BOSCH
CESAR AUCUSTE FRANCK.
Het ophalen van
afvalstoffen
te Utrecht
FLITSEN
De onfslagregeling in
bedrijven.
FIETSLICHT
V Run AG 8 NOVEMBER 1940
HA ARE EM'S D "AG BE AC
3
1890 8 November 1940.
Heden voor vijftig jaar overleed te Parijs César
Franck, de grondlegger van een nieuwe Fransche
componistenschool, een der grootste organisten van
zijn tijd en last not least: een geniaal en nobel
componist. Francks levensloop biedt in tegenstelling
met die van vele van zijn tijdgenooten niet de stof
voor een muzikale roman, zij is integendeel arm
aan uiterlijke gebeurtenissen. Hij werd in 1822 in
CESAR AUGUSTE FRANCK
Luik geboren, n.b. als Nederlandsch onderdaan;
dat dit geen reden is om Franck als Nederlandsch
componist te beschouwen, spreekt wel vanzelf. Be
langrijker is te vermelden, dat een zijner gx-oot-
ouders uit het Limbui-gsche dorpje Mooi-beek stamt
en dat de naam Fx-anck niet van Vlaamsche oor
sprong is, zooal men zou vermoeden, maar uit Parijs
stamt.
Reeds op zeer jeugdigen leeftijd bezocht hij het
conservatorium in zijn geboortestad en trad op
twaalfjarigen leeftijd als pianist o.a. .in Gent op. In
1835 emigreerde de familie Franck naar Pai-ijs, al
waar de jonge César tot het vex-maarde Conserva
toire toegelaten werd. In korten tijd behaalde hij
d& vex-schillende prijzen, achtereenvolgens in de
vakken piano, compositie en orgel. Dit alles voor
spelde hem een waarlijk schitterende toekomst. Zijn
vader wilde hem echter *tot klaviervirtuoos maken,
waarbij hij hem de figuur van Franz Liszt als voor
beeld stelde. Zoo kwam het, dat Fi-anck de hoogste
sport van den muzikalen ladder het behalen
van den Prix de Róme niet besteeg en naar
Luik terugkeerde (1842). Twee jaar later zien wij
hem weer in Parijs, niet als gevierd pianist, maar
als pianoleeraar, die ternauwernood in zijn ondex--
houd kan voorzien. Hij heeft nadien Parijs niet
meer voor langeren tijd verlaten.
De werken, die Franck in dezen tijd compo
neerde geven een duidelijk beeld van deze positie
verandering. Onder vele vix-tuoze en voor het
meerendeel onbeduidende stukken duiken hier en
daar serieuzer klanken op. Zoo in het eerste van de
drie pianotrio's, welke hij opdroeg aan Koning
Leopold I van België (1841). Belangrijker is nog
zijn eerste groote weide, het bijbelsche oratorium
„Ruth" (1845), dat volgens sommigen werd uitge
voerd, maar in ieder geval snel in het vergeetboek
geraakte. De richting, die Fx-anck hierbij insloeg
leidde tot een breuk tusschen vader en zoon en het
feit, dat de laatste in 1848 juist in de revolutie
dagen met de dochter van een „femme de
théatre" in het huwelijk trad, droeg er allerminst
toe bij om de onderlinge verhouding te verbeteren.
