cftitCec acht Duitsche nededaay „Oogenblik van den beslissenden strijd wordt door ons bepaald." WOENSDAG 11 DECEMBER 194Ö TTAAREEM'S DXGBEAD" 5 Dank aan de arbeiders, boeren, soldaten en vrouwen. (Vervolg van Pag. 1). BEZITTERS EN NIET BEZITTERS. Daar komt nog een andere reden bij. Ik heb ge zegd dat de wereld verschillend verdeeld werd. Amerikaansche waarnemers en Engelsche hebben I daarvoor de wonderlijke uitdrukking gevonden: er I zijn twee soorten volken, nl. bezittende en niet be- 1 zittende. Wij Engelschen, w.ij Amerikanen', wij Franschen zijn de bezittenden. Het andere behoort tot de niets-bezitteniden. Wie niets heeft, krijgt ook r.Sets. Ik ben mijn leven lang de „Habenicbts" ge weest. Ik reken mij tot u en heb voor u gestreden. Voor u ben ik opgekomen en tegenover de wereld treed ik ook weer op als een vertegenwoordiger van de „Habenichtse". Ik zal de aanspraken der anderen op datgene wat zij door geweld bij elkaar geroofd hebben nooit erkennen. In geen geval kan ik deze aanspraak laten gelden voor hetgeen men ons heeft afgenomen. Nu is het echter interessant het leven van deze rijken eens aan een beschou wing te onderwerpen. In de Engelsch-Fransche wereld bestaat om zoo te zeggen de democratie. Hier regeert inderdaad het kapitaal, d.w.z. een schaar van eerige honderden menschen, die in het bezit zijn van onmetelijke vermogens, en die als gevolg van de eigenaardige constructie van het staatkundig leven dan min of meer geheel onaf hankelijk en vrij zijn. Het heet: wij hebben hier vrijheid en zij bedoelen daarmede vooral vrije eco nomie en onder de vrije economie verstaan zij de vrijheid om vrij te zijn in het verwerven van ka pitaal en in het gebruik van kapitaal vrij van elke staatkundige en volksche controle. Dat is in wer kelijkheid het begrip van deze vrijheid. Tenslotte schaft dit kapitaal zich een pers aan. Zij spreken van persvrijheid. In werkelijkheid heeft elk van deze dagbladen een meester en deze meester is in elk geval de geldschieter, de bezitter. Deze meester nu leidt het geheele beeld van dit blad. Warneer de redacteur nu iets anders wil schrijven dan den meester welgevallig is, wordt hij den volgenden dag ontslagen. Deze pers moduleert de openbare ineen ing en de door deze pers gemobi liseerde openbare meening wordt weer onderver deeld in partijen. Zij onderscheiden zich even wei nig van elkander als zij zich vroeger bij ons van elkander onderscheiden hebben. Gij leent ze im mers, de oude partijen. Het was steeds een en het zelfde. Meestal is het zoo dat de gezinnen zijn ver deeld, de eene is conservatief 'de andere is liberaal en de derde in Engeland is bij de arbeiderspartij. In werkelijkheid zitten- zij alle drie als leden van een gez-ïn bij elkander en dirigeeren heel nauw keurig hun verdere houding en leggen die vast. Daar komt nog bij dat het uitverkoren volk der wereld inderdaad een gemeenschap is en al deze organisaties beweegt en dirigeert. Deze partijen met deze pex's vormen de openbare meenirg. Men zou moeten meenen dat in deze landen der vrijheild en van den rijkdom een ongehoord welzijn voor het volk zou moeten bestaan. Het omgekeerde is echter ihet geval. In deze landen is de nood der groote massa grooter dan ergens anders. Zoo is dit rijke Engeland. Veertig millioen vierkante K.M. worden door dit land gecontroleerd. Daarvoor moe ten bijv. honderd millioen koloniale arbeiders in Indië werken op een erbarmelijken levensstandaard Men zou kunnen meenen dat in Engeland dan toch te minste ieder afzonderlijk deelgenoot zou moeten zijn aan dezen rijkdom. Integendeel. In deze lan den is het klassenonderscheid het ergste dat men zich lean voorstellen. Ondenkbare armoede aan de eene zijde en aan den anderen kant even ondenk bare rijkdom. Engeland heeft tientallen jaren twee en een half millioer. werkloozen gehad en het rijke Amerika tien tot dertien millioen. Wat zouden zij dan eerst van ons wilien zeggen? In de laatste lan den der z.g. democ ratie wordt het volk niet in het middelpunt' der oogmerken gesteld Wat beslissend is is uitsluitend het beslaan van een paar honderd reusachtige kapitalisten, die in het bezit zijn van hun fabrieken, hun aanóeekn en die