w.
Op Ontdekkingsreis
at een meisje worden kan
FLITSEN
2)e nieuwe tocht.
DINSDAG 31 DECEMBER 1940
HAARLEM'S DAGBLAD
3
luishoudkundige.
door HANNA SCHABO
Practische arbeid voor de opleiding tot huishoudkundige.
(Foto Schabo).
„Hink niet op één been" is een verstandige
'aad, dien elk meisje kan afzien van de raan-
ïen, die in het zakenleven succes gelïad heb-
ien.
„Houd twee pijlen op den boog" of „Sla twee
rliegen in één klap" zijn spreekwoorden, die
jewijzen, dat velen het gevaar inzien van een
joekomst op één pijler op te bouwen, vooral in
[Jen huidigen tijd. Daarom wil ik vandaag een
tneisjes-beroep bespreken of liever een opleiding
svaarmee inderdaad twee vliegen in één klap ge-
ilagen worden. Ik bedoel hiermee, dat het ge
leerde niet tevergeefs zal zijn geweest en ver
loren moeite wordt wanneer een meisje ten
aatste toch besluit het beoogde beroep niet te
kiezen, maar haar natuurlijke bestemming volgt
en moeder en huisvrouw wordt. Aan den eenen
kant dus moet zij, als zij niet tot het huwelijk
geroepen wordt, in staat zijn zich een volkomen
onafhankelijk bestaan te verschaffen, waarbij
het nog van groot belang is, dat aan haar vrou
welijke eigenschappen en wenschen geen geweld
wordt aangedaan, maar daarnaast moet zij van
haar opleiding het volle profijt kunnen hebben,
als zij geen betrekking aanvaardt, doch in het
huwelijk treedt.
De opleidingen tot „Hulp in de huishouding" en
het iets hoogere „Huishoudkundige" bezitten
deze voordeelen, waaraan ik zelfs nog een derde
kan toevoegen. Wanneer de leerling nl. één
dezer diploma's veroverd heeft en de kennisma
king met de studie den smaak naar meer op dit
terrein in haar heeft opgeroepen, bestaat de
mogelijkheid het verder te brengen dan zij eerst
van plan was. Zij kan doorleeren voor tal van
beroepen, waaronder zelfs voor prominente.
Eenige daarvan, waarnaar de meisjes wel opzien,
doch waaraan zij niet durven te beginnen, zijn
de opleidingen tot leerares in de voedingsleer
en het koken, leerares in de naaldvakken, leerares
huishoudkunde, kinderverzorging en opvoeding
en nog veel meer.
Leerlingen, die de lagere
school doorloopen hebben.
De opleiding tot Huishoudkundige ressorteert
onder de Nijverheidsscholen voor meisjes of
zooals de volksmond deze inrichtingen meestal
noemt, aan de huishoudscholen. Dit onderwijs
omvat drie graden, waarvan de huishoudkundige
er slechts met twee te doen heeft. Tot de begin-
opleiding, dus tot den eersten graad worden leer
lingen toegelaten, die de zes klassen van de la
gere school hebben doorloopen en den leeftijd
van twaalf jaar en acht maanden hebben be
reikt. Deze eerste graad is zeer breed en nog
niet gespecialiseerd. In dien tijd wordt huishoud-
onderwijs gegeven in den ruimsten zin, met in
begrip van koken, naaldvakken, tuinbouwonder-
wijs en nog veel meer, alles natuurlijk in min
of meer elementairen vorm, doch toch zóó gron
dig, dat een huisvronuw later in haar huishou
ding er zeer veel nut van zal hebben. Wanneer u
nagaat, dat deze eerste opleiding twee jaar duurt
en per week vier en twintig uur les gegeven
wordt, dan zult u begrijpen, dat de leerlingen een
enorme hoeveelheid kennis en ervaring verzame
len, niet alleen van het huishouden in groote
trekken, doch ook van de onderdeelen afzonder
lijk. Er wordt les gegeven in verstellen en stop
pen, naaien met de hand en met de naaimachine,
breien, haken en merken, teekenen van patro
nen en het knippen en naaien zoowel van onder
als bovenkleeding en costume-naaien; koken
van alles wat tot de eenvoudige burger-pot be
hoort, maar ook van een aantal gerechten wel
ke reeds tot de fijne keuken kunnen worden
gerekend, bakken en braden, terwijl ook 't
wecken en inmaken niet worden vergeten. Van
het huishoudelijk werk noem ik slechts was-
schen en opmaken van lijf- en huisgoed, on
derhoud van meubilair en de huisnoudstoffee-
ring, handenarbeid zoowel voor eigen gebruik
als om de kinderen bezigheid te verschaffen,
terwijl zelfs aan verwarming en ventilatie van
het huis aandacht wordt geschonken. Buiten
dien staan de gezondheidsleer, de beginselen
der zieken verzorging, de voedingsleer en eenvou
dige administratie op het programma.
