Nieuwe Uitgaven. FLITSEN Verveling „lüat daet li 'ut Uw uiilen tijd?" Maanpraatje. MAANDAG 25 N O V E M EER 1940 H AAR t: E M'S D A G B C A D 3 maar een doodenkele maal in gebreke blijft, name lijk wanneer de domme aarde zich posteert, kijk, precies tusschen de maan en de zon, van wie, ge weet het, zij haar licht ontleent. Want, al dragen we de maan in dezen tijd zeker geen kwaad hart toe, ze i s een klaploopster, van Genesis één af en staat bij haar moeder, de zon, met een lichtreke- ning. in het krijt, grooter dan u en mij ooit zullen bezwaren. Hoe dat zoo komt? Laat me beproeven, het u in weinig woorden duidelijk te maken. De zon is een vuurbol. Dat ze warm is kunnen we voelen en dat ze rond is zien. Ja, maar warm, en rond is ze niet altijd geweest. Eens, een paar duizend millioen jaren geleden, was ze niet rond en niet warm, maar niets dan een reusachtige, spiraal vormige gassen-nevel, die in de oneindigheid zweefde, en die, door welke oorzaken daargelaten, aan het draaien sloeg. Een draaiende spiraal van gassen dus. Dat veroorzaakte warmte, de gassen gingen gloeien en bereikten een ontzaglijke tempe ratuur, namen vasteren vorm aan, de spiralen ver dichtten zich tot een bolvormig lichaam en denk maar aan een vuurwerkzonnetje wierp „vonken" af, in dit geval vonken, waarvan onze aarde er een en wel de kleinste was. En ook die vonken draaiden er lustig op los en slingerden op haar beurt een stuk van zich af. Sommige negen, andere vier en onze aarde één. Welnu, die „vonken" werden de planeten, waarvan onze aarde er een is en wat ze op haar beurt van zich af slingerden heeten „manen". Zoo heeft de planeet Jupiter vier en Sa- turnus dus negen manen, of, zooals men ze ook wel noemt, „satellieten". Zonder veel moeite begrijpt men, dat een satel liet het eerst afkoelt, daarna een planeet en ten slotte de centrale massa, de zon. Om nu niet al te ver van huis te dwalen: onze aarde is zoowat halfweg met haar afkoeling terwijl haar satelliet, onze maan vrijwel geheel afgekoeld is. En beide ontvangen ze haar licht van de zon en zullen dat blijven ontvangen zoolang er zonlicht is. Beide zijn ze donkere lichamen en slechts die gedeelten die naar de zon gekeerd zijn, vangen de zonnéstraleit op. Gelukkig wentelen ze en elk deel van de aarde en van de maan krijgt dus zijn kindsgedeelte. Nu gebeurt het eenmaal per maand, dat de aar- dehelft, die wij bewonen, geheel in donker ligt, ter wijl de maan haar verlichte helft juist naar ons toekeert, zoodat wij de maan geheel verlicht zien, met andere woorden: volle maan hebben. Precies een halve maand later heeft het omgekeerde plaats: wij zien niet de verlichte, maar de onverlichte helft en hebben donkere of nieuwe maan. En als het nieuwe maan is geweest begint de maan lang zaam aan haar verlichte helft weer naar ons toe te keeren, zoodat we eerst een klein sikkeltje aan den rechterkant verlicht zien, dat grooter en grooter wordt, totdat we na een week de maan half verlicht 'zien en dat Eerste kwartier noemen. De verlichte oppervlakte wordt grooter en grooter tot volle maan toe en dan neemt het onverlichte deel weer de overhand (half donker en half licht heet nu Laatste kwartier) totdat we weer aan de nieuwe maan toe zijn. De maan is de kleine wijzer op het uurwerk van het heelal. Reeds van dé vroegste tijden af heeft zij, naast de zon, den mensch geholpen bij het bepalen, het vaststellen van allerlei zaken, die hem van belang konden