeggen, dat deze tegen het einde van dit
jaar reeds overal in gang zal zijn. Het aan
staand voorjaar zal de bouwerij in ons geheele
land dan op volle toeren draaien.
Financiëele regeling.
Ook de finahcieele regeling is natuurlijk, in de
eerste plaats voor de betrokkenen zelf, uitermate
belangrijk. Het wachten is nog steeds op de ver
ordening inzake de schadeloosstelling. De Algemeen
Gemachtigde heeft ter bespoediging van den op
bouw een voorschotregeling getroffen waardoor
vast 80 pet. wordt betaald voor arbeiders en mid
denstandswoningen tot 450 M3. inhoud (bedrijfs
ruimte niet inbegrepen). Behalve voor geïsoleerde
gevallen werkt deze voorschotregeling reeds voor
den herbouw van verwoeste kernen in Roosendaal
en Nispen, Westdorp en in Veenendaal. Binnenkort
zal ook Bleskensgraaf met voorschotten gaan bou
wen.
Van de verschillende plannen zijn die voor Rot
terdam, Middelburg en Rhenen het meest verstrek
kend en interessant.
HET PLAN VOOR ROTTERDAM.
De grondslag is geweest, dat een Rotterdammer
zijn eigen stad zal moeten herkennen. Het specifiek
Rotterdamsche karakter zal dus behouden moeten
blijven. Zoo zal men ook weer de oude straatnamen
in het herbouwde gedeelte terug vinden, zij het
dan op andere plaatsen. In het centrum zijn 25.000
woningen vernield. Ongeveer 10.000 zullen hier
herbouwd worden, waarvan 6000 woningen in een
apart woonkwartier ten Noorden van den Goud-
schen Sngel, met in het midden een plantsoen.
In Rotterdam bestond altijd moeilijkheid met
het rivierwater, waarvan de stad bij hoog water
last had. Men heeft deze gelegenheid aangegrepen
hierin tevens verbetering te brengen en daarom
langs de Maas een grooten boulevard te projectee
ren, welke als waterkeering dienst zal doen. Voorts
is er het spoorwegprobleem. Het centrale station
zal Delftsche Poort worden, het Maasstation ver
dwijnt. De spoorweg blijft echter op een viaduct
door de stad heengeleid, doch dit viaduct zal aan
het nieuwe stadsbeeld worden aangepast, zoodat
het leelijke bouwsel, dat tot nog toe Rotterdam ont
sierde, verdwijnen zal. In de oude stad waren vele
industrieën, die in het herbouwde Rotterdam niet
meer een plaats zullen kunnen krijgen. Daarom is
buiten het verwoeste gebied, in den z.g. Spaanschen
Polder, een groot terrein onteigend, waar deze be
drijven zich zullen kunnen vestigen. Het volgend
jaar zullen in Rotterdam 8000 woningen gereed
komen. Thans reeds staat vast, dat 600 woningen
gebouwd zullen worden in Varkensoord, 600 in
Tuindorp-Vreewijk, voorts 3 flats met 100 wonin
gen elk aan het Zuidplein, dan 109 woningen voor
alleen-wonende personen bij het Noorderkanaal.
Voorts zullen nog plannen uitgewerkt worden
voor andere bouwrijpe terreinen.
MIDDELBURG.
Hier is veel vernietigd, dat in den waren zin des
woords onherstelbaar is. Historische gebouwen,
uitingen van waardevolle cultuur en architectuur
uit vroegere eeuwen zijn in Middelburg verloren
gegaan. Daar is het dubbel moeilijk geweest een
plan voor den herbouw samen te stellen, dat be
vrediging kan schenken en dat een zoo gelukkig
mogelijke oplossing brengt in de leegte, welke in
de oude Zeeuwsche stad is ontstaan. Middelburg
is, zooals op de kaart blijkt, langzamerhand ge
groeid. Het nieuwe plan gaat er van uit, dat het
karakter van de stad zooveel mogelijk bewaard
moest worden. Twee complexen: de Abdij en het
Raadhuis geven ook nu weer den toon aan. Het
doorgaand verkeer zal niet meer door het centrum
worden geleid. In de stad waren 546 huizen ver
woest
RHENEN.
De Guneratoren is het domineerende element in
Rhenen. Ook in het nieuwe plan zal de Cunera-
toren dit blijven. De kern met 175 huizen is ver
woest. Er zal van de gelegenheid gebruik gemaakt
worden om het karakter van het Cunera-complex
meer tot uitdrukking te brengen en den toren meer
vrij te leggen. Dwars door Rhenen loopt de Rijks
weg UtrechtArnhem langs den Rijn. Deze ver
keersweg kan door het stadje blijven loopen, mits
de straat behoorlijk breed is. Daarom worden de
herbouwde huizen iets naar achteren geplaatst en
komt in het midden een plein, de nieuwe Frederik
van der Palshof. Ten Westen van den Cuneratoren
zal terrein vrij komen, waar in de toekomst markt
gehouden wordt. Industrieën worden buiten de
oude kom gebracht. Een rustige, harmonieerende ar
chitectuur zal gevolgd worden.