Ook het teekenen en de stofversiering worden
bnderwezen, terwijl het voortgezet lager onder
lijs niet vergeten wordt.
Het beste bewijs voor de grondigheid en het
practische nut der lessen aan een huishoudschool
Is te vinden in het herhaaldelijk geconstateerde
feit, dat in tal van huizen, waar de leerlingen
haar moeder vertellen van hetgeen zij op de huis
houdschool geleerd hebben, de huisvrouw met
grooter belangstelling luistert dan zij eigenlijk
Wil kionen en menige les voor het kind bestemd,
door de moeder ter harte wordt genomen. Dit feit
is van zoo grooten invloed geweest, dat verschil
lende inspecteurs der Volksgezondheid hebben
kunnen verklaren, dat de algemeene gezondheids
toestand in hun ambtsgebied belangrijk verbe
terd was sinds daar het nijverheidsonderwijs voor
meisjes werd ingevoerd, terwijl toch deze meisjes
zelf m de praktijk heel weinig ter verbetering van
dien toestand konden doen. De goede gevolgen
werden veroorzaakt, doordat de moeder en de
vaders niet te vergeten zich de lessen, welke
het meisje op school leerde ter harte namen.
Het succes der naai- en kook-avondcursussen,
welke speciaal ten behoeve van huisvrouwen, die
den schoolleeftijd reeds lange jaren achter den
rug hebben, worden georganiseerd, is dan ook
hi niet geringe mate te danken aan den goeden
roep, welken de leerlingen der dagnijverheidsschool
omtrent hun opleiding verspreiden. Waardoor bij
velen, die anders niet meer aan schoolgaan zou
den denken, de wensch opkwam tóch nog per
soonlijk kennis te maken met het vele, dat op
het terrein der huishoudelijke bekwaamheden ge
leerd kan worden.
Wanneer de leerling der dagnijverheidsschool
t getuigschrift voor de eerste opleiding veroverd
heeft, kan zij voortgaan met de tweede opleiding.
Meisjes, die het M.U.L.O.-diploma
bezitten.
Onder dezen tweeden graad ressorteeren de
lessen voor huishoudkundige en voor hulp in de
huishouding. Behalve meisjes, die twee jaar huis
houdschool, dus de eerste opleiding achter den
rug hebben, worden voor den cursus voor huis
houdkundige ook toegelaten, zij, die in het bezit
zijn van een Mulo-A-diploma of bewijzen kunnen
drie klassen in een Middelbare school met goed
gevolg te 'hebben doorloopen. Leerlingen, die de
opleiding tot 'huishoudkundige willen volgen als
een voorbereiding voor den cursus voor leerares
in de verschillende huishoudelijke vakken, dienen
echter in het bezit te zijn van een Mulo-B-
diploma. De bedoeling hiervan is, dat de leerling
behalve hetgeen haar op den cursus onderwezen
wordt, beschikt over een goede, toreede, algemeene
ontwikkeling, zooals noodig is om straks met
succes als leerares t'e kunnen optreden. Voor hen,
die niet het Mulo-diploma behaalden is de gele
genheid opengesteld door een toelatings-examen
te bewijzen, dat zij toch over de vereischte school-
sche kennis beschikken. Dit biedt hun weer ge
legenheid de ontbrekende kennis in den een of
anderen vorm van bijzonder onderwijs aan te
vullen. Samenvattend krijgen wij dus dit. Leer
lingen, die de Lagere school hebben doorloopen
worden toegelaten tot de huishoudschool, wie
voor hulp in de huishouding of huishoudkundige
wil leeren moet een Mulo-A-diploma bezitten, wie
opgeleid wil worden tot leerares moet in het bezit
zijn van het Mulo-B-diploma of drie jaar middel
baar onderwijs hebben genoten, of althans door
een examen kunnen bewijzen zich na het verlaten
der schoolbanken de noodige kennis te hebben
bijgebracht.
