BOSCH CESAR AUCUSTE FRANCK. Het ophalen van afvalstoffen te Utrecht FLITSEN De onfslagregeling in bedrijven. FIETSLICHT V Run AG 8 NOVEMBER 1940 HA ARE EM'S D "AG BE AC 3 1890 8 November 1940. Heden voor vijftig jaar overleed te Parijs César Franck, de grondlegger van een nieuwe Fransche componistenschool, een der grootste organisten van zijn tijd en last not least: een geniaal en nobel componist. Francks levensloop biedt in tegenstelling met die van vele van zijn tijdgenooten niet de stof voor een muzikale roman, zij is integendeel arm aan uiterlijke gebeurtenissen. Hij werd in 1822 in CESAR AUGUSTE FRANCK Luik geboren, n.b. als Nederlandsch onderdaan; dat dit geen reden is om Franck als Nederlandsch componist te beschouwen, spreekt wel vanzelf. Be langrijker is te vermelden, dat een zijner gx-oot- ouders uit het Limbui-gsche dorpje Mooi-beek stamt en dat de naam Fx-anck niet van Vlaamsche oor sprong is, zooal men zou vermoeden, maar uit Parijs stamt. Reeds op zeer jeugdigen leeftijd bezocht hij het conservatorium in zijn geboortestad en trad op twaalfjarigen leeftijd als pianist o.a. .in Gent op. In 1835 emigreerde de familie Franck naar Pai-ijs, al waar de jonge César tot het vex-maarde Conserva toire toegelaten werd. In korten tijd behaalde hij d& vex-schillende prijzen, achtereenvolgens in de vakken piano, compositie en orgel. Dit alles voor spelde hem een waarlijk schitterende toekomst. Zijn vader wilde hem echter *tot klaviervirtuoos maken, waarbij hij hem de figuur van Franz Liszt als voor beeld stelde. Zoo kwam het, dat Fi-anck de hoogste sport van den muzikalen ladder het behalen van den Prix de Róme niet besteeg en naar Luik terugkeerde (1842). Twee jaar later zien wij hem weer in Parijs, niet als gevierd pianist, maar als pianoleeraar, die ternauwernood in zijn ondex-- houd kan voorzien. Hij heeft nadien Parijs niet meer voor langeren tijd verlaten. De werken, die Franck in dezen tijd compo neerde geven een duidelijk beeld van deze positie verandering. Onder vele vix-tuoze en voor het meerendeel onbeduidende stukken duiken hier en daar serieuzer klanken op. Zoo in het eerste van de drie pianotrio's, welke hij opdroeg aan Koning Leopold I van België (1841). Belangrijker is nog zijn eerste groote weide, het bijbelsche oratorium „Ruth" (1845), dat volgens sommigen werd uitge voerd, maar in ieder geval snel in het vergeetboek geraakte. De richting, die Fx-anck hierbij insloeg leidde tot een breuk tusschen vader en zoon en het feit, dat de laatste in 1848 juist in de revolutie dagen met de dochter van een „femme de théatre" in het huwelijk trad, droeg er allerminst toe bij om de onderlinge verhouding te verbeteren. Nadat Franck in verschillende kerken als orga nist werkzaam was geweest, werd hij in 1858 aangesteld in de St. Clotilde, een kathedraal, ge legen aan een wonderlijk stil pleintje in het hartje van de drukke en nerveuze wex-eld stad. Tot zijn dood heeft Franck hier gewei-let. Hij had een nieuw crgel tot zijn beschikking, vervaardigd door den gi-ooten Franschen orgelbouwer Cavaillé-Coll. Voor het overige moest hij door het geven van lessen in zijn onderhoud voorzien. In hoog aanzien stond hij daarbij allerminst. Zijn leei-lingen noemden hem: Monsieur Franck, terwijl toch in Frankrijk reeds de onbeduidendste musici met „maitre" wer den aangesproken. Veel wei-ken ontstonden in dezen tijd niet. Het belangrijkste zijn de zes orgelstukken van 18601862, waaronder de bekende „Prélude, Fugue et Variation" en het diepzinnige „Pi-ière". De improductiviteit op compositorisch gebied van deze jaren vindt zijn oorzaak in de ovei-stelpende hoe veelheid werk welke op zijn schouders i-ustte. Eiken dag was hij reeds om half zes op de been. De eerste twee uren besteedde hij aan zijn eigen compositie- wei-k. Na het ontbijt spoedde hij zich haastig heen om in alle hoeken