Problemen.
Tenslotte stippen wij nog enkele problemen aan,
die met den wederopbouw verband houden. Met
het oog op de te verwachten moeilijkheden met
materiaal werd de toestemming tot het bouwen in
ons land aan de goedkeuring van den Algemeen
Gemachtigde, onderworpen. Verder werden richt
lijnen uitgegeven voor materiaal besparing en werd
de mogelijkheid van vervangingsmateriaal onder de
oogen gezien. Ook de architectuur en de volkshuis
vesting stelden haar speciale eischen.
Op plaatsen, waar het het meest urgent was. zijn
semi-permanente woningen gebouwd. Voor Rot
terdam zijn ook in de omgeving dergelijke wonin
gen gebouwd. In Rotterdam zelf 1000, in Overschie
200, in Vlaardingen 400 en in IJsselmonde 500. Deze
semi-permanente woningen komen in den loop van
den winter klaar. Hiermede is het programma voor
semi-permanente noodwoningen afgeloopen.
Op groote schaal zal normale woningbouw be
vorderd worden. Ongeveer 40.000 woningen per
jaar is normale productie. De gevolgen, indien wo
ningbouw eenige jaren stop zou staan, zouden ern
stig zijn. In Rotterdam zal voor den winter van
1941 in de ergste behoefte voorzien worden door
bouw van c.a. 8000 permanente woningen.
Zoo wordt alles gedaan wat binnen menschelijk
bereik ligt en wat met de ter beschikking staande
middelen verwezenlijkt kan worden om de schade
door oorlogsgeweld aan het leven van land en volk
toegebracht te herstellen, opdat ook het uiterlijk
aanzien van Nederland het vertrouwen in een
nieuwe toekomst zal wettigen.
De oude korenmolen „De David" te St. Pancras is voor sloop bestemd.
Reeds is de omloop verwijderd.
(Foto Pax Holland.)
NIEUWE SERIE No. 146
Opstaan
Zuster waarschuwt dat het tijd is om
op te staan.
Zuster wordt door moeder gestuurd
om hem nogmaals te roepen.
Moeder roept dat hij op tijd aan het
ontbijt moet komen.
Moeder roept weer dat hij nu dadelijk
moet opstaan.
Vader informeert, wanneer voor den
drommel hij er nu uitkomt.
Hoort familie naar beneden gaan,
springt uit bed, schiet in zijn kleeren
en is nog net op tijd.
instantlne
(Adv. Ingez. Med.)
Spoorlijn Amersfoort—Utrecht wordt
geëlectrif iceerd.
Ir. H. J. van Lessen heeft eenige mede-
deelingen gedaan over de electrificatie van de
spoorlijn AmersfoortUtrecht, waarmede dezer
dagen een aanvang is gemaakt.
Hoewel wij in zeer abnormalen tijd leven, zeide.
de heer van Lessen, wordt er toch vrij normaal
gearbeid. Het materialenvraagstuk zal straks mis
schien een rol spelen, doch men hoopt 1 October
1941, met den aanvang van den winterdienst, ge
reed te zijn. Definitief is dit nog niet, doch er wordt
op gewerkt. Is de lijn AmersfoortUtrecht gereed,
dan komt het Gooi aan de beurt.
Voor de electrificatie van de hierboven genoemde
lijnen zullen vier nieuwe onderstations worden ge
bouwd. Het reeds bestaande station Amsterdam
Rietlanden zal worden vergroot. De nieuwe stations
zullen worden gebouwd te Amersfoort, Hilversum,
Weesp en Blauwkapel.
De bouw van deze stations is reeds aanbe
steed.
De te electrificeeren trajecten zullen met nieuw
materiaal bereden worden. Er zullen 25 z.g. vijf-
wagentreinstellen worden gebouwd (elk treinstel
met 55 tweede en 268 derde klas zitplaatsen) en
vijftien tweewagenstellen.
De rijtuigen zullen zijn:
AmersfoortAmsterdam (C.S.) 30 minuten,
Amersfoort-Amsterdam (M.P.) 25 minuten, Amers
foortBaarn 7 minuten, AmersfoortHilversum
11 minuten, AmersfoortUtrecht 13 minuten.
Tot nu toe hebben de spoorwegen met de elec
trificatie goede resultaten bereikt. Overal kwam een
frequente dienst tot stand en de bedrijfsuitkomsten
waren uitermate gunstig.
EXAMENS.