De opleiding en het schoolgeld.
De opleiding tot huishoudkundige duurt twee
jaar in welken tijd ongeveer 25 uur per week les
gegeven wordt. Als u weet, dat de leerling dan
reeds twee jaar huishoudschool achter den rug
heeft, kunt u beseffen welk een schat van kennis
en ervaring het meisje opdoet, dat een opleiding
voor huishoudkundige volgt. De toelatingseisch
voor opleiding tot hulp in de huishouding is lager
gesteld. Daarvoor is het niet noodig een Mulo
diploma te bezitten doch is het voldoende, wan
neer enkele klassen van een Mulo-school door
loopen zijn.
De leerlinge, die hulp in de huishouding wil wor
den, dient ongeveer 15 jaar oud te zijn om tot de
opleiding te worden toegelaten.
Wie het diploma Hulp in de huishouding heeft
veroverd, kan geplaatst worden in de opleiding
voor kinderverzorgster, hetgeen tevens een erken
de opleiding is voor leidster van een vacantie-
kolonie. Wie met de mogelijkheid rekening wil
houden later de opleiding tot leerares in het koken
en de voedingsleer in het costuumnaaien of kin
derverzorging, te volgen moet eraan denken, dat
voor deze opleiding het bezit van een diploma
Huishoudkundige noodzakelijk is.
Het schoolgeld voor alle opleidingen wordt met
draagkracht der ouders berekend en mag door
gaans in gedeelten worden voldaan. Ons land
telt meer dan 200 nijverheidsscholen voor meisjes,
hoewel een aantal daarvan gespecialiseerd is, zoo
dat elk meisje, dat lust gevoelt om het huishoud-
onderwijs te volgen, daartoe steeds in de gelegen
heid is hoe afgelegen zij ook woont.
Laat mij vandaag mogen besluiten met dit
woord tot vele ouders en hun dochters te richten
Wanneer een meisje, dat de lagere school heeft
doorloopen geen lust heeft voor de studie voor
een intellectueel vak en het niet noodzakelijk is,
letterlijk uit broodnood, dat zij gaat verdienen om
j in de kosten der huishouding bij te dragen, laat
haar dan een paar jaar de huishoudschool be
zoeken. Het geleerde vormt een basis voor bijna
elk meisjesberoep, en welke toekomst voor het
meisje ook weggelegd is, hetgeen zij op de huis
houdschool leert, zal onder alle omstandigheden
en in 'alle opzichten gedurende geheel haar ver
der leven van groot nut en voordeel voor haar
zijn. Om van de vreugde en het zelfbewustzijn,
NIEUWE SERIE No. 191
Nadat je met je vrouw hebt afgesproken, dat
je de auto voor haar later gebruik zult parkeeren
op het leegc terrein waar je het altijd gedaan
hebt, ontdek je dat zij op dit terrein zijn gaan
bouwen, sinds je er het laatst bent geweest.
dat uit deze kennis voortspruit, niet te spreken.
Meen niet, dat het steeds in het belang van. een
meisje is, wanneer zij dadelijk in betrekking gaat.
Onverschillig of dit een huishoudelijke betrekking,
kantoor, winkel, atelier of fabriek is. Hoe welwil
lend de werkgevers daar ook mogen zijn, de theo
rie de werkelijke kennis van het vak wordt alleen
op een onderwijs-inrichting geleerd. Wanneer
dit niet liet geval was, meent u dan dat in ons
land meer dan 200 huishoudscholen zouden kun
nen floreeren, terwijl elk jaar, vele jaren achter
een, zich meer leerlingen aanmelden dan er plaat
sen beschikbaar zijn?
HANNA SCHABO.
Als onderdeel van het huishoudelijk werk staat ook het mangelen van de wasch
op het rooster van de huishoudschool.
(Foto Schabo).
