AB'S AVONTUREN De Torenwachter D T X S n A G 17 DECEMBER 1940 HXART.EM'S DAGBEXD <UN/T IN IITICEEN HAARLEMSCHE SCHILDERS in hef Frans Halsmuseum. Zaterdagmiddag werd de „Vierde groepsten toonstelling van werken der gezamenlijke Haar- lemsche schilders en beeldhouwers" in het Mu seum geopend. Zooals men weet worden deze groepstententoonstellingen gehouden, onder aus- pieie van het Genootschap ..Kunst zij ons Doel", doch is het niet noodzakelijk dat de deelne mende exposanten lid van het Genootschap zijn: de eenige gestelde conditie is deze: dat zij binnen het arrondissement Haarlem woonachtig zijn. Een en ander als uitvloeisel van de welwil lende beschikking van het Gemeentebestuur waarbij de expositiezaal eenige malen per jaar voor dit doel gratis ter beschikking wordt ge steld. De schilder Boot. als voorzitter van Kunst Zij Ons Deel ditmaal de uitgeoefende auspiciën ver tegenwoordigend heeft met een kort woord de tentoonstelling geopend, en r~*rag gemaakt van de moeilijkheden waaraan de auspiciënten bij de uitoefening van hun taak waren blootgesteld geweest. Voor die reeks van exposities "bleken honderdzestig liefhebbers te zijn. die zich ge roepen achtten, terwijl slechts een zestigtal uit verkoren konden worden. Spreker hoopte dat die andere honderd de teleurstelling zouden weten te dragen, geschraagd door gevoelens van colle gialiteit jegens hen. die gelukkiger waren, en dankte tenslotte den burgemeester en diens echt- genoote voor-hun aanwezigheid, en den direc teur van het Museum voor zijn als steeds be reidwillige medewerking. Van elf der zestig exposanten zijn bij deze vierde voorstelling groepen van werk aanwezig. Van tien schilderessen en schilders bezagen wij de groepen: die van den beeldhouwer H. Puts hopen wij hierna nog te kunnen bezichtigen. Het zij geoorloofd ditmaal den voorrang te ver- leenen aan wie op de Haarlemsche exposities in den regel niet of slechts met een enkel werk vertegenwoordigd zijn. Jan Larv draagt met eere den goeden naam eener Dordtsche schilders familie. Deze thans in Velsen wonende loot van den ouden stam is in hoofdzaak landschaps schilder van groote kundigheid en rustig dichter lijke inborst. In den ..Toren van Eemnes bij Manlicht" overheerscht de laatste, in het kleine doekje waarop de ..Noordwesthoek van Walche ren" gegeven is. herkent men de eerste. In dat mn.v.iavond-schilderij zou men den immer fijn- zinnigen geest van wijlen W. B. Tholen her leefd kunnen wanen: ook in den Brabant- schen Heiderand zit iets van diens eenvoudig- zuivere visie, ja zelfs in het groote doek met den Vroegen ochtend aan de Vecht voel ik de ver wantschap met schilders uit Tholen's omge ving: in wezen is in Jan Lary eenzelfde inge toomde lyriek aanwezig, en het is verwonder lijk hoe in dit grootste zijner doeken dat lyrisch gevoel zich handhaaft terwijl het bijna de grens der leege rhetorica nadert. Het doek is mis schien wat te groot voor wat er op verteld wordt, doch aantrekkelijk blijft het: een echt tentoon- stellingswerk. Walchersche weidegezichten zijn prachtig zuiver van toon geschilderd, in een enkel is een gedeelte onnoodig vlak-groen ge houden, maar vooral op eenigen afstand stoort dat niet, en alles bij elkaar blijkt Jan Lary een aanwinst van beteekenis voor de schildersbent Van Haarlem en omstreken. L. de Vogel is vermoedelijk jonger dan Lary en kent veel minder nog die rust, zichzelf in de hand te hebben en daarbij op een be- heerschte kundigheid te steunen. Hij heeft nog die verfwellustigheld die uit een verzwakt impres sionisme is overgebleven, maar ook in dezen schilder zit muziek, wat