Volksgebruiken op St. Maarten's dag.
CTMüiilxJSL,
FLITSEN
toeft
iemand?
Litteraire Kantteekeningen.
NU DE WINTER NADERT.
ZATERDAG 9 NOVEMBER 1940
HA ARE EM'S DSGBEAD
Lichtstoeten en smulpartijen.
E vereering van den Franschen volkshei
lige uit de 4e eeuw, Martinus, bisschop
van Tours, heeft ook in ons land door de
eeuwen heen stand gehouden.
11 November, de sterfdag van den heilige is
nog steeds aanleiding tot het feest, dat zoowel
binnen als buitenshuis gevierd wordt.
In verschillende deelen van ons land vooral
in Brabant en Limburg, maar ook in Groningen
en Noord-Holland is het dien dag feest. De kin
deren hebben er het grootste aandeel in, want
zij toch vormen den lichtstoet, die 's avonds in
menig dorp en ook in verschillende steden ge
houden wordt. Met een zekeren trots dragen de
kinderen dien avond hun meest zelf gemaakte
lantarens van een uitgeholde koolraap of beet
wortel. Soms hebben zij er een waar kunststuk
van gemaakt door daarin een gezicht of een
figuur uit te snijden. Traditie getrouw zingen
de kinderen tijdens den rondgang hun St.-Maar-
tensliedjes, waarvan het volgende wel één van
de bekendste is:
Hier woont een rijk man,
Die veel geven kan.
Veel wil hij geven
Lang zal hij leven,
Zalig zal hij sterven,
Den hemel zal hij erven
God zal hem loonen,
Met honderdduizend kronen.
Met honderdduizend lichtjes aan.
Daar komt Sint Martinus weer aan.
Geef mij een appel of een peer,
Ik kom in het heele jaar niet weer.
In de Groninger veenkoloniën zingen de kin
deren wanneer zij met hun lichtje langs de hui
zen trekken:
Sint Martinus bisschop,
Roem van onze landen,
Dat wij hier met lichtjes loopen
Is voor ons geen schande.
Ter eere van Sint Maarten wordt de licht
stoet gehouden, maar wat heeft dit met den
bisschop, bekend om zijn liefdadigheid, te ma
ken?
Verschillende legenden bestaan er van Marti
nus. Zoo geeft de volgende een verklaring waar
om de lampions te zijner eere aangestoken wor
den.
Martinus, de verkondiger van het Evangelie in
Frankrijk, kwam op zekeren dag aan de kust om
te prediken. Na afloop was zijn ezel,, die hij
vastgebonden had, verdwenen en daar het al
donker geworden was, werden er lantarens aan
gestoken om het voortvluchtige grauwtje te
zoeken.
I In onze Zuidelijke provincies branden op 11
November de St.-Maartensvuren voor de jeugd
een groote attractie. Het loopen met fakkels
(het z.g. fakkelen), door de jongens in de St.-
Maartensvuren ontstoken, heeft nog slechts in
enkele Limburgsche dorpjes plaats. De lampions
hebben de meer gevaar opleverende fakkels
verdrongen.
De; feestvuren, van heidenschen oorsprong,
werden door de kerk toegestaan, daar zij als een
teeken van vreugde golden over den val van het
heidendom. Bij het inzamelen van alles wat
maar branden wil, trekken de kinderen al zin
gende langs de huizen. Luistert men goed dan
kan men hooren waar het hun om te doen is.
Vandaag is 't Sinter Marten
En morgen Sinter Krukken.
Wij komen uit goeder harte
En hadden zoo gaarn een stuksken
Een houtjen of een turf jen
In Sinter Martens kurfjen
En wij zullen van hier niet gaan,
Of wij hebben wat opgedaan,
Sinter Marten is zoo koud
Geef 'm een turf jen of een hout
Om zich bij te warmen
Met z'n bloote armen
Geef wat, hond wat,
Tegen 't jaar al weer wat.
Dat Sint Maarten het zoo koud had, wordt
ons uiteen gezet in de meest bekende legende
van hem.
Martinus ontmoette als jonge krijgsman in
den strengen winter van 332 voor de poorten
van Amiens een 'verkleumden bedelaar. Om
hem te helpen, sneed Martinus met zijn zwaard
zijn krijgsmantel in tweeën en gaf de eene helft
aan den bedelaar. Op dit voorval wordt in het
Sint Maartensliedje gezinspeeld, terwijl met Sin
ter Krukken de bedelaar bedoeld wordt.
