AKKERTJES Nat een meisje worden kan Op Ontdekkingsreis Jm het Jiifk dec Schimmen^ KORT NIEUWS. FLITSEN „Zenuwen" „Nare dagen' Lusteloosheid TNSDA'G 24 DECEMBER 1940 H A A R L F. M'S DA'GS E A D 3 e verpleegster door HANNA SCHABO Kinderzaal in een groot ziekenhuis. Hier is de zuster een onmisbare kracht. (Foto Schabo.) fatumiljk is het eerste artikel der reeks „Meis- jpleidingeo en Vrouwenberoepen", welke van- ig begonnen wordt, gewijd aan het vak van ver egster, want weinige beroepen zijn er onder de rijke, die door meisjes uitgeoefend kunnen wor- j, welke zóó speciaal vrouwelijk zijn als het ver gen van zieken, van kinderen, van allen, die lp en zorg behoeven. Er is bijna geen beroep, arin een vrouw of meisje het ideaal der dienen- liefde beter en meer benaderen kan, dan in dat verpleegster. Hetgeen ons vanzelf tot de vraag ngt: in welk beroep zou een vrouw inniger- ukkig kunnen wonden dan aan het ziekbed van leren? De wensch zich te offeren en zich ge- El te geven ligt in het wezen van elke vrouw en e mentaliteit vindt zijn volledige ontplooiing in huwelijk en zijn bekroning in het moederschap, ch wanneer dit voor een meisje niet weggelegd bestaan er slechts weinige beroepen, die in zoo ige mate de gelegenheid bieden voor de even- ihtige ontplooiing van geheel haar innerlijk als het beoefenen van de verpleegkunst. )och niet alleen „de liefde" en „het verlangen leren goed te doen" en te verzorgen zijn vol- ;nde om een goede verpleegster te zijn, daartoe kennis noodig, vakkennis en de zieken een be aam verzorgster te zijn, doch vooral den dokter i deskundige hulp. De liefde in het hart moet teund worden door.de kennis, die geleerd wordt voor deze kennis is arbeid noodig, opleiding en die. let meisje, dat meent zich slechts bij den portier een ziekenhuis te moeten aanmelden om tot 'pleegster te worden aangenomen, ziet de feiten omen verkeerd. Maar ook zij, die verpleegster willen worden, dat in dit vak flink verdiend wordt en op een zekerde toekomst gerekend kan worden, 'kunnen niet terecht" legde de geneesheer-directeur van groot ziekenhuis, in wiens inrichting reeds vele aderdein meisjes hun opleiding t.ot verpleegster Boten hadden, mij uit en langzaam maar beslist mdde hij het grijze hoofd. „Verpleegster zijn is ianks het goede inkomen, dat verdiend kan wor- b, ondanks de werkelijk verzekerde toekomst, arop duizenden verpleegsters in ons land ver- uwen kunnen, toch geen verdien-vak, toch geen roep, dat uit materialistische motieven gekozen worden. Het is een roeping en alleen dat je zal er gelukkig in worden, dat 'het vak ziet een levensideaal, waarbij alle gedachten en ver gen s uitgaan naar het lenigen van het leed en verdriet der zieke menschheid en de financieele ordeelen ter voldoening aan de stoffelijke eischen iuurlijk niet vergeten behooren te wonden, doch :er niet op den voorgrond mogen worden ge loven". WAT WORDT ER VAN HAAR GEcISCHT. ,Wat meent u, dat vereischt is om van een meis een goede verpleegster te maken?" vroeg ik den dicus. Deze dacht even na, de slanke, goedverzorgde nd op het voorhoofd gedrukt. iZooals ik u reeds zei", sprak hij langzaam, loet een meisje, dat als verpleegster een succes zijn, het beroep zien als een levensideaal. Zij et er zich rekenschap van geven, dat zij alleen algeheele wegcijfering van zichzelf een onver- ngde vreugde en geluk in haar arbeid vinden geluk verspreiden kan. Verpleegster-zijn wil ft alleen zeggen de techniek en de handigheid van verzorgen van zieke kinderen en volwassenen te zitten, dikwijls heeft een verpleegster moreel en stel ijk een grootere taak te vervullen, dan met ar