zijn. Het is dan ook niet te ver wonderen, dat zij in het mystisch denken een zéér belangrijke plaats heeft ingenomen. Vooral in Ba- bylonië, het land tusschen Euphraat en Tigris heeft men op de beteekenis van de maan den nadruk ge legd en er belangrijke eerediensten aan gewijd. De aartsvader Abraham heeft in zijn vaderstad Ür den beroemden maantempel gekend, wellicht zelfs be zocht, waarvan de resten in de laatste tientallen ja ren blootgelegd zijn. In het algemeen wordt trouwens bij vrijwel alle volken een parallel getrokken tusschen het men- schelijk leven en de staag wisselende schijnge stalten der maan, haar afhankelijkheid van een an dere levensbron e.d. en nu is het maar een kleine stap om te geraken tot het geloof, dat den invloed van de maan op het menschelijk leven veronder stelt. Zoo kwam men er toe, gewichtige onderne mingen, vooral wanneer ze op het gebied van de vruchtbaarheid lagen, slechts te ondernemen bij wassende maan, terwijl al wat den mensch aan kwaads wedervoer bij afnemende maan al spoedig op rekening van den kwaden invloed werd gesteld, die vooral dan zich openbaarde, Dat overigens zon en maan hun rol hebben gespeeld en nog spelen in allerlei veelgoden-systemèn is bekend. D. ,De andere weg", de Nederlandsche bewerking van „The other half" door John Worby, vertaald door Johanna Smelik is een roman, die gewijd is aan de talloozen, die in het leven niet worden op gemerkt en aan de vervreemding tusschen enke ling en gemeenschap. Uitgave: De Nederlandscli# Uitgeverjj, Baarn, NIEUWE SERIE No. 162 6 Ongeveer 160.000 arbeiders krijgen kinderbijslag. Uiteenzetting van de plichten en rechten van werkgevers en -nemers Op I Januari treedt de wet in werking. Op 1 Januari 1941 zal de kinderbijslag- wet in werking treden. De arbeiders, wier gezinnen-op 1 October 1940 meer dan twee kinderen beneden 15 jaar telden, hebben van 1 Januari 1941 af recht op kinderbijslag, Naar schatting betreft het hier 160.000 arbeiders. De kinderbijslag is voor arbeiders met een loon per dag van f 4 of minder: f 0.10, van meer dan f 4 tot en met f 6: f 0.15, van meer dan f 6 tot en met f 8: 0.20, van meer dan f 8: f 0.25. De arbeider heeft recht op een kinderbijslag voor ieder kind, dat hij heeft boven het getal van twee en over iederen dag, waarop hij ge werkt heeft of waarover hij loon heeft ontvan gen. De werkgever heeft met ingang van het nieuwe jaar de verplichting, onverschillig of hij al of niet tot kinderbijslag gerechtigde arbeiders in zijn dienst .heeft, om premie te betalen over het totaal door hem uitgekeerde loon. Deze zal voor het jaar 1941 bedragen voer de Raden van Ar beid 1 pet. van het loon (0.94 pet. als bijdrage voor de verzekering en 0.06 pet. als opslag voor 1 de administratiekosten). Deze premie mag niet noch geheel noch gedeeltelijk op den arbeider worden verhaald. De verzekering ingevolge deze wet zal dooi de Bedrijfsvereeniging voor ziekengeldverzeke ring en de Raden van Arbeid worden uitgevoerd. I De werkgever die voor de uitvoering der ziek tewet op 1 Januari a.s. is aangesloten bij een Bedrijfsvereeniging of Raad van Arbeid, is automatisch bij datzelfde uitvoeringsorgaan voor de uitvoering der kinderbijslagwet aange sloten. Arbeiders in den zin der Kinderbijslagwet zijn zij, dié verplicht verzekerd zijn ingevolge de ziektewet en bovendien zij, die in loondienst meer, dan f 3000 per jaar verdienen, zij, die deel uitmaken van de bemanning van een