cftitCec acht Duitsche
nededaay
„Oogenblik van den beslissenden
strijd wordt door ons bepaald."
WOENSDAG 11 DECEMBER 194Ö
TTAAREEM'S DXGBEAD"
5
Dank aan de arbeiders, boeren,
soldaten en vrouwen.
(Vervolg van Pag. 1).
BEZITTERS EN NIET
BEZITTERS.
Daar komt nog een andere reden bij. Ik heb ge
zegd dat de wereld verschillend verdeeld werd.
Amerikaansche waarnemers en Engelsche hebben
I daarvoor de wonderlijke uitdrukking gevonden: er
I zijn twee soorten volken, nl. bezittende en niet be-
1 zittende. Wij Engelschen, w.ij Amerikanen', wij
Franschen zijn de bezittenden. Het andere behoort
tot de niets-bezitteniden. Wie niets heeft, krijgt ook
r.Sets. Ik ben mijn leven lang de „Habenicbts" ge
weest. Ik reken mij tot u en heb voor u gestreden.
Voor u ben ik opgekomen en tegenover de wereld
treed ik ook weer op als een vertegenwoordiger
van de „Habenichtse". Ik zal de aanspraken der
anderen op datgene wat zij door geweld bij elkaar
geroofd hebben nooit erkennen. In geen geval kan
ik deze aanspraak laten gelden voor hetgeen men
ons heeft afgenomen. Nu is het echter interessant
het leven van deze rijken eens aan een beschou
wing te onderwerpen. In de Engelsch-Fransche
wereld bestaat om zoo te zeggen de democratie.
Hier regeert inderdaad het kapitaal, d.w.z. een
schaar van eerige honderden menschen, die in het
bezit zijn van onmetelijke vermogens, en die als
gevolg van de eigenaardige constructie van het
staatkundig leven dan min of meer geheel onaf
hankelijk en vrij zijn. Het heet: wij hebben hier
vrijheid en zij bedoelen daarmede vooral vrije eco
nomie en onder de vrije economie verstaan zij de
vrijheid om vrij te zijn in het verwerven van ka
pitaal en in het gebruik van kapitaal vrij van elke
staatkundige en volksche controle. Dat is in wer
kelijkheid het begrip van deze vrijheid.
Tenslotte schaft dit kapitaal zich een pers aan.
Zij spreken van persvrijheid. In werkelijkheid heeft
elk van deze dagbladen een meester en deze
meester is in elk geval de geldschieter, de bezitter.
Deze meester nu leidt het geheele beeld van dit
blad. Warneer de redacteur nu iets anders wil
schrijven dan den meester welgevallig is, wordt hij
den volgenden dag ontslagen. Deze pers moduleert
de openbare ineen ing en de door deze pers gemobi
liseerde openbare meening wordt weer onderver
deeld in partijen. Zij onderscheiden zich even wei
nig van elkander als zij zich vroeger bij ons van
elkander onderscheiden hebben. Gij leent ze im
mers, de oude partijen. Het was steeds een en het
zelfde. Meestal is het zoo dat de gezinnen zijn ver
deeld, de eene is conservatief 'de andere is liberaal
en de derde in Engeland is bij de arbeiderspartij.
In werkelijkheid zitten- zij alle drie als leden van
een gez-ïn bij elkander en dirigeeren heel nauw
keurig hun verdere houding en leggen die vast.
Daar komt nog bij dat het uitverkoren volk der
wereld inderdaad een gemeenschap is en al deze
organisaties beweegt en dirigeert. Deze partijen met
deze pex's vormen de openbare meenirg.
Men zou moeten meenen dat in deze landen der
vrijheild en van den rijkdom een ongehoord welzijn
voor het volk zou moeten bestaan. Het omgekeerde
is echter ihet geval. In deze landen is de nood der
groote massa grooter dan ergens anders. Zoo is dit
rijke Engeland. Veertig millioen vierkante K.M.
worden door dit land gecontroleerd. Daarvoor moe
ten bijv. honderd millioen koloniale arbeiders in
Indië werken op een erbarmelijken levensstandaard
Men zou kunnen meenen dat in Engeland dan toch
te minste ieder afzonderlijk deelgenoot zou moeten
zijn aan dezen rijkdom. Integendeel. In deze lan
den is het klassenonderscheid het ergste dat men
zich lean voorstellen. Ondenkbare armoede aan de
eene zijde en aan den anderen kant even ondenk
bare rijkdom. Engeland heeft tientallen jaren twee
en een half millioer. werkloozen gehad en het rijke
Amerika tien tot dertien millioen. Wat zouden zij
dan eerst van ons wilien zeggen? In de laatste lan
den der z.g. democ ratie wordt het volk niet in het
middelpunt' der oogmerken gesteld Wat beslissend
is is uitsluitend het beslaan van een paar honderd
reusachtige kapitalisten, die in het bezit zijn van
hun fabrieken, hun aanóeekn en die in laatste in
stantie daarmede deze volken dirigeeren. D° breede
massa interesseert het niet in het minst. Hoogstens
in 'den verkiezingstijd Overigers ds hun het leven
der groote massa volkomen onverschillig.
