aüSlP
Zai Utrecht's Geertekerkje verdwijnen? Gehëimsn van de
textielkaart.
Binnenbeurtvaari georganiseerd
POX DERDAG 5 DECEMBER 1940
H A A R L E M'S D A GEE A D"
Een der schilderachtigste gebouwen
met slooping bedreigd.
{Van een specialen verslaggever).
Op een stil plaatsje, in een stille buurt, staat in
Utrecht de oude Geertekerk of zoo men boos
aardig wil zijn: staat dat, wat ervan over is.
Het pleintje en de buurt, zij zijn van die typisch
Utrechtsche stukjes stad die in geen enkele stad
hun gelijke hebben. De straatjes zijn er smal en
de huisjes laag, en eigenlijk is het niet erg mooi
daar. Maar er hangt een heel eigen sfeer, waaraan
het misbaar van een ongezeggelijke jeugd niets
afdoet; ja, eerder hoort het erbij.
Voor het kerkje glooit liet gras der oude stads
wallen, en daarlangs stroomt weer het water van
den Catharijnesingel. We zijn in de omgeving der
Staatsspoorgebouwen, goed vijf minuten van het
station verwijderd.
Daar sta de Geertekerk. En deze Geertekerk
is het, die nu zooveel stof doet opwaaien.
Het is niet teveel gezegd, dat de stad erover in
rep en roer is. Dat is een wonder voor Utrecht,
waar de menschen ernstig kijken van hun wieg
tot aan het graf. Maar er is, volgens hen, ook
reden voor dezen keer.
Het college van Kerkvoogden der Hervormde
Gemeente heeft besloten om de kerk voor sloop te
verkoopen. De Geertekerk, zoo zeggen zij, is toch
zoo oud en bouwvallig, dat er geen redden meer
aan is; althans, dat redden een hoop geld zou
kosten, meer geld dan men bijeen kan brengen.
Zij spreken van drie ton, de kerkvoogden. Dat
kan Bruin niet trekken. En dus zal de Geertekerk
maar verdwijnen. Op de open plaats zal een
hofje gesticht worden. De toren blijft staan, want
die is van de gemeente Utrecht zooals alle torens
dier stad. En bovendien, de toren is nog stevig.
De kerk is niet stevig. Of om heel eerlijk te zijn,
de kerk is een wrak
Een bouwval.
Een bezoek aan de Geertekerk is een droevig
bezoek. Wanneer wij den toren beklimmen, dan is
het er wel stoffig, en vuil, en nauw. en donker.
Maar de steehen zijn gaaf, de balken zijn hard en
kloek, en men gevoelt er zich veilig.
Uit de kleine torenvensters kunnen wij dan
een blik werpen op het dak der Geertekerk. En
daar kan men met recht zeggen: op wat ervan,
over is. Want het gezicht op het kerkdak is een
onbeschrijfelijk gezicht.
De leien zijn gebroken, losgewaaid en losgerot,
en omlaaggegleden. Zij liggen bij bergen in de
goten, zij verstoppen den afvoer van regen. De
balken van het kerkdak zijn rot en zwak, zij zijn
doorgezakt, zoodat het dak „gezadeld" is, en gol
ven en bulten vertoont.
Als wijbenedengekomen, om het gebouw heen-
loopen, zien wij een ware ravage van ingegooide
ramen,' verroest gaas, geschonden muren. Het
lood is sinds lang gestolen, en de jeugd heeft er
aan gesloopt wat ze eraan sloopen kon.
De kerk is verlaten, sinds lang wordt ze niet
gebruikt. Er is geen koster, er is geen onderhoud.
Toegang kan men slechts krijgen langs den om
weg van toestemming der Kerkvoogden. Doch het
gebouw is bouwvallig, en betreding is gevaarlijk.
En men ontzegt daarom een ieder den toegang.
Wij dwalen om het gebouw, en gissen hoe het
er binnen uit zal zien. Men heeft ons verteld, dat
nog in Augustus van dit jaar een groot stuk pla
fond omlaag gekomen is in een der igangen, die
om de eigenlijke kerkruimte heen loopen. Als wij
door de vernielde vensters omhoog zien, ontwaren
wij inderdaad de sporen van het ergste verval.