schip, dat buiten het gezicht van de Nederlandsche kust pleegt te gaan of schepeling zijn ingevolge de wet van 14 Juli 1930 St. no. 240 en krach tens art. 415 der wet aanspraak hebben op uit keering indien zij ziek zijn, en voorts arbeiders in dienst van werkgevers zijn, aangesloten bij de z.g.n. Invaliditeitscoöperaties. Deze arbeiders moeten hun woonplaats in Nederland hebben. De gezinssamenstelling op 1 October 1940 is voor het geheele jaar 1941 beslissend. Het is dus voor de uitkeering van den kinderbijslag over 1941 van geen belang of na 1 October 1940 nog kinderen geboren worden, overlijden, of ouder dan 15 jaar 'worden. Hetzelfde geldt voor de komende jaren. Ook de gehuwde vrouw met meer dan twee I kinderen beneden de 15 jaar heeft recht op kin derbijslag, mits zij voldoet aan dezelfde voor waarden, die hier voren aan den man gesteld zijn. Werkgevers in den zin der Kinderbijslagwet zijn allen, die werkgever zijn in den zin dei- Ziektewet en bovendien werkgevers, die in dienst hebben uitsluitend arbeiders, wier overeenge komen vast loon in geld, verdiend in loondienst van een of meer ondernemingen, meer be draagt dan 3000 gulden per jaar en1 werkgevers, die in dienst hebben uitsluitend arbeiders, die deel uitmaken van de bemanning van een schip, dat de zee bevaart en buiten het gezicht der Ne derlandsche kust pleegt te gaan, of ingevolge de wet van 14 Juni 1930, Staatsblad no. 240 schepeling zijn en krachtens artikel 415 dier wet aanspraak hebben op uitkeering, indien zij ziek zijn, en voorts werkgevers aangesloten bij de z.g.n. Invaliditeitscoöperaties. De werkgever moet ten spoedigste aan de Be drijfsvereeniging of den Raad van Arbeid, waarbij hij op 1 Junari a.s. zal aangesloten Zijn, opgeven-hoeveel arbeiders hij per 5 De cember 1940 waarschijnlijk in zijn dienst zal hebben, die voor het jaar 1941 voor kinderbij slag in aanmerking zullen komen. De werkgever moet de aanvraagformulieren om een kinderbijslagboekje, die hij naar aanleiding van zijn opgave ontvangt, op 5 December 1940 uitreiken aan de arbeiders. ('Het zal aanbeveling verdienen, dat hij zoo noodig die arbeiders be hulpzaam is bij het invullen en opsturen van het aanvraagformulier) Wanneer de werkgever na 5 December arbei ders in zijn dienst krijgt, die nog geen aan vraagformulier om een kinderbijslagboekje heb ben ingediend, c.q. nog geen boekje hebben ont vangen, laat hij hem zoo spoedig mogelijk een dergelijk biljet invullen. (Deze verplichting van den werkgever zal licht in het vergeetboek ra ken; het zal dus dienstig zijn, dat de arbeider hem daaraan herinnert). Ieder tot kinderbijslag gerechtigde arbeider is in het bezit van 4 kwar- taalskinderbijslaglijsten. Iedere lijst heeft vier bladzijden, de voorste bevat eenige algemeene gegevens, de inhoud der drie volgende bevat de gegevens voor de bepaling van den kinderbij slag van iedere maand van het kwartaal. Op de kinderbijslaglijst vult de arbeider in den naam en het adres van eiken werkgever, in wiens dienst hij in het desbetreffende kalenderkwar taal gewerkt heeft, de dagen waarop hij bij den I werkgever arbeid heeft verricht, of waarover hij, zonder te hebben gearbeid, loon heeft ontvan gen, alsmede het in dienst van den werkgever aan loon ontvangen bedrag. Al deze gegevens worden door den werkgever voor accoord ge- teekend, terwijl hij voorts op de kinderbijslag- lijst invult zijn bedrijfsnummer ingevolge de Ongevallenwet 1921 of de