in laatste in stantie daarmede deze volken dirigeeren. D° breede massa interesseert het niet in het minst. Hoogstens in 'den verkiezingstijd Overigers ds hun het leven der groote massa volkomen onverschillig. In deze staten dit blijkt uit hun heele eco nomische structuur heerscht in laatste instantie onder den dekmantel der democratie het egoïsme van een relatief zeer kleine laag. Het is daarom begrijpelijk, wanneer een Engelschman zegt: „Wij willen niet dat onze wereld op een of andere wijze te gronde gaat". Hun imperium wordt door ons in het geheel niet bedreigd, maar terecht zeggen zij tot zich zelve: „Wanneer deze gedachten, die in Duitschland populair worden, niet worden opge ruimd en uitgeroeid, dan komen zij ook bij ons Volk en dat is het gevaarlijke". OMGEKEERD PRINCIPE. In deze wereld der kapitalistische democratie luidt het belangrijkste economische principe: het. volk is er voor het bedrijfsleven en het bedrijfsleven is er voor het kapitaal. Wij heb ben 'dit beginsel omgekeerd: het kapitaal is er voor het bedrijfsleven en het bedrijfsleven is er voor het volk. Al het andere is slechts een middel tot het doel. Wanneer een huishouding er niet in slaagt een volk te voeden, te kleeden enz., dan is zij slecht, volko men onverschillig of een paar honderd menschen zeggen: „Voor mij is zij uitstekend, mijn dividenden staan er schitterend voor'. Wij hebben hier grenzen getrokken. Daarover zegt 'men terstond: gij terroriseert de vrijheid. Dan terroriseeren wij dus de vrijheid ten koste van de gemeenschap. Deze lieden hebben de mogelijkheid, om. slechts een voorbeeld te noemen, uit hun be wapeningsindustrie tot 160 procent dividend op te steken. Zij zeggen: wanneer deze Duitsche metho den om zich heen grijpen en overwinnen, dan houdt dit op. Daarin hebben zij volkomen gelijk. Ik ge loof dat 6 procent voldoende is. De enkeling heeft bij ons niet het recht volkomen vrij te beschikken over hetgeen in het belang der volksgemeenschap moet worden besteed. Wanneer hij persoonlijk ver standig daarover beschikt is het goed, wanneer hij er niet versandig over beschikt, grijpt de nationaal- Bocialistische staat in. Een ander voorbeeld. Behalve deze dividenden zijn er nog de uitkeeringen aan de raden van be heer. Men moet daar dus een maal per jaar een reis maken, een rapport aanhooren en weer terug reizen. Daarvoor krijgt de man dan zestig, tachtig, of honderdduizend mark bij wijze van schadever goeding. Deze wantoestand hebben wij bij ons opge- teven. Want het zou slechts een verbloemen van Winsten zijn en vooral omkooperij. Want de heeren Ifgevaaidigden zijn leden van de raden van beheer. Wii hebben dat uit den weg geruimd, fireen afge vaardigde mag lid zijn van een raad van beheer, tenzij volkomen onbezoldigd. In deze andere lan den is dat niet zoo. Het zijn dus twee werelden die tegenover elkan der staan. De anderen hebben gelijk wanneer zij zeggen: met deze wereld kunnen wij ons nooit ver zoenen. Zij strijden bijv. voor de instandhouding van den gouden standaard der valuta. Dat begrijp ik. Zij hebben het goud. Ons goud heeft men ons ontroofd en uit ons geperst. Toen ik aan de macht kwam was het voor mij geen kwaadheid dat ik mij verwijderde van den gouden standaard. Er was n.l. geen goud meer aanwezig. Het was voor mij ook niet moeilijk deze ver wijdering ten uitvoer te leggen. Wanneer iemand niets heeft kan hij er zich gemakkelijk van los maken. Ik was er ook niet ongelukkig over. Wij hebben een geheel anderen economisch en op bouw. Voor ons is het goud zelfs heelemaal geen waardefactor, maar slechts een factor tot onder drukking en overheersching van het volk. Ik heb toen ik aan de macht kwam, maar een enkele hoop gehad en daarop bouwde ik: dat was de flinkheid de bekwaamheid van het Duitsche volk en van den Duitschen arbeider, de intelligentie van onze uitvinders, onze ingenieurs, onze technici en che mici enz. Op de kracht die in onze economie leeft heb ik gebouwd. NIET IIET GOUD. MAAR DE ARBEID. De Duitsche arbeidskracht is ons goud en dat is ons kapitaal en met dit goud versla ik iedere andere macht ter wereld. Ik heb mijn economie slechts opgebouwd volgens het begrip: arbeid. Wij