hij schildert heeft hij b'ukbaar ondergaan en zoo zijn zijn groote „Zoo en Buiig weer" wel levende dingen ge worden. Wat in ..Dorre bloemen" te veel aan de oppervlakte bleef, is in die beide doeken wel naar buiten gekomen en de beide geteekende „kop pen bewijzen dat ook deze schilder een serieuse aanwinst worden kan. Neemt Theo Hekker, van wien men zelden eenige werken bij elkaar te zien krijgt, zijn kunst te serieus? Men zal zeggen dat dit onmo gelijk is. Toch ligt in het bij voortduring om zeilen van wat er in het leven aan lichte charme te genieten is, een gevaar voor uitdroging dei- beste aanwezige qualiteiten. Men zou zoo graag, zij het sporadisch, hier of daar, in zulk werk een tipje van die goddelijke .dwaasheid zien. die toch per slot van rekening in ieder artist leeft, anders ware hij geleerde of wijsgeer gewor den. Ik weet dat Hekker en dwaasheid twee onvereenigbare begrippen zijn: desondanks kan ik de stille toewijding, den ernst en vaak zelfs de schoonheid die daarmee bereikt kan worden, blijven waardeeren, al ben ik nog niet oud ge noeg om er mijn hart aan te verpanden. Minder dan de genoemde schilders, zijp de overige dames en heeren exposanten onbeken den voor het Haarlemsch publiek. Wij zullen ons dus moeten beperken tot enkele notities. Het groote Duinpanorama door Miolée be hoort. dunkt mij. tot zijn geslaagdste schilde rijen. Het maakt geheel den indruk in gelukkige uren geschilderd te zijn. Er is ruimte"en licht in overvloed en de opbouw als compositie is in teressant. Kantklossen wordt door de vrouwen en meisjes in het Ertsgebergte veelvuldig beoefend. Het jongste lid van een kantklosschool in Gottesgab vol ijver aan haar kunstzinnigen arbeid. (Foto Weltbild.) Mevrouw Dingemans en R. Gerbrands be stoken elkaar met bloemen. Zij zeggen het met bloemen dat zij, ieder voor zich daarop een eigen visie, een eigen uitdVukkingswijze bezit ten. en daaraan, deze meer teekenend, gene meer schilderend, hun vreugde beleven. Afzon derlijk wil ik van Gerbrands de „Bloeiende eik met galnoot" in gedachte houden, die mij voor zijn wezen als artist wel zeer representatief lijkt. Van Tine Honig bevat de groep een paar stille vens, die er in dat genre zijn mogen, en minder meisjesachtig zijn dan veel kleinigheidjes die zij soms vertoont. Ik bedoel dat met de eieren en het andere met de ateliertafel. Echter, een alleraardigst kleinigheidje is het studietje met de bijenkorven, dat bijna een verrassing is. Mejuffrouw Verheus die onlangs mij de eer aandeed mij over het neo-classicisme een briefje te schrijven, waarop nog niet geantwoord werd, omdat het vanzelf vandaag of morgen wel in een kroniekje te pas gebracht zal worden, is met haar groepsinzending niet zoo fortuinlijk ditmaal en als ik zuur wou zijn, zou ik zeggen: „ik geloof, juffrouw, dat u beter schrijft dan schildert." Toch heb ik van haar goede werken in mijn memorie opgehangen. Goede raadom hoo- nend in den wind te slaan: maak zooveel moge lijk goede dingen en trek u van stervende en opkomende kunstinzichten zoo weinig moge lijk aan. Kunstschepping is nog altijd belang rijker dan kunstbeschouwing. De laatste loopt, als taak. de eerste achterna. Zoodra ze dirigee- ren wil, is het al mis met de schepping. Ook Mathé van der Weiden kon ditmaal meer van zijn werk toonen dan op de gewone expo sities het geval is. De pretentielooze zuiver ge voelde portretjes der kinderen, en die van "de dame en den heer, die weer wat meer „malerisch" behandeld zijn. toonen den teekenaar. gelijk hij is; eenvoudig en zonder nuttelooze gymnastiek met die betrouwbare nuchterheid die vaak