Nadat Franck in verschillende kerken als orga
nist werkzaam was geweest, werd hij in 1858
aangesteld in de St. Clotilde, een kathedraal, ge
legen aan een wonderlijk stil pleintje in het hartje
van de drukke en nerveuze wex-eld stad. Tot zijn
dood heeft Franck hier gewei-let. Hij had een nieuw
crgel tot zijn beschikking, vervaardigd door den
gi-ooten Franschen orgelbouwer Cavaillé-Coll. Voor
het overige moest hij door het geven van lessen in
zijn onderhoud voorzien. In hoog aanzien stond
hij daarbij allerminst. Zijn leei-lingen noemden
hem: Monsieur Franck, terwijl toch in Frankrijk
reeds de onbeduidendste musici met „maitre" wer
den aangesproken. Veel wei-ken ontstonden in dezen
tijd niet. Het belangrijkste zijn de zes orgelstukken
van 18601862, waaronder de bekende „Prélude,
Fugue et Variation" en het diepzinnige „Pi-ière". De
improductiviteit op compositorisch gebied van deze
jaren vindt zijn oorzaak in de ovei-stelpende hoe
veelheid werk welke op zijn schouders i-ustte. Eiken
dag was hij reeds om half zes op de been. De eerste
twee uren besteedde hij aan zijn eigen compositie-
wei-k. Na het ontbijt spoedde hij zich haastig heen
om in alle hoeken der stad les te geven aan dilet
tanten.
Wanneer hij dan 's avonds door en door ver
moeid thuis kwam, vond hij soms nog tijd om zijn
vakleerlingen met raad en daad bij te staan.
Slechts op één gebied werd Franck onder zijn
collega's als volwaaixlig erkend: aan het oi-gel.
Een van zijn grootste bewonderaars was Franz
Liszt; geen enkele maal bezocht hij Parijs zonder
ook de Sainte Clotilde te bezoeken.
Toen hij in 1866 een van Franclc's wekelijksche
improvisaties had aangehooi-d, vergeleek hij den
meester met Johann Seb. Bach. Zijn meesterschap
aan het oigel bezorgde hem tenslotte in 1872 de
functie van „professeur d'Oi-gue" aan het Conser-
vertoire waar hij zijn vroegeren leermeester Bénoist
opvolgde. Vanaf dit tijdstip kwamen ook zijn beide
andere talenten, zijn paedagogisch inzicht en zijn
compositorisch kunnen, tot hun volle ontplooiing,
zonder evenwel opgemerkt te worden. Een reeks
van nieuwe wei-ken en vrijwel zonder uitzondering
meesterwerken ontstonden: de oratoria Les
Béatitudes (waaraan hij bijna onafgebroken 10
jaren werkte), Rédemption en Rebecca. Vier j
symphonische gedichten voor orkest, w.o. Le
Chasseur maudit en Psyché, (dit laatste met koor),
en bovenal zijn eei-ste en eenige Symphonie (1889).
Verder twee pianowex-ken. die een mei-kwaardige
tegenstelling vox-men met de virtuooze stukjes uit
zijn jonge jaren: Prélude, Choral et Fugue en Pré
lude, Ah- et Final.
Tezamen met de brillante Variations Sympho-
niques, voor piano en orkest, komen zij op het
repertoire van vrijwej. iederen pianist voor.
Drie belangrijke kamei-muziekweiken liet hij
ons na. De vioolsonate in A, het Quintet en het
Strijkkwartet. Dit laatste o.i. het schoonste wat hij
heeft geschi-even. Ook het orgel vergat hij niet:
Trois Pieces pour Grand Orgue dateeren van
1878 en in zijn laatste levensjaar schreef hij Trois
Chorals, die een waardig besluit van zijn com
positorische levenswerk voi-men.
Vele van deze werken zijn langzamerhand in
ons land ingebux-gerd. Een uitzondering hierop
vormt het groote oratorium les Béatitudes en het
symphonisch gedicht Psyché, heeft, ondanks het
feit dat Mengelberg het regelmatig op de program
ma's van het Concertgebouw plaatst, nog te weinig
bekendheid in ons land.
Eet schijnt *haast ongelooflijk, dat geen van
deze wex-ken in Parijs, waar toch een dx-uk muziek
leven heerschte, de aandacht trokken. Dit houdt
verband met de, naar verhouding onevenredig
groote, belangstelling voor dramatische kunst welke
in die dagen als de eenige juiste richting werd
erkend en geapprecieerd.
Intusschen wex-den Franck's wex-ken sporadisch
uitgevoerd en de uitlatixigen van zijix collega's
gaven blijk van een verbijsterende onkunde en
kortzichtigheid.
