AKKERTJES
Nat een meisje worden kan
Op Ontdekkingsreis
Jm het Jiifk dec
Schimmen^
KORT NIEUWS.
FLITSEN
„Zenuwen"
„Nare dagen'
Lusteloosheid
TNSDA'G 24 DECEMBER 1940
H A A R L F. M'S DA'GS E A D
3
e verpleegster
door HANNA SCHABO
Kinderzaal in een groot ziekenhuis. Hier is de zuster een onmisbare kracht.
(Foto Schabo.)
fatumiljk is het eerste artikel der reeks „Meis-
jpleidingeo en Vrouwenberoepen", welke van-
ig begonnen wordt, gewijd aan het vak van ver
egster, want weinige beroepen zijn er onder de
rijke, die door meisjes uitgeoefend kunnen wor-
j, welke zóó speciaal vrouwelijk zijn als het ver
gen van zieken, van kinderen, van allen, die
lp en zorg behoeven. Er is bijna geen beroep,
arin een vrouw of meisje het ideaal der dienen-
liefde beter en meer benaderen kan, dan in dat
verpleegster. Hetgeen ons vanzelf tot de vraag
ngt: in welk beroep zou een vrouw inniger-
ukkig kunnen wonden dan aan het ziekbed van
leren? De wensch zich te offeren en zich ge-
El te geven ligt in het wezen van elke vrouw en
e mentaliteit vindt zijn volledige ontplooiing in
huwelijk en zijn bekroning in het moederschap,
ch wanneer dit voor een meisje niet weggelegd
bestaan er slechts weinige beroepen, die in zoo
ige mate de gelegenheid bieden voor de even-
ihtige ontplooiing van geheel haar innerlijk als
het beoefenen van de verpleegkunst.
)och niet alleen „de liefde" en „het verlangen
leren goed te doen" en te verzorgen zijn vol-
;nde om een goede verpleegster te zijn, daartoe
kennis noodig, vakkennis en de zieken een be
aam verzorgster te zijn, doch vooral den dokter
i deskundige hulp. De liefde in het hart moet
teund worden door.de kennis, die geleerd wordt
voor deze kennis is arbeid noodig, opleiding en
die.
let meisje, dat meent zich slechts bij den portier
een ziekenhuis te moeten aanmelden om tot
'pleegster te worden aangenomen, ziet de feiten
omen verkeerd.
Maar ook zij, die verpleegster willen worden,
dat in dit vak flink verdiend wordt en op een
zekerde toekomst gerekend kan worden, 'kunnen
niet terecht" legde de geneesheer-directeur van
groot ziekenhuis, in wiens inrichting reeds vele
aderdein meisjes hun opleiding t.ot verpleegster
Boten hadden, mij uit en langzaam maar beslist
mdde hij het grijze hoofd. „Verpleegster zijn is
ianks het goede inkomen, dat verdiend kan wor-
b, ondanks de werkelijk verzekerde toekomst,
arop duizenden verpleegsters in ons land ver-
uwen kunnen, toch geen verdien-vak, toch geen
roep, dat uit materialistische motieven gekozen
worden. Het is een roeping en alleen dat
je zal er gelukkig in worden, dat 'het vak ziet
een levensideaal, waarbij alle gedachten en ver
gen s uitgaan naar het lenigen van het leed en
verdriet der zieke menschheid en de financieele
ordeelen ter voldoening aan de stoffelijke eischen
iuurlijk niet vergeten behooren te wonden, doch
:er niet op den voorgrond mogen worden ge
loven".
WAT WORDT ER VAN
HAAR GEcISCHT.
,Wat meent u, dat vereischt is om van een meis
een goede verpleegster te maken?" vroeg ik den
dicus.
Deze dacht even na, de slanke, goedverzorgde
nd op het voorhoofd gedrukt.
iZooals ik u reeds zei", sprak hij langzaam,
loet een meisje, dat als verpleegster een succes
zijn, het beroep zien als een levensideaal. Zij
et er zich rekenschap van geven, dat zij alleen
algeheele wegcijfering van zichzelf een onver-
ngde vreugde en geluk in haar arbeid vinden
geluk verspreiden kan. Verpleegster-zijn wil
ft alleen zeggen de techniek en de handigheid van
verzorgen van zieke kinderen en volwassenen te
zitten, dikwijls heeft een verpleegster moreel en
stel ijk een grootere taak te vervullen, dan met
ar handen. Zij moet betrouwbaar zijn en men-
lelijk, zij moet een hoog begrip hebben van het
roep9geheim en één der moeilijkste zaken is, dat
precies haar plaats moet weten. Tegenover pa-
nten moet zij gereserveeild kunnen zijn zonder
el of hooghartig te worden, maar ook zonder haar
estige te verliezen.