een kunst apart kan zijn. Het werk van J. Pander valt voor een groot deel op het gebied der gebruikskunst thuis te brengen en heeft de daarvoor geëigende verdien sten. Een affiche voor Bokbier juist nu te expo- seeren is bijna boosaardig, maar natuurlijk niet zoo bedoeld. J. H. DE BOIS. NIEUW LEVEN. De Heilige Vlam. Het is begrijpelijk dat de Geheel Onthouders Tooneelvereeniging „Nieuw Leven" „De Heilige Vlam", het tooneelspel van Somerset Maugham waarmee het zeven jaar geleden een zoo groot suc ces heeft behaald, nog eens voor het voetlicht heeft gebracht. Het is een stuk met sterke kwaliteiten, dat niet alleen boeit om het daarin door den schrijver gestelde probleem: „Heeft een mensch het recht zyn evenmansch te dooden, wanneer hij hem daarmee uit een ongeneeslijk en gruwelijk lijden kan verlossen?", maar ook door de wijze waarop dat probleem en nog vele andere problemen ver werkt worden, zoodat de vraag: „Wie is de dader?" heel den avond de toeschouwers evenzeer'in span ning houdt. Wij hebben indertijd bij de eerste voorstelling in denzelfden kring 't stuk uitvoerig besproken, zoodat wij ons thans tot de vertooning door Nieuw Leven" willen beperken. Een zoo sterken indruk als de voorstelling van zeven jaar geleden de beste, welke ik ooit van deze vereeniging zag heeft de opvoering van gisteren niet op mij ge maakt, al had zij dan ook uitstekende kwaliteiten. Na het eerste bedrijf hoopte ik, dat deze opvoering op een even hoog peil zou komen te staan, maar in II en vooral in III werd deze hoogte niet meer bereikt door minder geserreerd samenspel, minder strnkke regie en vooral door een te kort aan rol- kennis bij de heeren, waardoor het tempo al te veel gerekt wordt. En dit laatste vooral kan dit stuk van Somerset Maugham allerminst verdragen, daal de schrijver zelf reeds in zijn onderzoek naar den „dader" de handeling al te veel traineert. De heeren bleven gisteren bij de dames ten achter, behalve de heer Kuyper, die als Maurice Tabret een zijner beste rollen speelde. Hij gaf dezen door lichamelijk lijden zoo zwaar getroffen jongen man met lichten humor en wanneer dit noodig was met warm gevoel. Vooral zijn scène met Stella, waarin de smart hem overmant, speelde hij met veel sentiment. Dat was heel, heel goed. Ook Rie van Esch had een gelukkigen avond. De zeel- zware rol van Stella heeft zij met zuiver dra matisch accent tot leven gebracht. Vooral in het eerste bedrijf heeft zij mooi genuanceerd spel gege ven en ook later trof zij mij herhaaldelijk door haar actie, die aldoor gevoeiig en nooit melo-dramatisch werd. Dina Rohdens was nu zuster Wayland. Zij heeft niet die warme getimbreerde donkere stem van haar voorgangster, die de rol ook strakker en meer ingehouden en toch expressief speelde. Toch was ook mej. Rohdens als deze pleegzuster een even zware rol als die van Stella zeer goed. en zij had zelfs voortreffelijke momenten, vooral in haar verontwaardiging over de houding der fami lieleden, die zij niet begreep. Zij gaf meer uiting aan haar temperament, misschien soms zelfs te veel dan voor deze vrouw wensehelijk is. Ik zie deze zuster Wayland meer als een vrouw, die zich be- heerscht, ook als het inwendig in haar kookt. Mevrouw Spierdijk speelde ook nu weer de oude mevrouw Tabret en zij deed het op dezelfde waar dige wijze als de vorige maal. Zij was de levens wijze vrouw, die tot het grootste offer in staat is. maar zich zelf altijd in bedwang heeft. Zeer veel indruk maakte zij opnieuw met haar bekentenis, waarin zij trof door beheersching en wel overdach te actie en dictie. De heeren Vosshard, Kerkhoff en Rohdens