Teraardebestelling
J. F. van der Vaart.
Maandagmiddag twee uur werd op hel R.K.
Kerkhof St. Barbara aan den Spaarndammerdijk
te Amsterdam ter aarde besteld het stoffelijk over
schot van den heer J. F. van der Vaart, vroeger
vele jaren kapitein van de Vrijwilligers-Compag-
nie bij de Haarlemsche Brandweer, 's Morgens had
den in de Parochiekerk van de H. Catharina te
Eindhoven de kerkelijke plechtigheden plaats. De
teraardebestelling te Amsterdam werd o.a. bijge
woond door de heeren C. J. van den Broek en B. J.
van Liemt, resp. commandant en hoofdbrand
meester van de Haarlemsche Brandweer.
in de arbeidssfeer van...
Als een dwerg, die, in het besef van eigen klein-
heid, bewonderend opkijkt naar een reus, ligt de
kleine kosterswoning aan de Oude Groenmarkt in
de schaduw van het groote kerkgebouw. Bijna nie
tig is het huisje aan den voet van de hooge muren
en den zwaren toren, die zich trotsch ten hemel
heffen. En toch zijn die twee tot één gegroeid! In
de kosterij voelt men den hartslag van het kerke
lijke ieven kloppen. De bouwmeesters zijn er ook
al werkten zij eenige eeuwen na elkaar in ge
slaagd die saamhoorigheid in de materie vast te
leggen.
Tjingeling! de bel klinkt in de kosterij. Dat is
niets bijzonders, het gebeurt eiken dag tien of twin
tig keer. Maar het eigenaardige is, dat de koster tel
kens voor verrassingen komt te staan. Wie zal er
nu zijn? De dominé die straks moet catechiseeren?
de organist die komt studeeren? een arme, die
voor de diaconie hem steun verleent, eerst een be
wijs moet hebben, dat hij lidmaat der kerk is?
een leider van een concertbureau die de kerk komt
aanvragen voor een concert voor 5000 of 6000 men-
schen, die in geen enkele zaal zijn onder te brengen?
een Amerikaansche millionnair, die in tien mi
nuten de schoonheid van het kerkinterieur wil ver
gelijken met de beloften, in zijn Baedeker gegeven?
een reisgezelschap van eenige honderden Ne
derlanders dat uren voor de bezichtiging gereser
veerd heeft?
Daarmee hebben wij meteen in enkele trekken
den werkkring van den koster van een groote
stadskerk geteekend.
Vrijwel elke kerk heeft een koster. Het verschil
in kerken is groot, evenzoo de taak die de kosters
hebben. Er zijn er die te zorgen hebben dat het
kerkgebouw' (soms slechts een lokaaltje dat ook ge
bruikt wordt voor bewaar- of naaischool en dat
in niets zijn verheven bestemming openbaart) op
tijd schoongemaakt wordt en verder alleen tot taak
hebben den kerkbezoekers op Zondag hun plaatsen
aan te wijzen, de kachel aan te maken als de dominé
komt catechiseeren en thee of koffie te schenken
als de kerkeraadsleden vergaderen. Maar die kos
ters zijn niet op één lijn te stellen met den custos,
den bewaarder van het heiligdom, het monument
van godsvrucht en bouwkunst uit vroeger eeuwen.
De Haarlemsche St. Bavo heeft ook in het verle
den kosters gehad die het aanzien der burgers had
den. Schrevelius, de geschiedschrijver, tertelt dat
toen de Spanjaarden na het beleg in 1573 Haarlem
binnentrokken zij vijf bekende stedelingen grepen
en doodden om schrik onder de burgers te brengen.
Ook de koster van de Groote Kerk behoorde tot dat
.vijftal. Op een der stukken van Frans Hals is een,
andere koster dier kerk vereeuwigd, omdat hij of
ficier der schutterij was. Van nog een anderen cus
tos is geboekstaafd, dat hij een eigen paard en rij
tuig hield.
Er werden alleen geletterden tot koster benoemd
omdat zij, toen er nog geen gemeentelijke Bevol-
kingsbureaux waren ingesteld, ook moesten fun-
geeren als ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
De doop- en trouwboeken in het archief toonen
aan dat onder de Haarlemsche kosters goede calli-
grafen zijn geweest. De tegenwoordige functio
naris zet wat dit betreft dus de traditie voort.