hebben onze problemen opgelost. Onze mark waarvoor eerst heelemaal geen goud aan wezig was, is stabiel gebleven. Waarom? Omdat gij, volksgenooten, en uw arbeid er achter staan. Wanneer ik in het openbaar acht of negen jaar ge leden zou hebben verklaard dat over zes tot zeven jaar het probleem niet meer zal zijn hoe wij de de werkloozen aan werk helpen, maar dat dan hei vraagstuk zou luiden: waar halen wij de arbeids krachten vandaan, dan zou men verklaard hebben: Dat is een waanzinnige. Maar dat is thans werke lijkheid geworden. Thans is er slechts een kwestie bij ons: Waar is arbeidskracht? Dat is de zegen van den arbeid. Alleen arbeid schept nieuwen arbeid, niet geld schept arbeid. Wanneer wij de arbeidskracht van ons volk tot het uiterste mobiliseeren, zullen ook de enke lingen steeds meer levensgoederen krijgen. Wij hebben de zeven millioen werkloozen ingeschakeld in de economische productie. Nog zes millioen, men schen die een halven tijd werkten, hebben wij tot volledige arbeiders gemaakt. En dat alles wordt be taald met de rijksmark, die zoolang de vrede duurde en eerst recht in den oorlog haar waarde behield. Wat wij hier opbouwen is ook een wereld, een wereld van den gemeenschappelijken arbeid. Maar tevens een wereld van gemeenschappelijke plichten. Misschien heeft menig Duitscher zich erover ver wonderd dat op den eersten dag van den strijd reeds de marken zijn gekomen. Dit markensysteem heeft natuurlijk twee kanten. Wij willen echter vermijden dat van het belangrijkste, dat tot het leven behoort, de een meer heeft dan de an der. Wij hebben thans een staat die economisch en politiek anders is georganiseerd dan de weste lijke democratieën. In dezen staat bepaalt zonder twijfel het volk het bestaan. Het volk bepaalt in dezen staat wie de leiders zijn, het bepaalt richt lijnen van zijn leiding, want het is inderdaad moge lijk geworden. In dezen staat de grootste massa in den breedsten omvang in de partij in te schakelen, die van on deren begint en millioenen menschen omvat, die mil- lioenen functionarissen heeft, louter menschen uit het volk. En dat wordt naar boven toe opgebouwd. Het is voor de eerste maal in onze eigen Duitsche geschiedenis een staat, die principieel alle maat schappelijke vooroordeelen in het bezetten van posten opgeheven heeft. En niet alleen maar in het burgerlijk leven. Ik ben zelf daarvoor het beste document. Ik ben niet eens jurrt en ik ben des ondanks uw leider, niet alleen in het algemeene leven hebben wij het klaar gespeeld dat m alle posities van onderen af thans menschen uit het volk komen, rijksstadhouders die vroeger landar beiders of slotemakers zijn geweest. Wij hebben zelfs deze doorbraak voltrokken in den stand, waar dit het moeilijkste was, bij de weermacht. Duizenden officieren worden bevorderd en zijn voortgekomen uit de gelederen der soldaten. Wij hebben thans generaals die 23 jaar geleden nog gewone soldaten waren, BOUWEN VOOR DE TOEKOMST. Wij bouwen vooral op voor de toekomst. Wij hebben ontelbare scholen, nationaal-socialistische opleidingsinstellingen en Adolf Hitlerscholen. In deze scholen vinden wij de talentvolle kinderen van onze groote massa, wier ouders het nooit konden betalen dat hun kinderen een hoogere studie volg den. Die worden hier verder opgeleid en later in Vernield tijdens een Duitschen luchtaanval. Een der Londcnsche gebouwen in de vitale wij ken der Engelsche hoofdstad, verwoest door een voltreffer. .(Foto WeltbiidJ. den staat geplaatst en zij zullen eens de hoogste posities bekleeden. Wij hebben groote mogelijkheden geschapen dooi dezen staat geheel van onder af op te bouwen. Dat is nu eenmaal ons doel en dat is ook onze heele levensvreugde. Voor onze oogen zweeft een staat in de toekomst, waarin iedere positie door den be kwaamste» zoon van ons volk zal zijn bekleed, vol komen onverschillig waar hij vandaan komt. Daar staat nu een andere structuur tegenover, een andere wereld, waarin het laatste ideaal toch steeds weer de strijd om het vermogen, het kapi taal. om het egoïsme van den enkeling is. Wij weten zeer nauwkeurig dat, wanneer wij in dezen strijd het onderspit delven, dit het einde be- teekent. En dan niet het