handen. Zij moet betrouwbaar zijn en men- lelijk, zij moet een hoog begrip hebben van het roep9geheim en één der moeilijkste zaken is, dat precies haar plaats moet weten. Tegenover pa- nten moet zij gereserveeild kunnen zijn zonder el of hooghartig te worden, maar ook zonder haar estige te verliezen. Hoe vertrouwelijk zij ook met de verpleegden is, hulpvaardig^ zij zich ook betoont, steeds moet de doktershulp blijven, die als het erop aan öt beslissingen te nemen heeft en orders '/en kan, waaraan elke zieke hoog of laag in maatschappelijk leven geplaatst, zich heeft te derwerpen. Zij moet werkeljk belangstelling bben met veinzen komt zij er niet, want dat elt een zieke dadelijk voor het leed van deren, ook wanneer deze haar volkomen on- kend zijn. En toch mag zij niet tot sentimenta- eit of slapheid afdalen. Haar zenuwen moet zij lkomen in bedwang hebben, hetgeen alleen (gelijk is, wanneer haar gezondheid niets te inschen overlaat, zoodat van haar een rustige ttrouwenwekkende kracht uitstraalt. Maar den anderen kant moet zij vlot en volledig nnen gehoorzamen aan hem, die boven haar lat. Zij moet punctueel zijn tot in het uiterste tgeen echter weer niet tot slaafschheid mag ont- tden. Voorschriften en orders moet zij stipt en ecies uitvoeren, zonder aanziens des persoons, lar niet blindelings of als een machine, want als nood aan den man komt moet zij zelfstandig op eigen verantwoordelijkheid het strengste '/el durven negeeren, óók wanneer zij weet, dat zij deze afwijking niet verdedigen of moti eren, dus rechtvaardigen kan, niet zoo'n beetje lar voor de volle honderd procent, deze enkele igenwijze' daad haar ontslag ten gevolge kan bben, terwijl een verkeerde beoordeeling der iten door haar, missschien het leven van een tiënt op het spel kan zetten. Als een meisje weet, dat deze eigenschappen m kiem bij haar aanwezig zijn en zij voelt, dat in staat kan zijn deze te ontwikkelen tot de deling, die noodig is ze tot de hoogte eencr eping te verheffen, dan mag zij verwachten voor rpleegster geschikt te zijn. Dan zal zij als zij beroep kiest haar medemensch tot zegen kun- worden, een sieraad zijn der maatschappij, vreugde voor ieder, die met haar omgaat en een geluk en hulp voor elk, die aan haar zorgen wordt toevertrouwd. VROEGER EN NU. Vroeger werd het verpleegstersvak met den nek aangezien. Een verpleegster werd beschouwd als een soort werkster in een mooi pakje, als één, die Jffle baantjes moest opknappen, waarin de doctoren geen zin hadden en het beroep als een minderwaardig vak, dat eigenlijk alleen geschikt was voor haar, die uit religieuse overwegingen bereid waren zichzelf geheel weg te cijferen, ja op te offeren en de voorkeur gaven aan beroepen of werkzaamheden, waarvoor anderen den neus ophaalden. Daarom vonden slechts weinigen den moed verpleegster te worden. Hiervan was weer het gevolg, dat de enkele candidate, die zich be schikbaar stelde, met open armen werd ontvan gen, waardoor weinig aandacht aan ontwikkeling en Verleden werd besteed. Het is te begrijpen, dat er zoodoende veel kaf onder het koren was en er dikwijls meer kaf dan koren aanwezig was. Zelfs voor hen, die over deze bezwaren heen stapten, was het verpleegstervak toch niet aan lokkelijk. De angst voor besmetting, de vrees voor een nadeeligen invloed op het geestelijk leven en de gedachte, dat een verpleegster toch niet in de gelegenheid was in haar eigen onderhoud te voor zien, waren de redenen waarom iemand alleen verpleegster werd, wanneer zij letterlijk geen enkelen anderen uitweg meer zag. Deze bezwareft en valsche motieven zijn de wereld uit. De opleiding tot