Wij weten niet of hij daarbij ook zoo goed kan
dichten als zijn voorganger Hoog, die de geschiede
nis der kerk behalve in schoonschriftletters bo
vendien in poëzie vastlegde.
Er wordt wel aangenomen dat Laurens Janszoon
Coster, die door de Nederlanders erkend wordt als
uitvinder van de boekdrukkunst (althans wat het
drukken met losse letters betreft) ook koster der
St. Bavo Is geweest. Maar dit is ten onrechte. De
vader van Laurens, Jan geheeten, was koster dier
kerk. Hij liet zijn zoon bij een kaarsengieter wer
ken. Het is, dat zij terloops opgemerkt, aanneme
lijk, dat zijn werk van kaarsengieter hem op de
gedachte bracht te probeeren ook te werken niet
losse gegoten letters.
Het zou niet gemakkelijk zijn alle plichten van
een koster in een instructie op te nemen. Gemak
kelijker zou het zijn op te sommen wat hij niet
behoeft te doen. Als er dienst gehouden wordt,
heeft hij personeel dat voor het aanwijzen der zit
plaatsen en het verwarmen der stoven zorgt, maar
hij moet daar zijn waar het dreigt even mis te loo-
pen. Als een opgewonden kerkbezoeker den kansel
wil beklimmen, omdat hij wil debatteeren of meent,
dat de dominé het niet goed doet en dat het nu zijn
tijd is om een woordje te spreken, dan moet zoo'n
opposant liefst zoo ongemerkt mogelijk verwijderd
worden. De wijsheid van een Salomo is noodig als
twee dames beweren van éénzelfde kennis toe
stemming gekregen te hebben op een huurstoel te
mogen zitten terwijl dan, die twee oog kibbelen
wie den voorrang zal hebben, de dienstbode komt
met een kaart als bewijs, dat alleen zij op den
stoel mag gaan zitten!
Dan is het nog gemakkelijker een dronken man
die ongemerkt de kerk is binnengekomen, maar
daar niet onopgemerkt wil blijven, „met een zoet
lijntje" naar buiten te werken. Gelukkig behoort
dat in den tegenwoordigen tijd tot de zeldzaam
heden.
Eenige eeuwen geleden moet het meer inspan
ning gekost hebben de orde in de kerk te handha
ven. Er was toen zelfs „kerkpolitie", mannen in
het zwart gekleed, met een cocarde op de borst
als teeken van hun waardigheid. Tot 1780 wer
den er nog honden in de St. Bavo toegelaten. Er
waren „hondenslagers", mannen die met een kar
wats gewapend waren, om honden die al te veel en
te luid blaften op een gevoelige manier tot de orde
te roepen. Aan dit eigenaardig bedrijf herinnert
nog de „hondenslagers"-kapel in deze kerk.
In den ouden tijd, toen slechts gestudeerden de
kunst van lezen en schrijven machtig waren, was
de koster voor vele gemeenteleden een raadsman
en vraagbaak. Daarin is natuurlijk in den loop der
jaren verandering gekomen, maar toch komen nog
velen den tegenwoordigen koster der Groote Kerk
om zijn hulp in te roepen, óók in aangelegenheden
die niet en niet veel met zijn ambt te maken heb
ben.
De tegenwoordige kosterij is slechts enkele tien
tallen jaren geleden gebouwd. Toch heeft het kan
toortje van de koster iets van het oude terug ge
kregen. Zit"het in het hooge tongewelf, dat aan een
miniatuur-kerkje herinnerd? (De R.-K. Schuilkerk
aan de Bakenessergracht die voor kort in ge
bruik was bij de Oud-Katholieke gemeente heeft
ook zoo'n tongewelf). Enkele antieke meubeltjes
werken ook mede om die sfeer van het verleden
terug te roepen. Men zou zich daar weer zoo op de
plaats van den tegenwoordigen koster zijn voor
ganger uit de 17e of 18e eeuw kunnen denken, ter
wijl deze met een ganzenveer zwierige krulletters
teekende in een kerkelijk register.