einde van onzen socialisti sche» opbouwarbeid, maar het einde van hel Duit sche volk. De andere wereld zegt: wanneer \vij verliezen, stort ons wereldkapitalistisch gebouw ineen. Dan hebben wij het goud voor niets ge kocht. Al onze aanspraken op de wereldheerschap pij moeten vervallen, wanneer deze volken de gelddynastieën opheffen. Zij zullen dan komen met sociale eischen. Er zal een ineenstorting volgen. En daarom begrijp ik ook dat zij verklaren: dat willen wij onder alle omstandigheden verhinderen. Het zijn twee werelden. Ik geloof, dat één der beide werel den breken moet. Wanneer wij zouden breken zou met ons het Duitsche volk ineenstorten. Wanneer de andere wereld breekt, ben ik er van overtuigd dat de wereld dan pas vrij wordt. Want onze strijd is niet gericht tegen den Engelschman als man, of tegen den Franschman. Tegen hen hebben wij niets. Wij hebben niets geëischt, niets verlangd. Toen zij in'den oorlog traden, konden zij niet zeggen: wij beginnen omdat de Duitschers dat geëischt hebben. Integendeel, zij hebben gezegd: wij beginnen omdat wij vreezen dat dit systeem ook ons völk aantast. Daarom voeren zij dezen oorlog. Zij wilden ons volk daarmede terugslaan naar den tijd van Versailles en naar de namelooze ellende. Ook de geheele Joodsche ondersteuning zal hen daarbij niets hel pen. Ik heb dat vooruit gezien. Ik heb van de ove rige wereld niets verlangd dan het recht, dat de Duitschers zich aaneen zouden sluiten en ten tweede dat men hun zou teruggeven wat men hun heeft ontnomen. AFGEWEZEN VOORSTELLEN. Hoe vaak heb ik hun de hand niet gereikt? Ik had heelemaal geen zin om te bewapenen. Dat ver slindt zooveel arbeidskracht. Ik wilde de Duitsche arbeidskracht voor andere plannen, ik heb de eer zucht het Duitsche volk rijk. het Duitsche land schoon te maken. Ik zou willen dat wij de beste en schoonste cultuur kregen. Ik zou willen dat het too- neel en de Duitsche cultuur ten goede zou komen aan het geheele volk en niet alleen aan de tien duizend hoogst geplaatsten, zooals in Engeland. Dat zijn ontzaglijke plannen. En daarvoor had ik de arbeidskracht noodig. De bewapening ontneemt mij slechts de arbeiders. Ik heb voorstellen gedaan om de bewapening te beperken. Men heeft mij uitge lachen. Ik vernam slechts een „neen". Ik heb voor gesteld afzonderlijke bewapeningen te beperken. Men sloeg dat af. Ik heb voorgesteld het lucht- wapen in zijn geheel uit den oorlog weg te nemen. Men heeft ook dat afgewezen. Ik heb voorgesteld, het wapen der bommenwerpers te beperken. Men heeft alles afgewezen. Men zeïde, dat is het juist, waarmede wij jullie ons regime willen opdringen. Nu ben ik de man die de dingen niet half doet. Wanneer het dan eenmaal noodig is, zich te ver dedigen, dan verdedig ik mij met een ongebreideld fanatisme. Toen ik zag dat de groote Duitsche wederopkomst dezelfde lieden in Engeland on middellijk weer mobiliseerde, die reeds vóór den wereldoorlog opruiden tot den oorlog, was ik mij ervan bewust dat deze strijd nog eenmaal zou moe ten worden uitgevochten en dat de anderen den vrede niet wilden. Ik heb geen verantwoordelijkheid gedragen voor den wereldoorlog. Wie zijn echter de lieden, die thans in Engeland de leiding hebben? Het zijn.dezelfden, die reeds vóór den wereldoor log de ophitsing hadden bedreven. Dezelfde Chur chill, die in den wereldoorlog reeds de gemeenste oorlogsopruier was, de zoojuist gestorven premier, die toendertïjd precies zoo ophiste, en de heele „Corona" die daarbij behoort. En natuurlijk dat volk dat steeds met de bazuinen van Jericho ge looft de volken te kunnen ophitsen. Daartegen heb ik nu het Duitsche volk gewapend. Ik heb zelf als soldaat den wereldoorlog meege maakt. Ik heb toen mijn geheele geloof in het Duit sche volk en voor de toekomst van het Duitsche volk verkregen uit mijn kennis van den Duitschen soldaat, van den kleinen musketier. Op hém heb ik mijn vertrouwen gesteld en aan hem heb ik mij weder opgericht. Toen de anderen daarom aan Duitschland wanhoopten, heb ik met het oog op dezen man geloof aan Duitschland herwonnen. Ik wist: Duitschland gaat niet te gronde. Ik was dus vastbesloten van tevoren in de wereld te bouwen om onze positie