In deze staten dit blijkt uit hun heele eco
nomische structuur heerscht in laatste instantie
onder den dekmantel der democratie het egoïsme
van een relatief zeer kleine laag. Het is daarom
begrijpelijk, wanneer een Engelschman zegt: „Wij
willen niet dat onze wereld op een of andere wijze
te gronde gaat". Hun imperium wordt door ons
in het geheel niet bedreigd, maar terecht zeggen
zij tot zich zelve: „Wanneer deze gedachten, die in
Duitschland populair worden, niet worden opge
ruimd en uitgeroeid, dan komen zij ook bij ons
Volk en dat is het gevaarlijke".
OMGEKEERD PRINCIPE.
In deze wereld der kapitalistische democratie
luidt het belangrijkste economische principe:
het. volk is er voor het bedrijfsleven en het
bedrijfsleven is er voor het kapitaal. Wij heb
ben 'dit beginsel omgekeerd: het kapitaal is
er voor het bedrijfsleven en het bedrijfsleven
is er voor het volk.
Al het andere is slechts een middel tot het doel.
Wanneer een huishouding er niet in slaagt een volk
te voeden, te kleeden enz., dan is zij slecht, volko
men onverschillig of een paar honderd menschen
zeggen: „Voor mij is zij uitstekend, mijn dividenden
staan er schitterend voor'.
Wij hebben hier grenzen getrokken. Daarover
zegt 'men terstond: gij terroriseert de vrijheid. Dan
terroriseeren wij dus de vrijheid ten koste van de
gemeenschap. Deze lieden hebben de mogelijkheid,
om. slechts een voorbeeld te noemen, uit hun be
wapeningsindustrie tot 160 procent dividend op te
steken. Zij zeggen: wanneer deze Duitsche metho
den om zich heen grijpen en overwinnen, dan houdt
dit op. Daarin hebben zij volkomen gelijk. Ik ge
loof dat 6 procent voldoende is. De enkeling heeft
bij ons niet het recht volkomen vrij te beschikken
over hetgeen in het belang der volksgemeenschap
moet worden besteed. Wanneer hij persoonlijk ver
standig daarover beschikt is het goed, wanneer hij
er niet versandig over beschikt, grijpt de nationaal-
Bocialistische staat in.
Een ander voorbeeld. Behalve deze dividenden
zijn er nog de uitkeeringen aan de raden van be
heer. Men moet daar dus een maal per jaar een
reis maken, een rapport aanhooren en weer terug
reizen. Daarvoor krijgt de man dan zestig, tachtig,
of honderdduizend mark bij wijze van schadever
goeding. Deze wantoestand hebben wij bij ons opge-
teven. Want het zou slechts een verbloemen van
Winsten zijn en vooral omkooperij. Want de heeren
Ifgevaaidigden zijn leden van de raden van beheer.
Wii hebben dat uit den weg geruimd, fireen afge
vaardigde mag lid zijn van een raad van beheer,
tenzij volkomen onbezoldigd. In deze andere lan
den is dat niet zoo.
Het zijn dus twee werelden die tegenover elkan
der staan. De anderen hebben gelijk wanneer zij
zeggen: met deze wereld kunnen wij ons nooit ver
zoenen. Zij strijden bijv. voor de instandhouding
van den gouden standaard der valuta.
Dat begrijp ik. Zij hebben het goud. Ons goud
heeft men ons ontroofd en uit ons geperst. Toen
ik aan de macht kwam was het voor mij geen
kwaadheid dat ik mij verwijderde van den gouden
standaard. Er was n.l. geen goud meer aanwezig.
Het was voor mij ook niet moeilijk deze ver
wijdering ten uitvoer te leggen. Wanneer iemand
niets heeft kan hij er zich gemakkelijk van los
maken. Ik was er ook niet ongelukkig over. Wij
hebben een geheel anderen economisch en op
bouw.
Voor ons is het goud zelfs heelemaal geen
waardefactor, maar slechts een factor tot onder
drukking en overheersching van het volk. Ik heb
toen ik aan de macht kwam, maar een enkele hoop
gehad en daarop bouwde ik: dat was de flinkheid
de bekwaamheid van het Duitsche volk en van
den Duitschen arbeider, de intelligentie van onze
uitvinders, onze ingenieurs, onze technici en che
mici enz. Op de kracht die in onze economie leeft
heb ik gebouwd.
NIET IIET GOUD.
MAAR DE ARBEID.
De Duitsche arbeidskracht is ons goud en
dat is ons kapitaal en met dit goud versla ik
iedere andere macht ter wereld. Ik heb mijn
economie slechts opgebouwd volgens het begrip:
arbeid.