Hoe vertrouwelijk zij ook met de verpleegden is,
hulpvaardig^ zij zich ook betoont, steeds moet
de doktershulp blijven, die als het erop aan
öt beslissingen te nemen heeft en orders
'/en kan, waaraan elke zieke hoog of laag in
maatschappelijk leven geplaatst, zich heeft te
derwerpen. Zij moet werkeljk belangstelling
bben met veinzen komt zij er niet, want dat
elt een zieke dadelijk voor het leed van
deren, ook wanneer deze haar volkomen on-
kend zijn. En toch mag zij niet tot sentimenta-
eit of slapheid afdalen. Haar zenuwen moet zij
lkomen in bedwang hebben, hetgeen alleen
(gelijk is, wanneer haar gezondheid niets te
inschen overlaat, zoodat van haar een rustige
ttrouwenwekkende kracht uitstraalt. Maar
den anderen kant moet zij vlot en volledig
nnen gehoorzamen aan hem, die boven haar
lat. Zij moet punctueel zijn tot in het uiterste
tgeen echter weer niet tot slaafschheid mag ont-
tden. Voorschriften en orders moet zij stipt en
ecies uitvoeren, zonder aanziens des persoons,
lar niet blindelings of als een machine, want als
nood aan den man komt moet zij zelfstandig
op eigen verantwoordelijkheid het strengste
'/el durven negeeren, óók wanneer zij weet, dat
zij deze afwijking niet verdedigen of moti
eren, dus rechtvaardigen kan, niet zoo'n beetje
lar voor de volle honderd procent, deze enkele
igenwijze' daad haar ontslag ten gevolge kan
bben, terwijl een verkeerde beoordeeling der
iten door haar, missschien het leven van een
tiënt op het spel kan zetten.
Als een meisje weet, dat deze eigenschappen m
kiem bij haar aanwezig zijn en zij voelt, dat
in staat kan zijn deze te ontwikkelen tot de
deling, die noodig is ze tot de hoogte eencr
eping te verheffen, dan mag zij verwachten voor
rpleegster geschikt te zijn. Dan zal zij als zij
beroep kiest haar medemensch tot zegen kun-
worden, een sieraad zijn der maatschappij,
vreugde voor ieder, die met haar omgaat en
een geluk en hulp voor elk, die aan haar zorgen
wordt toevertrouwd.
VROEGER EN NU.
Vroeger werd het verpleegstersvak met den
nek aangezien. Een verpleegster werd beschouwd
als een soort werkster in een mooi pakje, als één,
die Jffle baantjes moest opknappen, waarin de
doctoren geen zin hadden en het beroep als een
minderwaardig vak, dat eigenlijk alleen geschikt
was voor haar, die uit religieuse overwegingen
bereid waren zichzelf geheel weg te cijferen, ja
op te offeren en de voorkeur gaven aan beroepen
of werkzaamheden, waarvoor anderen den neus
ophaalden. Daarom vonden slechts weinigen den
moed verpleegster te worden. Hiervan was weer
het gevolg, dat de enkele candidate, die zich be
schikbaar stelde, met open armen werd ontvan
gen, waardoor weinig aandacht aan ontwikkeling
en Verleden werd besteed. Het is te begrijpen,
dat er zoodoende veel kaf onder het koren was
en er dikwijls meer kaf dan koren aanwezig
was.
Zelfs voor hen, die over deze bezwaren heen
stapten, was het verpleegstervak toch niet aan
lokkelijk. De angst voor besmetting, de vrees voor
een nadeeligen invloed op het geestelijk leven en
de gedachte, dat een verpleegster toch niet in de
gelegenheid was in haar eigen onderhoud te voor
zien, waren de redenen waarom iemand alleen
verpleegster werd, wanneer zij letterlijk geen
enkelen anderen uitweg meer zag.
