Herziening van de waterschappen FLITSEN De oorzaken van de boterschaarschte DE BOK. (AANDAG 9 DECEMBER 1940 HS A RE EM'S DAGEEAO ijkscommissaris bij Nederlandsche Kunstschilders Opwekking een groot museum voor hedendaagsche kunst op te richten a GRAVENHAGE, 7 December. (ANP) De Rijks- mmissaris voor de bezette Nederlandsche gebie- n rijksminister Seyss Inquart, heeft dezer dagen n' bezoek gebracht aan eenige schildersateliers, venals de Rijkscommissaris door zijn herhaalde •zoeken aan industrieele- en economische bedrij- steeds weer blijk geeft van. zijn belangstelling de mensclien, die deel hebben aan het ar- idsproces en voor hun sociale positie, en bezorgd over hun welzijn, zoo legt hij ook de levendigste •langstelling aan' den dag voor het cultureele le- n der Nederlanders. Pas kort geleden is hier 'een week van Ween- he kunst georganiseerd en onlangs heeft Wolf- tng Schneiclerhan, de concertmeester van het èensche Philharmonische orkest, op een muziek- ,ond zijn kunst en die van zijn ensemble ten ge- gebracht. Blijkt reeds uit deze uitvoeringen, initiatief van den Rijkscommissaris tot stand a gekomen, hoezeer de Rijkscommissaris per- lonlijk opkomt voor de beoefening der muziek, ,0r zijn bezoek aan vier bekende en vooraan- aande Nederlandsche kunstschilders heeft hij tot tdrukking gebracht, dat hij met de groote lijnen m den opbouw op het gebied der schilderkunst stemt en haar ontwikkeling op elke wijze be- irdert. Onder leiding van den kunstschilder Gerdes en gezelschap van professort dr. Wehofsich en pro- g. A. Snijder, den voorzitter van den Neder- ndschen Cultuurkring, heeft de Rijkscommissaris ch naar Laren en Blaricum begeven en eerst de erken in oogenschouw genomen van den land- jiapsschilder A. Schotel, vnl. in zachte kleuren jhouden zeegezichten en haveningangen met m- i uitvarende schepen. Deze kunstenaar legt' een jzonder sterk gevoel aan den dag voor kleur en on-en voor de duizendvoudige schakeeringen in grijze' tinten. Het tweede bezoek gold den kunstschilder H. ulsbergen. Deze kunstenaar behoort tot de mo- •rnen, met een sterk ontwikkeld gevoel voor den rengen vorm. Hij heeft voortreffeijke portretten •scbilderd. Voorts is hij rijk aan denkbeelden ior ontwerpen van muurschilderingen, drchitecto- sche problemen, mozaiek-ontwerpen e. d. Ver- Igens ging de tocht naar Blaricum en wel naar •n schilder van stillevens R. Hynckes, die welbe- ust de oude Nederlandsche traditie van het schil- •ren van stillevens, waarop alle voorwerpen tot de kleins^ bijzonderheden nauwkeurig worden eergegevei. deed herleven. Deze kunstenaar on- «rseheidt zich door een groote technische vaar- gheid en uiterste nauwkeurigheid. Tenslotte bezocht de Rijkscommissaris het atelier an den kunstschilder Gerdes, die zich bijzonder eidienstelijk heeft gemaakt met de organisatie der instschilders in den Cultuurkring. Gerdes is ooral als portretschilder voor de Nederlanders •en onbekende. De Rijkscommissaris legde overal groote belang- elling aan den dag. Hij wijdde aan de verschillen- werkstukken en ontwerpen intense .aandacht en af uiting aan zijn bewondering en waardeering. ij de verschillende schilders werden kunstwer- »n aangekocht. In een onderhoud wees de Rijkscommissaris op voor de' historie belangrijke prestatie der Ne- arlandsche schilderkunst en haar beoefenaars. Hij af daarbij aanwijzingen hoe deze kunst thans op ruchtbare wijze verder ontwikkeld kan worden lor jonge taienten op te leiden en hun een kans geven, waarna hij als volgt sprak. „Spreekt men over de schilderkunst, dan moet en aan de Hollandsche meesters in het bijzonder 1 aan de Nederlanders in het algemeen denken. Ik geloof, dat evenals de Grieksche kunstwerken het gebied van de beeldhouwkunst en misschien Oostmarksche en Weensche meesters op het ge- ied van de muziek een hoogtepunt van het schep ende vermogen vormen, zoo ook de Hollandsche ihilders kunstwerken tot stand hebben gebracht, ie nauwelijks