der stad les te geven aan dilet tanten. Wanneer hij dan 's avonds door en door ver moeid thuis kwam, vond hij soms nog tijd om zijn vakleerlingen met raad en daad bij te staan. Slechts op één gebied werd Franck onder zijn collega's als volwaaixlig erkend: aan het oi-gel. Een van zijn grootste bewonderaars was Franz Liszt; geen enkele maal bezocht hij Parijs zonder ook de Sainte Clotilde te bezoeken. Toen hij in 1866 een van Franclc's wekelijksche improvisaties had aangehooi-d, vergeleek hij den meester met Johann Seb. Bach. Zijn meesterschap aan het oigel bezorgde hem tenslotte in 1872 de functie van „professeur d'Oi-gue" aan het Conser- vertoire waar hij zijn vroegeren leermeester Bénoist opvolgde. Vanaf dit tijdstip kwamen ook zijn beide andere talenten, zijn paedagogisch inzicht en zijn compositorisch kunnen, tot hun volle ontplooiing, zonder evenwel opgemerkt te worden. Een reeks van nieuwe wei-ken en vrijwel zonder uitzondering meesterwerken ontstonden: de oratoria Les Béatitudes (waaraan hij bijna onafgebroken 10 jaren werkte), Rédemption en Rebecca. Vier j symphonische gedichten voor orkest, w.o. Le Chasseur maudit en Psyché, (dit laatste met koor), en bovenal zijn eei-ste en eenige Symphonie (1889). Verder twee pianowex-ken. die een mei-kwaardige tegenstelling vox-men met de virtuooze stukjes uit zijn jonge jaren: Prélude, Choral et Fugue en Pré lude, Ah- et Final. Tezamen met de brillante Variations Sympho- niques, voor piano en orkest, komen zij op het repertoire van vrijwej. iederen pianist voor. Drie belangrijke kamei-muziekweiken liet hij ons na. De vioolsonate in A, het Quintet en het Strijkkwartet. Dit laatste o.i. het schoonste wat hij heeft geschi-even. Ook het orgel vergat hij niet: Trois Pieces pour Grand Orgue dateeren van 1878 en in zijn laatste levensjaar schreef hij Trois Chorals, die een waardig besluit van zijn com positorische levenswerk voi-men. Vele van deze werken zijn langzamerhand in ons land ingebux-gerd. Een uitzondering hierop vormt het groote oratorium les Béatitudes en het symphonisch gedicht Psyché, heeft, ondanks het feit dat Mengelberg het regelmatig op de program ma's van het Concertgebouw plaatst, nog te weinig bekendheid in ons land. Eet schijnt *haast ongelooflijk, dat geen van deze wex-ken in Parijs, waar toch een dx-uk muziek leven heerschte, de aandacht trokken. Dit houdt verband met de, naar verhouding onevenredig groote, belangstelling voor dramatische kunst welke in die dagen als de eenige juiste richting werd erkend en geapprecieerd. Intusschen wex-den Franck's wex-ken sporadisch uitgevoerd en de uitlatixigen van zijix collega's gaven blijk van een verbijsterende onkunde en kortzichtigheid. Zoo zeide Charles Gounod over des meesters Symphonie de volgende enormiteit: „Zij is de im potentie tot dogma verheven!" De bekende muziekcriticus Camille Bellaigne noemde Franck's werken langdradig en vervelend en de meeste leex-lingen van het Conservei-toire wisten nauwelijks dat hij componeerde. Hun houding was niet alleen bekrompen, maar zelfs grof. De dix-ecteur Ambroise Thomas noemde hem „un ane". Slechts weinige successen vielen Franck ten deel. Eugèn Isaye, de beroemde Belgische violist, was een goede propagandist voor de aan hem opgedragen vioolsonate. Dit was ook het eerste werk, dat natuurlijk na Franck's dood in ons land doordrong. Een andex- sxxcces was de uit voering van zijn Strijkkwartet in 1890, eenige maan den voor zijn dood. Een duidelijk voox-beeld van de gx-illigheid van het Parijsehe publiek, aange zien dit kwartet nu juist niet een wex-k was dat gemakkelijk aansprak! „Men begint mij te begrij pen", zeide de onverwoestbare optimist na deze uitvoering. Voox-waar eexx aardig débuut op 67- jarigen leeftijd! Eenige maanden later ovexTeed Franck, indix-ect aan de gevolgen van een verkeers-ongeval, warbij de leerax-en