verpleegster is ge liefd en sinds de regeering. deze opleiding geregeld heeft neemt de verpleegster in onze samenleving een eerste plaats in en de vele en nuttige diensten welke zij verricht, worden in tal van kringen tegenwoordig op hun volle waarde geschat. Veel heeft daartoe de wetenschap bijgedragen dat het niet gemakkelijk is verpleegster te worden en dat de leertijd werkelij'k zwaar moet worden genoemd. Het lijkt er dikwijls op alsof alle moeite wordt gedaan om een candidate af te schrikken Het resultaat echter dat door deze methode bereikt wordt is dan ook, dat alleen de besten, de uitver korenen het diploma oehalen, zoodat wij wat dt verpleegsters betreft werkelijk kunnen spreken van een keurcorps. DE OPLEIDING Het eerste jaar vooral .is zwaar. Dit is een proefjaar, waarin de leerlingen erop moeten reke nen tal van moeilijke en vervelende baantjes te moeten verrichten, die voor die van een werkvrouw dikwijls niet onderdoen. Voor vele meisjes wordt deze periode een zware dobber. Vooral voor haar, die nooit in het ouderlijk huis de handen uit de mou wen staken en de gedachten huldigen, dat een ver pleegster niet meer behoeft te doen dan patiënten te verzorgen, drankjes toereiken, kussens ot-srhud den, mopperen, wanneer een zieke zich niet aan de regelen van het huis of de voorschriften van den dokter gedraagt en op straat collecteeren in het altijd flatteerend en gerespecteerd verpleegsters uniform. Hebben echter de toewijding en het eer lijke enthousiasme van de candidate de eerste krachtproef doorstaan en gaf het meisje blijk, de kracht en den lust te bezitten zich aan te passen aan alle eischen, die de omgang met dikwijls las tige zieken stelt en heeft zij buitendien getoond in staat te zijn tot absolute gehoorzaamheid aan de genen, die boven haar gesteld zijn, dan staat de weg naar een der mooiste beroepen voor haar open Wanneer zij dan na drie jaar van zwaren arbeid en ernstige studie „het kruisje" het wettige insigne, dragen mag, dan heeft zij bewezen deze onder scheiding in alle opzichten waard te zijn en mag zij ovèrtuigd zijn, dat alle menschen die tot oor- deelen zijn bevoegd, deze overtuiging ten volle deelen. Nu de ruimte, die mij rest tóch te klein is om de eigenlijke studie te behandelen, wil ik vandaag besluiten met ernstig te waarschuwen tegen de op leiding tot verpleegster, welke dikwijls aangeboden wordt in zoogenaamde tehuizen, rusthuizen voor ouden van dagen e.d. Ik laat de vraag of de leider of leidster van zoo'n inrichting zelf deskundig is, volkomen buiten beschouwing, doch de praktijk heeft geleerd, dat de handig opgestelde adverten ties, waarin meisjes tegen geen of een uiterst klein salaris een opleiding tot verpleegster wordt aan geboden, als regel geen ander doel hebben dan het verkrijgen van goedkoope hulpkrachten. Deze brengen het tenslotte nooit verder dan tot dienst bode, met eenig bijwerk in de verpleging als toe gift, waarbij dit laatste op zichzelf zeer weinig om het lijf heeft, omdat in zulke tehuizen doorgaans geen zieken althans geen ernstige zieken worden opgenomen. De kleeding, welke deze meisjes dragen en die op de gebruikelijke verpleegstersuniformen lijkt, heeft niet uitstaande met het wettelijk be schermde recht zich verpleegster te noemen Zelfs is de kans groot, dat het meisje, dat eenige jaren in zoo'n tehuis doorgebracht later niet meer tot de officieele opleiding voor ziekenverpleegster wordt toegelaten. Verpleegster een heerlijk vak, maar u moet het kiezen met open oogen en wetend, wat u doet. Vergeet niet, dat het drie jaar duurt voor u ver pleegster kunt zijn en misschien vijf