gaven niet onverdienstelijk spel, maar de rolkennis liet bij hen althans bij de eerste twee heeren veel te wenschen over. Vooral in het derde bedrijf heeft dat aan sommige scènes schade gedaan, omdat zij daardoor met hun spel er blijkbaar ook niet „in" Konden komen. Al bleef deze opvoering onder die van vroeger, zij onderscheidde zich toch door zoo veel goede hoedanigheden, dat zij het publiek, dat den Stads schouwburg op de goede rangen geheel vulde, zeer veel succes had. Een stuk als ..De Heilige Vlam" zoo ten tooneele te brengen als Nieuw Leven giste ren heeft gedaan, is zeker een bewijs van respecta bel kunnen. Deze vereeniging heeft met De Heilige Vlam weer getoond, tot heel wat in staat te zijn. Ten slotte wil ik hier nog zeggen, dat het tooneel er bijzonder smaakvol uitzag en dat dit gedistin geerde milieu verkregen was met enkel décors en meubelen van onzen schouwburg. J. B. SCHUIL. TENTOONSTELLING „NUT EN SPORT" EN ,,'T RASKONIJN". De Pluimvee- en Konijnenfokkers Vereeniging ..Nut en Sport" herdenkt heden Tiaar 25-jarig be staan. Zij doet dit, door het houden van een Nationale Tentoonstelling, in samenwerking met de Konijnenfokkers Vereeniging „het Raskonijn" van hoenders, konijnen enz. in 't gebouw „St. Bavo", Smedestraat. Momenteel ziin ingeschreven ongeveer 1100 dieren en wel 200 groote hoenders 200 krielhoen- ders en 600 konijnen. Het geheel belooft voor de beide organiseerende vereenigingen een groot succes te worden. HAARLEMSCHE AMATEUR-FOTOGRAFEN VEREENIGING. Donderdagavond 19 December zal de iheer F. B. Sanders, alhier, voor bovengenoemde vereeniging spreken over het maken en vergrooten van en het aanbrengen van verbeteringen bij lantaarn plaatjes. Aan de wanden zal prijken een prachtige Focus- collectie. VOOR DE KINDEREN Maar het was niet enkel een slok. Het voorwerp bleek een mast te zijn, waar aan nog een zoo goed als nieuw zeil be vestigd was. „Ha. ha', schreeuwde Ab. „dat kan ik goed gebruiken, zeg!" Vlug maakte hij met hamer en houweel, dat hij nog bij zich had. een gaatje in het ijs en liet daarin het ondereinde van de mast zakken. Weldra was het zeil ge- heschen. Ha. ha. nu was het voor Ab een een voudig kunstje om die gevaarlijke ijs bergen te ontwijken. Zijn platte ijsschots gleed zoo snel over de golven, alsof het de beste zeilboot ter wereld was. Ja. nu kreeg hij weer pret! Tjonge, tjonge, dat was nog eens varen! Maar toen ineens bedaarde zijn plezier en dacht hij aan zijn oom Eduard en aan Dib. zijn beste vriend Hoe zouden die het maken? Terwijl de kok op zijn van een zeep- blik gemaakt fornuisje zijn potje stoofde, was de marconist met zijn radiotoestel bezig. Hij had het van wat bij elkaar ge gaard materiaal zelf gemaakt; zijn prachtig toestel in het luchtschip was door den brand geheel vernietigd. Hij had nu al. zoolang de professor met de mannen weg waren, geprobeerd verbin ding te krijgen met andere stations. Niets hielp! Nijdig zette hij zijn armelijk toestelletje met een klap op de houten kist. Professor Zoeker en zijn moedige red ders waren al eenige uren onderweg. Met de meeste voorzichtigheid waren zij van schots op schots geloopen. De korte af stand. die hen nog scheidde van de in nood verkeerenden, was bijna afgelegd. De geleerde zag nu heel duidelijk, twee mannen staan. Hij zag het goed. het wa ren de gezagvoerder van het luchtschip 'Ti die lange jongen, dien men Dlb noem de. Maar waar was die rakker van een Ab HET NEDERLANDSCH TOONEEL Lastige Mannen. Vroeger heette het blijspel van Lonsdale, dat thans door het Nederlandsch Tooneel in den Stadsschouwburg te Amsterdam gespeeld