Wij hebben onze problemen opgelost. Onze
mark waarvoor eerst heelemaal geen goud aan
wezig was, is stabiel gebleven. Waarom? Omdat
gij, volksgenooten, en uw arbeid er achter staan.
Wanneer ik in het openbaar acht of negen jaar ge
leden zou hebben verklaard dat over zes tot zeven
jaar het probleem niet meer zal zijn hoe wij de
de werkloozen aan werk helpen, maar dat dan hei
vraagstuk zou luiden: waar halen wij de arbeids
krachten vandaan, dan zou men verklaard hebben:
Dat is een waanzinnige. Maar dat is thans werke
lijkheid geworden. Thans is er slechts een kwestie
bij ons: Waar is arbeidskracht? Dat is de zegen van
den arbeid. Alleen arbeid schept nieuwen arbeid,
niet geld schept arbeid.
Wanneer wij de arbeidskracht van ons volk
tot het uiterste mobiliseeren, zullen ook de enke
lingen steeds meer levensgoederen krijgen. Wij
hebben de zeven millioen werkloozen ingeschakeld
in de economische productie. Nog zes millioen, men
schen die een halven tijd werkten, hebben wij tot
volledige arbeiders gemaakt. En dat alles wordt be
taald met de rijksmark, die zoolang de vrede
duurde en eerst recht in den oorlog haar waarde
behield.
Wat wij hier opbouwen is ook een wereld, een
wereld van den gemeenschappelijken arbeid. Maar
tevens een wereld van gemeenschappelijke plichten.
Misschien heeft menig Duitscher zich erover ver
wonderd dat op den eersten dag van den strijd
reeds de marken zijn gekomen. Dit markensysteem
heeft natuurlijk twee kanten. Wij willen echter
vermijden dat van het belangrijkste, dat tot het
leven behoort, de een meer heeft dan de an
der.
Wij hebben thans een staat die economisch
en politiek anders is georganiseerd dan de weste
lijke democratieën. In dezen staat bepaalt zonder
twijfel het volk het bestaan. Het volk bepaalt in
dezen staat wie de leiders zijn, het bepaalt richt
lijnen van zijn leiding, want het is inderdaad moge
lijk geworden.
In dezen staat de grootste massa in den breedsten
omvang in de partij in te schakelen, die van on
deren begint en millioenen menschen omvat, die mil-
lioenen functionarissen heeft, louter menschen uit
het volk. En dat wordt naar boven toe opgebouwd.
Het is voor de eerste maal in onze eigen Duitsche
geschiedenis een staat, die principieel alle maat
schappelijke vooroordeelen in het bezetten van
posten opgeheven heeft. En niet alleen maar in
het burgerlijk leven. Ik ben zelf daarvoor het beste
document. Ik ben niet eens jurrt en ik ben des
ondanks uw leider, niet alleen in het algemeene
leven hebben wij het klaar gespeeld dat m alle
posities van onderen af thans menschen uit het
volk komen, rijksstadhouders die vroeger landar
beiders of slotemakers zijn geweest.
Wij hebben zelfs deze doorbraak voltrokken in
den stand, waar dit het moeilijkste was, bij de
weermacht. Duizenden officieren worden bevorderd
en zijn voortgekomen uit de gelederen der soldaten.
Wij hebben thans generaals die 23 jaar geleden nog
gewone soldaten waren,
BOUWEN VOOR DE TOEKOMST.
Wij bouwen vooral op voor de toekomst. Wij
hebben ontelbare scholen, nationaal-socialistische
opleidingsinstellingen en Adolf Hitlerscholen. In
deze scholen vinden wij de talentvolle kinderen van
onze groote massa, wier ouders het nooit konden
betalen dat hun kinderen een hoogere studie volg
den. Die worden hier verder opgeleid en later in
Vernield tijdens een Duitschen luchtaanval.
Een der Londcnsche gebouwen in de vitale wij
ken der Engelsche hoofdstad, verwoest door een
voltreffer.
.(Foto WeltbiidJ.
den staat geplaatst en zij zullen eens de hoogste
posities bekleeden.
Wij hebben groote mogelijkheden geschapen dooi
dezen staat geheel van onder af op te bouwen. Dat
is nu eenmaal ons doel en dat is ook onze heele
levensvreugde. Voor onze oogen zweeft een staat
in de toekomst, waarin iedere positie door den be
kwaamste» zoon van ons volk zal zijn bekleed, vol
komen onverschillig waar hij vandaan komt.
Daar staat nu een andere structuur tegenover,
een andere wereld, waarin het laatste ideaal toch
steeds weer de strijd om het vermogen, het kapi
taal. om het egoïsme van den enkeling is.