Doch hoe het geheel er uit zal zien?
Dat zou een geheim gebleven zijn, als de buurt
niet zoo meeleefde. Terwijl de fotograaf zijn ca
mera instelt voor de buiten-opnamen, komen om
woners op ons toe. Zij vertellen over de kerk.
Wij zijn nieuwsgierig, doch de kerk is gesloten.
Maar dan komt een der omwoners, een zeventig
jarige schilderspatroon, ons te hulp.
Hij spreekt met liefde over deze kerk, in de
schaduw waarvan hij geboren is, en oud gewor
den. Een knecht van hem brengt ons ladders. Wij
moeten het zelf zien! En waarlijk, door de ver
nielde, niet-herstelde vensters is het gemakkelijk
genoeg, te zien.
Het interieur van de Geertekerk is verschrikke
lijk. Flarden hangen van het plafond omlaag. De
grond is opgewoeld voor opgravingen. Stapels ge
broken meubelen, en verrot houtwerk vullen het
koor. -Overal sijpelt het water omlaag, staat er
schimmel op de wanden.
De geschiedenis.
De geschiedenis van de Geertekerk grijpt ver
terug. Er wordt over een Geertekerk gesproken in
een ongedateerd stuk. waarbij een zekere Lode-
wijk, domproost te Utrecht, de vier parochieker
ken onder bepaalde voorwaarden aan het kapittel
van den Dom schenkt. Zooals gezegd, het stuk is
niet gedateerd, doch men stelt het op 1204 of op
1217, want in die beide jaren was er een Lodewijk
domproost.
Die Geertekerk is echter de tegenwoordige niet.
Zij stond buiten de wallen die er overigens in
die jaren nog niet waren, want ze dateeren van
1140. In een koopbrief van 1248 wordt nog over
de kerk gesproken als staande buiten de wallen;
onbeschermd tegen roof. Pas in 1259 wordt de
Geertekerk naar veiliger plaats gebracht.
Men maakt dan gebruik van een bestaande tuf-
steenen hal, die muren had van ruim een meter
dik. Daar bouwt men de kerk op haar tegenwoor
dige plaats omheen
Altijd is de Geertekerk min of meer het stief
kind geweest. Het begon bij den bouw, toen men
een oud gebouw liet staan, waardoor zeker de in
wendige stevigheid niet gediend werd. In 1621 was
de toestand der kerk zoo. dat men ,.de predicatien
U verleggen inder Regulierenkercke" gedwongen
(Foto R. v. d. Randen.)
De tand des tijds, geholpen door volkomen ver-
waarloozing, doet zijn werk snel en grondig.
(Foto R. v. d. Randen.)
was. In 1715 bouwt men vijf woningen tegen de
zuidzijde aan, die men zoo slecht bouwt, dat ze
later groote schade aan den kerkmuur doen. In
1720 is er al weer sprake van „defect van de sak-
king der pilaren".
Herhaaldelijk gebruikt men de kerk voor andere
en onwaardige doeleinden. In 1586 wordt zij goed
schoongemaakt (sic!) om haar als kazerne te la
ten dienst doen. Tenminste, et was „doen die
Yeren ende Engelssen daerin gebracht worden
van stadswegen". Vijf jaar tevoren had men er
alle beelden en altaren uit verwijderd, die overigens
in 1566, „toe die beelden aentwe gesmeten waren",
hun aandeel in de vernieling al gehad hadden.
In 1794 bestemt de vroedschap het gebouw tot
kazerne. Maar in 1804 maakt de commandant er
bezwaar tegen, dat hij zijn mannen moet huis
vesten in een gebouw, waarin tevens begraven
werd! Toen maakte men er maar een magazijn
van.
In 1855 huizen er voor drie maanden lang be
woners van Veenendaal in, die door een over
strooming verdreven waren.
Ziedaar in het kort de historie der Geertekerk.