meer geëvenaard zullen kunnen •ofden. Overal, waar deze werken thans tentoon- esteld en bezichtigd kunnen worden, leggen zij etuigenis af van de groote bekwaamheid van dit ind en zijn menschen. Dit erfdeel beteekent ook voor de huidige gene- atie een verplichting en tevens een roeping. Om en eigen aanleg te ontwikkelen en om scherp te :eren zien, is het juist op het gebied van de schil- erkunst noodzakelijk steeds goede voorbeelden oor oogen te hebben. Deze zijn in de Nederlanden ijkelijk aanwezig, waarbij nog, komen het land- chap en het licht, die reeds vóór de oude meesters wegwijzers waren. Stellig is ook de aanleg om oonverpen van kunstwaarde te scheppen geble- en. De zaak is thans om, uitgaande van het rijke rfdeel, tot nieuwe hoogtepunten te geraken. Ik erhaal daarom de opwekking om in Nederland, iet gebruikmaking van de reeds aanwezige verza- ïelingen, een groot museum voor moderne kunst p te richten, waarin tevens een permanente ten- oonstelling van hedendaagsche kunstenaars ge- ouden dient te worden. Om de jonge talenten te ormen, zou er in 'verband daarmede gelegenheid ot opleiding gegeven dienen te worden, waarbij innen het kader van een gymnasium vooral aan- acht wordt besteed aan de teekenstudie voor die eerlingen, die overeenkomstig hun bijzonderen lanleg, daartoe zijn uitverkoren. Voldoet de jonge nan dan niet aan de verwachtingen, dan geniet hij och altijd nog een opleiding, die het hem mogelijk naakt later een bestaan te vinden. Is aldus 'de eer- te stap gezet op den weg tot het vinden van jeug- talenten, zoo dient krachtens het rijke erfdeel dit land bij het beleven der kunstontwikkeling >an heden bijzondere aandacht, besteed te worden an/de verdere academische opleiding van de lachten, die zich wijden aan het kunstenaarsbe- nep en hiertoe bekwaam zijn. Aan de hedendaag se kunstenaars dient echter door op gezette tij en gehouden tentoonstellingen van hun werken ëlegenheid te worden geboden de breede massa ennis te laten maken met de door hen vervaardig- e kunstwerken, en haar belangstelling te wekken, eaarmede de kunstenaars, behalve dat zij hun be- itaan waarborgen, tevens de erkenning zullen ge- iieten, die zij voor hun prestaties noodig hebben n verdienen. De groote belangstelling, die het geheele Duit- die volk voor dc schilderkunst in het algemeen 'n voor de oude Hollandsche kunstwerken in het «jzonder koestert, zal stellig ook op de heden daagsche kunstuitingen van dit land worden over bracht." Samenwerking Roode Kruis-pakketten voor Eurqpeesche krijgsgevangenen. WASHINGTON, 6 December. Naar de leiding Van het Amerikaansche Roode Kruis bekend maakt, Zal in den loop van December een begin worden gemaakt met de verzending van levensmiddelen lakketten aan de Europeesehe krijgsgevangenen. Ie eerste zending omvat 5000 pakketten, die ieder H pond wegen. Deze pakketten bevatten geconden seerde melk, havervlokken; kaas, sarines, marga rine. gedroogde Vruchten, corned beef, sinaas- ïppelnat. suiker en sigaretten. Ieder pakje heeft ecu waarde van ongeveer 27.5 dollar. Het'bestuur van het Roode Kruis deelt verder mede dat van de betreffende landen de garantie verkregen is dat de pakketten aan de krijksgevangenen zullen wor den uitgereikt. (United Press) noemt: perskamer, landbouw!'ront, Nederlandsch Vakverbond, radio-omroep.een vertegenwoordiging van ons volk bij de bezettende overheid. De leiders van dergelijke instellingen of organisaties moeten naar het oordeel van den schrijver geen functio narissen van één der drie bewegingen zijn, ja, desnoods voor den duur van hun leiderschap als lid van de toeweging bedanken. Is 't hamertje in Uw 11 hoofd weer aan 't werk? W' G'a dan niet experimenteeren met „hoofdpijn-middeltjes", maar neem terstond Aspirin. Snelle, afdoende (Adv. IrigezMed.) Een brochure van den heer Arnold Meyer. De leider van Nationaal Front, de heer Arnold Meyer, heeft een brochure het «licht doen zien, welke hij tot titel heeft