of zes jaar voor u alle aanteekeningen op uw diploma heeft veroverd. Maar is u zoover, dan kan werkelijk gezegd worden, dat u een eervolle plaats in de maatschappij inneemt, een plaats, waarin o geluk verspreiden kunt en daardoor zelf gelukkig, innig gelukkig kunt worden. HANNA SCHABO. De 59-jarige J. Ignatius is op het Oostplein te Rotterdam door de duisternis misgestapt en in een ongeveer twee meter diepen kelder gevallen. De man kwam zoo ongelukkig terecht, dat hij kort na den val overleed. In den ouderdom van 73 jaar is Maandag middag te 's-Gravenhage overleden de heer B. Hus. president-commissaris van de N.V. Meel- en Broodfabrieken „De Zeeuw" B. Hus. Een groote loods van de boterfabriek Ooster- litens in Baarderadeel is Maandag in vlammen opgegaan. Rechercheurs te Amsterdam hebben het vleesoh opgespoord van een frauduleus geslachte koe en van twee schapen. NIEUWE SERIE No. 187 V Forensentrein Op den dag waarop elke week de dames-bridge club zitting houdt, behoeven de mannen, terug- keerende uit de stad met de 5.37 zich nooit af te vragen, wie de goede en wie de slechte kaarten gehad hebben. Het Gem. Concertgebouw te Haarlem DE BOVENZAAL VERNIEUWD. De bovenzaal van het Gem. Concertgebouw te Haarlem is vernieuwd. Wij hebben de zaal eens bekeken, en wij mogen zegen: ze is er zeer op vooruit gegaan. De wanden zijn keurig in de verf gezet, de bovenmuur heeft een roodbruine tint gekregen en de lambrizeering werd met een lich: te kleur bedeeld. Het podium is naar het andfere uiteinde van de zaal verplaatst en heeft thans een solistenkamer, die ook voor kleedkamer kan dienen, vlak bij. Deze kamer is voorzien van cen trale verwarming en een waschtafel. Het podium is opgeknapt en heeft een zeer artistieken vorm verkregen. Het kan voor muziek-, tooneel- en andere uitvoeringen dienen. De stoelen, die thans in de tuinzaal staan, zul len in de bovenzaal terug worden geplaatst. In de tuinzaal komen nieuwe rieten stoelen. Op den op 22 December gehouden wedstrijd van Kyno- logenclub „De Zaanstreek" te Wormerveer, behaalde onze stadgenoote en bekende foxterrier-fokster mevrouw C. P. Gunckel—Dekking den eereprijs (beste hond van den wedstrijd) met haar gladharigen foxterrier „Cromwell Again of Joy". Op één na de beste werd haar ruigharige foxterrier „Carlita of Joy" belde met „uitmuntend" De Neder/andsche Pijnstiller 0 k in de arbeidssfeer van... Het belletje naar de wachtkamer rinkelt. Volgen de patiënt! Fikkie rent binnen, de vrouw met zich meetrek kend. Vroolijk kwispelstaartend snuffelt, hij rond. Hij mist volkomen de lichte beklemming die den patiënt behoort te bevangen, wanneer hij de on- derzoekkamer van den medicus betreedt. De zorg voor zijn lichamelijk welzijn heeft hij volkomen af gewenteld op zijn verzorgster op zijn bazin mag ik niet zeggen, want het is onmiddellijk duidelijk, wie van beiden de lakens uitdeelt, Wat mankeert 'm vraagt de dierenarts, het dar telende Fikkie met de oogen volgend. Ik weet niet dokter, maar hij heeft zoo'n rare bobbel an z'n borst. En hij eet zoo slecht de laatste dagen. Maar Fikkie is via de apotheek al beland bij de deur die toegang geeft tot het eigenlijke zieken huis en uit zijn verlangen naar de daar geherbergde soortgenooten door krabben en hernieuwd geblaf. Plotseling evenwel voelt hij zich opgeheven. Met de laatste blaf nog in de keel zweeft hij boven de aarde en meteen staat hij al op de operatie-tafel. O dokter, u doet hem toch geen pijn? Zoet maar Fikkie, de vrouw is bü hem. hoor. Hij is lief, hij is een zoete hond. 