JCuMstr De wederopbouw van getroffen gebieden FLITSEN WOENSDAG 6 NOVEMBER 1940 HAARDE M'S D A G B I" A D 3 EIND VAN DIT JAAR WORDT OVERAL GEBOUWD. Ondanks talrijke moeilijkheden werd reeds veel tot stand gebracht. (Van een onzer redacteuren). E wederopbouw in ons land is met energie ter hand genomen. De moei lijke en zware arbeid, die achter dit zinnetje schuil gaat is nog niet voldoende tot iederen Nederlander doorgedron gen. Over den wederopbouw bestaat zelfs veel misverstand. De volgende zakelijke gegevens zullen ieder een indruk van het waarlijk grootsche werk geven, dat op dit gebied onder leiding van dr. ir. J. A. Ringers werd, en nog steeds wordt, verricht. Reeds op 18 Mei aanvaardde dr. ir. Ringers zijn taak als Algemeen Gemachtigde voor den wederop bouw. Zijn taak zou zijn: het herstel van het ver keerswezen, de drooglegging van onder-water-zet- tingen, de wederopbouw van steden, dorpen en ge bouwen en al hetgeen daarmede samenhangt. Het droogmalen der inundaties heeft een vlot verloop gehad en is binnen den gestelden termijn gereed gekomen. Het bevaarbaarmaken van rivie ren en het openen van de spoorwegen is van groot belang voor de voedselvoorziening en het kolen- transport. De directie van den Waterstaat en van de Nederlandsche Spoorwegen hebben hier zeer ver dienstelijk werk gedaan. Voor men aan den eigenlijken wederopbouw kon beginnen stond men voor tal van typische moei lijkheden. Zoo waren er bij de afdeeling Vaartui gen (een afdeeling, die thans 5 maanden met zeer goed resultaat heeft gewerkt) 1400 beschadigde schepen geregistreerd waarvan een groot deel was gezonken. Deze schepen moesten worden gelicht. De schade werd opgenomen en zoo spoedig mogelijk op werven hersteld. Het Rijk geeft een schadeloos stelling waarop voorschotten kunnen worden gege ven. Slechts een zeer gering aantal is onherstelbaar beschadigd. Het totale bedrag van deze schade be loopt ruim f 10 millioen. Dit herstel brengt een aanzienlijke hoeveelheid werk mee voor de op reparatie ingestelde werven, waarvan Nederland gelukkig een zeer groot aantal telt, vooral in Rot terdam en omgeving. Zoowel economisch als sociaal was dit vraagstuk van groot belang om de ver voerscapaciteiten op peil te brengen en menschen weer in het bezit van bedrijf te stellen. Reeds 350 beschadigde schepen zijn hersteld en nemen deel aan het verkeer. Een aantal van circa 400 schepen bevindt zich in een meer of minder vergevorderd stadium van herstel. Speciaal de voor de uitvoering van de werken voor den Noord-Oostpolder benoo- digde vaartuigen zijn in korten tijd weer voor het gebruik gereed gemaakt. Het Puinruimen. Een reusachtig werk was ook het puinruimen in Rotterdam en in veel mindere mate in Middelburg. De getroffen oppervlakte in de havenstad bedroeg 270 H.A., de hoeveelheid op te ruimen puin werd geschat op 2% a 3 millioen M3. benevens vele dui zenden tonnen ferro en non-ferro metalen. Het ge meentebestuur van Rotterdam heeft onmiddellijk energieke maatregelen genomen om het puin te ruimen. Aanvankelijk waren hierbij 30.000 arbeiders te werk gesteld. Dit vereischte natuurlijk een om vangrijke organisatie. De eerste weken was het verkeer het moeilijkst. Geleidelijk kwam er echter ordening. Het aantal werklieden werd verminderd tot 20.000. Eind Augustus werden er weer 2000 en in September 8000 man ontslagen. Thans is dit aan tal tot 5000 ingekrompen. Niet onvermeld mag blij ven, dat de heer H. G. J. TerMarsche inspecteur van de Rott. Lloyd, die met de leiding werd belast, door de invoering van taakwerk de prestaties minstens heeft verdubbeld. Natuurlijk waren er tal van administratieve en sociale moeilijkheden te overwinnen. Dat het gelukt is de organisatie in den letterlijken zin van het woord uit den grond te stampen is te danken aan de samenwerking van den Gem. Technischen Dienst in Rotterdam, den