uit te breiden en ten tweede ons in het binnenland zoo te bewapenen dat de Duitsche soldaat niet meer verlaten en aan de overmacht prijsgegeven alleen aan het front moet staan. Nu is de strijd gekomen. Ik heb ook hier alles gedaan wat een mensch maar kan doen. bijna tot zelfvernedering toe om hem te ver mijden. Ik heb den Engelschen aanbod na aan bod gedaan, ik heb met hun diplomaten hier besprekingen gevoerd en ze bezworen, toch ver standig te zijn. Maar zij wilden den oorlog en dat hebben ze ook heelemaal niet verheeld. Sedert zeven jaar verklaarde Churchill: „Ik wil den oorlog". Hij heeft hem nu. Ik heb het betreurd dat volken tegen elkander moeten strijden, die ik gaarne tot elkander wilde brengen, die in mijn oogen met elkander slechts goeds tot stand hadden kunnen brengen. Maar wanneer deze heeren het doel hadden den nationaal - socialistischen staat uit den weg te ruimen, het Duitsche volk te ontbinden en weer in zijn bestand- deelen uiteen te trekken, enzoovoorts, zooals hun oorlogsdoelstellingen immers luidden, en in hun hart thans nog luiden, dan zullen zij ditmaal eer verrassing beleven en ik geloof, dat deze verrassing reeds begonnen is. Achttien dagen, en de staat, die ons vóór Berlijn in de pan wilde hakken, was uit den weg geruimd. En toen kwam de Britsche overval ten aanzien van Noorwegen. Wel heb ik van die Engelschen die alles weten moeten hooren dat wij den geheelen winter hebben geslapen. Een groot staatsman verzekerde mij zelfs dat ik de autobus gemist had. Maar wij zijn nog juist op tijd gekomen om vgor de Engelschen in te stappen. Wij hebben toen' in enkele dagen deze Noorsche positie voor ons beveiligd, tot aan Kir- keness toe. En ik behoef u niet te verklaren: waar de Duitsche soldaat staat, daar komt geen andere. En toen wilden zij nog sneller zijn in het Wes ten, in Nederlaag en België. Dat leidde tot de ont ketening van dat offensief dat velen, juist onder onze oudere mannen, met gespannen bezorgdheid tegemoet zagen. Maar in zes weken was de veldtocht volbracht en idle Kanaalkust werd bezet. Daar werden nu onze batterijen opgebouwd en onze steunpunten ingericht. Geen macht ter wereld zal ons tegen onzen wil uit dit gebied kunnen verwijderen. DE OFFERS. En nu, mijn volksgenooten, de offers. Zij zijn voor den enkeling zeer zwaar. Wanneer wij dit ech ter optellen en vergelijken met de offers van den wereldoorlog, wat zijn zij dan onvergelijkelijk klein. Wij hebben in de verste verte nog niet zooveel dooden, als Duitschland had in 18701871 ir> den strijd tegen Frankrijk. Door deze offers hebben wij den ring om Duitschland doen springen. Het aantal gewonden is evereens slechts een gedeelte van wart wij zelf eens hadden verwacht. Dat hebben wij natuurlijk te danken aan onze prachtige weermacht, aan onze soldaten, die ont zaglijke dinger gepresteerd hebben. Maar de Duit sche soldaat heeft het aan u, arbeiders der wa penindustrie, te danken dat gij hun de wapens hebt gegeven. Want voor de eerste maal is deze man niet meer aangetreden met het gevoel van het ge- rV.gere aantal of de geringere sterkte der wapens. Op ieder gebied waren onze wapens beter. Dat is uw verdienste. Gij hebt hun 'de wapens gegeven, waardoor zij zoo konden overwinnen, wapens van dien aard dat iedere soldaat weet: wij zijr niet alleen de beste soldaten ter wereld, maar wij heb ben ook ide beste wapens der wereld en der toe komst. Dat is het verschil met den wereldoorlog, maar niet alleen dat. In de eerste plaats heeft ook de Duitsche soldaat zijn munitie. Na den oorlog zal men misschien zelfs zeggen: Heer, gij waart een ver kwister, gij hebt munitie laten maken, die in het geheel niet verbruikt is. Ik heb munitie laten maken, omdat ik den we reldoorlog heb beleefd en omdat ik dat vermijden wilde en omdat ik zeice: granaten kar ik vervan gen, bommen kan ik vervangen, maar menschen niet. In dezen strijd is het munitievraagstuk in het geheel geen probleem geweest. Hoogsters het pro bleem van het transport naar het front. Toen de strijd ten einde was, hadden wij op alle gebieden nauwelijks de opbrengst van een maand var onze productie verbruikt. Wij zijn thans gewapend voor ieder geval. Engeland