Wij weten zeer nauwkeurig dat, wanneer wij in
dezen strijd het onderspit delven, dit het einde be-
teekent. En dan niet het einde van onzen socialisti
sche» opbouwarbeid, maar het einde van hel Duit
sche volk. De andere wereld zegt: wanneer \vij
verliezen, stort ons wereldkapitalistisch gebouw
ineen. Dan hebben wij het goud voor niets ge
kocht. Al onze aanspraken op de wereldheerschap
pij moeten vervallen, wanneer deze volken de
gelddynastieën opheffen. Zij zullen dan komen met
sociale eischen. Er zal een ineenstorting volgen. En
daarom begrijp ik ook dat zij verklaren: dat willen
wij onder alle omstandigheden verhinderen. Het zijn
twee werelden. Ik geloof, dat één der beide werel
den breken moet.
Wanneer wij zouden breken zou met ons het
Duitsche volk ineenstorten. Wanneer de andere
wereld breekt, ben ik er van overtuigd dat de
wereld dan pas vrij wordt. Want onze strijd is
niet gericht tegen den Engelschman als man, of
tegen den Franschman. Tegen hen hebben wij niets.
Wij hebben niets geëischt, niets verlangd. Toen zij
in'den oorlog traden, konden zij niet zeggen: wij
beginnen omdat de Duitschers dat geëischt hebben.
Integendeel, zij hebben gezegd: wij beginnen omdat
wij vreezen dat dit systeem ook ons völk aantast.
Daarom voeren zij dezen oorlog. Zij wilden ons volk
daarmede terugslaan naar den tijd van Versailles
en naar de namelooze ellende. Ook de geheele
Joodsche ondersteuning zal hen daarbij niets hel
pen. Ik heb dat vooruit gezien. Ik heb van de ove
rige wereld niets verlangd dan het recht, dat de
Duitschers zich aaneen zouden sluiten en ten
tweede dat men hun zou teruggeven wat men hun
heeft ontnomen.
AFGEWEZEN VOORSTELLEN.
Hoe vaak heb ik hun de hand niet gereikt? Ik
had heelemaal geen zin om te bewapenen. Dat ver
slindt zooveel arbeidskracht. Ik wilde de Duitsche
arbeidskracht voor andere plannen, ik heb de eer
zucht het Duitsche volk rijk. het Duitsche land
schoon te maken. Ik zou willen dat wij de beste en
schoonste cultuur kregen. Ik zou willen dat het too-
neel en de Duitsche cultuur ten goede zou komen
aan het geheele volk en niet alleen aan de tien
duizend hoogst geplaatsten, zooals in Engeland. Dat
zijn ontzaglijke plannen. En daarvoor had ik de
arbeidskracht noodig. De bewapening ontneemt mij
slechts de arbeiders. Ik heb voorstellen gedaan om
de bewapening te beperken. Men heeft mij uitge
lachen. Ik vernam slechts een „neen". Ik heb voor
gesteld afzonderlijke bewapeningen te beperken.
Men sloeg dat af. Ik heb voorgesteld het lucht-
wapen in zijn geheel uit den oorlog weg te nemen.
Men heeft ook dat afgewezen. Ik heb voorgesteld,
het wapen der bommenwerpers te beperken. Men
heeft alles afgewezen. Men zeïde, dat is het juist,
waarmede wij jullie ons regime willen opdringen.
Nu ben ik de man die de dingen niet half doet.
Wanneer het dan eenmaal noodig is, zich te ver
dedigen, dan verdedig ik mij met een ongebreideld
fanatisme. Toen ik zag dat de groote Duitsche
wederopkomst dezelfde lieden in Engeland on
middellijk weer mobiliseerde, die reeds vóór den
wereldoorlog opruiden tot den oorlog, was ik mij
ervan bewust dat deze strijd nog eenmaal zou moe
ten worden uitgevochten en dat de anderen den
vrede niet wilden. Ik heb geen verantwoordelijkheid
gedragen voor den wereldoorlog. Wie zijn echter
de lieden, die thans in Engeland de leiding hebben?
Het zijn.dezelfden, die reeds vóór den wereldoor
log de ophitsing hadden bedreven. Dezelfde Chur
chill, die in den wereldoorlog reeds de gemeenste
oorlogsopruier was, de zoojuist gestorven premier,
die toendertïjd precies zoo ophiste, en de heele
„Corona" die daarbij behoort. En natuurlijk dat
volk dat steeds met de bazuinen van Jericho ge
looft de volken te kunnen ophitsen.
Daartegen heb ik nu het Duitsche volk gewapend.
Ik heb zelf als soldaat den wereldoorlog meege
maakt. Ik heb toen mijn geheele geloof in het Duit
sche volk en voor de toekomst van het Duitsche
volk verkregen uit mijn kennis van den Duitschen
soldaat, van den kleinen musketier. Op hém heb
ik mijn vertrouwen gesteld en aan hem heb ik mij
weder opgericht. Toen de anderen daarom aan
Duitschland wanhoopten, heb ik met het oog op
dezen man geloof aan Duitschland herwonnen. Ik
wist: Duitschland gaat niet te gronde. Ik was dus
vastbesloten van tevoren in de wereld te bouwen
om onze positie uit te breiden en ten tweede ons in
het binnenland zoo te bewapenen dat de Duitsche
soldaat niet meer verlaten en aan de overmacht
prijsgegeven alleen aan het front moet staan.