Zoo zeide Charles Gounod over des meesters
Symphonie de volgende enormiteit: „Zij is de im
potentie tot dogma verheven!"
De bekende muziekcriticus Camille Bellaigne
noemde Franck's werken langdradig en vervelend
en de meeste leex-lingen van het Conservei-toire
wisten nauwelijks dat hij componeerde. Hun
houding was niet alleen bekrompen, maar zelfs
grof. De dix-ecteur Ambroise Thomas noemde hem
„un ane". Slechts weinige successen vielen Franck
ten deel. Eugèn Isaye, de beroemde Belgische
violist, was een goede propagandist voor de aan hem
opgedragen vioolsonate. Dit was ook het eerste
werk, dat natuurlijk na Franck's dood in
ons land doordrong. Een andex- sxxcces was de uit
voering van zijn Strijkkwartet in 1890, eenige maan
den voor zijn dood. Een duidelijk voox-beeld van
de gx-illigheid van het Parijsehe publiek, aange
zien dit kwartet nu juist niet een wex-k was dat
gemakkelijk aansprak! „Men begint mij te begrij
pen", zeide de onverwoestbare optimist na deze
uitvoering. Voox-waar eexx aardig débuut op 67-
jarigen leeftijd!
Eenige maanden later ovexTeed Franck, indix-ect
aan de gevolgen van een verkeers-ongeval, warbij
de leerax-en van het Conservertoire hxm laatste
kans om Franck te kwetsen, benutten. Zij versche
nen vrijwel geen van allen bij de begrafenis.
Des te meer belangstelling bestond er va-n de
zijde zijner leerlingen exx vx-ienden, temidden
waarvan Emanuel Chabrier een ontroerende graf
rede hield.
FRANCK ALS PAEDAGOOG.
De eigenlijke paedagogische wex-kkx-ing van
Franck begon eerst in 1872, toen hij als leeraar aan
het Parijsohe Conservertoire werd aangesteld. Hier
legde Franck den grondslag voor een nieuwe Fran
sche muzikale richting. Zijin leerlingen hebben, vrij
wel allen belangrijke plaatsen in het Fransche mu
ziekleven ingenomen.
De voornaamste onder hexx was Vincent d'Indy,
die, behalve door zijn muzikale oeuvre ook nog in
zijn Coux-s de composition Musicale van Franck's
denkbeelden getuigenis aflegt. Naast hem waren
daar Ex-nest Chausson, Henri Duparc, de helaas jong
gestorven Guillaume Lekeu, Charles Box-des, e.a.
Vele anderen werden indirect door Franck be
ïnvloed, zooals Gabxiël Pierné, Gustave Charpen-
tier, Gabriël Fauré, Emanuel Chabrier.
Mxiziekhistorisch kan men Franck beschouwen
als de' „doorgangsnoot" tusschen Beethoven en
Debussy. Hij was eigenlijk de eex-ste, die een open
oor had voor de geweldige architectuur in Beet
hoven's Sonaten. Ook was hij de eerste, die het
cyclisch principe, hetwelk reeds bij Haydn en Beet
hoven sporadisch voorkomt, consequent toepaste.
(Dit houdt in, dat één motiefje de kern vormt voor
een meex-deelig werk).
De vioolsonate, de Prélude, Choral et Fugue en
-H:e onrust-
Sonotogen
Sanatogen is geen
kalmeerend middel,
maar een voedsel voor
de zenuwen - het
maakt Uw zenuwen
gezond en sterk.
Verkrijgboor vonof (I.
N.V. A, WUIFING i
'.SGRAVENHAGE
(Adv. Ingez. Med.)
de Symphonie zijn hier duidelijke voorbeelder van.
Op dit gebied reikt Franck's invloed tot Debussy
(Fantaisie pour piano et orchestre) en Ravel (So
natine pour piano) toe. Harmonisch is Franck zeer
verwant aan Liszt en Wagner, doch de kwaliteit
van.zijn oeuvre logenstraft Wagrers bewering, dat
na Beethoven de instrumentale muziek bankroet
was gegaan.