Rijks dienst voor de Werkverruiming en het Commissa riaat voor den Wederopbouw en zeker niet minder aan de dagelijksche leiding bij de puinopruiming. Ook de Duitsche autoriteiten deden alles wat in haar vermogen was om den arbeid te vergemakke lijken. Aanvankelijk werd gedacht, dat men eerst in Februari van het volgend jaar klaar zou zijn en dat de kosten van het werk f 19 millioen zouden bedragen. Thans kan men echter vaststellen, dat het werk half November geëindigd zal zijn en be langrijk minder namelijk f 12 millioen zal kosten. In Middelburg was 80.000 M3. puin op te ruimen. Ook dit werk vordert zeer bevredigend. Drie honderd man zijn erbij betrokken; de kosten bedra gen f 350.000 Plannen voor verschillende steden. ^e voorbereiding van den directen wederopbouw •rredhte allereerst het ontwerpen van gemeentelijke plannen waarbij stedebouwkundige vraagstukken onder de oogen moesten worden gezien. Dit betee- kent dus meestal, dat het plan niet beperkt kon blijven tot het verwoeste gebied doch dat men ook andere projecten moest ingrijpen. In de verwoes te kern kunnen minder menschen dan voorheen wonen. Het wederopbouwplan strekt zich dan ook verder uit. Een goed voorbeeld hiervan is Rotter dam. Een commissie bestaande uit ir. P. Bakker Schut, Jhr. M. J. de Jonge van Ellemeet, en ir L. S. P. Scheffer brengt den Algemeen Gemachtigde advies uit over de verschillende plannen. Voor de hierna volgende gemeenten zijn in de afgeloopen maanden plannen gemaakt. Deze zijn thans klaar en hebben voor het grootste deel de instemming van den Algemeen Gemachtigde. Er zijn enkele plannen, waarover nog besprekingen gaande, zijn: Alblasserdam, Amersfoort, Bleskens- graaf, Boxtel, Kruiningen, Middelburg, Middelhar- nis, Mierlo, Mill en St. Hubert, St. Oedenrode, Rhenen, Roosendaal en Nispen, Rotterdam, Sas van Gent, Scherpenzeel, Valkenburg (Z.-H.), Veenen- daal, Wageningen, Wychen, Yerseke, Zevenbergen. Voor Den Helder en Vlissingen is men nog bezig een plan op te stellen. Ook andere problemen deden zich hierbij voor. Aangezien alle huizen niet op dezelfde plaats zullen kunnen worden herbouwd, moest als regel alle grond in een bepaald plan worden onteigend. Er zijn ook gevallen, dat nog stukken grond buiten het plan onteigend moeten worden in het belang van den woningbouw. Onteigening is reeds geschied in Bleskensgraaf, Mierlo, St. Oedenrode, gedeeltelijk in Rhenen, Sas van Gent, Mill en St. Hubert, Roosendaal en Nis pen en in Rotterdam. De ruilverkaveling is in alle gemeenten in gang en verkeert in een meer of minder vergevorderd stadium. In Bleskensgraaf is men gereed. In Al blasserdam zeer ver en in Middelburg moet men nog beginnen. In Rotterdam is een Commissie van deskundigen voor de vaststelling van de waarde van den grond. Uit het voorgaande blijkt, dat er veel admi nistratieve moeilijkheden te overwinnen waren. Ook blijkt, dat uitgebreide voorbereidingen on vermijdelijk waren, wilde men aan het nage slacht iets schenken, dat technisch en aesthe- tisch in alle opzichten verantwoord is. Het stadium van plannen maken en voorbe reidingen is thans voorbij. Nu wordt binnen kort de eigenlijke wederopbouw overal met kracht aangevat en het is niet te optimistisch om te zeggen, dat deze tegen het einde van dit jaar reeds overal in gang zal zijn. Het aan staand voorjaar zal de bouwerij in ons geheele land dan op volle toeren draaien. Financiëele regeling. Ook de finahcieele regeling is natuurlijk, in de eerste plaats voor de betrokkenen zelf, uitermate belangrijk. Het wachten is nog steeds op de ver ordening inzake de schadeloosstelling. De Algemeen Gemachtigde heeft ter bespoediging van den op bouw een voorschotregeling getroffen waardoor vast 80 pet. wordt betaald voor arbeiders en mid denstandswoningen tot 450 M3. inhoud (bedrijfs ruimte niet inbegrepen). Behalve voor geïsoleerde gevallen