ACADEMISCHE OPLEIDING.
Geslaagd aan de Gem. Universiteit te Amsterdam
voor cand.ex. Duitsche taal en letterkunde: mej. A.
L. E. Weber.
in Haarlem
en daarbuiten.
TENTOONSTELLING K. Z. O. D.,
FRANS HALS-MUSEUM.
Daar ze vermoedelijk niet verlengd zal worden
en a.s. Zondag 10 November sluit willen wij nog
eens tot een bezoek aansporen en eenige aanteeke-
bingen over het geëxposeerde aan de reeds vroe
ger geschrevene toevoegen.
In de groote zaal zal het groote doek van Van
Egmond met den zittenden man (portret van een
ander Haarlemsch schilder) gemakkelijker aan
spreken dan zijn „Vrouwtje", dat waarschijnlijk
voor den leek moeilijk genietbaar zal zijn. Toch zijn
er dezelfde qualiteiten in en al is het bij dezen
schilder altoos verrassend zijn evoluties te volgen,
al vertoont het werk ook vaak een zekere onrust,
een verdrongen ontevredenheidsgevoel met zichzelf,
een gemis aan blijheid om het „doen", het is altijd
als schilderlijke uitingswijze van belang en is nim
mer banaal. Een meisjesportret met een wijnrooden
achtergrond, dat men vlak naast Van Egmond ge
hangen heeft, is, wat dat betreft, leerzaam en pijn
lijk tegelijk. Dat tachtig procent der beschouwers
het meisje „mooier" vinden dan Van Egmond's
werk, heeft met schilderkunst niets te maken.
Maar dat is voor een artist als Van Egmond een
schrale troost. Zijn vriend Janus Wagemaker zal
met zijn koeienschets en varkenskop ook niet di
rect aller harten stelen, maar zijn teekening van
een liggend kalf heeft tenminste een waardeerend
kooper gevonden. De grootste der vier door Kees
Verwey ingezonden studies, de dame in donkere
kleedij, „gereed om uit te gaan" vertoont het meest
de qualiteiten, waaraan deze schilder op zijn laatste
tentoonstelling hier zijn succes te danken had. Zijn
Herfstbouquet is nuchter en kil vergeleken bij het
kleine stilleventje van een veel minder onderleg
den schilder als Kloes, dat er vlak naast hangt. In
die groote zaal loopt men ongemerkt nog wel aar
dig kleingoed vo.orbij: een naaktje door Kamp, een
schetsje hoe lang geleden gemaakt van een
ventje in een werkplaats, door Wesseling; een
Theehuis en een Strandje met golfbrekers door
Van den Burg. Terwijl hier ook nog een paar open
landschapstudies door Eling (vooral 33 Herfststu-
d'ie) vermeld mogen worden.
Wij willen nu een kleine wandeling door de
kleine kabinetten maken en daaruit het opvallend
ste vermelden. In het eerste verrast Albert Arens
met een paar schetsen voor muurschilderingen,
die, misschien van al wat ouderen datum, hem op
een terrein vertoonen, waarop wij den schilder nog
niet hadden ontmoet. Zij bewijzen zijn welonder-
legd-zijn, zijn uitstekenden goeden smaak in kleur
en arrangement en doen betreuren dat de pittigheid
van die schetsen in ander werk wel eens ontbreekt.
Er dichtbij hangt Kamp's smakelijke aquarelschets
van de St. Bonifaciusbrug te Brugge. Een roodkrijt-
teekening door mevr. Julia Giesberts, een baai met
strand en stad in de verte, blijft door de gezond-
directe manier van neerschrijven in het geheugen.
En velen zullen in dit kabinetje genieten van de
aardige en illustratief knappe geteekende herin
neringen aan de mobilisatie door L. van Dijk
In het tweede kabinet wordt de aandacht spoedig
getrokken door een drietal forsche aanzetten met
voorstellingen van teekenende personen, op club
avonden of in atelier. Er is nog niet veel variatie
in de wijze, waarop al die teekenende lieden be
keken zijn, maar er zit een genoegelijke breedheid
van aanpakken in deze kleurkrijtstudies, waarvan
de maker, G. Kroone, in deze aanteekeningen
naar ik meen voor het eerst genoemd wordt. Er
dicht bij hangt een aquarel met schelvisschen door
Maria Rompelman: pootig voor zoover men dat
van schelvisch zeggen kan neergepenseeld, waar
door men eenige familierelatie tusschen deze die
ren en de „geep" van mej. Laarman (in de groote
zaal) zou kunnen ontdekken. Een frissche, directe
natuurstudie van jhr. Teding van Berkhout hangt
er boven, een fijnkleurig liggend naakt, door v. d.