Deze bezwareft en valsche motieven zijn de
wereld uit. De opleiding tot verpleegster is ge
liefd en sinds de regeering. deze opleiding geregeld
heeft neemt de verpleegster in onze samenleving
een eerste plaats in en de vele en nuttige diensten
welke zij verricht, worden in tal van kringen
tegenwoordig op hun volle waarde geschat.
Veel heeft daartoe de wetenschap bijgedragen
dat het niet gemakkelijk is verpleegster te worden
en dat de leertijd werkelij'k zwaar moet worden
genoemd. Het lijkt er dikwijls op alsof alle moeite
wordt gedaan om een candidate af te schrikken
Het resultaat echter dat door deze methode bereikt
wordt is dan ook, dat alleen de besten, de uitver
korenen het diploma oehalen, zoodat wij wat dt
verpleegsters betreft werkelijk kunnen spreken
van een keurcorps.
DE OPLEIDING
Het eerste jaar vooral .is zwaar. Dit is een
proefjaar, waarin de leerlingen erop moeten reke
nen tal van moeilijke en vervelende baantjes te
moeten verrichten, die voor die van een werkvrouw
dikwijls niet onderdoen. Voor vele meisjes wordt deze
periode een zware dobber. Vooral voor haar, die
nooit in het ouderlijk huis de handen uit de mou
wen staken en de gedachten huldigen, dat een ver
pleegster niet meer behoeft te doen dan patiënten
te verzorgen, drankjes toereiken, kussens ot-srhud
den, mopperen, wanneer een zieke zich niet aan de
regelen van het huis of de voorschriften van den
dokter gedraagt en op straat collecteeren in het
altijd flatteerend en gerespecteerd verpleegsters
uniform. Hebben echter de toewijding en het eer
lijke enthousiasme van de candidate de eerste
krachtproef doorstaan en gaf het meisje blijk, de
kracht en den lust te bezitten zich aan te passen
aan alle eischen, die de omgang met dikwijls las
tige zieken stelt en heeft zij buitendien getoond in
staat te zijn tot absolute gehoorzaamheid aan de
genen, die boven haar gesteld zijn, dan staat de
weg naar een der mooiste beroepen voor haar open
Wanneer zij dan na drie jaar van zwaren arbeid en
ernstige studie „het kruisje" het wettige insigne,
dragen mag, dan heeft zij bewezen deze onder
scheiding in alle opzichten waard te zijn en mag
zij ovèrtuigd zijn, dat alle menschen die tot oor-
deelen zijn bevoegd, deze overtuiging ten volle
deelen.
Nu de ruimte, die mij rest tóch te klein is om de
eigenlijke studie te behandelen, wil ik vandaag
besluiten met ernstig te waarschuwen tegen de op
leiding tot verpleegster, welke dikwijls aangeboden
wordt in zoogenaamde tehuizen, rusthuizen voor
ouden van dagen e.d. Ik laat de vraag of de leider
of leidster van zoo'n inrichting zelf deskundig is,
volkomen buiten beschouwing, doch de praktijk
heeft geleerd, dat de handig opgestelde adverten
ties, waarin meisjes tegen geen of een uiterst klein
salaris een opleiding tot verpleegster wordt aan
geboden, als regel geen ander doel hebben dan het
verkrijgen van goedkoope hulpkrachten. Deze
brengen het tenslotte nooit verder dan tot dienst
bode, met eenig bijwerk in de verpleging als toe
gift, waarbij dit laatste op zichzelf zeer weinig om
het lijf heeft, omdat in zulke tehuizen doorgaans
geen zieken althans geen ernstige zieken worden
opgenomen. De kleeding, welke deze meisjes dragen
en die op de gebruikelijke verpleegstersuniformen
lijkt, heeft niet uitstaande met het wettelijk be
schermde recht zich verpleegster te noemen Zelfs
is de kans groot, dat het meisje, dat eenige jaren
in zoo'n tehuis doorgebracht later niet meer tot de
officieele opleiding voor ziekenverpleegster wordt
toegelaten.
Verpleegster een heerlijk vak, maar u moet
het kiezen met open oogen en wetend, wat u doet.