Nu is de strijd gekomen. Ik heb ook hier
alles gedaan wat een mensch maar kan doen.
bijna tot zelfvernedering toe om hem te ver
mijden. Ik heb den Engelschen aanbod na aan
bod gedaan, ik heb met hun diplomaten hier
besprekingen gevoerd en ze bezworen, toch ver
standig te zijn. Maar zij wilden den oorlog
en dat hebben ze ook heelemaal niet verheeld.
Sedert zeven jaar verklaarde Churchill: „Ik
wil den oorlog". Hij heeft hem nu.
Ik heb het betreurd dat volken tegen elkander
moeten strijden, die ik gaarne tot elkander wilde
brengen, die in mijn oogen met elkander slechts
goeds tot stand hadden kunnen brengen. Maar
wanneer deze heeren het doel hadden den nationaal -
socialistischen staat uit den weg te ruimen, het
Duitsche volk te ontbinden en weer in zijn bestand-
deelen uiteen te trekken, enzoovoorts, zooals hun
oorlogsdoelstellingen immers luidden, en in hun
hart thans nog luiden, dan zullen zij ditmaal eer
verrassing beleven en ik geloof, dat deze verrassing
reeds begonnen is.
Achttien dagen, en de staat, die ons vóór Berlijn
in de pan wilde hakken, was uit den weg geruimd.
En toen kwam de Britsche overval ten aanzien van
Noorwegen.
Wel heb ik van die Engelschen die alles weten
moeten hooren dat wij den geheelen winter hebben
geslapen. Een groot staatsman verzekerde mij zelfs
dat ik de autobus gemist had. Maar wij zijn nog
juist op tijd gekomen om vgor de Engelschen in
te stappen. Wij hebben toen' in enkele dagen deze
Noorsche positie voor ons beveiligd, tot aan Kir-
keness toe. En ik behoef u niet te verklaren: waar
de Duitsche soldaat staat, daar komt geen andere.
En toen wilden zij nog sneller zijn in het Wes
ten, in Nederlaag en België. Dat leidde tot de ont
ketening van dat offensief dat velen, juist onder
onze oudere mannen, met gespannen bezorgdheid
tegemoet zagen.
Maar in zes weken was de veldtocht volbracht
en idle Kanaalkust werd bezet. Daar werden nu
onze batterijen opgebouwd en onze steunpunten
ingericht. Geen macht ter wereld zal ons tegen
onzen wil uit dit gebied kunnen verwijderen.
DE OFFERS.
En nu, mijn volksgenooten, de offers. Zij zijn
voor den enkeling zeer zwaar. Wanneer wij dit ech
ter optellen en vergelijken met de offers van den
wereldoorlog, wat zijn zij dan onvergelijkelijk klein.
Wij hebben in de verste verte nog niet zooveel
dooden, als Duitschland had in 18701871 ir> den
strijd tegen Frankrijk. Door deze offers hebben wij
den ring om Duitschland doen springen. Het aantal
gewonden is evereens slechts een gedeelte van wart
wij zelf eens hadden verwacht.
Dat hebben wij natuurlijk te danken aan onze
prachtige weermacht, aan onze soldaten, die ont
zaglijke dinger gepresteerd hebben. Maar de Duit
sche soldaat heeft het aan u, arbeiders der wa
penindustrie, te danken dat gij hun de wapens hebt
gegeven. Want voor de eerste maal is deze man
niet meer aangetreden met het gevoel van het ge-
rV.gere aantal of de geringere sterkte der wapens.
Op ieder gebied waren onze wapens beter. Dat is
uw verdienste. Gij hebt hun 'de wapens gegeven,
waardoor zij zoo konden overwinnen, wapens van
dien aard dat iedere soldaat weet: wij zijr niet
alleen de beste soldaten ter wereld, maar wij heb
ben ook ide beste wapens der wereld en der toe
komst.
Dat is het verschil met den wereldoorlog, maar
niet alleen dat. In de eerste plaats heeft ook de
Duitsche soldaat zijn munitie. Na den oorlog zal
men misschien zelfs zeggen: Heer, gij waart een ver
kwister, gij hebt munitie laten maken, die in het
geheel niet verbruikt is.
Ik heb munitie laten maken, omdat ik den we
reldoorlog heb beleefd en omdat ik dat vermijden
wilde en omdat ik zeice: granaten kar ik vervan
gen, bommen kan ik vervangen, maar menschen
niet. In dezen strijd is het munitievraagstuk in het
geheel geen probleem geweest. Hoogsters het pro
bleem van het transport naar het front. Toen de
strijd ten einde was, hadden wij op alle gebieden
nauwelijks de opbrengst van een maand var onze
productie verbruikt. Wij zijn thans gewapend voor
ieder geval. Engeland moge 'doen wat het wil. Het
zal met iedere week grootere slagen krijgen en
wanneer het ergers op het vasteland vasten voet
wil krijgen, dan zullen wij ons weer aan hen voor
stellen. En ik hoop dat wij niets verleerd hebben.