'Maar de behendige vingers van den dierenarts zijn al tastend langs het hondenlijf gegleden, een snelle schaar verwijdert een deel van Fikkie's win- tersche pels, een penseel met jodium kleurt het vel bruin en voor de wouw goed begrijpt wat er met haar lieveling gebeurt, heeft het lancet de „rare bobbel" al geopend. Even trekt een rilling door het hondenlijf, maar als hij een paar minuten later op den grond wordt gezet, keft hij weer even onbe hoorlijk als daareven en probeert niet eens zijn kale plek te besnuffelen of te belikken. Ja, zegt de dierenarts, als het tweetal is ver trokken, je moet vaak nog meer rekening houden met de menschen dan met de dieren. Weekhartige eigenaars en eigenaressen zijn er heel wat. In hun verbeelding lijden dieren veel erger dan ze in wer kelijkheid doen. De verschijnselen van ziekte zijn meestal heviger en markanter dan bij menschen", maar de genezing voltrekt zich ook veel sneller. De huisdokter loopt de kans niet, dat zijn paWënt-met- zware-longontsteking in den tuin ronddraaft als hij zijn volgende visite brengt. Mij is dat al heel wat keeren overkomen. De volgende patiënt is een roetzwart katertje dat „behandeld" moet worden. Rappe handendraaien hem in een doek en twee minuten later dribbelt Roetje, bevrijd van alle zorgen voor zijn nageslacht, weer over de tafel rond. Een mooie terrier die eenigszins sloom komt bin- nendrentelen, is een ernstiger geval. Een monumen tale thermometer toont duidelijk aan dat patiënt verhooging heeft. Zijn adem riekt eenigszins kwa lijk, de oogen zijn vochtig, hij heeft diarrhee. Dat zou best een tikkeltje hondenziekte kun nen wezen, zegt he dierenarts en in een oogwenk heeft de zieke een stevige injectie onder de leden. Jammer dat zoo'n dier nu niet kan zeggen hoe hij zich voelt, vindt de leek. Och, dat gemis voelen wij zoo niet, antwoordt de deskundige. De menschenarts gaat ook niet alleen af op de klachten van zijn patiënten. Wat die ver tellen is immers dikwijls in 't geheel niet juist. Dan is 't nog gemakkelijker wanneer ze niets vertellen. En mijn zieken hebben bovendien een sterke in tuïtie voor alles wat hun genezing bevordert. En die missen de menschen helaas maar al te vaak. Het leven van den dierenarts is druk en ver moeiend. Meer dan de helft zijner bezoeken geldt spoedgevallen. Er is een hond overreden, de pape gaai doet ineens zoo raar, onze teckel heeft z'n poot gebroken.... of dokter dadelijk komen wil. Voor bijna alle menschen zijn de dierenziekten stuk voor stuk raadselen en daardoor alarmeert het feit dat Azor zijn etensbak niet aanroert de familie veel heviger dan het feit dat Marietje haar bordje niet leegeet. En vaak zijn het dan de kinderen die door drijven dat de dierenarts geroepen wordt. In dat opzicht in de liefde en de zorg voor het dier is de invloed van de school wel heel duidelijk te bespeuren Natuurlijk ontaardt die liefde wel eens in weekhartigheid, in het vertroetelen en verwen nen vooral van zieke dieren, die veel meer baat vinden bij rust dan bij dikke plakken leverworst, maar verwennen is altijd nog beter dan verwaar- loozen of kwellen. De dierenarts moet bij voortduring gespitst zijn op het allereenvoudigste. Het kan voorkomen dat hij een hond met een uiterst hardnekkigen hoest zeer zorgvuldig onderzoekt zonder eenige afwijking te vinden tot hij bemerkt dat zich als een lus om den tong van zijn patiënt een touwtje van de worst heeft geschoven, dat het dier niet kwijt kan. Ge zond verstand en gevoelige vingers, met die twee komt de dierenarts het verst. En met vertrouwen. Vertrouwen op het dier. Wie een beest en vooral een ziek beest nadert met angst, met onzekerheid zelfs, loopt heel wat grooter gevaar van