Tien jaar geleden sprak het college van Kerk
voogden ook reeds van verkoop, doch met het oog
op eventueele restauratie. Thans hebben zij be
sloten tot verkooping voor de slooping. Van dit
besluit hangt veel, doch niet alles af. Want het
gebouw staat op de Monumentenlijst
NATIONALE COMMISSIE TEGEN HET
ALCOHOLISME.
UTRECHT, 4 Dec. Uit het antwoord van
het waarnemend hoofd van het departement van
Landbouw en Visscherij op een adres van de
Nationale Commissie tegen het alcoholisme in
zake graanbesparing blijkt, dat deze besparing-
de aandacht van de regeering heeft. De voor de
alcohoiindustrie beschikbare hoeveelheden
graan hebben een belangrijke vermindering on-
ondergaan en de hoeveelheid alcohol die meer
wordt gefabriceerd dan overeenkomt met de
graantoewijzing wordt gemaakt uit grondstoffen
welke voor de menschelijke consumptie slechts
in geringe mate geschikt zijn.
De Nationale Commissie tegen het alcoholis
me betreurt het dat nog niet in sterkere mate
deze beperking is opgelegd.
De Economische Voorlichtingsdienst zendt
ons het volgende artikel ter plaatsing:
Enkele maanden is het nu alweer geleden dat
wij bij den distributiedienst onze textielkaarten
konden halen, kleurig als de stoffen, die wij daar
voor kunnen koopen. Voor de leden van ons ge
zin kregen wij blauwe en roode, groene en bruine
kaarten, die er in het begin voor de gewone huis
vrouw wel héél erg ambtelijk-gewichtig uitzagen,
maar bij nader inzien toch bleken mee te vallen.
De textielkaart is een van de goede vrienden ge
worden in de portefeuille waarin wij onze distri
butiebescheiden bewaren en in de praktijk in
een enkel geval zelfs met een beetje schade en
schande hebben wij haar geheimen leeren door
gronden.
Haar geheimeninderdaad, volgens onze
spellingswijze behoort het woord kaart nog tot het
vrouwelijk geslacht en ik kan me dan ook voor
stellen, dat een gewone huis-, tuin-, of keuken
man er de noodige moeite mee zal ondervin
den.
Maar wanneer vrouwen bij elkaar zijndenkt
u zich dan eens een gesprek, waarin de punten-
kaart zooals we de textielkaart wel eens po
pulair willen noemen niet tot de diepste roer
selen van haar papieren ziel wordt ontleed.
„Kaart" is immers vrouwelijk zei ik u al en
vrouwen zouden geen echte vrouwen zijn, wan
neer ze niet over vrouwen spraken, wanneer het
een aangelegenheid van de mode betreft.
Over mode.en dan weten we meteen al ons
vrouwelijk vernuft te spitsen om in de lijst
van vrijgestelde textielproducten juist die zaken
te vinden, die we ons kunnen aanschaffen, zon
der dat de schaar van den winkelier want
losse punten zijn immers niet geldig een flin-
ken hap komt nemen uit de nog resteerende
punten.
En ook hebben we natuurlijk al eens een in
spectietocht gemaakt door onze garderobe, om na
te gaan toe we met 'n klein stukje garneering wat
vlotte knoopen, een elegante ceintuur, dat ja
ponnetje van het vorig jaar nog best wat kunnen
doordragen, om er daarna nog een leuken over-
gooier uit te knippen voor onze oudste.
Kijk, wanneer we de xtetielindustrie zoo
bezien hebben wij vrouwen, die met een kleinig
heid onze kleeding al een heel ander cachet kun
nen geven toch heel wat voor op de mannen, die
voor een enkel costuum al 70 punten moeten
neertellen. Maar afgezien daarvan mogen wij bij
alle kleine ongemakken, die we van deze regeling
misschien zouden ondervinden toch ook niet ver
geten, dat onze textielindustrie nu eenmaal niet
over onbeperkte voorraden grondstoffen beschikt.