Land- en Tuinbouw- ongevallenwet 1922, wanneer hij bij een Raad van Arbeid is aangesloten of zijn ledennummer, wanneer hij lid is van 'een Bedrijfsvereeniging alsmede in beide gevallen den naam van Raad van Arbeid of Bedrijfsvereeniging, waarbij hij Is aangesloten. Bij arbeiders in maandloon ge schiedt deze invulling en voor accoord-teekening door den werkgever éénmaal per maand, voor arbeiders in weekloon kan men de verklaring óf éénmaal per maand óf na iedere loonbetaling stellen. Voor losse arbeiders zal men dit onge twijfeld na iedere loonbetaling moeten doen. Het is van het grootste belang, dat de werkge ver inderdaad de opgaye van zijn arbeider con troleert. Voor onjuiste opgaven der arbeiders is hij door zijn accoord verklaring mede aanspra kelijk. Ook bij het invullen van dat gedeelte der kinderbijslaglijst dat aan de zorg van de arbei ders is toevertrouwd zal het zeker gedurende den eersten tijd na de inwerking treding der wet van het grootste belang zijn d-at de werk gever den arbeider zoo noodig de behulpzame hand.biedt. Hoe wordt het aantal dagen, waarop de arbei der gewerkt heeft berekend? In het algemeen moet men aannemen, dat het aantal dagen waarop de arbeider in het ka lenderkwartaal werkelijk arbeid heeft verricht of, waarover hij zonder te werken loon heeft ontvangen, gewerkte dagen in den zin der wet zijn. Deze algemeene regel kent evenwel één uti- zondering en wel deze: Over een kalenderkwartaal wordt over ten hoogste zooveel dagen kinderbijslag uitgekeerd als het bedrag van f 1.50 ten volle begrepen is in het door den arbeider in dat kwartaal aan loon ontvangen bedrag en nooit meer dan over 38 dagen. De rechten op kinderbijslag van de tot kinder bijslag gerechtigde getrouwde vrouw zijn niet dezelfde als die van den man. De gehuwde vrouw ontvangt over een kalender kwartaal slechts uitkeering over ten hoogste zooveel dagen, als haar echtgenoot over dat kwartaal minder .dan 78 dagen recht op kinder bijslag heeft. Standaardisatie van consumptiemelk Verkoop van volle melk verboden. De Zaterdag verschenen buitengewone Staats courant bevat een besluit van de secretarissen- generaal van de departementen van Sociale Zaken en van Landbouw en Visscherij betreffende stan daardisatie van melk. Artikel 2 daarvan luidt: Het is aan melkvei-koo- pers verboden volle melk en/of melk te verkoopen. Artikel 3: Het verbod in artike!2 gesteld, geldt niet: 1. Indien de volle melk of de melk uitsluitend wordt verkocht anders dan rechtstreeks aan ver bruikers. 2. Indien de melk wordt verkocht door mellc- verkoopers, die in het bezit zijn van een vergun ning volgens artikel 29 van het Melkbesluit mits zij deze melk hebben betrokken van een bedrijf als bedoeld in artikel 5. Deze melk voldoet aan den eisch, gesteld in artikel 4 en deze verkoop niet plaats vindt in gebieden, gemeenten of gedeelten, als bedoeld in dit artikel, sub. 3. 3. Indien de volle melk verkocht wordt in ge bieden, gemeenten of gedeelten van gemeenten, door den secretaris-generaal van het departement van Sociale Zaken 4 aangewezen, of door oedrijven, welke yan hem ontheffing van het verbod hebben verkregen; 4. Indien de volle melk verkocht wordt volgens een door den secretaris-generaal van 't departement van Landbouw en Visscherij vastgestelde regeling ten behoeve van bepaalde categorieën van verbrui kers en deze volle melk voorzien is van de aan duiding „gepasteuriseerd", als bedoeld in artikel 13 van