van het Conservertoire hxm laatste kans om Franck te kwetsen, benutten. Zij versche nen vrijwel geen van allen bij de begrafenis. Des te meer belangstelling bestond er va-n de zijde zijner leerlingen exx vx-ienden, temidden waarvan Emanuel Chabrier een ontroerende graf rede hield. FRANCK ALS PAEDAGOOG. De eigenlijke paedagogische wex-kkx-ing van Franck begon eerst in 1872, toen hij als leeraar aan het Parijsohe Conservertoire werd aangesteld. Hier legde Franck den grondslag voor een nieuwe Fran sche muzikale richting. Zijin leerlingen hebben, vrij wel allen belangrijke plaatsen in het Fransche mu ziekleven ingenomen. De voornaamste onder hexx was Vincent d'Indy, die, behalve door zijn muzikale oeuvre ook nog in zijn Coux-s de composition Musicale van Franck's denkbeelden getuigenis aflegt. Naast hem waren daar Ex-nest Chausson, Henri Duparc, de helaas jong gestorven Guillaume Lekeu, Charles Box-des, e.a. Vele anderen werden indirect door Franck be ïnvloed, zooals Gabxiël Pierné, Gustave Charpen- tier, Gabriël Fauré, Emanuel Chabrier. Mxiziekhistorisch kan men Franck beschouwen als de' „doorgangsnoot" tusschen Beethoven en Debussy. Hij was eigenlijk de eex-ste, die een open oor had voor de geweldige architectuur in Beet hoven's Sonaten. Ook was hij de eerste, die het cyclisch principe, hetwelk reeds bij Haydn en Beet hoven sporadisch voorkomt, consequent toepaste. (Dit houdt in, dat één motiefje de kern vormt voor een meex-deelig werk). De vioolsonate, de Prélude, Choral et Fugue en -H:e onrust- Sonotogen Sanatogen is geen kalmeerend middel, maar een voedsel voor de zenuwen - het maakt Uw zenuwen gezond en sterk. Verkrijgboor vonof (I. N.V. A, WUIFING i '.SGRAVENHAGE (Adv. Ingez. Med.) de Symphonie zijn hier duidelijke voorbeelder van. Op dit gebied reikt Franck's invloed tot Debussy (Fantaisie pour piano et orchestre) en Ravel (So natine pour piano) toe. Harmonisch is Franck zeer verwant aan Liszt en Wagner, doch de kwaliteit van.zijn oeuvre logenstraft Wagrers bewering, dat na Beethoven de instrumentale muziek bankroet was gegaan. Alles miskenning ten spijt was Franck. zij het ook in kleineren krirg, een centrale figuur, want de man, die door de buitenwereld werd bespot, was allerminst belachelijk. Integendeel, zijn leer lingen hadden een diep respect voor hem, en zij noemden hem „le Père Franck". Kenschetsend voor de" onderlinge verhouding is dat hij verschillende werken aan ben opdroeg. Zoo schreef hij boven zijn Symphonie ,,A mon ami Henri Duparc". Zij.n leerlingen zagen in hem meer dan een muziekdocent, hij was voor hen allen een geestelijke vader. Wij behoeven Franck niet te beklagen. De geeste lijke rijkdom welke uit zijn wei-ken tot ons komt, spreekt van een sterke persoonlijkheid, welke ge heel van binnen uit gevoed werd. Een rijk en schoor, leven, vol werkkracht, liefde en begrip voor menschelijke zwakheden, sloot in 1890 af. Dit leven is, naar het wooi-d van een zij ner biographen, gewox'den tot „le meilleur commen- taire de sa musique", d.i.: „de beste toelichting op zijn muziek". F. NOSKE. Thans wordt reeds bijna 90.000 K.G. aan etensresten en aardappelschillen verzameld UTRECHT, 7 November. Een verslaggever van het A.N.P. heeft een onderhoud gehad met den heer J. T. Jacobs, directeur van den Utrechtschen Havendienst en het Marktwezen, onder wie de inzameling van de afvalstoffen ressorteert, en hem gevraagd hoe zijn theo retische plannen in de practijk zijn uitgekomen, wont zooals men zich herinnert, was het de stad Utrecht, die als eerste in den lande het probleem van de inzameling van lompen, schillen en etens resten oploste. Zooals u weet, hebben wij voor den ophaaldienst van aardappelschillen en groenten- en etens resten ongeveer veertig man in dienst, en ik kan niet anders zeggen, dan dat mijn vei'wachtingen over dat onderdeel van den nieuwen dienst