In het belang van de gemeenschap moet de enke
ling zich nu eenmaal bepaalde beperkingen opleg
gen, zooals ook de handel en industrie zich hebben
moeten laten regelen in het algemeen belang. De
overheid weet over welke grondstoffen onze Ne-
derlandsche textielindustrie de beschikking heeft;
zij weet ook, wat er bij de invoering van de textiel
distributie bij den handel voorradig was.
Dat alles wordt nu zoo eerlijk mogelijk onder
ons verdeeld: de financieel beter gesitueerden,
die in de gelegenheid zijn, zich duurder stoffen
aan te schaffen, kregen daarom ook uitsluitend de
kaart met de 100 punten, maar de gezinnen met
de kleinere inkomens die hen dwingen om minder
solide stoffen te koopen, kregen door het be
schikbaar stellen van extra punten ook de ge
legenheid om zich tusschentijds nog eens wat an
ders aan te schaffen.
Overigens zijn daar nog altijd de zoogenaamde
speciale vergunningen, die het ons mogelijk
maken, om in werkelijk dringende gevallen en
die bestaan natuurlijk niet in het feit, dat we er
gens zoo'n schattig japonnetje hebben gezien, ter
wijl onze puntenvoorraad al verknipt was een
beroep te doen op het goede hart van de heeren
van den distributiedienst.
Dit geldt thans ook voor de kleeding, luiers
en andere benoodigdheden voor baby's en kinde
ren, die op 5 Augustus j.l den leeftijd van 3 jaar
nog niet hadden bereikt. En ook voor luiers e.d.
voor de kinderen, die nog niet geboren zijn, kan
een speciale vergunning worden verleend: in dit
geval echter onder overlegging van een attest van
dokter, vroedvrouw of wijkverpleegster.
Gelukkig zijn er heel wat verstandige vrouwen,
die de laatste punten van hun textielkaart nog niet
hebben doen verknippen. En juist voor deze groep,
die ik wel tot de meest verstandige zou willen
rekenen hebben de wijze mannen die hun gedach
ten over onze vrouwenzorgen hebben laten gaan,
enkele wenken gegeven, waarvan de eerste luidt:
wees zuinig- op uw punten!, koop niet overhaast,
maar besteed uw punten zoo doelmatig mogelijk.
Spaar ook, zoo zeiden die heeren. uw kleeding!
en voorkom schade door motten, vlekken, scheuren
of roestplekjes van spelden. Uw goed gaat dan
langer mee en u bespaart punten. Dat u met zorg
moet wasschen behoeft hier wel niet extra gezegd,
maar wat vooral belangrijk is, is de raad: denk
aan kunstzijde!
Artikelen van kunstzijde, dat heeft u in de pun-
tentabellen zelf al uitgezocht, vragen nu eenmaal
belangrijk minder punten, dan die, vervaardigd
uit andere grondstoffen. Dat vindt zijn oorzaak
hierin, dat kunstzijde in de tegenwoordige om
standigheden gemakkelijker te verkrijgen is dan
bijv. wol of katoen, waarvoor de grondstoffen van
over zee moeten worden aangevoerd. Gelukkig is
de toestand zóó, dat de Duitsche industrie zich op
Met surprises naar
huis. Geeft het doen
van St. Nicolaas-inkoo-
pen reeds heel wat
hoofdbrekens, het
transport naar huis
doet daarvoor niet
onder.
(Foto Pax Holland.)
1. Het bridgen is
juist begonnen als
Junior van boven om
moeder roept.
2. Vader vermaant
Junior streng om
stil te zijn.
3. Stilte treedt in
en vader merkt op
dat alles wat een
kind noodig heeft,
een krachtige leiding
4. Onmiddellijk
waarop Junior veel
luider om moeder
roept en vader naar
de trap gaat om zijn
vermaning te her
halen.
5. Hetgeen niet
wordt verstaan door
dat Junior nu onaf
gebroken om moe
der roept.
6. Gaat halver
wege de trap op en
roept weer, waarop
Junior vraagt, wat
vader toch zegt.
7. Gaat heelemaal
naar boven en heeft
een lang gesprek met
Junior. strengheid
met redelijkheid ver
mengende.