Alles miskenning ten spijt was Franck. zij het
ook in kleineren krirg, een centrale figuur, want
de man, die door de buitenwereld werd bespot,
was allerminst belachelijk. Integendeel, zijn leer
lingen hadden een diep respect voor hem, en zij
noemden hem „le Père Franck".
Kenschetsend voor de" onderlinge verhouding is
dat hij verschillende werken aan ben opdroeg. Zoo
schreef hij boven zijn Symphonie ,,A mon ami
Henri Duparc". Zij.n leerlingen zagen in hem meer
dan een muziekdocent, hij was voor hen allen een
geestelijke vader.
Wij behoeven Franck niet te beklagen. De geeste
lijke rijkdom welke uit zijn wei-ken tot ons komt,
spreekt van een sterke persoonlijkheid, welke ge
heel van binnen uit gevoed werd.
Een rijk en schoor, leven, vol werkkracht, liefde
en begrip voor menschelijke zwakheden, sloot in
1890 af. Dit leven is, naar het wooi-d van een zij
ner biographen, gewox'den tot „le meilleur commen-
taire de sa musique", d.i.: „de beste toelichting op
zijn muziek".
F. NOSKE.
Thans wordt reeds bijna 90.000 K.G.
aan etensresten en aardappelschillen
verzameld
UTRECHT, 7 November. Een verslaggever
van het A.N.P. heeft een onderhoud gehad met
den heer J. T. Jacobs, directeur van den
Utrechtschen Havendienst en het Marktwezen,
onder wie de inzameling van de afvalstoffen
ressorteert, en hem gevraagd hoe zijn theo
retische plannen in de practijk zijn uitgekomen,
wont zooals men zich herinnert, was het de stad
Utrecht, die als eerste in den lande het probleem
van de inzameling van lompen, schillen en etens
resten oploste.
Zooals u weet, hebben wij voor den ophaaldienst
van aardappelschillen en groenten- en etens
resten ongeveer veertig man in dienst, en ik kan
niet anders zeggen, dan dat mijn vei'wachtingen
over dat onderdeel van den nieuwen dienst verre
zijn overtroffen. Met name is de aanvoer zeer
goed te noemen. Dat is gemakkelijk aan te too-
nen door een paar cijfers. In de eerste weken
werd hier op het utrechtsche veemarktterrem
ongeveer 60.000 K.G. schillen en etensresten
aangevoerd. Dat was ook ongeveer de hoeveel
heid, die wij hadden gedacht.
Aanvankelijk leek dit kwantum stationnair,
doch vooral de laatste weken is er veel meer aaix-
gevoerd dan andex-s en wij kunnen nu veilig
aannemen, dat wij dichter bij de 90.000 dan
bij de 80.000 K.G. zitten.
En heeft u voldoende afnemers, meneer
Jacobs?
Ja. dat laat niets te wenschen over, er be
staat voor de schillen en etensresten een groote
belangstelling, zoo zelfs, dat ik de laatste we
ken er toe moest overgaan, den aanvoer zoo bil
lijk mogelijk onder de aanvragers te verdeelen.
De tijd, dat wij per week vier tot zesduizend
K.G. overhielden, is allang voorbij en zelfs toen
bleef ik figuurlijk gesproken niet met het
overschot in mijn maag zitten. Er was altijd een
veevoederfabriek bereid om het resteerende deel
van ons op de koopen. Dooi-dat er een inzamel-
verbod is afgekondigd, is de taak van den bona
fide schillenboer aanmerkelijk verlicht. Vrijwel
iedere huisvrouw weet nu tegenwoordig wie de
juiste schillenboer is, hoe laat hij ongeveer komt
'bellen en wat zij hem precies moet meegeven.