verre zijn overtroffen. Met name is de aanvoer zeer goed te noemen. Dat is gemakkelijk aan te too- nen door een paar cijfers. In de eerste weken werd hier op het utrechtsche veemarktterrem ongeveer 60.000 K.G. schillen en etensresten aangevoerd. Dat was ook ongeveer de hoeveel heid, die wij hadden gedacht. Aanvankelijk leek dit kwantum stationnair, doch vooral de laatste weken is er veel meer aaix- gevoerd dan andex-s en wij kunnen nu veilig aannemen, dat wij dichter bij de 90.000 dan bij de 80.000 K.G. zitten. En heeft u voldoende afnemers, meneer Jacobs? Ja. dat laat niets te wenschen over, er be staat voor de schillen en etensresten een groote belangstelling, zoo zelfs, dat ik de laatste we ken er toe moest overgaan, den aanvoer zoo bil lijk mogelijk onder de aanvragers te verdeelen. De tijd, dat wij per week vier tot zesduizend K.G. overhielden, is allang voorbij en zelfs toen bleef ik figuurlijk gesproken niet met het overschot in mijn maag zitten. Er was altijd een veevoederfabriek bereid om het resteerende deel van ons op de koopen. Dooi-dat er een inzamel- verbod is afgekondigd, is de taak van den bona fide schillenboer aanmerkelijk verlicht. Vrijwel iedere huisvrouw weet nu tegenwoordig wie de juiste schillenboer is, hoe laat hij ongeveer komt 'bellen en wat zij hem precies moet meegeven. Over het personeel zelf ben ik zeer tevreden. De eerste keeren hebberx wij gezamenlijk een paar moeilijkheden opgelost, doch nu loopt alles op rolletjes. Het gebeurt nog wel eens, dat we met een onverstandige huisvrouw hebben te maken, Die vertikt het eenvoudig om de lompen en de schillen te scheiden of wat ook nog wel eens voorkomt, zij gooit de etensresten in de vuilnis bak. De vuilnisman merkt dat niet altijd, omdat de etensresten tusschen het vuil zitten, maar als hij het bemerkt, noteert hij het adres. Ik heb, zoo vervolgt de heer Jacobs, speciaal aan een opzichter last gegeven zich met zulke geval len bezig te houden. Zijn er verschillende huisvrouwen, die nog niet weten, hoe het hoort, dan gaat deze opzichter de genoteerde adressen langs orrx met hear te „pra ten". In de meeste gevallen behoeft dat maar een keer te geschiederx exi liet euvel is voorbij. Er is op het oogenblik een groote vraag naar afvalstoffen. Dus hoe meer schillen hoe liever men dat heeft, dat is trouwens ook hieraan wel te merken, dat de prijs per honderd K.G. bin nenkort zeker zal stijgen. Hierdoor kunnen de schillenboeren meer verdienen dan zij in deze dagen doen, al moet ik zeggen, dat zij niet mo gen klagen. Een paar van oxxze actiefste schillen- ophalers komen zelfs boven de dertig gulden per week. Voor honderd K.G. aardappelschillen wordt thans 90 cent betaald en voor 100 K.G. etens resten f 1.75. NIEUWE SERIE No. 148 Een moment Wanneer je, nadat je juist als laatste gast bent vertrokken, ontdekt dat iemand anders je jas heeft meegenomen, waarin o.a. het sleuteltje van je auto zit. De oude wachter van den vuurtoren op l'rk, de heer A. Loosnian. gaat binnenkort na ruim 35-jarigen diensttijd zijn post verlaten. De heer Loosman is de Urkerkleeder- dracht trouw gebleven. (foto Pax, Holland). Directie van den Arbeid verzet massa's werk. 's-GRAVENHAGE, 8 November. (A.N.P.) Op grond van de machtiging in de vei-ox-deniixg van den rijkscommissaris werd door den secretaris generaal een uitvoeringsbesluit vastgesteld, waar van het centrale voorschrift is, dat het leidex-s van ondernemingen verboden is: 1. het werk in de on derneming tijdelijk of voorgoed stop te zetten; 2. den werktijd in de ondex-neming tot minder dan 36 uur in de week in te korten; 3. wex-knemers te ontslaan, tenzij art. 1639 p. van het Burgerlijk Wet boek toepasselijk is (men weet dat art. 1639 p. van het B. W. spreekt van daden, eigenschappen of ge dragingen. van den arbeider, welke het den werk gever redelijkerwijze onmogelijk maken