wordt, ..Op Zicht", later kregen wij het bij het Hofstad Tooneel onder den naam „Drie Weken op Proef" en nu wordt het onder den titel „Lastige Man nen" gegeven. Van der Lust Melsert heeft altijd een voor liefde voor Lonsdale gehad, wiens stukken hij hier geregeld introduceerde. In zeker opzicht, kan ik mij zijn penchant voor dezen Engelse hen schrij ver begrijpen. Lonsdale schrijft een dikwijls gees- 8 tigen dialoog en er komen in zijn stukken altijd één of meer dankbare speelrollen voor. Enkele van zijn blijspelen mochten dan ook in ons land een flink succes behalen ik herinner maar aan „Wat is de Waarheid?" indertijd door Royaards gespeeld en aan „Mrs. Cheyney's Verdwijning", een blijspel dat met Annie van der Lugt Melsert— van Ees in de hoofdrol een lange serie maakte en een blijspel als ..On Approval" is voor een theater-directeur, die behalve artist ook zaken man is. te verleidelijker, omdat er slechts 4 rollen in voorkomen, een voordeeltje, dat geen enkele tooneeldirectie gering zal achten Eigenlijk is dit blijspel niet meer dan een bedenksel. Mrs. Wislack is 13 jaar getrouwd geweest Zij weet dus, wat het huwelijk beteeken t. De man zoo hooren wij haar zeggen is nooit, wat hij voor ons. vrouwen, tijdens de verloving schijnt. Daar om wil zij zich voor geen tweede maal binden, of de man moet eerst bij haar een maand „proef hebben gediend". Richard Halton, de candidaat. neemt de voor waarde aan. Hij is genegen ..op zicht" te komen en het huwelijk in" alle eer en deugd natuurlijk, want wij gaan niet naar Frankrijk maar naar Schotland na te bootsen. Zijn vriend, de hertog van Bristol, zal hem bij deze proef steunen en ook de blonde Helen Hayle trekt mee naar het Noor den om in deze huwelijksmaand de gast van Mrs. Wislack te zijn. Het loopt alles eenigszins anders dan Mrs. Wis lack heeft gedacht. Richard onderwerpt zich een maand lang met de grootste onderworpenheid aan de grillen en nukken van zijn tijdelijke vrouw, in de meening. dat zij hem al die huweiijkspeni- tenties enkel en alleen bij wijze van proef oplegt, maar als zij hem zegt. dat zoo ook zijn verder be staan zal zijn, grijpt hij zijn jas en verdwijnt met de zachte, blonde Helen, die het huwelijk ook zon der een maand „op zicht" met Richard aandurft. De hertog'blijft alleen met Mrs. Wislack inge sneeuwd boven op den berg achter. Lonsdale, die oorspronkelijk een ander derde bedrijf aan zijn stuk had, heeft het thans zoo weten te draaien, dat aan het eind toch nog de hertog en Helen een paar worden en Richard zijn proeftijd met Mrs. Wislack in een echt hu welijk omzet, een oplossing, die ons minder ge slaagd lijkt dan het oorspronkelijke slot. i Wanneer een Sacha Guitry of een Verneuil dit onderwerp hadden bewerkt, zou het waar schijnlijk niet geschikt voor kinderen zijn ge worden, maar met Lonsdale was daar geen ge vaar voor. Toch verlangt men soms naar wat Fransch esprit in dit blijspel. Erg fijn kan ik Lonsdale's grappigheid niet altijd vinden. Ook zonder dat Helen het uitdrukkelijk had gezegd, zouden wij hebben bemerkt, dat het blauwe bloed van den hertog met het roode van een wat ordinaire juffrouw vermengd was. Gentleman is deze hertog zeer zeker niet, evenmin als zijn vriend Richard Halton- Maar veel van den indruk hangt af van het spel. Cor van der Lugt Melsert en Anton Roe mer speelden weer hun oude rollen van den hertog van Bristol en Richard Halton. Van der Lugt is vooral komisch door het droog-lakonieke in zijn dictie en spel. Met schijnbaar niets be reikt hij dikwijls de grappigste effecten. *\an p hem vooral was dan ook het succes van de voor- j1 