Over het personeel zelf ben ik zeer tevreden. De
eerste keeren hebberx wij gezamenlijk een paar
moeilijkheden opgelost, doch nu loopt alles op
rolletjes. Het gebeurt nog wel eens, dat we met
een onverstandige huisvrouw hebben te maken,
Die vertikt het eenvoudig om de lompen en de
schillen te scheiden of wat ook nog wel eens
voorkomt, zij gooit de etensresten in de vuilnis
bak. De vuilnisman merkt dat niet altijd, omdat
de etensresten tusschen het vuil zitten, maar
als hij het bemerkt, noteert hij het adres. Ik
heb, zoo vervolgt de heer Jacobs, speciaal aan
een opzichter last gegeven zich met zulke geval
len bezig te houden.
Zijn er verschillende huisvrouwen, die nog niet
weten, hoe het hoort, dan gaat deze opzichter de
genoteerde adressen langs orrx met hear te „pra
ten". In de meeste gevallen behoeft dat maar
een keer te geschiederx exi liet euvel is voorbij.
Er is op het oogenblik een groote vraag naar
afvalstoffen. Dus hoe meer schillen hoe liever
men dat heeft, dat is trouwens ook hieraan wel
te merken, dat de prijs per honderd K.G. bin
nenkort zeker zal stijgen. Hierdoor kunnen de
schillenboeren meer verdienen dan zij in deze
dagen doen, al moet ik zeggen, dat zij niet mo
gen klagen. Een paar van oxxze actiefste schillen-
ophalers komen zelfs boven de dertig gulden
per week.
Voor honderd K.G. aardappelschillen wordt
thans 90 cent betaald en voor 100 K.G. etens
resten f 1.75.
NIEUWE SERIE No. 148
Een moment
Wanneer je, nadat je juist als laatste gast bent
vertrokken, ontdekt dat iemand anders je jas
heeft meegenomen, waarin o.a. het sleuteltje
van je auto zit.
De oude wachter van den vuurtoren op l'rk, de heer A. Loosnian. gaat binnenkort
na ruim 35-jarigen diensttijd zijn post verlaten. De heer Loosman is de Urkerkleeder-
dracht trouw gebleven.
(foto Pax, Holland).
Directie van den Arbeid verzet
massa's werk.
's-GRAVENHAGE, 8 November. (A.N.P.) Op
grond van de machtiging in de vei-ox-deniixg van
den rijkscommissaris werd door den secretaris
generaal een uitvoeringsbesluit vastgesteld, waar
van het centrale voorschrift is, dat het leidex-s van
ondernemingen verboden is: 1. het werk in de on
derneming tijdelijk of voorgoed stop te zetten; 2.
den werktijd in de ondex-neming tot minder dan 36
uur in de week in te korten; 3. wex-knemers te
ontslaan, tenzij art. 1639 p. van het Burgerlijk Wet
boek toepasselijk is (men weet dat art. 1639 p. van
het B. W. spreekt van daden, eigenschappen of ge
dragingen. van den arbeider, welke het den werk
gever redelijkerwijze onmogelijk maken hem nog
langer in dienst te houden).
Voorts moeten de na 9 Mei 1940 gegeven ont
slagen terstond weer worden ingetrokken, tenzij
deze door den directeur-generaal van den ai-beid
goedgekeurd zijn.
En bovendien werd bepaald dat de directeur-ge
neraal, of degenen, door hem daartoe gemachtigd,
uitzonderingen op deze voorschriften kunixen toe
staan, m.a.w. de vergunning geven tot ontslag en
eventueel aan die vergunning voorwaax-den ver
binden.
De directeur-generaal van den Ai-beid is aan
gewezen als uitvoerende en beslissende instantie.
Het aantal verzoeken om vergunning tot ontslag
is uiteraard talrijk, niet minder het aantal klachten
van werknemers bij dreigend ontslag: talrijk en
oneindig gevarieerd. Voor hen, die wel eens heb
ben gemeend zïoh te moeten beklagen over een h.i.
te lang uitgebleven antwoord hoe begrijpelijk
het ovex-igens ook is, dat men, wanneer werkloos
heid dreigt, naar eert uitspraak haakt is het niet
ondienstig zich te realiseex-en dat er in den aanvang
van de wexking der verordening gemiddeld 1400
aanvragen en klachten per dag binnenkwam (met
een maximum eenmaal van 1600) en dat er thans
nog altijd een gemiddelde van 750 inkomende stuk
ken per dag is. Ook niet ondienstig is het, zich te
realiseeren dat er in vele gevallen een uitgebreid
onderzoek noodig is vóór een decisie vallen kan.