Deze episode uit het leven van den heilige is
dikwijls in de kunst weergegeven. Zoo heeft bijv.
de 17e eeuwsche schilder van Dijck, Martinus,
te paard gezeten, zijn mantel met een arme
deelend. weer gegeven. Albrecht Dürer sneed
dezelf'1* geschiedenis in hout uit.
B'om zijn weldadigheid is het niet te
ver en, dat de heilige van Tours in latere
eeu ptreedt als gever van geschenken.
Hoew wat eerder in het jaar komende is in
meer zuidelijker streken St.-Maarten de plaats
vervanger van St.-Nicolaas. Zelfs het zetten
van de schoen op 11 November is geen ongewoon
gebeuren.
Grabbelen konden de kinderen ook op dien
avond, want werd het St.-Maartensfeest niet
van ouds het Schuddekorfsfeest genoemd? Dit
gebruik om een „schuddekorf", bestaande uit
een papieren zak vol lekkers, aan den zolder op
te hangen is helaas uitgestorven. Het was pret
ia huis, wanneer een lange strook papier in
brand gestoken werd, zoo de zak aantastend,
zoodat het daarin bevindende buskruit ontplofte
met gevolg dat alle lekkernijen boven de hoofden
van de kifideren uitgestrooid werden. Aan
grabbelen geen gebrek.
Ook voor de ouderen was St.-Maartensdag een
smuldag.. De oogst was binnen, men had den
tijd om zich eens flink te goed te doen. Trou
wens het was in het begin van den slachttijd;
een oud gezegde herinnert er nog aan:
„Op Sint Martijn, slacht de arme het zwijn."
Ook een liedje getuigt van het slachtfeest op
Sint Maarten:
Sinte Maarten had een koe,
Die moest naar den slager toe,
Was-ie vet of was-ie mager,
Evengoed moest-ie naar den slager.
Bekend is ook het eten van gans op St.-Maar-
ten. Over de vraag waarom juist op dien dag een
gans geslacht werd, is veel te doen geweest.
Het eenvoudigste antwoord is, omdat de ganzen
in November het vetste zijn. Aardiger is het
echter om de legende te gelooven dat Martinus
een groote hekel aan ganzen had, omdat die
snaterbekken hem eens tijdens een preek ge
stoord hadden. Ook wordt wel beweerd, dat de
ganzen Martinus verraden hadden, toen hij
zich in een schuur uit bescheidenheid verbor
gen had, om zich zoo te onttrekken aan de bis-
Ichopskeuze.
Dat er vroeger in verschillende plaatsen in
November groote ganzenmarkten gehouden wer
den, is zeker; nu is slechts de naam in enkele
steden (b.v. Utrecht) overgebleven.
Behalve gans mocht een flink glas wijn op
St.-Maarten niet ontbreken. Men sprak zelfs van
een St.-Maartensdronk, gewijd aan den bis
schop. De wijnoogst was begin November afge-
loopen, de nieuwe wijnen waren gekelderd. Deze
gebeurtenis mocht niet ongemerkt voorbij gaan.
Op het feest van St. Maarten, in Frankrijk de
patroon van wijnbouwers en hotelhouders, kon
dit het beste gevierd worden. Vooral in vroegere
eeuwen keken de St. Maartensmannen soms
diep in het glaasje.
Van al de bovengenoemde volksgebruiken
is weinig overgebleven.
Hier en daar, ten zuiden van onze groote ri
vieren, vlammen de Sint Maartensvuren op 11
November nog hoog op. Een enkele georgani
seerde lichtstoet trekt dan door de straten. Ook
gebeurt het dat de ondernemende straatjeugd
er zelf op uit trekt om langs de huizen versjes
te zingen in de hoop, een appel of een peer te
krijgen. Ze komen immers het heele jaar niet
weer
Helaas ontaardt dit vaak in een bedelpartij
van met maskers toegetakelde straatjongens.
Envan lichtstoeten, fakkel- en lampion
optochten zal dit jaar wel niet veel komen
J. VEENHOVEN.
SP-TOM 2 IEHisoSÏS
AMSTERDAMS.!,™
OORDfiPP-GROENTE-VLEESCH
EEN REEKS VPN SCHOTELS. OVERTREFT
OLIES' GEEN FOOIEN. BEDIENING 10%
(Adv. Ingez. Nled.)
STEDENWEDSTRIJDEN TEN BATE VAN
ROTTERDAM,
f 6515.01 afgedragen.
Zooals onze lezers zich zullen herinneren, wer
den in den afgeloopen zomer door de Stedelijke
Elftallen van Amsterdam, Den Haag, Haarlem en
Utrecht wedstrijden gespeeld ten bate van het ge
teisterde Rotterdam.