Vergeet niet, dat het drie jaar duurt voor u ver
pleegster kunt zijn en misschien vijf of zes jaar
voor u alle aanteekeningen op uw diploma heeft
veroverd. Maar is u zoover, dan kan werkelijk
gezegd worden, dat u een eervolle plaats in de
maatschappij inneemt, een plaats, waarin o geluk
verspreiden kunt en daardoor zelf gelukkig, innig
gelukkig kunt worden.
HANNA SCHABO.
De 59-jarige J. Ignatius is op het Oostplein
te Rotterdam door de duisternis misgestapt en in
een ongeveer twee meter diepen kelder gevallen.
De man kwam zoo ongelukkig terecht, dat hij kort
na den val overleed.
In den ouderdom van 73 jaar is Maandag
middag te 's-Gravenhage overleden de heer B.
Hus. president-commissaris van de N.V. Meel- en
Broodfabrieken „De Zeeuw" B. Hus.
Een groote loods van de boterfabriek Ooster-
litens in Baarderadeel is Maandag in vlammen
opgegaan.
Rechercheurs te Amsterdam hebben het
vleesoh opgespoord van een frauduleus geslachte
koe en van twee schapen.
NIEUWE SERIE No. 187
V
Forensentrein
Op den dag waarop elke week de dames-bridge
club zitting houdt, behoeven de mannen, terug-
keerende uit de stad met de 5.37 zich nooit af te
vragen, wie de goede en wie de slechte kaarten
gehad hebben.
Het Gem. Concertgebouw te Haarlem
DE BOVENZAAL VERNIEUWD.
De bovenzaal van het Gem. Concertgebouw te
Haarlem is vernieuwd. Wij hebben de zaal eens
bekeken, en wij mogen zegen: ze is er zeer op
vooruit gegaan. De wanden zijn keurig in de verf
gezet, de bovenmuur heeft een roodbruine tint
gekregen en de lambrizeering werd met een lich:
te kleur bedeeld. Het podium is naar het andfere
uiteinde van de zaal verplaatst en heeft thans
een solistenkamer, die ook voor kleedkamer kan
dienen, vlak bij. Deze kamer is voorzien van cen
trale verwarming en een waschtafel. Het podium
is opgeknapt en heeft een zeer artistieken vorm
verkregen. Het kan voor muziek-, tooneel- en
andere uitvoeringen dienen.
De stoelen, die thans in de tuinzaal staan, zul
len in de bovenzaal terug worden geplaatst. In
de tuinzaal komen nieuwe rieten stoelen.
Op den op 22 December gehouden wedstrijd van Kyno-
logenclub „De Zaanstreek" te Wormerveer, behaalde onze
stadgenoote en bekende foxterrier-fokster mevrouw C.
P. Gunckel—Dekking den eereprijs (beste hond van den
wedstrijd) met haar gladharigen foxterrier „Cromwell
Again of Joy". Op één na de beste werd haar ruigharige
foxterrier „Carlita of Joy" belde met „uitmuntend"
De Neder/andsche Pijnstiller 0 k
in de arbeidssfeer van...
Het belletje naar de wachtkamer rinkelt. Volgen
de patiënt!
Fikkie rent binnen, de vrouw met zich meetrek
kend. Vroolijk kwispelstaartend snuffelt, hij rond.
Hij mist volkomen de lichte beklemming die den
patiënt behoort te bevangen, wanneer hij de on-
derzoekkamer van den medicus betreedt. De zorg
voor zijn lichamelijk welzijn heeft hij volkomen af
gewenteld op zijn verzorgster op zijn bazin mag
ik niet zeggen, want het is onmiddellijk duidelijk,
wie van beiden de lakens uitdeelt,
Wat mankeert 'm vraagt de dierenarts, het dar
telende Fikkie met de oogen volgend.
Ik weet niet dokter, maar hij heeft zoo'n rare
bobbel an z'n borst. En hij eet zoo slecht de laatste
dagen.
Maar Fikkie is via de apotheek al beland bij de
deur die toegang geeft tot het eigenlijke zieken
huis en uit zijn verlangen naar de daar geherbergde
soortgenooten door krabben en hernieuwd geblaf.
Plotseling evenwel voelt hij zich opgeheven. Met
de laatste blaf nog in de keel zweeft hij boven de
aarde en meteen staat hij al op de operatie-tafel.
O dokter, u doet hem toch geen pijn? Zoet maar
Fikkie, de vrouw is bü hem. hoor. Hij is lief, hij is
een zoete hond.