gegeven „Samenwerking?" Met het vraagteeken heeft de schrijver blijkbaar niet bedoeld, dat hij sceptisch gestemd is over een mogelijkheid tot samengaan van de autori taire bewegingen, Nederlandsche Unie, N.S.B. en Nationaal Front, doch veeleer aanstonds de uit- noodiging tot samenwerken willen accentueeren, welke hij in dit geschriftje van ongeveer 60 pa gina's heeft gedaan. De heer Meyer wil een eenheid bereiken op reëelen grondslag en daarom heeft hij de moge lijkheden onderzocht-, welke tot een samenwer king kunnen leiden. Z.i. is politieke eenheid voor- loopig uitgesloten, maar daarom behoeven de drie bewegingen naar. zijn oordeel nog niet zonder contact naast elkaar te blijven voortleven. Op concrete gebieden des levens zou het naar zijn meening mogelijk zijn samen te werken in dat gene, dat de bewegingen gemeen hebben. De schrijver heeft den eersten stap willen doen om het politieke leven hier te lande uit de im passe te halen en de scherp geslepen verhoudin gen tusschen de autoritaire bewegingen te ver beteren. Hij realiseert zich daarbij, dat voor het bereiken van een samengaan noodig is „de geza menlijke wil 'om samen te werken en een ruim begrip voor elkander". Dat die gezamenlijke wil er thans zou zijn, meent hij te moeten ontkennen. Dit is z.i. te betreuren daar nu een groote hoeveel heid energie verloren gaat in den strijd tusschen de autoritaire bewegingen, energie, welke veel nuttiger zou kunnen aangewend worden, „indien zij verbruikt werd in het opbouwend streven ter behartiging van de Nederlandsche belangen, om gezamenlijk zooveel mogelijk invloed uit te oefe nen op de maatregelen, die tot doel hebben maat schappij en bestuur te reorganiseeren". De hoofdvraag, welke in de brochure wordt be handeld, is deze: zouden de drie autoritaire be wegingen, wetende dat er op den duur slechts één mag en kan bestaan, niet samen kunnen werken, en al samenwerkende misschien naar elkaar toe groeien? Daar dit echter een zaak is. welke ook de be zettende macht regardeert, heeft de heer Meyer trachten na te gaan, wat deze wenscht. Hij komt daarbij tot de conclusie, dat de bezettende over heid vijf minimum-eisehen aan de publieke werkzaamheden van politieke groepeeringen stelt: nationaal-Nederlandsch, sociaal, autoritair, de Jodenmacht buiten de organen van staat en maatschappij willende bannen, strevend naar een goede verstandhouding met Duitschland. Na deze opsomming stelt de schrijver de vraag of er nog meer eischen zijn. In dat geval dringt 'hij erop aan, dat de bezettende overheid zal spreken. „Wanneer die minimum-eisehen van Duitsche zijde dan zoo danig zouden zijn, dat zij verder zouden gaan dan het maximum, 'dat wij,-zonder tekort te doen aan de eer en het welzijn van het Nederlandsche volk, zouden mogen en willen aanvaarden, dan zouden wij niet aarzelen daaruit de logische conclusie te trekken en de beweging, die ons lief is, als poli tieke organisatie op te heffen. Want onze bewe ging heeft voor ons.allen enkel en alleen zin, voor zoover zij dienstbaar is aan het Nederlandsche volk en de eer van ons volk kan hooghouden". Na de Anti-Revolutionnaire en Christ. Histo rische groepen, de N.S.B. en tenslotte De Neder landsche Unie te hebben besproken concludeert de heer Meyer, naar hierboven reeds is meege deeld, dat het mogelijk, moet zijn tot een vorm van samenwerking te komen op de concrete ge bieden des levens, waarvan hij enkele voorbeelden Pleidooi in vergadering van ,,De Vuurslag Zaterdagmiddag werd te 's-Gravenhage een vergadering gehouden van „De Vuurslag", waar in de heer" P. J. Jansen, burgemeester van Ze venbergen, sprak over den grondslag dei; platte landswelvaart. De voorzitter van „De Vuurslag", jhr. R. Groeninx van Zoelen, leidde den spreker in. De heer Jansen gaf een uitvoerig betoog, toe gelicht door talrijke kaarten, over de hem wen- schelijk voorkomende herziening van de met zorg voor den bodem belaste publiekrechtelijke organisaties, bekend