Dank zij de medewerking van velen, ook te Haar
lem, o.a. werd door de Gemeentebesturen van
Haarlem en Heemstede vrijstelling van belasting
verleend, kon een bedrag van f 6515.01 aan <3en
Burgemeester van Rotterdam voor dit doel ter hand
worden gesteld.
In een dankbetuiging, welke het Bestuur van den
v.m. H.V.B. van den Burgemeester van Rotterdam
mocht ontvangen, schrijft de heer Oud o.a.:
„Het is mij een aangename taak om de groote
waardeering van het Gemeentebestuur voor dit
blijk van daadwerkelijk medeleven met de getrof
fen burgerij van onze stad te betuigen. Ik moge tot
u het verzoek richten zoo mogelijk aan al degenen,
die aan de bedoelde wedstrijden hebben deelgeno
men, den warmen dank van het Gemeentebestuur
over te brengen".
Gaarne betuigt ook het Bestuur van den v.m.
H.V.B. zijn dank aan spelers en allen die tot dit
fraaie resultaat hebben bijgedragen.
De schipbrug over de Maas bij Hedel moest
keer buiten dienst gesteld worden. Terwijl de
konden de reizigers
Vrijdag tengevolge van een aavaring voor rijver-
herstelwerkzaamheden in vollen gang waren,
te voet passeeren. (Foto Pax-Holland)
NIEUWE SERIE No 14?
Boodschap aannemen
1. Vader is aan de tele
foon en moeder is niet
thuis.
Z. Verklaart zich bereid,
de boodschap over te
brengen.
3. Verzekert vader dat hij
heusch luistert, dat la
waai was alleen maar een
stoel die viel.
4. Raakt geïnteresseerd
in de sport om de kron
kels uit het telefoon-
koord te krijgen.
5. Valt vader in de rede
om te rapporteeren, dat
hij vandaag een 7 voor
rekenen heeft gekregen.
6. Verklaart dat hij het
heusch goed begrepen
heeft, oefent een balan-
ceerkunst en vergeet de
geheele boodschap.
last van verstopping, slechte
spijsvertering, overmatige vet-
vorming of de schadelijke gevol
gen er van: aambeien, onzuiver
bloed en vale onreine huid,
dan zuivere men bloed en inge
wanden met
Dr. Schieffer's
Stofwisselingszout
De betrouwbare en aangename
werking hiervan is een weldaad
voor het geheele organisme.
Flacon f 1.05. Dubbele flacon f1.75
bij apothekers en vakdrogisten.
(Adv. Ingez. Med.)
HAARLEMSCHE POLITIE
RECHTER.
„Toontje".
In 1881 werd ze geboren.
Dan is ze nou dus omendebij de 60. In al die jaren
heeft ze nooit behoeven waar te nemen hoe of een
gerechtshof er van binnen uit ziet.
Omenidebij de 60 jaren heeft het geduurd voor
dat ze voor het weegschaaltje van de geblinddoekte
Vrouwe Justitia moest komen te staan, en de grens
van het oirbare naar het onoirbare publiekelijk, in
het bijzijn van de menschen op de tribune en de
menschen van de pers, moest overschrijden. Dat
wil zeggen, die was al overschreden, in werkelijk
heid, maar u weet, voor den rechter wordt het ge
beuren nog eens gereconstrueerd.
Waar bestord die grensoverschrijding in?
Mevrouw had tegen een buurman gezegd:
„Gauwdief". En dat was beleediging, en daarvoor
moet geboet worden. Maar mevrouw had niet zoo
maar beleedigd. Meneer het gebeurde
allemaal in Hoofddorp had haar jongen van 15
jaren „bij den strot" gegrepen en met een stok ge
slagen. Ook meneer had dat riet zoo maar gedaan,
want de jongen had, terwijl hij in zijn tuintje aan
het wieden was, hem met steen en gegooid, en hij
had ook eens twee baksteenen gegooid naar zijn
fiets, waardoor de spaken kapot waren. En de jon
gen had dat niet zoo maar gedaan, want neen, geen.
„want". De jongen was er niet. Hij was de oorzaak
van alles, „de man op den achtergrond" maar hij
kwam niet te voorschijn. Het deed denken aan
„Toontje", de befaamde Toontje, die een paard
teekende met een mate van eerlijkheid der jeugd
eigen, waardoor de familie in vuur en vlam ge
raakt, ruzies ontstaan en scheiding dreigt. Toontje
zelf komt niet op het voneel.