Het is te hopen dat de Engelschen niets hebben
vergeten.
Den oorlog in de lucht wilde ik niet. Wij aan
vaarden hem, wij brengen hem tot een einde. Wij
hebben in den geheelen veldtocht in Polen dezen
strijd niet gevoerd. Ik heb geen nachtelijke aan
vallen laten ondernemen. Maar men kan bij nacht
niet zoo goed de doelen vinden en ik wilde alleen
voor den oorlog belangrijke doelen aanvallen, al
leen tegen soldaten strijden, niet tegen vrouwen en
kinderen. Daarom deden wij het niet. Wij hebben
het ook niet in Frankrijk gedaan. Toen wij den
aanval op Parijs ondernamen, zijn alleen de Parij-
sche bewapenirigsobjecten als doelwit gekozen.
Toen viel het dezen grooten strateeg Churchill in
den onbeperkte» luchtoorlog bij nacht te beginnen.
Hij is begonnen in Breisgau en is voortgezet. Maar
niet. een bewapeningsbedrijf is vernield, zij hebben
zelfs geen enkel bewapeningsbedrijf stil gelegd.
Wel hebben zij vele ongelukkige gezinnen getrof
fen. Een lieveïingsdoel van hen vormden de laza
retten Ik heb een maand gewacht in de meen mg
dat na het einde van den veldtocht In Frankrijk
de Engelschen deze wijze van oorlogvoeren zoude-'
opgeven. Het was vergeefsoh. Ik heb een tweede,
een derde maand gewacht.
Toen kon ik het voor het Duitsche volk niet
meer verantwoorden. Mijn eigen volksgenooten te
gronde te laten gaan en vreemden te verschoonen.
Toen moest ook deze oorlog -worden gevoerd en hij
wóndlt thans gevoerd. Hij wordt gevoerd met de
vastberadenheid, met het materiaal met de midde
len en de dapperheid, die ons ter beschikking.staan.
DE BESLISSING.
Wanneer het oogenblik van den beslissen
den strijd zal komen, wordt door ons bepaald.
En daarbij ben ik voorzichtig. Wij zouden ook
in de.-, herfst van het vorige jaar misschien m
het Westen hebben kunnen aanvallen, maar ik
wilde goed weer afwachten.
Ik geloof dat dat ook de moeite waard is ge
weest. Wij zijn op zoo natuurlijke wijze overtuigd
van het succes onzer wapenen dat Wij ccs dat
kunnen veroorloven. Het Duitsche volk zal den tijd
beslist uithouden. Ik geloof, dat het Duitsche volk
mij dankbaar zal zijn wanneer ik liever vaker
eenigsz'rs wacht met den tijd en het in ruil daar
voor vele offers bespaard.
Ook dat behoort tot het wezen van den nationaaL
socialistischen volksstaat, dat hij zelfs in den oor
log. waar dat niet'onvoorwaardelijk noodzakelijk
is, den mensch spaart en verschoont. Het blijven
steeds volksgenooten.
Zoo hebben wij reeds in den Poolschen veld
tocht groote successen behaald, zonder ook maar
een enkel mensch daarvoor op te offeren. Dat was
ook in het Westen zoo en zal ook in de toekomst
zoo blijven. Wij willen geen prestige-successen be
halen, 'maar ons steeds slechts laten leiden door
nuchtere, militaire standpunten. Wat gebeuren
moet. dat moet gebeuren. Al het overige willen
wij vermijden.
Overigens hebben wij allen slechts de hoop dat
eens het oogenblik zal komen, waarop het ver
stand weer zegeviert en de vrede wordt hersteld.
Van één ding moet de wereld kennis nemen: een
nederlaag in Dui'tsehland zal er noch militair,
noch wat den tijd betreft, noch economisch komen.
Wat er ook moge gebeuren, Duitschland zal zege
vierend uit den strijd te voorschijn komen
Ik ben niet de man, die een strijd eenmaal heeft
aanvaard en hem ten ongunste van zichzelven af
breekt. Ik heb dit tijdens mijn leven bewezen en
ik zal 't den heeren. die mijn tot dusverre gevoerde
leven alleen maar hebben leeren kennen uit ae
emigrantenpers, ook naar buiten bewijzen dat ik in
dit opzicht dezelfde ben gebleven.
NIMMER CAPITULATIE.
