H. W. VfêOUJMC OOK ÜW VERTROUWENSOPDRACHTEN ilMMIiïMÏBE TAXATIE - ASSUIÜAINITÖ Wasscherij „Kleverpark" Santpoorterstraat 41-49 Telefoon 10131 zaterdag 21 december 1940 hsïeiem's dagbead Kantoor: HAARLEM HEUSSENSSTR. 16 TELEFOON 23693 Vulpen defect VEKO helpt direct KERSTLIEDJE Duisternis en versiering ver een paar jaar, in 1942, zal men in België het feit kunnen herdenken, dat een zijner belangrijkste schilders uit de vorige eeuw, Juliaan de Vriendt, de schilder ook van het „Kerstliedje", uit het Brus- selsch museum, geboren werd. In deze dagen zal men zich die schilderij in herinnering willen bren- FEESTDAGEN in sombere tijden, wat moe ten wij daar nu mee beginnen Ik ben er niet voor in de stemming, zegt de zwaar-op-de-handsche met een zucht. Maar ik vier ze vast en zeker werpt de op gewekte tegen, en die laatste heeft gelijk. Want de intieme huiselijkheid van het Kerstfeest is meer dan ooit aanleiding tot het bijeenbrengen van het gezin, tot het versterken van den ouder lingen band en tot het waardeeren van elkanders tegenwoordigheid. Natuurlijk is dit geen tijd voor luchthartige fees tens terwijl tevens de Kerstdagen daartoe aller minst aanleiding geven, maar voor intieme huise lijke feestjes, hoe eenvoudig misschien ook, moet iedereen te vinden zijn. Duisternis is nu aan de orde van den dag: ver duistering om den oorlogstoestand waarin wij le ven, duisternis over de toekomst die voor ons ligt, en daarbij dan nog de donkere dagen die Kerstmis kenmerken, ziehier een duister geheel waarin wij ons Kerstfeest met opgeruimdheid moeten vieren. Om te beginnen zou ik willen aanraden om het licht in die feestdagen zoo ruim mogelijk te laten branden: hoe grooter 'het contrast met de wereld buitenshuis is, hoe gezelliger en hoe feestelijker is het binnen en des te intiemer is de beslotenheid van ons thuis. Daartegenover staat echter, dat wij dit jaar nu eens moesten afstappen van het roode papier en het zware groen, maar op zoek moeten gaan naar lichtere kleuren: onze tijd is er geen voor gedempt licht en zware kleuren, wij moeten de duisternis op elk gebied buiten sluiten en daarom zijn lichte kleu ren een eerste eisch. Nu is het gemakkelijk genoeg om te zeggen: ver sier met witte of gele bloemen, maar waar halen wij ze vandaan, terwijl daarentegen velen hulst in den tuin hebben en zij ook wel aan dennegroen '-turnen komen. Wij zouden echter voor de variatie het roode en groene lint eens kunnen veranderen in wit of geel lint, het roode of groene crêpe-papier kan vervangen worden door wit. crème of geel en ce versieringen met donkergroene takken kunnen zoo worden aangebracht dat zij het licht in huis niet schaden. Versier dus geen lampen of spiegels, maar probeer het nu eens op een andere wijze door groote bouquetten groen in wijde vazen, lteulsche potten of waterkannen neer te zetten. Wilt u bij kaarslicht eten, neem dan witte kaar sen, dek met een wit tafellaken en versier de ta fel zelf ook zooveel mogelijk met lichte kleuren. Span bijvoorbeld wit linnen in ruiten of vierkan ten over de tafel en leg op ieder hoekje van zoo'n ruit of vierkant een klein kleurig accentje. Hoe meer wit u gebruikt, des te meer licht wordt weer kaatst in de kaarsvlammen en hoe vroolijker uw kamer zal worden. Daarbij komt, dat al dit lichte eigenlijk een veel fijner effect geeft dan het gekleurde. Wie wel eens een wit versierden kerstboom heeft gezien, komt tot de conclusie dat deze groen-wit combinatie een prachtigen indruk maakt. Een heel enkel kleur- accentje er bij in den vorm van een enkelen ge- kleurden bal legt nog eens extra den nadruk op het witte van al het andere. Nu is het waar, dat iedereen meestal nog heel wat over heeft van de versieringen van vorige jaren, zoodat het niet aangaat om op eens alles nieuw aan te schaffen. Gebruik het gekleurde dan echter op plaatsen waar het licht niet geschaad wordt en bevestig het nieuwe witte zoodanig, dat het licht '"og eens extra wondt verscherpt. Tenslotte moeten wij ons ook hierbij aan de vaste regels van het versieren houden: Vermijd de versieringen op alle plaatsen, waar wij met onze handen aankomen als: trapleunin gen, randen van schalen, deurkrukken, ooren van kopjes en dergelijke. Laat niemand der huisgenooten met zijn hoofd in ie versiering terecht kunnen komen. Bevestig de versiering zoo stevig dat ze er niet bij het eerste tochtje afwaait en op een ongelegen plaats terecht komt. Versier liever een kamer goed dan eenige kamers magertjes en daardoor verre van feestelijk. Verwijder de versiering zoodra ze begint te ver frommelen; ze wordt spoedig stoffig en dor en dan zijn onze kamers gezelliger en hoe gek het ook kiinken mag .feestelijker" zonder zijn Zondag- sche kerstjasje dan in het verkreukelde feestge waad. Een feest kan alleen feestelijk blijven als het niet lang duurt en ons dan weer voert naar het leven van iederen dag, de contrasten moeten het leven kleur geven. E. E. J.