Zoo was 't ook hier in werkelijkheid. Misschien
heette deze jongen ook Toontje. Het Hoofddorpsche
Toontje. In ieder geval, hij had met steenen ge
gooid. Het gevolg: zijn grootmoeder zat in het ver
dachtenbankje voor beleediging. Ze had tot buur
man, nadat deze den jongen geslagen had, gezegd:
„Probeer mij eens op m'n kop te slaan". En toen
had ze in haar boosheid zich iets van buurman
meenen te herinneren, wat drie jaar geleden ge
beurd zou zijn, en daarom zei ze „Gauwdjef".
Waarop de man dacht „Gauw, politie!" en de buur
vrouw aangaf wegens beleediging. De buurman zei
aan den politierechter dat de vrouw zoo ruzie-
zoelcerig is dat ze wel twee steenen aan 't ruziën
zou kunnen krijgen!
Op vijf guldens kwam 't oude moedertje het
woord „gauwdief" te staan hoewel ze zelf zei dat
ze 't niet gezegd had; er was nog een getuige, die 't
ook had gehoord zoodat de Officier 't dan bewezen
vond.
Doch zooals ook 't tooneelstuk van „Toontje"
eindigt met een onverwacht gelukkig slot, zoo
kwam hier ook een happy-end. Het moedertje vond
de vijf guldens blijkbaar niet zoo zwaar (de Offi
cier had eerst gezegd dat 't er 10 zouden zijn!) en
wuifde de rechters vriendelijk toen ten afscheid.
„Dag edelachtbare heeren", zei ze.
En niet „tot weerziens". Wanneer 't Hoofddorp
sche Toontje nou maar niet meer steenen gooit
Johannes Buchholtz.
Egholm. A'dam. Bigot, van Ros-
sum N. V.
Het gezin Egholm, vader, moeder en drie kin
deren, leeft onder de meest zorgelijke omstandig
heden te Odense. Egholm is daar een trouw lid
van de gemeente der Johannesbroeders, ge
meente nog door den apostel zelf gesticht en
waaraan Egholm op de daarvoor bestemde
avonden geregeld zijn tienden offert. Hij
meent namelijk dat God hem daarvoor zal be-
loonen en hem eens rijk maken zal.
Als Egholm op een goeden dag in den Bijbel,
in een brief van Paulus aan de Hebreërs ont
dekt dat de tienden afgeschaft zijn, rent hij
met den Bijbel onder den arm geklemd naar
het hoofd der Johannesbroeders, den Engel, om
dien zijn nieuwe waarheid te verkondigen. De
Engel, in het burgerlijke leven de groote ijzer
handelaar Karlsen, stuurt hem met een kluitje
in het riet, wat Egholm wel ontmoedigd naar
huis doet gaan, maar hem niet aan zijn geloof
in de nieuw ontdekte waarheid doet twijfelen.
Hij wacht vol spanning de eerstvolgende verga
dering af, waar hij aan de geheele gemeente zijn
waarheid zal vertellen, gesteund door den zoon
van Karlsen, die evangelist bij de Johannes
broeders És. Deze bijeenkomst loopt anders dan
hij verwacht en Egholm breekt met de gemeen
te, als hij zich door Karlsen en zoon bedrogen
ziet.
Egholm trekt weg uit Odense om zich te
Knarreby als fotograaf te vestigen, een van
die vele beroepen die hij, naar zijn zeggen,
vroeger reeds met succes heeft uitgeoefend.
In de brieven aan zijn vrouw lijkt het werke
lijk, of alles goed gaat, maar wanneer oók zij
naar Knarreby getrokken is, blijkt de armoede
hier, zoo mogelijk, nog grooter.
Egholm houdt zich, buiten zijn fotografisch
door P. v. d. HEM.
Sleutel weg? Tel. 11493
DeSleutelspecialist. L.Veerstr. 10
(Adv. Ingez. Med.)
5/*\
De lectuur in eere hersteld!
bedrijfe dat niet zoo heel veel tijd in beslag
neemt, hoofdzakelijk bezig met zijn grootsche
uitvinding: de turbine die voor- en achteruit
loopt. Hoewel een groote proefvaart mislukt,
smaakt hij toch de voldoening dat de turbine
vooruit èn achteruit draait. Dat gebeurt op het
laatste moment, als hij besloten heeft boot en
turbine in brand te steken als brandoffer aan
den Heer. Dan slaat zijn turbine een kort
oogenblik om en waant Egholm zich in het
gelijk gesteld tegen de machten, die hem steeds
hebben gedwarsboomd.