het Melkbesluit of van de aanduiding „model- melk", als bedoeld in het besluit van den secretaris generaal van het departement van Sociale Zaken van 18 November 1940 betreffende modelmelk. Artikel 5 luidt als volgt: Behandeling van volle mellc of room, ten einde deze door onttrekking van melkvet of toevoeging van gedeeltelijk ontroomde volle mellc of ondermelk tc brengen op het vooi'geschreven vetgehalte (tus schen 2.4 en 2.6 pCt.) mag uitsluitend geschieden in bedrijven van melkverkoopers, die daartoe een schriftelijke vergunning van den directeur van den keuringsdienst van het gebied, waarin de behan deling van de volle melk of den room geschiedt, hebben verkregen. Aan deze vergunning kunnen door den directeur van den keuringsdienst voor waarden worden verbonden. Voorts bevat het besluit een aantal andere'ar tikelen. Overtreding van eenige artikelen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste zes maanden of tien duizend gulden. MODELMELK. In een Zaterdag verschenen buitengewone staatscourant komt een besluit van den secretaris generaal van het departement van Sociale Zaken betreffende modelmelk. Artikel 2 dezer verordening luidt: De aanduiding „modelmelk" mag uitsluitend door hem, wien daartoe op schriftelijke aanvrage dooi den secretaris-generaal vergunning is verleend, worden gebezigd voor melk, gewonnen onder de voorwaarden en voldoende aan de eischen, gesteld in dit besluit. Artikel 3. De vergunning, in artikel 2 bedoeld, wordt slechts verleend, indien naar het oordeel van den secretaris-generaal voldoende waarborgen aanwezig zijn, dat het bedrijf van den aanvrager en diens bedrijfsvoering aan de in de volgende artikelen gestelde eischen zullen voordoen; zij kan worden ingetrokken, indien de secretaris-generaal die waarborgen niet meer voldoende acht. Artikel 4: Het bedrijf mag uitsluitend worden uitgeoefend in perceelen of op landerijen, waarvan de ligging in de schriftelijke aanvrage voor de ver gunning, in artikel 2 bedoeld, is vermeld. In an dere perceelen of op andere landerijen mag dit slechts geschieden, nadat vooraf schriftelijke toe stemming is verkregen van den directeur van den keuringsdienst. Artikel 5: Aan het bedrijf moeten verbonden zijn een geneeskundige en een veearts, die het hy giënisch toezicht op het bedrijf uitoefenen; hun aanstelling is onderworpen aan de goedkeuring van den secretaris-generaal, die deze goedkeuring te allen tijde kan intrekken. Voorts bevat het besluit talrijke andere maat- egelen van hygiënischen aard. als boek Verschenen. Een avonturenreis door het land der liefhebberijen. Men zal zich herinneren dat over een tijds bestek van twee jaren in Haarlem's Dagblad een serie artikelen is verschenen over de vraag: „Wat doet u in uw vrijen tijd?" De postbode, de tramconducteur, de H.B.S.'er, ae procuratiehouder, de gepensionneerde gene raal, de ingenieur en zoo vele anderen vertelden ons van hun liefhebberijen. Deze serie is thans bij de Uitgevers Mij. Bigot en van Rossum te Amsterdam in boekvorm verschenen onder den titel „De onbekende mensch", een avonturenreis door het land der liefhebberijen, beschteven door Karei van Heus- den met medewerking van Ben Korsten. In dit met de oorspronkelijke foto's geïllustreerde bo.ek zijn de interessante antwoorden van den postbode tot en met den ingenieur op de vraag: Wat doet u in uw vrijen tijd! met nieuwen ver bindenden tekst tot een geheel verweven. LEERT ZWEMMEN. Om