'Maar de behendige vingers van den dierenarts
zijn al tastend langs het hondenlijf gegleden, een
snelle schaar verwijdert een deel van Fikkie's win-
tersche pels, een penseel met jodium kleurt het vel
bruin en voor de wouw goed begrijpt wat er met
haar lieveling gebeurt, heeft het lancet de „rare
bobbel" al geopend. Even trekt een rilling door het
hondenlijf, maar als hij een paar minuten later op
den grond wordt gezet, keft hij weer even onbe
hoorlijk als daareven en probeert niet eens zijn kale
plek te besnuffelen of te belikken.
Ja, zegt de dierenarts, als het tweetal is ver
trokken, je moet vaak nog meer rekening houden
met de menschen dan met de dieren. Weekhartige
eigenaars en eigenaressen zijn er heel wat. In hun
verbeelding lijden dieren veel erger dan ze in wer
kelijkheid doen. De verschijnselen van ziekte zijn
meestal heviger en markanter dan bij menschen",
maar de genezing voltrekt zich ook veel sneller. De
huisdokter loopt de kans niet, dat zijn paWënt-met-
zware-longontsteking in den tuin ronddraaft als hij
zijn volgende visite brengt. Mij is dat al heel wat
keeren overkomen.
De volgende patiënt is een roetzwart katertje dat
„behandeld" moet worden. Rappe handendraaien
hem in een doek en twee minuten later dribbelt
Roetje, bevrijd van alle zorgen voor zijn nageslacht,
weer over de tafel rond.
Een mooie terrier die eenigszins sloom komt bin-
nendrentelen, is een ernstiger geval. Een monumen
tale thermometer toont duidelijk aan dat patiënt
verhooging heeft. Zijn adem riekt eenigszins kwa
lijk, de oogen zijn vochtig, hij heeft diarrhee.
Dat zou best een tikkeltje hondenziekte kun
nen wezen, zegt he dierenarts en in een oogwenk
heeft de zieke een stevige injectie onder de leden.
Jammer dat zoo'n dier nu niet kan zeggen
hoe hij zich voelt, vindt de leek.
Och, dat gemis voelen wij zoo niet, antwoordt
de deskundige. De menschenarts gaat ook niet alleen
af op de klachten van zijn patiënten. Wat die ver
tellen is immers dikwijls in 't geheel niet juist. Dan
is 't nog gemakkelijker wanneer ze niets vertellen.
En mijn zieken hebben bovendien een sterke in
tuïtie voor alles wat hun genezing bevordert. En
die missen de menschen helaas maar al te vaak.
Het leven van den dierenarts is druk en ver
moeiend. Meer dan de helft zijner bezoeken geldt
spoedgevallen. Er is een hond overreden, de pape
gaai doet ineens zoo raar, onze teckel heeft z'n
poot gebroken.... of dokter dadelijk komen wil.
Voor bijna alle menschen zijn de dierenziekten stuk
voor stuk raadselen en daardoor alarmeert het feit
dat Azor zijn etensbak niet aanroert de familie veel
heviger dan het feit dat Marietje haar bordje niet
leegeet. En vaak zijn het dan de kinderen die door
drijven dat de dierenarts geroepen wordt. In dat
opzicht in de liefde en de zorg voor het dier
is de invloed van de school wel heel duidelijk te
bespeuren Natuurlijk ontaardt die liefde wel eens
in weekhartigheid, in het vertroetelen en verwen
nen vooral van zieke dieren, die veel meer baat
vinden bij rust dan bij dikke plakken leverworst,
maar verwennen is altijd nog beter dan verwaar-
loozen of kwellen.
De dierenarts moet bij voortduring gespitst zijn
op het allereenvoudigste. Het kan voorkomen dat
hij een hond met een uiterst hardnekkigen hoest
zeer zorgvuldig onderzoekt zonder eenige afwijking
te vinden tot hij bemerkt dat zich als een lus om
den tong van zijn patiënt een touwtje van de worst
heeft geschoven, dat het dier niet kwijt kan. Ge
zond verstand en gevoelige vingers, met die twee
komt de dierenarts het verst.