Door zijn boek „De comedie komt" is Johan
nes Buchholtz ook bij vele Hollandsche lezers
een gewaardeerd auteur geworden. Egholm,
door mevr. Dr. Boer-den Hoed vertaald, zal
hun daarom evenzeer welkom zijn.
Augusto Garsia.
Blinde wegen. Roman uit het Ita-
liaansch vert, door B. Damen.
A'dam. Uitg. Mij. Kosmos.
Een Italiaansch auteur die in zijn vaderland
tot de belangwekkende schrijvers wordt gere
kend en die al jaren in Nederland woont,
waar hij in Groningen een professoraat in
de Italiaansche taal vervult, wordt met deze ver
taling ook als scheppend kunstenaar den lezer
voorgesteld. „Blinde wegen", waarmee doodloo-
pende wegen, wegen die geen uitzicht bieden,
bedoeld zijn, is het levendig geschreven ver
haal van een jong leeraar, die, hypernerveus,
lijdende is aan een oververzadigde redeneerlust,
ook da ai" waar de liefde in het geding gebracht
wordt. Of liever, het geheele boek is één conflict
tusschen hemzelf en Chiara, zijn liefde. Profes
sor Giovanni Candia is een pluizer, slachtoffer
van zijn pluizenaarsaard. Enkelvoudig denken
is hem onmogelijk geworden, hij zoekt overal
iets achter, ook in zichzelf, ook in zijn liefde. Als
hij bij «Chiara is en van haar liefde geniet, wil
hij weg wezen. Is hij van haar weg, dan zijn
daar de zonderlingste begeerten in hem werk
zaam om weer naar haar terug te keeren. Hij
is blij dat er een kind van haar en hem komen
zal en zal kort daarop Chiara overhalen dat
kind voor de geboorte te doen dooden. En dat
nog niet eens uit plat egoïsme of omdat hij de
consequenties van zijn daden niet aandurft,
maar alleen omdat een nieuwe kronkel in zijn
hersens actief geworden is die hem die oplos
sing als uitweg uit zijn voortdurende onrust en
levensonzekerheid aanwijst. Hij is een patiënt,
een energieloos wezen, die bij buien vol harts
tocht, hartelijkheid en charme zijn kan, maar
dan als vermoeid door zijn eigen beminnelijk
heid, weer het meest op zijn gemak gesteld is en
dan ook daarin weer geen vrede vindt.
Verwonderlijk is het dan ook niet dat Chiara
die per slot van rekening een weinig gecompli
ceerd vrouwelijk instinct volgt als zij hem lief
heeft, eindelijk èr genoeg van krijgt en zich
van hem los maakt. Dat zij het niet eerder heeft
gedaan zal den lezer meer verbaasd hebben.
Professor Candia is met zijn eeuwigdurend
gezeur en gezanik nu niet bepaald een aantrek
kelijke figuur. Dat ook de lezer hem niet zijn
congé geeft eer het boek uit is pleit voor den
schrijver, die met Zuidelijke opgewektheid zijn
held laat urmen en wurmen tot de dood er op
volgt. Stijltechnisch is Blinde Wegen een
voortreffelijk geschreven boek. Reeds de eèrste
bladzijde doet een schrijver kennen, die onmid
dellijk en zonder omwegen zijn lezer in zijn
denksfeer binnenvoert;
„Op een van die loome en zoele herfstavon
den, die in de Romagna in nachten van nevel
wegzinken, dacht Giovanni terug aan den
pijnlijken indruk dien hij twee dagen tevoren
had opgedaan, toen hij, na een lang verblijf te
Parijs, in het provinciestadje was aangekomen.
Het besef, dat op dien somberen indruk een
droefgeestige kalmte gevolgd was vormde op
zijn gelaat een moeden glimlach, ook omdat door
de overgave aan de berusting, welke bij hem ge
woonlijk volgde op wanhopige uitbarstingen,
nu bij zijn overpeinzingen het fantastische
spel terugkeerde van oude droomen, die hij tij
dens de reis nog in het leven had gehouden,
maar die hij plotseling van zich had afgeschud,
toen de trein stil hield."
Chiara, naast Candia de hoofdfiguur in de
zen roman, zal den lezer in het geheugen blijven
als de even scherpzinnige als volmaakt vrouwe
lijke vrouw die van de ingeboren zwakheden van
haar minnaar de dupe wordt en de herinnering
aan hem ondanks alles zal blijven liefhebben.
J. H. DE BOIS.