onder den naam van water schappen. Spreker had hierbij vooral het oog op de toestanden in het stroomgebied van Mark en Dintel. De werking van de waterschappen betreft het volgende: strijd tegen het water, beheersching van het binnenwater, ontsluiting, cultuurtech nische verzorging en bestuurstaak. Uitvoerig schetste spreker de nadeelen, welke aan de hui dige organisatie van de waterschappen kleven, waarna hij een systeem ontvouwde volgens wel ke deze beter haar taak zullen kunnen ver vullen. Deze organisatie dient zich te voltrekken naar twee regels, en wel: 1. De organisatie van alle gronden, welke hun overtollig hemelwa ter loozen op eenzelfde punt, binnen een dat ter ritoir behèerend college, waarmede zoo noodig de belastingplichtigheid aanvangt, en 2. Dat het waterschap, dat met een of meer der andere waterschappen een belang gemeen heeft, daar mede vormt een „overliggend waterschap", met als doel de behartiging van het gemeene belang. Een van de grootste nadeelen, welke aan de hui dige organisatie kleven, is wel het feit, dat de zorg voor dijken enz. komt voor rekening van de daaraan het naast liggende gronden, die hier door echter tevens in het belang van verder ge legen gronden werkzaam zijn. Hierdoor ont staan belangen-tegenstellingen, welke niet altijd kunnen worden vermeden. Een organisa tie volgens de ontwikkelde denkbeelden zou zeer groote gevolgen hebben voor de daarbij betrok ken gronden, o.a. uitbreiding van de bodem productie door de cultuur-technische juiste ver zorging, de vorming van natuurlijke gemeen schappen der gronden, welke weer de basis zijn voor jachtschappen, vischschappen en de vuil- waterbestrijding. De verdeeling der lasten zal billijk en'rechtvaardig zijn, terwijl oneconomi sche 'lasten worden voorkomen. Spreker gaf nog een uiteenzetting van de waarde, welke moet worden toegekend aan het winnen van cultuurgrond. Volgens een veilige berekening kan z.i. in Brabant nog 100.000 H.A. grond in cultuurgrond worden omgezet, het geen zou beteekenen een bruto volksinkomen van f' 30.000.000 en blijvende ,werk- en woon gelegenheid voor 156.000 personen. In aansluiting hierop betoogde spreker nog de wenschelijkheid van een Kanaal tusschen Ber gen op Zoom en de Mark, een afstand van 13 K.M. Niet alleen zou zulk een' Kanaal de afwate ringsmogelijkheden veranderen, doch het zou tevens door de hierdoor geschapen nieuwe ver keersmogelijkheid den ganschen landbouw en de handelspositie van Brabant veranderen. Voorts zou dit zijn een verbetering van de verbinding Oost-West, de verbinding van Zeeuwsch-Vlaan- deren, Vlissingen en Brabant met het Duitsche achterland. Na de uitvoerige rede beantwoordde de heer Jansen nog verschillende vragen. MIJNEN BIJ SCHEVENINGEN. De storm, die in den nacht,van Vrijdag op Zater dag heeft gewoed, heeft velé mijnen in de nabij heid van Scheveningen gebracht, verschillende hui zen werden ontruimd en de Hellingweg, Houtrust- weg en het terrein van de Sleephelling Maatschap pij werd afgesloten. In het ververschingskanaal bij de sluizen dreven drie mijnen en tusschen de pieren van het kanaal en die van de haven vier. Door den G.G.D. zijn verschillende zieken uit de ontruimde huizen vervoerd. (Adv. Ingez. Med.) De zee neemt, maar geeft ook. Houtzagers aan den arbeid op het strand. Storm wind trotseerend worden de aangespoelde boomstammen ter plaatse stukgezaagd. (Foto Schlmmelpenningh.) NIEUWE SERIE No. 174 Frissche lacht 1. Kondigt aan dat hij nu binnen komt om met zijn trein te spelen. 2. Gaat weer naar builen als er gezegd wordt dat hij beter nog wat in de fris sche lucht en dc zon kan blijven. 3. Probeert het nog eens met de mededeelïng dat er niemand buiten is en niets te doen. 4. Slentert zuch tend door den tuin. 5. Ziet moeder aan 6. Komt herhaal- een raam boven en vraagt of hij nu binnen kan komen, de zon is weg. delijk terug om te zeggen dat hij dorst heeft en koud is en wanneer mag hij nu binnenkomen. 