8. Is nauwelijks
terug of nog luider
kreten om moeder
weerklinken. Moe
der gaat naar boven
en heeft Junior bin
nen vijf seconden
stil.
Negenhonderd trajecten ingedeeld,
welke door ruim 1000 ondernemin
gen worden bevaren.
dit punt wel tot een zeer bijzondere hoogte heeft
weten op te werken en dat ook Nederland met
fabrieken te Arnhem, Breda en Nijmegen bedrijven
bezit, die kunnen bogen op een internationale repu
tatie. Over den aanvoer van cellulose, waarvan
hout de grondstof is, behoeven we ons veel min
der bezorgd te maken, dan over den aanvoer van
katoen en wol, terwijl de practijk bewezen heeft
dat kunstzijde over tal van egienschappen be
schikt, die haar maken tot een gewilde grond
stof voor de vervaardiging van allerlei textiel
producten.
BETTY DEN HAAN.
Wat zegt U de kinderzegel?
De Centrale Propaganda Commissie voor den
verkoop der kinderpostzegels schrijft ons:
Wie den jongsten Kinderzegel ziet, kan zich niet
onttrekken aan de bekoring, die van het kinderge
zichtje daarop uitgaat.
Misschien komt dit vooral doordat we door den
kunstenaar worden binnengeleid in de eigen wereld
van het kind, in het spelletje dat het geheel al
leen en voor zichzelf in vollen ernst speelt.
Spel en ernst van het kind staan ons hier in een
klein beeld helder voor oogen.
Dat is de meest directe opwekking tot hulp. Het
kind heeft onze hulp noodig: voor zijn spel, voor
zijn ernst.
Duizenden kinderen moesten in hun opvoeding
worden voortgeholpen door verstandige handen,
die de gebroken, verwaarloosde leventjes weer in
het gereel brengen Duizenden kinderen moeten in
de zeelucht in bosschen, worden verzorgd onder
deskundige leiding, om verloren gezondheid en
kracht terug te vinden.
Alles wordt daar gedaan om spel en ernst van het
kind zuiver te houden!
De kinderzegels die dit jaar voor den zeventien
den keer worden verkocht, en wel gelijk bekend
van 2 December tot en met 6 Januari a.s., stellen
een ieder in de gelegenheid om ten koste van 2 a 3
centen al deze kinderen de noodige verzorging te
geven.
Door het veelvuldig verbruik kunnen de beproefde
Nederlandsche instellingen voor Kinderbescherming
méér kinderen opnemen, beter voor de kinderen
zorgen, kortom, onze misdeelde jeugd op groote
schaal helpen. Dit is hard noodig, zeker in onzen
tijd!
Daarom :elke kinderzegel, op brief of bnekaart
geplakt, beteekent geestelijke en lichamelijke ge
zondheid voor Nederland's misdeelde jeugd. Ge
bruikt dus allen in deze maand voor geheel uw
correspondentie Kinderzegels!
ANNIE WOUD ZINGT TE BERLIJN
EN WEENEN.
Vrijdag 6 December a.s. wordt in de „Kamerad-
schaft der Deutschen Künstler" te Berlijn een
liederenavond gegeven met medewerking van onze
landgenooten Ruth Horna (sopraan) en Annie
Woud, te Haarlem (alt) met begeleiding van den
heer Den Hertog.
Dezelfde kunstenaars treden den 8en December
te Weenen, op een avond van de Deutsch-Nieder-
lAndische Gesellschaft aldaar op.
Het A.N.P. meldt: Nu door de beperkende maat
regelen inzake het brandstofverbruik de vracht
auto's voor liet goederenvervoer grootendeels zijn
uitgeschakeld, is het vervoer te water, dat in ons
land toch reeds belangrijk was, nog meer naar vo
ren getreden. Het binnenvaartverkeer moest, wilde
het vrachtvervoer in ons land niet spaak loopen,
tot een zoo groot mogelijke capaciteit worden op
gevoerd. Echter ook de binnenvaart had zich in
de laatste jaren geheel op den verbrandingsmotor
ingesteld. Stoomschepen voeren er nog maar wei
nig. De meeste waren uit de vaart genomen en op
gelegd, omdat de exploitatie van een stoomschip
duurder is dan die van een motorschip.