moge 'doen wat het wil. Het zal met iedere week grootere slagen krijgen en wanneer het ergers op het vasteland vasten voet wil krijgen, dan zullen wij ons weer aan hen voor stellen. En ik hoop dat wij niets verleerd hebben. Het is te hopen dat de Engelschen niets hebben vergeten. Den oorlog in de lucht wilde ik niet. Wij aan vaarden hem, wij brengen hem tot een einde. Wij hebben in den geheelen veldtocht in Polen dezen strijd niet gevoerd. Ik heb geen nachtelijke aan vallen laten ondernemen. Maar men kan bij nacht niet zoo goed de doelen vinden en ik wilde alleen voor den oorlog belangrijke doelen aanvallen, al leen tegen soldaten strijden, niet tegen vrouwen en kinderen. Daarom deden wij het niet. Wij hebben het ook niet in Frankrijk gedaan. Toen wij den aanval op Parijs ondernamen, zijn alleen de Parij- sche bewapenirigsobjecten als doelwit gekozen. Toen viel het dezen grooten strateeg Churchill in den onbeperkte» luchtoorlog bij nacht te beginnen. Hij is begonnen in Breisgau en is voortgezet. Maar niet. een bewapeningsbedrijf is vernield, zij hebben zelfs geen enkel bewapeningsbedrijf stil gelegd. Wel hebben zij vele ongelukkige gezinnen getrof fen. Een lieveïingsdoel van hen vormden de laza retten Ik heb een maand gewacht in de meen mg dat na het einde van den veldtocht In Frankrijk de Engelschen deze wijze van oorlogvoeren zoude-' opgeven. Het was vergeefsoh. Ik heb een tweede, een derde maand gewacht. Toen kon ik het voor het Duitsche volk niet meer verantwoorden. Mijn eigen volksgenooten te gronde te laten gaan en vreemden te verschoonen. Toen moest ook deze oorlog -worden gevoerd en hij wóndlt thans gevoerd. Hij wordt gevoerd met de vastberadenheid, met het materiaal met de midde len en de dapperheid, die ons ter beschikking.staan. DE BESLISSING. Wanneer het oogenblik van den beslissen den strijd zal komen, wordt door ons bepaald. En daarbij ben ik voorzichtig. Wij zouden ook in de.-, herfst van het vorige jaar misschien m het Westen hebben kunnen aanvallen, maar ik wilde goed weer afwachten. Ik geloof dat dat ook de moeite waard is ge weest. Wij zijn op zoo natuurlijke wijze overtuigd van het succes onzer wapenen dat Wij ccs dat kunnen veroorloven. Het Duitsche volk zal den tijd beslist uithouden. Ik geloof, dat het Duitsche volk mij dankbaar zal zijn wanneer ik liever vaker eenigsz'rs wacht met den tijd en het in ruil daar voor vele offers bespaard. Ook dat behoort tot het wezen van den nationaaL socialistischen volksstaat, dat hij zelfs in den oor log. waar dat niet'onvoorwaardelijk noodzakelijk is, den mensch spaart en verschoont. Het blijven steeds volksgenooten. Zoo hebben wij reeds in den Poolschen veld tocht groote successen behaald, zonder ook maar een enkel mensch daarvoor op te offeren. Dat was ook in het Westen zoo en zal ook in de toekomst zoo blijven. Wij willen geen prestige-successen be halen, 'maar ons steeds slechts laten leiden door nuchtere, militaire standpunten. Wat gebeuren moet. dat moet gebeuren. Al het overige willen wij vermijden. Overigens hebben wij allen slechts de hoop dat eens het oogenblik zal komen, waarop het ver stand weer zegeviert en de vrede wordt hersteld. Van één ding moet de wereld kennis nemen: een nederlaag in Dui'tsehland zal er noch militair, noch wat den tijd betreft, noch economisch komen. Wat er ook moge gebeuren, Duitschland zal zege vierend uit den strijd te voorschijn komen Ik ben niet de man, die een strijd eenmaal heeft aanvaard en hem ten ongunste van zichzelven af breekt. Ik heb dit tijdens mijn leven bewezen en ik zal 't den heeren. die mijn tot dusverre gevoerde leven alleen maar hebben leeren kennen uit ae emigrantenpers, ook naar buiten bewijzen dat ik in dit opzicht dezelfde ben gebleven. NIMMER CAPITULATIE. Ik heb, toen ik mijn intrede deed in het politieke leven, tegen mijn aanhangers gezegd: In ons woor denboek en in het mijne bestaat er een woord in 't geheel niet, het woord capitulatie. Ik wensch den strijd niet, waar hij mij echter wordt opgedrongen zal ik hem voeren, omdat ik weet, dat achter mij het geheele Duitsche volk staat. Ik ben thans de waarnemer van zijn toekomstige leven en ik handel in overeenstemming