De behandeling van deze klachten belastte den
dienst der arbeidsinspectie uitermate zwaar.
Intusschen wordt er bij de directie van den ar
beid alles op gezet, de beslissing zoo spoedig mo
gelijk te nemen. De aanvragex-s en klagers kunnen
overigens zelf heel veel daartoe bijdragen. Laat
men zijn bx-ieven toch zoo kort en zakelijk mogelijk
formuleeren, alleen die dingen vermelden welke
strikt noodig z n. Voor den klager is het noodza
kelijk, dat hij eigen naam en adres vermeldt, zoo
wel als den naam en het adres van den werkgever
en den aai-d van het bedrijf.
De verzoeken om toestemming tot het geven van
ortslag of tot korteren werktijd moeten gemoti
veerd rechtstreeks worden ingediend bij het dis
trictshoofd der arbeidsinspectie, binnen wiens
ambtsgebied fabriek of werkplaats gelegen is of
door tusschenkomst van een „vertrouwemsinstantie',
waarover wij straks spreken.
Het is dikwijls moeilijk beide partijen te bevx-e-
digen. Met vele factoren moet worden rekening ge
houden: met financieele onmacht om een bedrijf
geheel of gedeeltelijk voort te zetten, grondstoffen-
en verkeersmoeilijkheden zijn er en aan den an
deren kant staan de neei-drukkende gevolgen van
het wegvallen van wex-kgelegenheid en verdiensten.
Bovendien doen zich, zooals altijd en overal, ook
bij de toepassing der ontslagverordening talrijke
nuances voor het werkelijke leven laat zich nu
eenmaal niet streng systematiseeren. En elk ont
slag heeft eigen aspecten. Niet alle ontslagen heb
ben evenveel nawerking. Met bij-omstandigheden
en factoren op maatschappelijk en sociaal, op
economisch en bedrijfs-technisch gebied moet
ook woi-den rekening gehouden. Het kan voorko
men, dat toestemmend op een ontslag aanvrage
wordt beslist, omdat een goede waöhtgeldx-egeling
aanwezig is. Het kan voox-komen, dat invloed op
de bedi-agen der wachtgeldregeling wordt uitge
oefend voor ontslag mogelijk gemaakt woi'dt. Het
kan voorkomen dat een vergunning voorloopig ge
geven wordt, dus de voortzetting daarvan niet ze
ker is. Men mag ook de preventieve wei-king der
verox-dening niet voorbij zien: in zeer vele gevallen
komen de werkgevers praten voor zij een vex-zoek
om vergunning tot ontslag indienen. Reeds bij deze
besprekingen van informatieven aard wordt her
haaldelijk bereikt, dat zulk een vex-zoek geheel ach
terwege blijft of het aantal ax-beiders, waarvoor
vergunning tot ontslag werd gevraagd, aanmerke
lijk verminderde.
Vex-meden moet worden dat het ontslagverbod
remmend zou werken op het aannemen van nieuw
LET OP HET MERK ROTODYN
Verkrijgbaar bij den Erkenden
Rijwielhandel.
W
(Adv. Ingez. Med.)
pei-soneel. Daarom wordt voor arbeid met een van
te voren vast te stellen tijdsduur een ontslagver-
guiiining gegeven.
In het algemeen wordt geen vergunning tot ont
slag verleend zoolang in de beschouwde ondex-ne
ming nog langer dan 36 uren per weck wordt ge
werkt. Zonder vergunning kan de werktijd in een
onderneming tot 36 uur worden teruggebracht, zoo
dat bij vennindex-ing van werkgelegenheid eerst
tot inkx-imping van den werktijd kan worden over
gegaan vóór personeel ontslagen wordt.