Ik heb, toen ik mijn intrede deed in het politieke
leven, tegen mijn aanhangers gezegd: In ons woor
denboek en in het mijne bestaat er een woord in 't
geheel niet, het woord capitulatie. Ik wensch den
strijd niet, waar hij mij echter wordt opgedrongen
zal ik hem voeren, omdat ik weet, dat achter mij
het geheele Duitsche volk staat. Ik ben thans de
waarnemer van zijn toekomstige leven en ik handel
in overeenstemming daarmede. Ik strijd sedert
twintig jaren en ik heb al deze zorgen en al dezen
nooit eindigenden arbeid op mij genomen in het
eene bewustzijn dat dit moet worden gepresteerd
voor ons Duitsche volk.
Daarbij speelt mijn eigen leven en mijn gezond
heid in het geheel geen rol.
Ik weet dat in dezen geest thans achter mij
staat in de eerste plaats de Duitsche weermacht,
man voor man, officier voor officier. Al die dwazen,
die zich inbeeldden dat er hier ooit scheuren zouden
kunnen ontstaan, hebben vergeten, dat het Derde
rijk niet meer het tweede is. Precies even aaneen
gesloten staat thans het Duitsche volk.
En in dit verband zeg ik in de eerste plaats dank
aan den Duitschen arbeider en den Duitschen boer.
Deze twee hebben het mij mogelijk gemaakt dezen
strijd voor te bereiden en ten aanzien van de be
wapening de noodzakelijke voorwaarden in het
lieven te roepen. En deze twee geven mij ook de
mogelijkheid den oorlog, volkomen onverschillig
hoe lang hij duren zal, teneinde te voeren. Ik zeg
daarbij echter nog in het bijzonder dank aan de
Duitsche vrouw, aan die ontelbare Duitsche vrou
wen, die thans voor een deel het zware werk van
mannen moeten verrichten en die op zoovele plaat
sen de mannen vervangen.
Deze strijd is niet slechts een strijd om het heden
maar hij is in de eerste plaats een strijd voor de
toekomst. Ik heb het op den 3den September 1933
tot uitdrukking gebracht, zeggende dat noch de tijd
ons zal overwinnen, noch economische moeilijk
heden ons ooit zullen verslaan en nog veel minder
dat de wapens ons kunnen overwinnen. Dat is ge
garandeerd door de houding van het Duitsche volk.
De verwezenlijking hiervan zal ook in het Duit
sche volk in de toekomst een rijke belooning
brengen. Wij allen hebben ons hier groote plannen
gemaakt, die alle uitgaan naar het ééne doel den
Duitschen volksstaat nu eens recht op te richten
en hem steeds meer te vervolmaken, het Duitsche
volk steeds meer binnen te leiden in de groote ge
schiedenis van ons bestaan. Maar tegelijkertijd voor
dit volk ook alles open te stellen, wat het bestaan
waard maakt geleefd te worden. Wij zijn vastbe
sloten alle barrières steeds meer omver te halen,
welke voor den enkeling gesteld kunnen zijn om
met zijn bekwaamheden omhoog te komen en de
plaats in te nemen die hem toekomt. Wij hebben
den vasten wil een socialen staat op te bouwen, die
een voorbeeld moet zijn en zal zijn op alle gebieden
van het leven.
Daarin zien wij dan eerst de definitieve over
winning. De anderen hebben twintig jaar geleden
schijnbaar overwonnen. Wat is van hun overwin
ning geworden? Ellende, smart en werkloosheid.
Zij hebben hun strijd alleen gestreden voor een
vervloekte plutocratie, voor die paar dynastieën, die
hun kapitaalmarkt beheeren en de paar honderd
lieden, die in laatste instantie deze volkeren diri
geeren. Dat moet ons een les zijn.
NA DEN OORLOG.
Wanneer deze oorlog zal zijn geëindigd, moet in
Duitschland een groote arbeid beginnen. Dan zal
het Duitsche volk de vervaardiging van kanonnen
staken en beginnen met de werken van den vrede cn
met het nieuwe opbouwwerk voor de millioenen
massa's. Dan zal de wereld eerst getoond .vorden
wie de meester: het kapitaal of de arbeid, En dan
zal uit dezen arbeid dat groote Duitsche rijk ont
staan. waarvan eens een groot dichter droomde.
Het zal het Duitschland zijn. dat iedere zoon met
fanatieke liefde zal aanhangen, omdat het ook voor
de armsten het vaderland zal zijn.
Wat ik mij vandaag als plan opstel en als doel
voor oogen plaats, is heelemaal niets in vergelijking
met datgene wat aan prestatie reeds achter ons ligt.
Het zal eerder en veiliger bereikt worden, dan wat
tot dusverre moest worden bereikt. Want de weg
van den naamloozen onbekende lot den leider van
de Duitsche natie was moeilijker dan de weg van
den leider der Duitse' natie tot den vormgever
an den tateren vrede. Eens heb ik vijftien jaar
lang om uw vertrouwen moeten strijden en wor
stelen. Thans kan ik, dank zij uw vertrouwen, voor
Duitschland strijden en eens komt weer de tijd,
waarin wij gemeenschappelijk en vol vertrouwen
eer zullen worstelen voor dit groote rijk van den
vrede, van den arbeid, van de welvaart, van de cul
tuur, dat wij oprichten willen en oprichten zullen.