-P. gen of, stil en vredig gestemd, ons plaatje er naar, willen bekijken. Want, al ontbreekt daaraan de kleurigheid der schilderij, reeds de voorstelling is aantrekkelijk door den vriendelijk vromen en toch niet te zoetelijken geest die er uit spreekt. Als het „Kerstliedje" is ze door den volksmond be roemd geworden, officieel werd de schilderij aan vankelijk „De Herders te Bethlehem" gedoopt. Het zangerige heeft op de eerste beschouwers wel den diepsten indruk gemaakt, er is een lied van jong leven, door engelen begeleid, dat schuchter voor het Kind en Zijn Moeder door eenvoudige lieden gezongen wordt, terwijl enkelen er wat onwennig maar vol eerbied bij staan, of, als de kinderen achter de haag, in vertrouwelijke nieuwsgierig heid het wonder mee-beleveo Het is het wonder van de nieuwe geboorte der natuur dat met het wonder van Christus' geboorte in dezen voorstellingstrant is saamgevlochten. Men is er haast zoozeer aan gewend de voorstel lingen van die bezongen gebeurtenis, van de aan bidding der Koningen, van de komst der herders, in een avondlijken stal te zien, waarbuiten een ster fonkelt in den winternacht en de maan een prachtig sneeuwlandschap vredig verlicht, dat wij even voor deze lenteomgeving waarin de margrie ten pas ontloken in het gras staan en alles jong en nieuwgeboren schijnt, ons de oogen willen uit wrijven. Nog meer misschien dan voor het feit dat allen, die rondom staan, in hun dagelijksche Brabantsche boerenkleedij gestoken zijn en huizen en boomen een landschap doen gissen, dat met een voorstelling die wij ons van Bethlehem en Palestina maakten, al heel weinig overeen komt. De zaak is en het kunstwerk verloor er niets door aan dichterlijkheid dat Juliaan de Vriendt tot de eersten behoord heeft, die braken met de steeds gevolgde methode, de gewijde geschiedenis in beeld te brengen in figuren omkleed met antiek aandoende gewaden die misschien, doch zeker niet onaanvechtbaar, historisch juist genoemd konden worden. Juliaan de Vriendt behoort tot de groote groep historieschilders, die onder den invloed van den schilder Baron Henri Leys gesitaan hebben en een soort school hebben doen ontstaan, waarvan de kunstproducten ook in Holland in de tweede helft der vorige eeuw bewondering en navolging gevonden hebben. Men denke aan den Fries Alma Tadema, die een beroemdheid werd en ook uit de sfeer van Leys komt. Zij allen werkten veel met zuiver historische attributen; antieke meubelen, wapens enz., alles in den stijl van den tijd der voorstelling, zijn schering en inslag op hun schil derijen en waar dat onderwerpen uit de gewijde historie betrof trachten zij zooveel mogelijk ook archeologisch de waarheid te benaderen. In hoe verre dat steeds mogelijk was, kunnen we in het midden laten. Zeker werd het oudheidkun dig geleerdheidsvertoon wel eens ten koste van de schoonheidsemotie der schilderkunst bedreven. Waaraan een schilder als James Tissot, overigens een prachtig schilder en etser zich wel het meest bezondigd heeft, maar juist daardoor voor het niet-aesthetisch kijkende groote publiek een groote beroemdheid werd. Zoo tusschen de jaren '60 en '65 waagden Juliaan en zijn broer Albrecht de Vriendt het, de herders uit het Kerstverhaal in de kleeren van Breughelsche boeren te steken. Zij zijn daarin eenigszins de voorgangers eener gansche schilder school in Duitschland, die nog verder ging, die alle antiquarisch apparaat over boord wierp en de Christusverhalen niet alleen, doch ook de andere Christelijke legenden zich in een omgeving lieten afspelen, die, geheel negentiende-eeuwsch ge dacht, voor een ieder als tastbare werkelijkheid toegankelijk was. Uit die Duitsche school zijn schildeis als Fritz von Uhde, Gebhardt en Hugo Vogel voortgekomen wier namen thans niet meer den gl.ins hebben van vijftig jaar geleden, doch die onze oudere lezers zich nog wel herinneren, var» de staalgravures in de huizen van ouders en grootouders Het principe is niet geheel en al los gelaten. Ook in de kunst van onzen tijd zal men het nog voortdurend in de legendarische voorstellingen tegenkomen. Juliaan de Vriendt's Kerstliedje is van 1894 en men zal nu verstaan, waarom dat vriendelijk talreel door Brabantsche menschen uit dien tijd gevuld is en de omgeving die is van een Bra- bantsch dorp. Het ligt voor de hand dat voor de decoratieve of monumentale schilderkunst, zooals die een vijftig jaar geleden werd opgevat, de historie schildering door hen die uit de school van Leys kwamen, met succes beoefend kon worden. De ge broeders De Vriendt en onder hun leiding veel -ongeren hebben voor het Stadhuis van Antwer pen en voor de Lakenhal van Ieperen, historische fresco's geschilderd, die grootelijks geroemd zijn. Men zal die van Ieperen, in den vorigen oorlog verwoest, niet meer met hun meening kunnen veri- fieeren, doch Belgische kunstkenners plachten te beweren dat ze op één lijn te stellen waren met bet werk van Puvis de Chavannes. En dat wil wel wat zeggen als men diens positie in de algemeene moderne kunsthistorie kent. J. H. DE BOIS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 12