Burg, in- de nabijheid. Aan de overzijde hebben de
schikgodinnen door Boer-Leffef denkelijk aan de
bescheidenheid van hun maker te danken, dat zij hier
als „studie" gepresenteerd worden. Tenzij de schil
der de verdedigbare meening aanhangt, dat alle
kunstproductie eeuwig studie blijft. Echte studies
en recht plezierig om naar te kijken zijn in dit ver
trek De Wijn's gecostumeerde figuurstudies en
in een andere richting de nog wat aarzelende
maar gevoelige sneeuwstudies op Amsterdamsche
grachten door Van Heusden.
Het derde kabinet tenslotte wordt beheerscht
door twee groote, knappe werkteekeningen door
Roelf Gerbrands voor de gebrandschilderde ra
men, in de Remonstrantsche Kerk te Haarlem door
hem uitgevoerd. Er onder vallen een Kamerinte
rieur door zijn studieuze nauwkeurigheid
een Kapel met kerkhofje door de stemmingsvolle
sfeer en een naaktfiguurtje door de stille
fijnkleurigheid gereedelijk in het oog van den
bezoeker: alle drie keurige werkstukjes van mevr.
Woutersen-van Doesburgh. Mej. Mies Deinum tee-
kende illustratief aardige kinderfiguurtjes en een
blad met uiterst grondig bekeken korenbloemen
en kamperfoelie-vormen. Dan nemen wij afscheid
van deze kabinetten en van de tentoonstelling met
een waardeerend saluut aan een stilleventje van
Gerard Kerkhoff, een mansportret en een teeken
avondje door Jan Wiegman, een naaktstudietje
door Van der Weiden en een donker dreigend land
schap door Daniel de Lange.
Dus: tot a.s. Zondag blijft dit alles te zien.
J. H. DE BOIS.
„Maan-verlichte straten".
Uit mijn jeugd herinner ik mij een dorp het
zal niet het eenige in ons vaderland geweest zijn
waar de lantaarn-opsteker !s avonds mocht
thuisblijven als de maan scheen. De walmende
pitten konden niet concurreeren met het licht
dat de maan over het landschap uitstraalde.
Een armzalig olielampje heeft in het starre
duister nog iets bekoorlijks, maar in het zilveren
maanlicht is het een vloek. Toch geloof ik niet
dat de vroede vaderen van het dorp hun besluit
genomen hebben uit kunstzinnige overwegingen.
Zij zullen gerekend hebben: „als de lantaarns
niet branden, spaart het zooveel dubbeltjes uit."
Men rekende er zelden met guldens, maar met dub
beltjes, soms zelfs met centen! Bij het vaststel
len van de begrooting werd de Enkhuizer Alma
nak er bij gehaald om uit te maken op hoeveel
avonden de straatverlichting moest branden! Eens
werd er zelfs in den raad gedebatteerd over de
mogelijkheid de geheele straatverlichting het
waren welgeteld 13 lantaarns! af te Schaffen.
Enkele raadsleden betoogden dat de dorpelingen
het best zonder die lantaarns konden stellen,
want vrijwel alle'organisaties hielden voor het
uitschrijven hunner vergaderingen immers reke
ning met den stand van de maan. Waarom zoo
vroegen deze edelachtbaren zullen wij de be
lastingpenningen onzer burgers besteden aan
een luxe die alleen ten goede komt aan de stad-
sche menschen die hier doortrekken?
De andere raadsleden dachten er gelukkig an
ders over. de lantaarns bleven branden.
Deze jeugdherinnering kwam boven toen wij
op een aanplakbiljet in Haarlem de aankondiging
lazen van een Avondstilte-bijeenkomst in een
kerk. met vette letters gedrukt: „Maan-verlichte
straten". Het staat er maar dat zal wel niet de
bedoeling zijn alsof de organiseerders willen
zeggen: daarvoor zorgen wij!
Nu wij in verband met het luohtgevaar genood
zaakt zijn te verduisteren, gaan wij naar het
voorbeeld onzer voorvaderen voor het organi-
seeren van concerten en het beleggen van ver
gaderingen rekenen op de medewerking van de
maan!
Het is nu maar te hopen, dat de maan het in
haar gestelde vertrouwen niet beschaamt en
zich niet achter een wolkendek schuil houdt.
v. T.
Een dubbele gladiool.
Een bloemenliefhebber, de heer A. van Hest,
oud-secretaris van Vlijmen, thans te Den Dungen
woonachtig, heeft na acht en twintig jaren on
verpoosden arbeid, een dubbele gladiool gewonnen,
welke hij „Enfant d'Amateur" genoemd heeft,
aldus meldt „Het Huisgezin".
EEN BRON VAN WARMTE EN LICHT. In deze
dagen van petroleumschaarschte en steenkool
distributie verrijzen op het platteland steeds
meer brongasketels.
(Foto Pax Hollandjj