daarmede. Ik strijd sedert twintig jaren en ik heb al deze zorgen en al dezen nooit eindigenden arbeid op mij genomen in het eene bewustzijn dat dit moet worden gepresteerd voor ons Duitsche volk. Daarbij speelt mijn eigen leven en mijn gezond heid in het geheel geen rol. Ik weet dat in dezen geest thans achter mij staat in de eerste plaats de Duitsche weermacht, man voor man, officier voor officier. Al die dwazen, die zich inbeeldden dat er hier ooit scheuren zouden kunnen ontstaan, hebben vergeten, dat het Derde rijk niet meer het tweede is. Precies even aaneen gesloten staat thans het Duitsche volk. En in dit verband zeg ik in de eerste plaats dank aan den Duitschen arbeider en den Duitschen boer. Deze twee hebben het mij mogelijk gemaakt dezen strijd voor te bereiden en ten aanzien van de be wapening de noodzakelijke voorwaarden in het lieven te roepen. En deze twee geven mij ook de mogelijkheid den oorlog, volkomen onverschillig hoe lang hij duren zal, teneinde te voeren. Ik zeg daarbij echter nog in het bijzonder dank aan de Duitsche vrouw, aan die ontelbare Duitsche vrou wen, die thans voor een deel het zware werk van mannen moeten verrichten en die op zoovele plaat sen de mannen vervangen. Deze strijd is niet slechts een strijd om het heden maar hij is in de eerste plaats een strijd voor de toekomst. Ik heb het op den 3den September 1933 tot uitdrukking gebracht, zeggende dat noch de tijd ons zal overwinnen, noch economische moeilijk heden ons ooit zullen verslaan en nog veel minder dat de wapens ons kunnen overwinnen. Dat is ge garandeerd door de houding van het Duitsche volk. De verwezenlijking hiervan zal ook in het Duit sche volk in de toekomst een rijke belooning brengen. Wij allen hebben ons hier groote plannen gemaakt, die alle uitgaan naar het ééne doel den Duitschen volksstaat nu eens recht op te richten en hem steeds meer te vervolmaken, het Duitsche volk steeds meer binnen te leiden in de groote ge schiedenis van ons bestaan. Maar tegelijkertijd voor dit volk ook alles open te stellen, wat het bestaan waard maakt geleefd te worden. Wij zijn vastbe sloten alle barrières steeds meer omver te halen, welke voor den enkeling gesteld kunnen zijn om met zijn bekwaamheden omhoog te komen en de plaats in te nemen die hem toekomt. Wij hebben den vasten wil een socialen staat op te bouwen, die een voorbeeld moet zijn en zal zijn op alle gebieden van het leven. Daarin zien wij dan eerst de definitieve over winning. De anderen hebben twintig jaar geleden schijnbaar overwonnen. Wat is van hun overwin ning geworden? Ellende, smart en werkloosheid. Zij hebben hun strijd alleen gestreden voor een vervloekte plutocratie, voor die paar dynastieën, die hun kapitaalmarkt beheeren en de paar honderd lieden, die in laatste instantie deze volkeren diri geeren. Dat moet ons een les zijn. NA DEN OORLOG. Wanneer deze oorlog zal zijn geëindigd, moet in Duitschland een groote arbeid beginnen. Dan zal het Duitsche volk de vervaardiging van kanonnen staken en beginnen met de werken van den vrede cn met het nieuwe opbouwwerk voor de millioenen massa's. Dan zal de wereld eerst getoond .vorden wie de meester: het kapitaal of de arbeid, En dan zal uit dezen arbeid dat groote Duitsche rijk ont staan. waarvan eens een groot dichter droomde. Het zal het Duitschland zijn. dat iedere zoon met fanatieke liefde zal aanhangen, omdat het ook voor de armsten het vaderland zal zijn. Wat ik mij vandaag als plan opstel en als doel voor oogen plaats, is heelemaal niets in vergelijking met datgene wat aan prestatie reeds achter ons ligt. Het zal eerder en veiliger bereikt worden, dan wat tot dusverre moest worden bereikt. Want de weg van den naamloozen onbekende lot den leider van de Duitsche natie was moeilijker dan de weg van den leider der Duitse' natie tot den vormgever an den tateren vrede. Eens heb ik vijftien jaar lang om uw vertrouwen moeten strijden en wor stelen. Thans kan ik, dank zij uw vertrouwen, voor Duitschland strijden en eens komt weer de tijd, waarin wij gemeenschappelijk en vol vertrouwen eer zullen worstelen voor dit groote rijk van den vrede, van den arbeid, van de welvaart, van de cul tuur, dat