De oorlogstoestand in Mei jl. had de binnenvaart
volkomen lamgelegd. Het vrachtvervoer moest na
de capitulatie zoo snel mogelijk worden hersteld.
Een week na de overgave werd ten departemente
een bespreking gehouden, welke tot resultaat had,
dat het Nederlandsch Binrenvaartbureau, een
reeds bestaande organisatie, met groote volmach
ten de organisatie van dc Nederlandsche beurt
vaart op zich nam. De z.g. „wilde" binnenvaart
staat daar geheel buiten.
De heer J. G. Koppe, waarnemend secretaris van
het Nederlandsch Binnenvaartbureau, heeft ver
schillende mededeelingen over de organisatie ge
daan.
Dank zü het Invoeren van sleepdiensten zijn
op het oog-enblik beurtschepen in dc vaart,
hetgeen, gezien bet feit dat het zeeverkeer ver
vallen is, een buitengewoon gunstig cijfer ge
noemd mag worden.
Voor het zoover was, moesten vele moeilijkhe
den overwonnen worden. Het aantal stoomschepen
was gering en de meeste er van waren ver-
ouders. Ketels moesen worden gekeurd, en
schepen moesten worden ogeknapt.
Toen het materiaal er was, moesten tra
jecten worden ingesteld, opdat de brandstoffen-
toewijzing kon worden geregeld, en sleepbooten
beschikbaar konden worden gesteld.
Men heeft hierbij gebruik gemaakt van de se
dert 1933 bestaande negentien bevrachtingscom
missies. Deze commissies waren in het leven ge
roepen door de diverse Kamers van Koophandel.
De commissies zijn thans ontbonden en alleen de
secretarissen zijn in dienst gebleven. Deze staan,
thars rechtstreeks onder de rijksverkeersinspectie.
Ons land is in 900 trajecten verdeeld, welke
door ruim 1000 ondernemingen worden beva
ren. Deze trajecten zijn in vijf groepen samen
gebracht. Groep A bevat alle trajecten welke
Amsterdam als begin of eindpunt hebben,
groep B, welke Rotterdam als centrum hebben,
groep F, voor provinciaal vervoer in Friesland,
groep G in Groningen en groep C voor bet
overige deel van ons land.
De beurtvaartondernemingen moeten, om hun
bedrijf te kunnen uitoefenen, voldoen aan de vol
gende eischen: zij moeten allereerst in het bezit
zijn van een beurtvaartontheffing, in 1933 inge
steld. welke verstrekt werd door de desbetreffen
de bevrachtingscommissie, Voorts moeten zij lid
zijn van een bij het Nederlandsch Bin envaartbu-
reau aangesloten organisatie en tenslotte moeten zij
een vaarplan bezitten. Dit is opgemaakt door dc
z.g. trajecten-commissie, een subcommissie van de
Nederlandsche Commissie Binnenvaart. Dit vaar
plan omvat een beschrijving van de route, het aan
tal en het soort schepen en de toewijzing van
brandstof, petroleum en machine-olie en de be
perkingen, gesteld aan het varen op eigen kracht.
Het opmaken van deze ruim 1000 plannen is een
ontzaglijk werk geweest. Honderden problemen
deden zich daarbij voor, welke zoo snel mogelijk
tot een oplossing moesten worden gebracht, want
het vrachtvervoer kon niet wachten. Diensten
moesten worden gecombineerd, en beschikbare
sleepbooten en stoomvrachtschepen met sleepcapa-
citeit moesten over het land worden verdeeld enz.
Bovendien moest bij dit alles rekening worden ge
houden met de tijden, want ook een beurtschip
per vaart op de klok.
Het is eer stoer staaltje van Nederlandsch or
ganisatievermogen geweest, het tot stand brengen
van een goede en in alle opzichten economisch
functionneerende bïnrenbeurtvaart, iets dat door
den drang der omstandigheden geschied is en waar
van de Nederlandsche handel ook in de toekomst
het volle profijt zal trekken.