werkt deze voorschotregeling reeds voor den herbouw van verwoeste kernen in Roosendaal en Nispen, Westdorp en in Veenendaal. Binnenkort zal ook Bleskensgraaf met voorschotten gaan bou wen. Van de verschillende plannen zijn die voor Rot terdam, Middelburg en Rhenen het meest verstrek kend en interessant. HET PLAN VOOR ROTTERDAM. De grondslag is geweest, dat een Rotterdammer zijn eigen stad zal moeten herkennen. Het specifiek Rotterdamsche karakter zal dus behouden moeten blijven. Zoo zal men ook weer de oude straatnamen in het herbouwde gedeelte terug vinden, zij het dan op andere plaatsen. In het centrum zijn 25.000 woningen vernield. Ongeveer 10.000 zullen hier herbouwd worden, waarvan 6000 woningen in een apart woonkwartier ten Noorden van den Goud- schen Sngel, met in het midden een plantsoen. In Rotterdam bestond altijd moeilijkheid met het rivierwater, waarvan de stad bij hoog water last had. Men heeft deze gelegenheid aangegrepen hierin tevens verbetering te brengen en daarom langs de Maas een grooten boulevard te projectee ren, welke als waterkeering dienst zal doen. Voorts is er het spoorwegprobleem. Het centrale station zal Delftsche Poort worden, het Maasstation ver dwijnt. De spoorweg blijft echter op een viaduct door de stad heengeleid, doch dit viaduct zal aan het nieuwe stadsbeeld worden aangepast, zoodat het leelijke bouwsel, dat tot nog toe Rotterdam ont sierde, verdwijnen zal. In de oude stad waren vele industrieën, die in het herbouwde Rotterdam niet meer een plaats zullen kunnen krijgen. Daarom is buiten het verwoeste gebied, in den z.g. Spaanschen Polder, een groot terrein onteigend, waar deze be drijven zich zullen kunnen vestigen. Het volgend jaar zullen in Rotterdam 8000 woningen gereed komen. Thans reeds staat vast, dat 600 woningen gebouwd zullen worden in Varkensoord, 600 in Tuindorp-Vreewijk, voorts 3 flats met 100 wonin gen elk aan het Zuidplein, dan 109 woningen voor alleen-wonende personen bij het Noorderkanaal. Voorts zullen nog plannen uitgewerkt worden voor andere bouwrijpe terreinen. MIDDELBURG. Hier is veel vernietigd, dat in den waren zin des woords onherstelbaar is. Historische gebouwen, uitingen van waardevolle cultuur en architectuur uit vroegere eeuwen zijn in Middelburg verloren gegaan. Daar is het dubbel moeilijk geweest een plan voor den herbouw samen te stellen, dat be vrediging kan schenken en dat een zoo gelukkig mogelijke oplossing brengt in de leegte, welke in de oude Zeeuwsche stad is ontstaan. Middelburg is, zooals op de kaart blijkt, langzamerhand ge groeid. Het nieuwe plan gaat er van uit, dat het karakter van de stad zooveel mogelijk bewaard moest worden. Twee complexen: de Abdij en het Raadhuis geven ook nu weer den toon aan. Het doorgaand verkeer zal niet meer door het centrum worden geleid. In de stad waren 546 huizen ver woest RHENEN. De Guneratoren is het domineerende element in Rhenen. Ook in het nieuwe plan zal de Cunera- toren dit blijven. De kern met 175 huizen is ver woest. Er zal van de gelegenheid gebruik gemaakt worden om het karakter van het Cunera-complex meer tot uitdrukking te brengen en den toren meer vrij te leggen. Dwars door Rhenen loopt de Rijks weg UtrechtArnhem langs den Rijn. Deze ver keersweg kan door het stadje blijven loopen, mits de straat behoorlijk breed is. Daarom worden de herbouwde huizen iets naar achteren geplaatst en komt in het midden een plein, de nieuwe Frederik van der Palshof. Ten Westen van den Cuneratoren zal terrein vrij komen, waar in de toekomst markt gehouden wordt. Industrieën worden buiten de oude kom gebracht. Een rustige, harmonieerende ar chitectuur zal gevolgd worden. Problemen. Tenslotte stippen wij nog enkele problemen aan, die met den wederopbouw verband houden. Met het oog op de te verwachten moeilijkheden met materiaal werd de toestemming tot het bouwen