wij oprichten willen en oprichten zullen. Ook Zwitserland kent zijn verduisteringsmaat regelen en heeft zich daarom toegelegd op...» lichtgevende corsage. (Foto Weltbild.) Indrukken over Hitler's rede. Allcrwege groote belangstelling. Het D, N. B. meldt: De rede van den Fiihrer voor de Duitsche bewapeningsarbeiders heeft volgens tot dusver ontvangen berichten overal ter wereld die pen indruk gemaakt. In Italië wordt vooral op de door den Fiihrer ver melde krasse tegenstelling tusschen het Duitsche socialisme van dc daad en de Engelsche plutocratie gewezen. Deze tegenstelling heeft tot den huidigcri oorlog geleid, die daaromtrent bes'fiat ook in po litieke kringen te Rome geen twijfel zal eindi gen met de overwinning van de jeugdige, vooruit strevende volken. De Romeinsche avondbladen wijzen vooral op de geestelijke en stoffelijke bereid heid van Duitschland tot den beslissenden eind strijd. Voorts wordt inzonderheid de nadruk gelegd op de uitlatingen van den Fiihrer, die slaan op de vol strekte zekerheid van de overwinning en de onver biddelijke voortzetting van den oorlog. In Bulgarije is de algemeene indruk van de door de Bulgaarsche radio uitgezonden rede buitenge woon diep. Eenstemmig bewondert men den onwan- kelbaren ernst, waarmee de Fiihrer niet slechts zij a volk grondig omtrent den staat van zaken inlichtte, doch waarmee hij ook uitdrukking gaf aan zijn ge loof aan de zege. Van de toespelingen op de buiten- landsche politiek zijn er twee, die hier in politieke kringen in liet bijzonder genoemd worden: de waar schuwing tegen een Engelsche landing op het vaste land en de hoop op een overwinning van het gezond verstand. In politieke kringen van de Joego Slavische hoofd stad wordt verklaard dat ook de breede massa's van de Joego Slavische bevolking tot de „bezitloozen" behooren en het vertrouwen van het Duitsche en van andere Europeesche volken in Adolf Hitler ala den schepper van een nieuwe, rechtvaardige orde deelen. De door Hitier voor den toekomstigen Duit schen socialen staat opgestelde grondbeginselen moeten en zullen beslist ook in het algemeen in Europa de overhand verkrijgen. De „Hrvatski Dnevnik", het centrale orgaan van de Kroatische Boerenpartij, die onder leiding staat van den plaatsvervangenden premier, dr. Matsjek, schrijft dat deze rede gedragen werd door een ge voel van verantwoordelijkheid voor de toekomst dca volks. Hitier heeft er ook ditmaal den nadruk op gelegd dat hij den tegenwoordigen oorlog niet wilds en dat de verantwoordelijkheid voor de vernieti ging van geheele steden en van het leven van bur gers op Engeland rust. De rede is een loflied op den arbeid geweest. Zij heeft gediend tot versterking van het weerstandsvermogen van het Duitsche volk, waaraan een ideaal voor oogen gesteld is. In Noorwegen is de rede terstond door de verta ling van de Noorsche radio bekend gemaakt en heeft overal een bijzonder diepen indruk teweeg gebracht. Behalve de schildering van den Duitschen socialen staat trokken de opmerkingen van den Führer over den Noorschen veldtocht ten zeerste de aandacht. Ook in Zweden trok de rede van Hitier sterk da belangstelling. De Stockholmsche middagbladen brachten de rede onder groote opschriften, waarin bijzonderen nadruk werd gelegd op de gedachte van den strijd tusschen twee werelden. De bladen te New York publiceerden een uitvoe rige weergave van de rede, waarin op den voorgrond werd gesteld, dat de Führer den oorlog kenschetste als strijd tusschen twee werelden tusschen kapi taal en arbeid en dat hij vol vertrouwen op de overwinning is. De hertog van Windsor is, naar het D.N.B. meldt, met zijn gemalin aan boord van een jacht; te Miami aangekomen. Hij weigerde zich over deu wereld-politieken toestand uit te laten. Dr. Ernst Wetter is tot Zwitsersch bonds president voor 1941 gekozen. Vice-president Is dr. Etter. (D.N.B.) Stefani meldt uit Helsinki: Aan den voor avond der presidentsverkiezingenverzekert men in welingelichte kringen dat de candidaat, die de meeste kans maakt, de tegenwoordige minister president, Risto Ryti, is, die het algemeene ver trouwen van alle partijen geniet,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 7