een beet of een knauw, dan hij die kalm en rustig èn op de juiste wijze den patiënt aanpakt. Waarlijk valsche dieren, zegt de kenner, zijn hoogst zeldzaam. Bijna altijd spruit de valsch- heid voort uit angst, uit den drang tot' zelfverdedi ging. Geen hond, zelfs het makste exemplaar niet, kan verdragen dat hij aan een poot wordt beetge pakt. En een venijnige hap is het beste middel het lichaamsdeel te bevrijden. Merkwaardige psychologische ervaringen doet de dierenarts op. Meer met de menscjien evenwel, dan met hun viervoetige of gevleugelde huisgenooten. Of is het niet typisch dat zelfs in een moeilijken tijd als de onze de eigenaars zooveel voor hun ka meraden over hebben En werkelijk niet alleen de eenzame oude dames voor haar vette mopsen. neen. de algemeene opvatting blijkt te zijn dat het bezit van een huisdier verantwoordelijkheid meebrengt, dat men de lasten mèt de lusten moet dragen en dat een doktersvisite voor een zieken hond geens zins dwaze luxe is. Maar het is vreemd, zegt de dierenarts, dat zoo veel genegenheid, zooveel zorg en toewijding ge paard kan gaan met zooveel onkunde. Hoe gevaar lijk het bijvoorbeeld is een hond te koopen van een onbekende, van een scharrelaar in honden die zon der eenige controle zieke en gezonde exemplaren in één hok stopt, beseffen slechts weinigen. Wie de bona fide fokkers overslaat en zijn nieuwen huis vriend betrekt uit een obscuur zaakje, haalt zich 'meestal zorgen en soms zelfs ziekte op den hals. Maar hoe gaat het De familie loopt te wandelen en daar springt in zijn hok voor het raam een snoezig Malthezertje rond of een schat van een Fox of een dot van een Keesje. De kinderen zijn wild van enthousiasme. Ze hebben er hun heelen spaarpot best voor over als vader ze gelukkig maakt met dezen engel, alleen dézen engel. En vader bezwijkt en koopt een engel in den zak. Want gewoonlijk, zegt de dierenarts, worden wij er pas bijgeroepen als het geval hopeloos is. Dan bestaat onze eenige taak uit afmaken en waarschuwen. Onder het spreken heeft de veearts want dat is nog altijd zijn officieele naam zijn instrumen ten gereinigd en zijn tasch gepakt voor de middag- bezoeken. Maar plotseling is er nog een late patiënt. Mies heeft zooiets engs in haar oortje, zegt de eigenares van een weldoorvoede Cypersche, ik durf er niet aan te komen, maar ze zit aldoor te krabben en met haar kop te schudden. Dat wil ik waarachtig wel gelooven, zegt na één blik de geneesheer. En met een handig instru mentje wipt hij een paar dikke stukken, als knik kers zoo groot, uit de gehoororganen der felix do- mestica. Kluiten zand? Neen, parasieten. Door de microscoop bekeken zijn het torretjes die met een stuk of wat pooten zwaaien en poes inderdaad vree- se] ijk moeten hebben gekriebeld. Mies kijkt zoo verheugd als een kat maar kan en verlaat spinnend de spreekkamer. En wij volgen haar op de pooten. Iederen morgen betreed Ik met een lichte hui vering de wereld der schimmen. Schimmen van menschen en schimmen van dingen. Als de huisdeur achter mij in het slot valt is elke verbinding met de wereld van het licht voor- loopig verbroken. Reeds op het tuinpad ontmoet ik de eerste zwijgende schim: de vuilnisemmer. Na de ont moeting blijft de vuilnisemmer hardnekkig zwij gen en na eenigen tijd doe ik dat ook weer. De volgende schimmen, die ik op mijn weg tegen kom zijn meestal uit de verte al kenbaar aan de blauwe lampjes, die ze krampachtig voor zich uit houden. Dit verhindert overigens niet, dat ze blijkbaar toch nog overal mee in aanraking ko men want nu en dan wordt de stilte verbroken door een schrille kreet, die het best te