in ons land aan de goedkeuring van den Algemeen Gemachtigde, onderworpen. Verder werden richt lijnen uitgegeven voor materiaal besparing en werd de mogelijkheid van vervangingsmateriaal onder de oogen gezien. Ook de architectuur en de volkshuis vesting stelden haar speciale eischen. Op plaatsen, waar het het meest urgent was. zijn semi-permanente woningen gebouwd. Voor Rot terdam zijn ook in de omgeving dergelijke wonin gen gebouwd. In Rotterdam zelf 1000, in Overschie 200, in Vlaardingen 400 en in IJsselmonde 500. Deze semi-permanente woningen komen in den loop van den winter klaar. Hiermede is het programma voor semi-permanente noodwoningen afgeloopen. Op groote schaal zal normale woningbouw be vorderd worden. Ongeveer 40.000 woningen per jaar is normale productie. De gevolgen, indien wo ningbouw eenige jaren stop zou staan, zouden ern stig zijn. In Rotterdam zal voor den winter van 1941 in de ergste behoefte voorzien worden door bouw van c.a. 8000 permanente woningen. Zoo wordt alles gedaan wat binnen menschelijk bereik ligt en wat met de ter beschikking staande middelen verwezenlijkt kan worden om de schade door oorlogsgeweld aan het leven van land en volk toegebracht te herstellen, opdat ook het uiterlijk aanzien van Nederland het vertrouwen in een nieuwe toekomst zal wettigen. De oude korenmolen „De David" te St. Pancras is voor sloop bestemd. Reeds is de omloop verwijderd. (Foto Pax Holland.) NIEUWE SERIE No. 146 Opstaan Zuster waarschuwt dat het tijd is om op te staan. Zuster wordt door moeder gestuurd om hem nogmaals te roepen. Moeder roept dat hij op tijd aan het ontbijt moet komen. Moeder roept weer dat hij nu dadelijk moet opstaan. Vader informeert, wanneer voor den drommel hij er nu uitkomt. Hoort familie naar beneden gaan, springt uit bed, schiet in zijn kleeren en is nog net op tijd. instantlne (Adv. Ingez. Med.) Spoorlijn Amersfoort—Utrecht wordt geëlectrif iceerd. Ir. H. J. van Lessen heeft eenige mede- deelingen gedaan over de electrificatie van de spoorlijn AmersfoortUtrecht, waarmede dezer dagen een aanvang is gemaakt. Hoewel wij in zeer abnormalen tijd leven, zeide. de heer van Lessen, wordt er toch vrij normaal gearbeid. Het materialenvraagstuk zal straks mis schien een rol spelen, doch men hoopt 1 October 1941, met den aanvang van den winterdienst, ge reed te zijn. Definitief is dit nog niet, doch er wordt op gewerkt. Is de lijn AmersfoortUtrecht gereed, dan komt het Gooi aan de beurt. Voor de electrificatie van de hierboven genoemde lijnen zullen vier nieuwe onderstations worden ge bouwd. Het reeds bestaande station Amsterdam Rietlanden zal worden vergroot. De nieuwe stations zullen worden gebouwd te Amersfoort, Hilversum, Weesp en Blauwkapel. De bouw van deze stations is reeds aanbe steed. De te electrificeeren trajecten zullen met nieuw materiaal bereden worden. Er zullen 25 z.g. vijf- wagentreinstellen worden gebouwd (elk treinstel met 55 tweede en 268 derde klas zitplaatsen) en vijftien tweewagenstellen. De rijtuigen zullen zijn: AmersfoortAmsterdam (C.S.) 30 minuten, Amersfoort-Amsterdam (M.P.) 25 minuten, Amers foortBaarn 7 minuten, AmersfoortHilversum 11 minuten, AmersfoortUtrecht 13 minuten. Tot nu toe hebben de spoorwegen met de elec trificatie goede resultaten bereikt. Overal kwam een frequente dienst tot stand en de bedrijfsuitkomsten waren uitermate gunstig. EXAMENS. ACADEMISCHE OPLEIDING. Geslaagd aan de Gem. Universiteit te Amsterdam voor cand.ex. Duitsche taal en letterkunde: mej. A. L. E. Weber. in Haarlem en daarbuiten. TENTOONSTELLING K. Z. O. D., FRANS HALS-MUSEUM. Daar ze vermoedelijk niet verlengd zal worden en a.s. Zondag 10 November sluit willen wij nog eens tot een bezoek aansporen en eenige aanteeke- bingen over het geëxposeerde aan de reeds vroe ger geschrevene toevoegen. In de groote zaal zal het groote doek van Van