verdrinking in de duisternis te voorkomen, maken velen zich thans de jurist van het zwemmen eigen. (Foto Pax Holland.) Lieve maan, gij doet zoo eenzaam door het wolken heir uw reis.,laat ons naar de maan loopen, in de maan loopen, onder de maan loopen, naar het u lijkt. Iemand naar de maan wenschen mocht vroe ger een verwensching heeten (vèr-wensching bo vendien); wij zijn dat te boven. Ik heb veel liever dat ge mij, na dit stukje gelezen te hebben naar de maan wenscht dan naar de verduistering. Wie aan verduistering denkt, denkt aan berispelijke daden, die het daglicht niet mogen zien. Dat is echter -een verouderdeopvatting. Wie het tegenwoordig over verduistering heeft, denkt in de eerste plaats aan een ontvelde neus en een lantaarnpaal. Nu, goed, over de maan dus. Dichters vertellen, dat zij het blauw des hemels met elpen schreden meet en prozaisten hebben bibliotheken volge schreven over haar schijngestalten, haar kwadra turen en de helling van haar baan op het vlak der ecliptica. Ik zou zeggen: wat de dichters nog meer over haar te vertellen hebben en dat is niet weinig moet ge zelf maar eens lezen. De lange avonden leenen zich daar bij uitstek toe en op haar beteekenis als astronomisch lichaam kunt ge, om een naam te noemen, Flammarion wel eens naslaan. Die keuvelt er heel amusant over en de Stadsbibliotheek zal wel een paar van zijn weiicjes hebben. We doen dus poëtisch noch geleerd en beginnen met de erkenning, dat we, nadat we een eindje in de twintig gekomen waren, de maan toch eigenlijk schromelijk miskend hebben. Ik ken genoeg men- schen, lieden, die waarlijk toch niet met de oogen in hun zak loopen, die in meer normale tijden tot geen prijs zouden kunnen vertellen, of het tegen volle maan dan wel eerste kwartier loopt. Waarom zouden ze ook? Eerst nu beseffen we, dat we in vredestijd ook als het duister is, wandelen „als in den dag", zooals het gewijde woord zegt. Eerst nu weten we, wat we tot dusver verschuldigd waren aan den directeur van het Gas- of Electriciteitsbe- drijf in overdrachtelijken zin natuurlijk en kleineerende uitdrukkingen, die van gloeiende spij kers en nachtpitjes gewagen zullen wejvoor de rest onzer dagen als uitingen van schromelijken ondank brandmerken. Maar het ondankbaarst zijn we toch altijd je gens de maan geweest, de maan, die zich niet stoort aan wat ondermaansch is en altijd een deel onzer nachten blijft verlichten, altijd en eeuwig, en Öok het Staatsspoor atiou te Den HaaS heeft zijn luchtbeschermingsploeg, die op geregelde tijden voor oefeningen uitrukt. (Foto Schimmelpenningh.). (Adv. Ingez. Med.) 5. Gaat naar bin nen om te vragen hoe laat het is en hoort met verwon dering, pas half tien. 2. Gaat op weg om te beginnen aan de vele fijne dingen, die hij vandaag gaat doen. 6. Gooit met steen tjes naar een boom, waar niet veel aan is, als er geen wed strijd aan verbonden is. 1. Hoeft niet naar school wegens een buikpijn van den vorigen avond en wuift jaloersche vrienden vroolijk toe. 3. Gaat werken aan het wagentje dat hij maakt, maar voelt, dat het toch leuker is, het samen met Eddie te doen. 7. Kijkt naar een loodgieter op een dak, maar ook dat verveelt gauw, als je er met niemand over kunt praten. 4. Slentert doelloos rond, zich er over verbazend, hoe stil het overal is, zonder de vrienden. 8. Loopt tenslotte naar de school en wacht ongeduldig tot de anderen er uitkomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5