7. Tot moeder het moeizaam opgeeft. 8. Besluit een kwartier later, als het is gaan waaien en regenen, om nu weer wat naar bui ten te gaan. STORM AAN DE KUST. De wacht langs het Scheveningsche strand ontmoet overal op waaiende vlokken zeeschuim. (Foto Schimmelpenning!!.) Een mededeeling van bevoegde zijde Het A.N.P. meldt uit Den Haag: Van bevoegde zijde wordt medegedeeld: In vroegere jaren bedroeg van het geheele spijs- vettenverbruik van het Nederlandsche volk het boteraandeel minder dan 25%..Meer dan de helft van de boterproductie werd geëxporteerd, voor namelijk naar Engeland. Dat is inmiddels volkomen veranderd. Toen in Juni bij den melkovervloed tot een grooter boterverbruik in Nederland moest worden overgegaan, werd dat opgevat als een diep ingrijpen in de hier te lande bestaande gewoonten. Merkwaardigerwijze is echter gebleken, dat het Nederlandsche volk van de mogelijkheid om boter in plaats van margarine of spijsvetten te nemen, in veel grootere mate gebruik heeft gemaakt dan van de zijde der Nederlandsche instanties aange nomen werd. Tezamen met het feit, dat op sociale gronden boter göedkooper kon worden gekocht, leidde dit juist naar omkeering van de tot nu toe bestaande verbruiksverhoudingen. De met het sei zoen samenhangende teruggang in de melkproduc tie was oorzaak, dat het boterverbruik, dat boven verwachting was gestegen, niet kan worden ge handhaafd in den tot nu toe bestaanden vollen óm- vang. Met het oog op deze veranderde productieverhou dingen was reeds voor November het betrekken van een wekelijksch rantsoen naar keuze ook voor margarine vrijgegeven. De Nederlandsche instan ties hadden verwacht, dat deze maatregel door de bevolking, die in-strijd met haar vroegere gewoon ten thans uitsluitend boter gebruikt, dankbaar be groet zou worden. In tegenstelling met de verwach ting is van de mogelijkheid margarine inplaats van boter te betrekken weinig of heelemaal geen ge bruik gemaakt. De beschikkingen van de bevoegde Nederlandsche instanties werden daardoor zeer ge stoord. Voor de komende periode zal daarom het be trekken van een zekere hoeveelheid max-garine, resp. spijsolie, vex-plicht moeien worden gesteld om een gelijkmatige en x-echtvaardige verdeeling der beschikbare boter te waarborgen. Zooals de statistiek van de zuivelcentx-ale aan-i wijst, is zelfs bij dezen maatregel het aandeel van het boterverbruik van de Nederlandsche bevolking nog veel grooter dan in het voorjaar en de oxpox't in wezen geringer. De Nederlandsche bevolking moet zich daarom aan de van het seizoen afhankelijke productie schommelingen bij het verbruik aanpassen en voor het geval, dat in de wintermaanden de behoefte grooter is dan de productie, gebruik maken van de andere ter beschikking gestelde vetten. Twee aardige zwart-gélokte jongens te Heem stede hadden'"samen één bok. Wij de buren e— vermaakten ons met dit drietal. Het was een zeld zaamheid zoo goed als de knapen voor het beest zorgden. Een eerste klasse rijpaard met twee oppassers kan niet beter verzorgd worden! Op tijd werd hij gewasschen, gekamd en geborsteld, zoo dat er op zijn witte vacht nooit eenige smet viel waar te nemen. Als de bok weidde op een stukje bouwterrein in onze nabijheid mekte hij vroolijk als een der jongens met een pannetje eten kwam ter aanvulling van zijn rantsoen. Gelijk een hond maakte hij vroolijke sprongen, terwijl het pas goed was als zijn kleine baasje hem dan liefkoozend over den kop streelde. Wij omwonenden kunnen geen onderscheid zien tusschen de jongens, tweelingen. Zij hebben de zelfde guitige oogen, en zijn allebei even lief voor het beest. Zou de bok hen uit elkaar kunnen hou den of zou die af en toe voor het raadsel staan, dat hij zijn baasje dubbel ziet? Op Sint Nicolaasdag waren de jongens verrast met een geschenk dat hun geluk zou volmaken. Een bokkewagen! Nu zou het heerlijke oogenblik komen dat zij met hun viervoetigen vriend zou den gaan rijden! Gauw naar