De ai-beidsinspectxe laat zich niet in met den aard
van het werk, waarmee de arbeider wordt belast,
noch met loonkwesties.
Bij het vergunnen van ontslag wordt deze volg
orde in acht genomen: 1 personen van 65 jaar of
ouder; 2. gehuwde vrouwen, niet kostwinsters; 3.
meisjes en ongehuwde vrouwen, niet kostwinsters;
4. jongens en ongehuwde mannen, niet kostwinners;
5. meisjes, ongehuwde en gehuwde vrouwen, kost-
winstex-s; 6. ongehuwde mannen, kostwinnex-s; 7.
gehuwde mannen..
Bij het geheel van de uitvoering der verox-dening
konden, om tot een volkomen rechtvaai'dtge uit-
spi-aak over de al of niet noodzakelijkheid van ont
slag te komen, vertrou wens ins tan ties niet worden
gemist.
Een beroep werd toen gedaan op de bedrijfsra-
den en bij afwezigheid van deze op de wex'kgevers-
en wex-knemersorganisaties in verschillende bedrij
ven tot het aanwijzen van deskundige personen. De
gevraagde medewerking is met groote bereidwil
ligheid geschonken.
Deze vertrouwensinstanties, samengesteld uit
werkgevers en wex-knemers, verzetten geheel be
langeloos een massa adviseerend werk, waarvoor zij
bovendien inlichtingen hebben in te winnen en in
de meeste gevallen een ondex-zoek ter plaatse in
stellen.
Om enkele voorbeelden te noemen, bestaan er
thans zulke verti-ouwensinstanties in de metaalbe
drijven, de bouwbedrijven, de middenstand (de
drie middenstands-organisaties werken samen), de
textielindustrie, het drukkersbedrijf. Zij omvatten
het geheele bedrijf en behandelen dus niet alleen
de ontslagkwesties welke de leden hunner organi
saties raken.
De werkgevers in een bedrijfstak, waarvoor een
vertrouwensinstantie in het leven werd geroepen,
moeten hun aanvrage om aan arbeiders ontslag te
mogen geven, door tusschenkomst van de vertrou
wensinstanties indienen: daar woi-den de aanvragen
onderzocht en, van advies voorzien, aan den dii-ec-
teur-generaal doorgezonden.
Het geheel van deze adviesbevoegdheid is met de
noodige waarborgen omringd. Want hoe ook het
dankbaar aanvaarde advies moge luiden: de dii*ec-
teur-genei-aal beslist.
Het terrein, waarvoor al dit werk wordt verzet,
is overigens door de verordening van den Rijks
commissaris wel begrensd. Slechts voor onderne
mingen is de verordening van toepassing. Ook niet
behooren daartoe en het is goed, dat Idagex-s ook
daai-mede rekening houden kwesties over het
niet naleven van arbeidscontractbepalingen, loon-
geschillen, het niet in acht nemen van een opzeg-
tei-mijn, schadevergoeding e.d. met zulke geschillen
ga men naar de bureaux voor ax-beidsreoht, het
bestuur van een vakverbond of een advocaat. Ge
schillen over loonregelingen van nog in dienst zijn
de arbeiders dienen, den rijksbemiddelaars te wor
den voorgelegd.
Tenslotte: zonder deze veroi-dening zouden de
oorlogsomstandigheden ongetwijfeld een veel ern
stiger ontwrichting tot gevolg hebben gehad door
een ongelimiteerd massa-ontslag en stopzetting van
bedrijven. Thans werd zulks onder den druk der
verordening, waar het reeds had plaats gehad ten
deele voorkomen en bleek, dat voor menig bedrijf
de mogelijkheid tot voortzetting was open gebleven
en de werkgelegenheid was blijven beslaan. Ook
uit maatschappelijk oogpunt zijn dit belangrijke ca
vermeldenswaardige feiten.
(A.N.P.)