stelling te danken. Roemer lijkt mij wel wat te oud voor de rol van Richard, maar hij speelde de onhandigheid van dezen Joris Goedbloed ver makelijk uit. Mien Duymaer van Twist was nu Mrs. Wislack, de rol, welke vroeger door Fie Carel- sen is gespeeld geworden. Een verbetering bleek dit niet te zijn. Fie Carelsen speelde de rol veel fijner uit en wist, ook in haar scherpste uitvallen, toch altijd „lady" te blijven. Dat kun nen wij nu van mevrouw Duymaer van Twist h moeilijk zeggen. Na een zeer gelukkigen inzet wist zij haar rol niet op peil te houden, waardoor het geheel ook niet dien fijnen toets der vroe gere opvoeringen kreeg. Jos van Gasteren maak- Ij te van Helen een sympathieke persoonlijkheid. T Zij speelde met gratie en zag er in haar fraaie |j en goed gedragen toiletten ravissant uit. J. B. SCHUIL. ft OVERWERK IN BROODBAKKERIJEN. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van sociale za ken heeft zijn beschikking van 20 November 1940 I1 betreffende overwerk in broodbakkerijen, zooals 1 deze beschikking is aangevuld bij zijn beschik king van 2 December 1940. weder aangevuld. De onderhavige aanvullingen strekken er toe respectievelijk om te voorkomen, dat in broodbak kerijen. waar de beschikking van 20 November j.l. I wordt toegepast, arbeid zou worden verricht op l den 2en Kerstdag en om de gelegenheid te geven op 2 Januari a.s. het ovenstoken door één persoon te middernacht aan te vangen, zooals de Arbeids- wet 1919 voor lederen Maandag toestaat. EEN VERHAAL VAN DE ZEE. bewerkt door ADRIAAN J. HUISMAN. (Nadruk verbodenT 23) Kijk. schreeuwde de man. Brand is op het goede moment te hulp gekomen. Hij heeft eei" paar gallons colza-olie in zee gegoaid! Traill, een magere, slanke man van meer dan middelbaren leeftijd, mét een bruin gezicht en diep liggende oogen onder zware wenkbrauwen. liep op Jim Spence en Ben Pollard toe. die hielpen bij het ophijsehen van de ..Daisy" in de davits. Ik heb gezegd vijfhonderd voor jullie samen, zei hij zakelijk. Als het touw houdt en de drie menschen, waarvoor ik mc interesseer, veilig het land bereiken. zal ik er vijfhonderd voor jullie allebei van maken! Ben Pollard's oogen werden wijd van verbazing jn zijn mahonie-klcurig gezicht, maar hij gaf geen antwoord. Jim Spence echter grin ikte. U kent den baas niet. Sir. Hij zal iederéén redden.... nu hij eenmaal een lijn aan boord heeft! Aan boord van de sleepboot en op de galerij van den vuurtoren hadden ze geen tijd om te praten. De boot kon, bij heel voorzichtige navigatie, vier uur blijven op de plaats waar ze was; in dien tijd moest een heeleboel gedaan worden. Het sterkste touw, de beste diraadkabel, kan ten slotte maar een bepaalde spanning verdragen en van de boei af naar den toren zou bij deze ge steldheid van wind en zee. alleen een sterke ket- ting het hebben uitgehouden. Daarom moest van dichterbij geopereerd worden en was de .-'oepboot de gevaarszöne iogestoomd. Een sterke touwkabel werd bevestigd aan de lijn, die Stanhope naar den vuurtoren had ge bracht. Daar werd hij aan een boei vastgemaakt en verankerd, zoodat hij gemakkelijk kon worden op- gevïscht als de dunnere lijn, waarmee hij aan het touwwerk op den toren verbonden was, mocht af breken. Dit werkje, dat hier in enkele simpele woorden verteld wordt, was echter verre van gemakkelijk; het eischte heel wat handigheid en krachtsinspan ning van de mannen op de sleepboot en op den toren en een kostbaar uur was verstreken voor een sterke verbinding, die het tegei> den wind kon uithouden, tot stand was gebracht. Stanhope liep ongeduldig op de brug van het dienst