hem nog langer in dienst te houden). Voorts moeten de na 9 Mei 1940 gegeven ont slagen terstond weer worden ingetrokken, tenzij deze door den directeur-generaal van den ai-beid goedgekeurd zijn. En bovendien werd bepaald dat de directeur-ge neraal, of degenen, door hem daartoe gemachtigd, uitzonderingen op deze voorschriften kunixen toe staan, m.a.w. de vergunning geven tot ontslag en eventueel aan die vergunning voorwaax-den ver binden. De directeur-generaal van den Ai-beid is aan gewezen als uitvoerende en beslissende instantie. Het aantal verzoeken om vergunning tot ontslag is uiteraard talrijk, niet minder het aantal klachten van werknemers bij dreigend ontslag: talrijk en oneindig gevarieerd. Voor hen, die wel eens heb ben gemeend zïoh te moeten beklagen over een h.i. te lang uitgebleven antwoord hoe begrijpelijk het ovex-igens ook is, dat men, wanneer werkloos heid dreigt, naar eert uitspraak haakt is het niet ondienstig zich te realiseex-en dat er in den aanvang van de wexking der verordening gemiddeld 1400 aanvragen en klachten per dag binnenkwam (met een maximum eenmaal van 1600) en dat er thans nog altijd een gemiddelde van 750 inkomende stuk ken per dag is. Ook niet ondienstig is het, zich te realiseeren dat er in vele gevallen een uitgebreid onderzoek noodig is vóór een decisie vallen kan. De behandeling van deze klachten belastte den dienst der arbeidsinspectie uitermate zwaar. Intusschen wordt er bij de directie van den ar beid alles op gezet, de beslissing zoo spoedig mo gelijk te nemen. De aanvragex-s en klagers kunnen overigens zelf heel veel daartoe bijdragen. Laat men zijn bx-ieven toch zoo kort en zakelijk mogelijk formuleeren, alleen die dingen vermelden welke strikt noodig z n. Voor den klager is het noodza kelijk, dat hij eigen naam en adres vermeldt, zoo wel als den naam en het adres van den werkgever en den aai-d van het bedrijf. De verzoeken om toestemming tot het geven van ortslag of tot korteren werktijd moeten gemoti veerd rechtstreeks worden ingediend bij het dis trictshoofd der arbeidsinspectie, binnen wiens ambtsgebied fabriek of werkplaats gelegen is of door tusschenkomst van een „vertrouwemsinstantie', waarover wij straks spreken. Het is dikwijls moeilijk beide partijen te bevx-e- digen. Met vele factoren moet worden rekening ge houden: met financieele onmacht om een bedrijf geheel of gedeeltelijk voort te zetten, grondstoffen- en verkeersmoeilijkheden zijn er en aan den an deren kant staan de neei-drukkende gevolgen van het wegvallen van wex-kgelegenheid en verdiensten. Bovendien doen zich, zooals altijd en overal, ook bij de toepassing der ontslagverordening talrijke nuances voor het werkelijke leven laat zich nu eenmaal niet streng systematiseeren. En elk ont slag heeft eigen aspecten. Niet alle ontslagen heb ben evenveel nawerking. Met bij-omstandigheden en factoren op maatschappelijk en sociaal, op economisch en bedrijfs-technisch gebied moet ook woi-den rekening gehouden. Het kan voorko men, dat toestemmend op een ontslag aanvrage wordt beslist, omdat een goede waöhtgeldx-egeling aanwezig is. Het kan voox-komen, dat invloed op de bedi-agen der wachtgeldregeling wordt uitge oefend voor ontslag mogelijk gemaakt woi'dt. Het kan voorkomen dat een vergunning voorloopig ge geven wordt, dus de voortzetting daarvan niet ze ker is. Men mag ook de preventieve wei-king der verox-dening niet voorbij zien: in zeer vele gevallen komen de werkgevers praten voor zij een vex-zoek om vergunning tot ontslag indienen. Reeds bij deze besprekingen van informatieven aard wordt her haaldelijk bereikt, dat zulk een vex-zoek geheel ach terwege blijft of het aantal ax-beiders, waarvoor vergunning tot ontslag werd gevraagd, aanmerke lijk verminderde. Vex-meden moet worden dat het ontslagverbod remmend zou werken op het aannemen van nieuw LET OP HET MERK