En met vertrouwen. Vertrouwen op het dier. Wie
een beest en vooral een ziek beest nadert
met angst, met onzekerheid zelfs, loopt heel wat
grooter gevaar van een beet of een knauw, dan hij
die kalm en rustig èn op de juiste wijze den patiënt
aanpakt. Waarlijk valsche dieren, zegt de kenner,
zijn hoogst zeldzaam. Bijna altijd spruit de valsch-
heid voort uit angst, uit den drang tot' zelfverdedi
ging. Geen hond, zelfs het makste exemplaar niet,
kan verdragen dat hij aan een poot wordt beetge
pakt. En een venijnige hap is het beste middel het
lichaamsdeel te bevrijden.
Merkwaardige psychologische ervaringen doet de
dierenarts op. Meer met de menscjien evenwel, dan
met hun viervoetige of gevleugelde huisgenooten.
Of is het niet typisch dat zelfs in een moeilijken
tijd als de onze de eigenaars zooveel voor hun ka
meraden over hebben En werkelijk niet alleen de
eenzame oude dames voor haar vette mopsen. neen.
de algemeene opvatting blijkt te zijn dat het bezit
van een huisdier verantwoordelijkheid meebrengt,
dat men de lasten mèt de lusten moet dragen en
dat een doktersvisite voor een zieken hond geens
zins dwaze luxe is.
Maar het is vreemd, zegt de dierenarts, dat zoo
veel genegenheid, zooveel zorg en toewijding ge
paard kan gaan met zooveel onkunde. Hoe gevaar
lijk het bijvoorbeeld is een hond te koopen van een
onbekende, van een scharrelaar in honden die zon
der eenige controle zieke en gezonde exemplaren in
één hok stopt, beseffen slechts weinigen. Wie de
bona fide fokkers overslaat en zijn nieuwen huis
vriend betrekt uit een obscuur zaakje, haalt zich
'meestal zorgen en soms zelfs ziekte op den hals.
Maar hoe gaat het De familie loopt te wandelen en
daar springt in zijn hok voor het raam een snoezig
Malthezertje rond of een schat van een Fox of een
dot van een Keesje. De kinderen zijn wild van
enthousiasme. Ze hebben er hun heelen spaarpot
best voor over als vader ze gelukkig maakt met
dezen engel, alleen dézen engel. En vader bezwijkt
en koopt een engel in den zak. Want gewoonlijk,
zegt de dierenarts, worden wij er pas bijgeroepen
als het geval hopeloos is. Dan bestaat onze eenige
taak uit afmaken en waarschuwen.
Onder het spreken heeft de veearts want dat
is nog altijd zijn officieele naam zijn instrumen
ten gereinigd en zijn tasch gepakt voor de middag-
bezoeken. Maar plotseling is er nog een late patiënt.
Mies heeft zooiets engs in haar oortje, zegt
de eigenares van een weldoorvoede Cypersche, ik
durf er niet aan te komen, maar ze zit aldoor te
krabben en met haar kop te schudden.
Dat wil ik waarachtig wel gelooven, zegt na
één blik de geneesheer. En met een handig instru
mentje wipt hij een paar dikke stukken, als knik
kers zoo groot, uit de gehoororganen der felix do-
mestica. Kluiten zand? Neen, parasieten. Door de
microscoop bekeken zijn het torretjes die met een
stuk of wat pooten zwaaien en poes inderdaad vree-
se] ijk moeten hebben gekriebeld. Mies kijkt zoo
verheugd als een kat maar kan en verlaat spinnend
de spreekkamer. En wij volgen haar op de pooten.
Iederen morgen betreed Ik met een lichte hui
vering de wereld der schimmen. Schimmen
van menschen en schimmen van dingen. Als
de huisdeur achter mij in het slot valt is
elke verbinding met de wereld van het licht voor-
loopig verbroken.