vaar tuig heen en weer, ofschoon niemand beter wist dan hij, dat de mam-en geen oogenblik hadden laten verloren gaan. Tenslotte kon de seiner aan boord van de sleep boot vragen: Wat zullen we het eerst sturen? En het ant woord luidde: Water, melk en brood. Den heelen nacht door hadden blikslagers en loof.gieters doorgewerkt om voedsel en kleeren in waterdichte cylinders, geschikt voor dit vreemd soortig transport, te soldeerer en deze blinkende bagage begon nu haar reis van den voormast van de sleepboot naar de hooge galerij van den toren over de woelige zee. Toen de eerste zending de rots bereikte, gilden de stoomfluiten opnieuw hun triomfkreet en daverde een krachtig hoera over de golven. Stanhope kon zich precies voorstellen, hoe achter de grimmige granieten muren Constance en Enid met vele anderen, die hij rdet kende, liefderijke gaven zouden uitreiken aan uitgeputte vrouwen er kinderen en half-verdoofde mannen: zichzelf het laatst bedienend en nauwelijks in staat om 'en cy linder met acht gallon water te ledigen vóór een gelijke hoeveelheid melk al gereed was voor distri butie. En dan kwam er brood en gebraden vleesch in schijven gesneden en soep in blik en flesschf» wiin. want Traill Had de leid!"!: van de voed selvoorziening op zich genomen cn hij was gewoon om wat hij deed, goed te doen! Welk een feest, wat een godsgeschenken voor een menigte men schen, die op den rand waren van den honger dood! De uren vlogen voorbij en tenslotte seinde de sleepboot, dat ze nu de verbinding moest verbre ken en maken, dat ze van het rif wegkwam. Het getij liep Westwaarts en het zou weldra gevaarlijk worden hier in de buurt. In ieder geval was de bevolking var. den vuurtoren voor de eerstvol gende 48 uur van het noodige voorzien! Brand seinde, dat ze niet moest trachten de verbinding te herstellen in de donkere uren van het morgen getij. Met luide afscheidssignalen van hun stoomfluiten 'voer de kleine vloot naar Penzance terug en het telegraafkantoor daar bleef den heelen nacht open. opdat de naar sensationeel nieuws dorstende we reld toch maar zoo spoedig mogelijk alles weten zou van de dramatische wijze, waarop de ver smachtende bannelingen van den vuurtoren op de eenzame rots van het noodige waren voorzien. De beide laatste zendingen, die naar den toren waren komen zeilen, bevatten niet alleen warme wollen omslagdoeken voor de vrouwen en kinde ren. maar ook een dikke bundel brieven en tele grammen. Payne fungeerde als brievenbesteller. Er waren minstens twintig brieven voor de meisjes en een heele stapel voor Stephen Brand, van vrienden en kennissen aan de kust. Er was natuurlijk een brief van Traill voor zijn neef en een voor mrs. Vansittart. Payne ging naar de keuken om zijn brief te lezen, waar hij tot de ontdekking kwam. dat Constance en Enid er in geslaagd waren zich met gedistilleerd water te was- ^chen Zij maakten sandwiches en trachtten tege- :;kortijd hun correspondentie te lezen. Hij boog met ironische beleefdheid en zei: Ik zie, dat de dames klaar zijn voor het feest! Hij vormde inderdaad een sterk contrast met ze. Zijn gezicht was bedekt met zout van het zeewa ter en zwart van vuil en transpiratie. Zijn handen zagen er uit als die van een schoorsteenveger en ■varen boven d>o vet van olie die ook vlekken had gemaakt op zijn mouwen tot aan zijn ellebogen. Ziin kleeren waren gescheurd en vol vlokken, zijn boord was een flauw-gevallen, doorweekt en ver- rafeld vod en zijn vest kon niet meer dicht, sinds hij bij het klimmen in den mast was blijven ha ken en de knoopen er waren afgerukt. O, arme jongen, zei Constance, wat