de „weide" om het groote nieuws aan hem te gaan vertellen. Hij zou het wel ver staan, want hij begreep immers alles wat ze aan hem zeiden. Maar, waar is de bok? Niet op het landje waar hij was neergezet. Ook niet in de omgeving. Toen drong het ontstellende tot de jongens door: de bok was gestolen! Huilend gingen zij zoeken, aan de omwonenden vragen of iemand ook gezien had wie hun bok had meegenomen. Ook de politie beloofde te zullen zoeken, even als elke omwonende. Pessimisten verzekerden al: De jongens zien hun bokje niet meer terug, die is al geslacht, want in de dagen van vleeschschaarschte zijn daarvoor wel gegadigden. Tot zeer laat hebben de jongens gezocht. Maar zonder succes. Hun Sint Nicolaas-avond was bedorven! 's Nachts hebben zij natuurlijk niet geslapen, hun gedachten waren cn bleven bij den bok. Den volgenden dag werd een spoor van den dier gevonden. Nu ging de politie verder, zoeken, doch de kans dat de bok nog in leven was werd, hoe meer tijd er verstreek, steeds kleiner. Toch gebeurde het onverwachte. De dief, bang geworden door een publicatie in de couranten, ging de bok terugbrengen. Natuurlijk waren de jongens nu weer den koning te rijk. zij gingen van vreugde met den teruggekeerde een wandelinge tje maken. Daardoor drong ook het blijde nieuws door tot de huizen der nabij-wonenden. Die er natuurlijk ook met voldoening kennis van na men, al was het alleen ter wille van de twee sympathieke verzorgers. Inlevering van goud. AMSTERDAM, 7 December (A.N.P.) De Ne derlandsche Bank N.V. maakt bekend dat zij thans de ingezetenen wier namen begixxnen met een der letters I, J, K, L en M, voor zoover zij nog goud in den zin der deviezenverordening iri eigendom heb ben of daarover het beschikkingsrecht hebben als bedoeld in artikel 9, vijfde lid der deviezenverorde ning, oproept dit goud vóór 20 December 1940 aan de Nederlandsche Bank te. verkoopen en over te dragen. Het goud kan op iederen werkdag, behalve des Zaterdags, tusschen 10 en 12 uur worden ingeleverd bij de hoofdbank van de Nederlandsche Bank te Amsterdam. Gangbare Nederlandsche gouden tien en vijfguldenstukken' kunnen, behalve bij de hoofd- Slot defect? Tel. 11493 DeSleutelspecialist. L.Veerstr. 10 (Adv. Ingez. Med.) bank van de Nederlandsche Bank, ook worden in geleverd bij hare bijbank te Rotterdam of bij een barer agentschappen. De betaling van den' koop prijs zal behalve bij aankoop van gangbare Ne derlandsche gouden tien- en vijfguldenstukken over het algemeen eerst kunnen geschieden nadat het goud bij de hoofdbank van de Nederlandsche Bank is nagezien en gewogen. Desgewenscht kan de inlevering ook geschieden door bemiddeling van eeix particuliere bankinstelling of een commission- nair. Deze brengen hiervoor een kleine provisie in rekening. Ingezetenen wier namen met een der letters N en volgende van het alphabet beginnen kunnen nadere bekendmakingexx afwachten. Indien zij de voorkeur er aan geven hun goud reeds thans aan de Nederlandsche Bank te verkoopen, bestaat daar tegen geen bezwaar. Verzamelingen van gouden munten behoeven voorloopig niet te worden ingeleverd. Als verzame lingen kunnen slechts worden beschouwd collecties die uit ten minste tien verschillende stukken bestaan, die 'n handelswaarde hebben, hooger dan met goud- waarde der gezamenlijke stukken overeenkomt. Verzamelstukkan behoeven eveneens voorloopig niet te worden ingeleverd. Als verzamelstukken kunnen slechts gouden munten worden beschouwd, waar aan een belangrijk hoogere handelswaarde kan wox-den toegekend dan met de goudwaarde over eenkomt. In twijfelgevallen vrage men onder de vermelding van het jaartal van de desbetreffende munt(en) bij de Nederlandsche Bank een beslis sing. Op grond van het enkele feit dat aan bepaalde munten voor de eigenaars persoonlijke herinnerin gen zijn verbonden, kan geen ontheffing van de verplichting tot verkoop worden verleend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5