Ook Zwitserland kent zijn verduisteringsmaat
regelen en heeft zich daarom toegelegd op...»
lichtgevende corsage.
(Foto Weltbild.)
Indrukken over Hitler's rede.
Allcrwege groote belangstelling.
Het D, N. B. meldt: De rede van den Fiihrer voor
de Duitsche bewapeningsarbeiders heeft volgens tot
dusver ontvangen berichten overal ter wereld die
pen indruk gemaakt.
In Italië wordt vooral op de door den Fiihrer ver
melde krasse tegenstelling tusschen het Duitsche
socialisme van dc daad en de Engelsche plutocratie
gewezen. Deze tegenstelling heeft tot den huidigcri
oorlog geleid, die daaromtrent bes'fiat ook in po
litieke kringen te Rome geen twijfel zal eindi
gen met de overwinning van de jeugdige, vooruit
strevende volken. De Romeinsche avondbladen
wijzen vooral op de geestelijke en stoffelijke bereid
heid van Duitschland tot den beslissenden eind
strijd. Voorts wordt inzonderheid de nadruk gelegd
op de uitlatingen van den Fiihrer, die slaan op de vol
strekte zekerheid van de overwinning en de onver
biddelijke voortzetting van den oorlog.
In Bulgarije is de algemeene indruk van de door
de Bulgaarsche radio uitgezonden rede buitenge
woon diep. Eenstemmig bewondert men den onwan-
kelbaren ernst, waarmee de Fiihrer niet slechts zij a
volk grondig omtrent den staat van zaken inlichtte,
doch waarmee hij ook uitdrukking gaf aan zijn ge
loof aan de zege. Van de toespelingen op de buiten-
landsche politiek zijn er twee, die hier in politieke
kringen in liet bijzonder genoemd worden: de waar
schuwing tegen een Engelsche landing op het vaste
land en de hoop op een overwinning van het gezond
verstand.
In politieke kringen van de Joego Slavische hoofd
stad wordt verklaard dat ook de breede massa's van
de Joego Slavische bevolking tot de „bezitloozen"
behooren en het vertrouwen van het Duitsche en
van andere Europeesche volken in Adolf Hitler ala
den schepper van een nieuwe, rechtvaardige orde
deelen. De door Hitier voor den toekomstigen Duit
schen socialen staat opgestelde grondbeginselen
moeten en zullen beslist ook in het algemeen in
Europa de overhand verkrijgen.
De „Hrvatski Dnevnik", het centrale orgaan van
de Kroatische Boerenpartij, die onder leiding staat
van den plaatsvervangenden premier, dr. Matsjek,
schrijft dat deze rede gedragen werd door een ge
voel van verantwoordelijkheid voor de toekomst dca
volks. Hitier heeft er ook ditmaal den nadruk op
gelegd dat hij den tegenwoordigen oorlog niet wilds
en dat de verantwoordelijkheid voor de vernieti
ging van geheele steden en van het leven van bur
gers op Engeland rust. De rede is een loflied op den
arbeid geweest. Zij heeft gediend tot versterking
van het weerstandsvermogen van het Duitsche volk,
waaraan een ideaal voor oogen gesteld is.
In Noorwegen is de rede terstond door de verta
ling van de Noorsche radio bekend gemaakt en heeft
overal een bijzonder diepen indruk teweeg gebracht.
Behalve de schildering van den Duitschen socialen
staat trokken de opmerkingen van den Führer over
den Noorschen veldtocht ten zeerste de aandacht.
Ook in Zweden trok de rede van Hitier sterk da
belangstelling. De Stockholmsche middagbladen
brachten de rede onder groote opschriften, waarin
bijzonderen nadruk werd gelegd op de gedachte van
den strijd tusschen twee werelden.
De bladen te New York publiceerden een uitvoe
rige weergave van de rede, waarin op den voorgrond
werd gesteld, dat de Führer den oorlog kenschetste
als strijd tusschen twee werelden tusschen kapi
taal en arbeid en dat hij vol vertrouwen op de
overwinning is.
De hertog van Windsor is, naar het D.N.B.
meldt, met zijn gemalin aan boord van een jacht;
te Miami aangekomen. Hij weigerde zich over deu
wereld-politieken toestand uit te laten.
Dr. Ernst Wetter is tot Zwitsersch bonds
president voor 1941 gekozen. Vice-president Is dr.
Etter. (D.N.B.)
Stefani meldt uit Helsinki: Aan den voor
avond der presidentsverkiezingenverzekert men
in welingelichte kringen dat de candidaat, die de
meeste kans maakt, de tegenwoordige minister
president, Risto Ryti, is, die het algemeene ver
trouwen van alle partijen geniet,