moet je ons benijden! Hier heb je een ketel warm water. De handdoek is niet veel moois, maar de zeep is uitstekend. Toer hij zich opgefrischt had, ging hij den brief van zijn oom lezen, terwijl de meisjes zich met hun correspondentie bezig hielden en telkens allerlei vroolijke opmerkingen maakten over de mededee- lingen. die hun door allerlei kennissen gedaan werden. Er was voor Enid ook een vriendelijke brief bij van niemand minder dan Lady Stanhope! Genadige hemel, meneer Payne, riep Enid plotseling. Hebt u slecht nieuws? Enid's angstig-verbaasde uitroep was een gevolg van de eigenaardige manier, waarop de jonge Ame rikaan naar haar stond te kijken. Buitengewoon- opwindend nieuws moest hem van zijn gewone hu_ moristisch-stoïcynsche'kalmte hebben beroofd! Ziin oogen warer wijd-open: zijn lippen trilden. Hij leunde met de eene hand op de keukentafel: in de andere hield hij den brief van zijn oom geklemd. Constance stond vlak bij hem Dat zoo'n kalm. nuchter type als Payne ten prooi scheen aan zulk een hevige emotie ontstelde haar. Ze greep zijn arm. Meneer Payne, zei ze zacht, als het werkelijk slechte berichten zijn, die u ontvangen hebt, doet het ons veel leed voor u. Hij richtte zich op en keek Constance aan met een blilk. die haar haastig haar hand deed terug trekken. Zij kreeg het gevoel, alsof hij op het punt stond haar in zijn armen te nemen zonder een woord te zeggen. Maar opeens scheen de betoove- ring gebroken: hij begon te glimlachen, zoo zacht en innig-verheugd, dat haar vrees verdween. Kinderen, zei hij langzaam, ik heb een oogen blik in een parachute een tochtje door de onein dige ruimte gemaakt. Maar ik ben nu weer heele- maal in .orde! Tedereen is heelemaal in orJc' Maar ik ben wat dof in mijn hoofd. door de reis in de parachute! Als ik terugkom en ik ben mijn naam vergeten en de plaats, waar ik het laatst ge woond heb, bedenk dan, dames, dat ik u eens heb bemind! En daarmee Wandelde hij de keuken uit. Die brief wps van zijn oom denk ik, zei Enid verschrikt. Er moet iets heel dramatisch in staan, ant woordde Constance, dat hij zoo vreemd doet Waar om is hii weggeloopen? Was hij bang om het ons I te vertellet-? Er was een ongewoon-hartstochtelijke klank in Constances' stem ,die haar zuster's oor niet ont- I ging. Connie, zei Enid rustig, zoo zeker als Jack li van mii houdt, zoo zeker is hij verliefd op jou. I. Enid....! Maar het ardere meisie lachte hartelijk: haar natuurlijk gevoel voor humor scheen geheel te ruggekeerd met de verbeterde omstandigheden. Waarom keek hij anders daarnet zoo vreemd naar je? Dacht je ook niet. dat hij op het punt stond om je om den hals te '.allen? Wees eens eerlijk! Het was niet naar mij. dat hij zoo keek. Niet op de manier, die ik bedoel. Naar mij keek hij alsof ik een spookverschijning was. Toen iij ziin arm aanraakte, ontwaakte hij. Het was of hij geslapen had en jou toen opeens vlak bij zich zag. Het verwondert me, dat hij niet zei: geef me een kus. liefste en dan zal ik er zeker van zijn, dat ik niet droom. Constance had weinig lust om verder op dit on derwerp door te gaan. Heb je een brief van Jack gekregen, dat je zoo uitstekend kimt vaststellen, wat er ir het gemoed van andere menschen omgaat? vroeg ze ontwij kend. Neen. Jack heeft niet geschreven. En ik weet nu ook waarom. Zijn moeder schrijft, dat zij hoopt, dat hij de eerste zal zijn om haar gelukwenschen over te brengen. Dus ik denk. dat hij van plan was om zelf de lijn te komen brengen. Vader wist het en meneer Payne ook. Daarom deden ze zoo ge heimzinnig! (Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6