Egmond met den zittenden man (portret van een ander Haarlemsch schilder) gemakkelijker aan spreken dan zijn „Vrouwtje", dat waarschijnlijk voor den leek moeilijk genietbaar zal zijn. Toch zijn er dezelfde qualiteiten in en al is het bij dezen schilder altoos verrassend zijn evoluties te volgen, al vertoont het werk ook vaak een zekere onrust, een verdrongen ontevredenheidsgevoel met zichzelf, een gemis aan blijheid om het „doen", het is altijd als schilderlijke uitingswijze van belang en is nim mer banaal. Een meisjesportret met een wijnrooden achtergrond, dat men vlak naast Van Egmond ge hangen heeft, is, wat dat betreft, leerzaam en pijn lijk tegelijk. Dat tachtig procent der beschouwers het meisje „mooier" vinden dan Van Egmond's werk, heeft met schilderkunst niets te maken. Maar dat is voor een artist als Van Egmond een schrale troost. Zijn vriend Janus Wagemaker zal met zijn koeienschets en varkenskop ook niet di rect aller harten stelen, maar zijn teekening van een liggend kalf heeft tenminste een waardeerend kooper gevonden. De grootste der vier door Kees Verwey ingezonden studies, de dame in donkere kleedij, „gereed om uit te gaan" vertoont het meest de qualiteiten, waaraan deze schilder op zijn laatste tentoonstelling hier zijn succes te danken had. Zijn Herfstbouquet is nuchter en kil vergeleken bij het kleine stilleventje van een veel minder onderleg den schilder als Kloes, dat er vlak naast hangt. In die groote zaal loopt men ongemerkt nog wel aar dig kleingoed vo.orbij: een naaktje door Kamp, een schetsje hoe lang geleden gemaakt van een ventje in een werkplaats, door Wesseling; een Theehuis en een Strandje met golfbrekers door Van den Burg. Terwijl hier ook nog een paar open landschapstudies door Eling (vooral 33 Herfststu- d'ie) vermeld mogen worden. Wij willen nu een kleine wandeling door de kleine kabinetten maken en daaruit het opvallend ste vermelden. In het eerste verrast Albert Arens met een paar schetsen voor muurschilderingen, die, misschien van al wat ouderen datum, hem op een terrein vertoonen, waarop wij den schilder nog niet hadden ontmoet. Zij bewijzen zijn welonder- legd-zijn, zijn uitstekenden goeden smaak in kleur en arrangement en doen betreuren dat de pittigheid van die schetsen in ander werk wel eens ontbreekt. Er dichtbij hangt Kamp's smakelijke aquarelschets van de St. Bonifaciusbrug te Brugge. Een roodkrijt- teekening door mevr. Julia Giesberts, een baai met strand en stad in de verte, blijft door de gezond- directe manier van neerschrijven in het geheugen. En velen zullen in dit kabinetje genieten van de aardige en illustratief knappe geteekende herin neringen aan de mobilisatie door L. van Dijk In het tweede kabinet wordt de aandacht spoedig getrokken door een drietal forsche aanzetten met voorstellingen van teekenende personen, op club avonden of in atelier. Er is nog niet veel variatie in de wijze, waarop al die teekenende lieden be keken zijn, maar er zit een genoegelijke breedheid van aanpakken in deze kleurkrijtstudies, waarvan de maker, G. Kroone, in deze aanteekeningen naar ik meen voor het eerst genoemd wordt. Er dicht bij hangt een aquarel met schelvisschen door Maria Rompelman: pootig voor zoover men dat van schelvisch zeggen kan neergepenseeld, waar door men eenige familierelatie tusschen deze die ren en de „geep" van mej. Laarman (in de groote zaal) zou kunnen ontdekken. Een frissche, directe natuurstudie van jhr. Teding van Berkhout hangt er boven, een fijnkleurig liggend naakt, door v. d. Burg, in- de nabijheid. Aan de overzijde hebben de schikgodinnen door Boer-Leffef denkelijk aan de bescheidenheid van hun maker te danken, dat zij hier als „studie" gepresenteerd worden. Tenzij de schil der de verdedigbare meening aanhangt, dat alle kunstproductie eeuwig studie blijft. Echte studies en recht plezierig om naar te