ROTODYN Verkrijgbaar bij den Erkenden Rijwielhandel. W (Adv. Ingez. Med.) pei-soneel. Daarom wordt voor arbeid met een van te voren vast te stellen tijdsduur een ontslagver- guiiining gegeven. In het algemeen wordt geen vergunning tot ont slag verleend zoolang in de beschouwde ondex-ne ming nog langer dan 36 uren per weck wordt ge werkt. Zonder vergunning kan de werktijd in een onderneming tot 36 uur worden teruggebracht, zoo dat bij vennindex-ing van werkgelegenheid eerst tot inkx-imping van den werktijd kan worden over gegaan vóór personeel ontslagen wordt. De ai-beidsinspectxe laat zich niet in met den aard van het werk, waarmee de arbeider wordt belast, noch met loonkwesties. Bij het vergunnen van ontslag wordt deze volg orde in acht genomen: 1 personen van 65 jaar of ouder; 2. gehuwde vrouwen, niet kostwinsters; 3. meisjes en ongehuwde vrouwen, niet kostwinsters; 4. jongens en ongehuwde mannen, niet kostwinners; 5. meisjes, ongehuwde en gehuwde vrouwen, kost- winstex-s; 6. ongehuwde mannen, kostwinnex-s; 7. gehuwde mannen.. Bij het geheel van de uitvoering der verox-dening konden, om tot een volkomen rechtvaai'dtge uit- spi-aak over de al of niet noodzakelijkheid van ont slag te komen, vertrou wens ins tan ties niet worden gemist. Een beroep werd toen gedaan op de bedrijfsra- den en bij afwezigheid van deze op de wex'kgevers- en wex-knemersorganisaties in verschillende bedrij ven tot het aanwijzen van deskundige personen. De gevraagde medewerking is met groote bereidwil ligheid geschonken. Deze vertrouwensinstanties, samengesteld uit werkgevers en wex-knemers, verzetten geheel be langeloos een massa adviseerend werk, waarvoor zij bovendien inlichtingen hebben in te winnen en in de meeste gevallen een ondex-zoek ter plaatse in stellen. Om enkele voorbeelden te noemen, bestaan er thans zulke verti-ouwensinstanties in de metaalbe drijven, de bouwbedrijven, de middenstand (de drie middenstands-organisaties werken samen), de textielindustrie, het drukkersbedrijf. Zij omvatten het geheele bedrijf en behandelen dus niet alleen de ontslagkwesties welke de leden hunner organi saties raken. De werkgevers in een bedrijfstak, waarvoor een vertrouwensinstantie in het leven werd geroepen, moeten hun aanvrage om aan arbeiders ontslag te mogen geven, door tusschenkomst van de vertrou wensinstanties indienen: daar woi-den de aanvragen onderzocht en, van advies voorzien, aan den dii-ec- teur-generaal doorgezonden. Het geheel van deze adviesbevoegdheid is met de noodige waarborgen omringd. Want hoe ook het dankbaar aanvaarde advies moge luiden: de dii*ec- teur-genei-aal beslist. Het terrein, waarvoor al dit werk wordt verzet, is overigens door de verordening van den Rijks commissaris wel begrensd. Slechts voor onderne mingen is de verordening van toepassing. Ook niet behooren daartoe en het is goed, dat Idagex-s ook daai-mede rekening houden kwesties over het niet naleven van arbeidscontractbepalingen, loon- geschillen, het niet in acht nemen van een opzeg- tei-mijn, schadevergoeding e.d. met zulke geschillen ga men naar de bureaux voor ax-beidsreoht, het bestuur van een vakverbond of een advocaat. Ge schillen over loonregelingen van nog in dienst zijn de arbeiders dienen, den rijksbemiddelaars te wor den voorgelegd. Tenslotte: zonder deze veroi-dening zouden de oorlogsomstandigheden ongetwijfeld een veel ern stiger ontwrichting tot gevolg hebben gehad door een ongelimiteerd massa-ontslag en stopzetting van bedrijven. Thans werd zulks onder den druk der verordening, waar het reeds had plaats gehad ten deele voorkomen en bleek, dat voor menig bedrijf de mogelijkheid tot voortzetting was open gebleven en de werkgelegenheid was blijven beslaan. Ook uit maatschappelijk oogpunt zijn dit belangrijke ca vermeldenswaardige feiten. (A.N.P.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5