Reeds op het tuinpad ontmoet ik de eerste
zwijgende schim: de vuilnisemmer. Na de ont
moeting blijft de vuilnisemmer hardnekkig zwij
gen en na eenigen tijd doe ik dat ook weer. De
volgende schimmen, die ik op mijn weg tegen
kom zijn meestal uit de verte al kenbaar aan de
blauwe lampjes, die ze krampachtig voor zich uit
houden. Dit verhindert overigens niet, dat ze
blijkbaar toch nog overal mee in aanraking ko
men want nu en dan wordt de stilte verbroken
door een schrille kreet, die het best te vergelijken
is met het huilen van een prairiehond in de Far
West, zooals ik me dat geluid tenminste sinds
mijn kinderjaren uit de boeken van een zekeren
Karl May voorstel. Na deze enerveerende erva
ringen bereik ik dan een groote schim die den
omvang heeft van een tramhuisje en dat ook pre
tendeert te zijn. Vele kuchende schimmen
staan er reeds dicht op elkaar gedrongen. Daar
niemand weet „wie-wie-is' zwijgen allen. De wind
stulpt de kou naar binnen en het is er even on
behaaglijk als in het rijk van Hades zelf.
Na eenigen tijd boren zich twee gelige oogen
door de duisternis en in plaats van zich te laten
afschrikken door dit onwezenlijke monster, dat
zacht knarsend nadert, stappen alle schimmen
manmoedig het gevaar tegemoet. Om niet alleen
in het kille tramhuisje achter te blijven volg ik
ook. Na het uitstooten van eenige tingelachtlge
geluiden die voor een dergelijke groote schim
nogal kinderachtig aandoen komt het gevaarte
tot stilstand. Alle schimmetjes haasten zich nu
zich door 'n opening te wringen waaruit zich al
weer een gelig straaltje licht naar buiten perst.
De schimmen lossen zich bij binnenkomen op in
tramreizigers met geelzucht. Het eerste zijn ze
wegens hun abonnement of tramkaartje en het
laatste wegens het licht.
Dank zij de spaarzaamheid der verlichting
blijft de illusie van onwezenlijkheid echter behou
den en men moet zeer goede oogen hebben om te
kunnen constateeren of uw buurman u aankijkt
en zeggen wil: Ben jij het nou of ben je het
niet, of dat-ie bezig is zijn tekort aan slaap, we
gens het bridgen tot vier uur, in te halen. Pijn
lijker wordt het echter indien men aan het an
dere eind van den wagen uw naam noemt en u
hartelijk goeden morgen wenseht Want de me
tamorphose schimmensch heeft zich blijkbaar
nog niet uitgestrekt tot hen, die eenige meters
verder hun nog loome ledematen hebben neer
gevlijd. Daar zij echter reeds eenigszins langer in
dit gele licht vertoeven is hun gezichtskring aan
merkelijk uitgebreider dan de uwe. Het beste is
maar een vraag: móge, móge, in de tramruimte
te slingeren, in de vage hoop, dat de ander
hiermee genoegen zal nemen. Daar het koesteren
van hoop in het schimmenrijk een zeer groote
zonde is wordt ze reeds onmiddellijk bestraft.
Tien tegen een, dat de lastige bekende u een
vraag over de beurs toegalmt of een opmerking
maakt naar aanleiding van het bij het ontbijt
„verslonden" ochtendblad, die ge niet zonder ver
den commentaar langs uw kleeren, die toch waar
lijk koud genoeg zijn. kunt laten gaan. Het pijn
lijke is dat ge niet weet, wie ge voor u hebt. Om
dat alles 's morgens echter vaag is verbreekt ge
de sfeer niet indien ge een vage opmerking te-
ruggalmt, die echter onmiddelijk wordt beant
woordt met een: nee, maar zeg nou 'ns eerlijk
wat denk jijDan zit ge.
Sinds eenigen tijd heb ik echter een andere
tactiek. Indien mij weer uit een of andere duis
teren hoek een vroolijke morgengroet tegemoet
galmt, zet ik mijn kraag op en zwijg. Het effect
in verbijsterend. De schim uit denhoek denkt plot
seling dat hij een wild vreemde zoo amicaal heeft
aangesproken en blijft verder muisstil. Ge houdt
verder volledige rust. Het is misschien niet zoo
vriendelijk, doch later als het weer licht wordt
kunt ge het hem wel eens uitleggen. Tot zoo lang
mag de rust in het Rijk der schimmen niet wor
den verstoord.
Ssst!
B. K.
Predikbeurtenlijst.
Zij, die ons opgaven zenden voor de Predikbeur
tenlijst, worden verzocht te zorgen, dat de opga
ven voor de diensten op Oudejaarsavond en
Nieuwsjaardag uiterlijk Vrijdag a.s. vóór 12 uur
in ons bezit zjjn.