kijken zijn in dit ver trek De Wijn's gecostumeerde figuurstudies en in een andere richting de nog wat aarzelende maar gevoelige sneeuwstudies op Amsterdamsche grachten door Van Heusden. Het derde kabinet tenslotte wordt beheerscht door twee groote, knappe werkteekeningen door Roelf Gerbrands voor de gebrandschilderde ra men, in de Remonstrantsche Kerk te Haarlem door hem uitgevoerd. Er onder vallen een Kamerinte rieur door zijn studieuze nauwkeurigheid een Kapel met kerkhofje door de stemmingsvolle sfeer en een naaktfiguurtje door de stille fijnkleurigheid gereedelijk in het oog van den bezoeker: alle drie keurige werkstukjes van mevr. Woutersen-van Doesburgh. Mej. Mies Deinum tee- kende illustratief aardige kinderfiguurtjes en een blad met uiterst grondig bekeken korenbloemen en kamperfoelie-vormen. Dan nemen wij afscheid van deze kabinetten en van de tentoonstelling met een waardeerend saluut aan een stilleventje van Gerard Kerkhoff, een mansportret en een teeken avondje door Jan Wiegman, een naaktstudietje door Van der Weiden en een donker dreigend land schap door Daniel de Lange. Dus: tot a.s. Zondag blijft dit alles te zien. J. H. DE BOIS. „Maan-verlichte straten". Uit mijn jeugd herinner ik mij een dorp het zal niet het eenige in ons vaderland geweest zijn waar de lantaarn-opsteker !s avonds mocht thuisblijven als de maan scheen. De walmende pitten konden niet concurreeren met het licht dat de maan over het landschap uitstraalde. Een armzalig olielampje heeft in het starre duister nog iets bekoorlijks, maar in het zilveren maanlicht is het een vloek. Toch geloof ik niet dat de vroede vaderen van het dorp hun besluit genomen hebben uit kunstzinnige overwegingen. Zij zullen gerekend hebben: „als de lantaarns niet branden, spaart het zooveel dubbeltjes uit." Men rekende er zelden met guldens, maar met dub beltjes, soms zelfs met centen! Bij het vaststel len van de begrooting werd de Enkhuizer Alma nak er bij gehaald om uit te maken op hoeveel avonden de straatverlichting moest branden! Eens werd er zelfs in den raad gedebatteerd over de mogelijkheid de geheele straatverlichting het waren welgeteld 13 lantaarns! af te Schaffen. Enkele raadsleden betoogden dat de dorpelingen het best zonder die lantaarns konden stellen, want vrijwel alle'organisaties hielden voor het uitschrijven hunner vergaderingen immers reke ning met den stand van de maan. Waarom zoo vroegen deze edelachtbaren zullen wij de be lastingpenningen onzer burgers besteden aan een luxe die alleen ten goede komt aan de stad- sche menschen die hier doortrekken? De andere raadsleden dachten er gelukkig an ders over. de lantaarns bleven branden. Deze jeugdherinnering kwam boven toen wij op een aanplakbiljet in Haarlem de aankondiging lazen van een Avondstilte-bijeenkomst in een kerk. met vette letters gedrukt: „Maan-verlichte straten". Het staat er maar dat zal wel niet de bedoeling zijn alsof de organiseerders willen zeggen: daarvoor zorgen wij! Nu wij in verband met het luohtgevaar genood zaakt zijn te verduisteren, gaan wij naar het voorbeeld onzer voorvaderen voor het organi- seeren van concerten en het beleggen van ver gaderingen rekenen op de medewerking van de maan! Het is nu maar te hopen, dat de maan het in haar gestelde vertrouwen niet beschaamt en zich niet achter een wolkendek schuil houdt. v. T. Een dubbele gladiool. Een bloemenliefhebber, de heer A. van Hest, oud-secretaris van Vlijmen, thans te Den Dungen woonachtig, heeft na acht en twintig jaren on verpoosden arbeid, een dubbele gladiool gewonnen, welke hij „Enfant d'Amateur" genoemd heeft, aldus meldt „Het Huisgezin". EEN BRON VAN WARMTE EN LICHT. In deze dagen van petroleumschaarschte en steenkool distributie verrijzen op het platteland steeds meer brongasketels. (Foto Pax Hollandjj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5