vergelijken is met het huilen van een prairiehond in de Far West, zooals ik me dat geluid tenminste sinds mijn kinderjaren uit de boeken van een zekeren Karl May voorstel. Na deze enerveerende erva ringen bereik ik dan een groote schim die den omvang heeft van een tramhuisje en dat ook pre tendeert te zijn. Vele kuchende schimmen staan er reeds dicht op elkaar gedrongen. Daar niemand weet „wie-wie-is' zwijgen allen. De wind stulpt de kou naar binnen en het is er even on behaaglijk als in het rijk van Hades zelf. Na eenigen tijd boren zich twee gelige oogen door de duisternis en in plaats van zich te laten afschrikken door dit onwezenlijke monster, dat zacht knarsend nadert, stappen alle schimmen manmoedig het gevaar tegemoet. Om niet alleen in het kille tramhuisje achter te blijven volg ik ook. Na het uitstooten van eenige tingelachtlge geluiden die voor een dergelijke groote schim nogal kinderachtig aandoen komt het gevaarte tot stilstand. Alle schimmetjes haasten zich nu zich door 'n opening te wringen waaruit zich al weer een gelig straaltje licht naar buiten perst. De schimmen lossen zich bij binnenkomen op in tramreizigers met geelzucht. Het eerste zijn ze wegens hun abonnement of tramkaartje en het laatste wegens het licht. Dank zij de spaarzaamheid der verlichting blijft de illusie van onwezenlijkheid echter behou den en men moet zeer goede oogen hebben om te kunnen constateeren of uw buurman u aankijkt en zeggen wil: Ben jij het nou of ben je het niet, of dat-ie bezig is zijn tekort aan slaap, we gens het bridgen tot vier uur, in te halen. Pijn lijker wordt het echter indien men aan het an dere eind van den wagen uw naam noemt en u hartelijk goeden morgen wenseht Want de me tamorphose schimmensch heeft zich blijkbaar nog niet uitgestrekt tot hen, die eenige meters verder hun nog loome ledematen hebben neer gevlijd. Daar zij echter reeds eenigszins langer in dit gele licht vertoeven is hun gezichtskring aan merkelijk uitgebreider dan de uwe. Het beste is maar een vraag: móge, móge, in de tramruimte te slingeren, in de vage hoop, dat de ander hiermee genoegen zal nemen. Daar het koesteren van hoop in het schimmenrijk een zeer groote zonde is wordt ze reeds onmiddellijk bestraft. Tien tegen een, dat de lastige bekende u een vraag over de beurs toegalmt of een opmerking maakt naar aanleiding van het bij het ontbijt „verslonden" ochtendblad, die ge niet zonder ver den commentaar langs uw kleeren, die toch waar lijk koud genoeg zijn. kunt laten gaan. Het pijn lijke is dat ge niet weet, wie ge voor u hebt. Om dat alles 's morgens echter vaag is verbreekt ge de sfeer niet indien ge een vage opmerking te- ruggalmt, die echter onmiddelijk wordt beant woordt met een: nee, maar zeg nou 'ns eerlijk wat denk jijDan zit ge. Sinds eenigen tijd heb ik echter een andere tactiek. Indien mij weer uit een of andere duis teren hoek een vroolijke morgengroet tegemoet galmt, zet ik mijn kraag op en zwijg. Het effect in verbijsterend. De schim uit denhoek denkt plot seling dat hij een wild vreemde zoo amicaal heeft aangesproken en blijft verder muisstil. Ge houdt verder volledige rust. Het is misschien niet zoo vriendelijk, doch later als het weer licht wordt kunt ge het hem wel eens uitleggen. Tot zoo lang mag de rust in het Rijk der schimmen niet wor den verstoord. Ssst! B. K. Predikbeurtenlijst. Zij, die ons opgaven zenden voor de Predikbeur tenlijst, worden verzocht te zorgen, dat de opga ven voor de diensten op Oudejaarsavond en Nieuwsjaardag uiterlijk Vrijdag a.s. vóór 12 uur in ons bezit zjjn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5