Dat kamertje is wel belangrijk in het leven van
den koster, maar zijn arbeidsveld is toch de ge-
heele kerk. In Zwolle draagt zijn ambtsgenoot nog
den titel van c u's to s, maar al is die oude titel te
Haarlem al lang afgesohaft, de koster is toch ge
heel doordrongen van zijn verheven taak van be
waarder van 't heiligdom. Hij kent zijn mooie' kerk
en haar rijke geschiedenis als geen tweede! Van elk
onderdeel of voorwerp weet hij de bijzonderheden.
En dat zijn er heel wat, want de bijgebouwen ber
gen schatten die een museum zouden vullen! Stad-
geoooten die het voorbeeld van vreemdelingen vol
gen en zich ook eens aanmelden voor een bezichti
ging van de kerk en de bijgebouwen, staan ver
wonderd dat er daar schatten geborgen zijn waar
van zij het bestaan niet wisten. De koster is in zijn
element als hij bezoekers heeft die zidh voor oude
kerkelijke kunst interesseeren. De nauwlettende
luisteraar onder zijn gehoor merkt dan al gauw op,
dat de verteller zoo in die kunst opgaat, omdat die
de kerk versiert, de kerk die daar staat als een mo
nument dat in steen en hout uitdrukking geeft aan
het streven van den mensch: God te verheerlijken.
Zoo'n arbeidsveld is een heerlijk bezit! Zelden
komt het rijker tot uitdrukking dan bij een avond
dienst. Het licht schaduwt dan weg naar de uiter
ste hoeken der kerk, die half in het duister liggen.
Alleen de kansel en de plaatsen der geloovigen zijn
verlicht, het licht weerkaatst nog even in de glim
mende koperen kaarsenkronen, maar kruipt slechts
traag tegen de statige zuilenrij die het trotsche
kerkgebouw schragen. De bekroning der zuilen
verliest zich in het schemer, terwijl de zoldering
als een nachthemel het geheel overkoepelt. De
stem van den prediker golft over de kerkgangers
en eclno't eerst door de banken en stijgt dan naar
boven. En als dan het orgel speelt, het zware bas-
geluid natrilt in de gewelven, de hooge tonen als
teer engelenzang omhoog stijgen.
In 366 etappes hebben we den berg, die 1940
heet, beklommen. Nu staan we op den top. Achter
ons ligt het smalle en moeilijk begaanbare pad.
waarlangs we omhoog zijn geklauterd. Zóó smal en
zóó moeilijk begaanbaar ditmaal, dat we met een
zucht van verlichting kunnen constateeren: het is
volbracht; weer is de tocht ten einde.
Het is niet goed bij de moeilijkheden, die we
hebben ondervonden, lang stil te staan. Wat ach
ter ons is, is voorbij. Over enkele uren staan we
aan het begin van den nieuwen tocht. Als we oolc
dien tot een goed einde willen brengen zullen we
met frissschen moed moeten beginnen. Met frisschen
moed. Dit is niet gemakkelijk, ik weet het. In zijn
boek „Optimisme, bron van levensmoed en kracht"
schrijft Dr. Johannes Neumann „Een boom die in
den storm is blijven staan, staat werkelijk vast-
geworteld in de aarde. Slechts de mensch, die
door het leven hard is aangepakt en die toch op
het leven „ja" kan zeggen en een moedig en goed
hartig mensch gebleven of geworden is, dat is
een optiiftist".
Zoo is het. Er zijn tijden in het leven van ieder
mensch, dat hij het moeilijk en zwaar heeft. Er
zijn ook tijden, dat we het allemaal moeilijk en
zwaar hebben. Zoo'n tijd beleven we thans. Het is
dwaasheid de oogen voor de werkelijkheid te sluiten,
het is echter nog grooter dwaasheid zich door die
wei-kelijkheid te laten ontmoedigen. Elke beproe
ving, die gezamenlijk wordt ondergaan moet ten
slotte door een ieder alleen worden verwerkt. Op
dezen Oudejaarsdag zullen we dus voor ons zelf
den balans moeten opmaken. Laat ons dit zonder
zwartgalligheid doen.
Het Kerstfeest, dat echt Christelijke feest, dat
feest van den vrede, ligt nog vcrsch in ons ge
heugen. Is het werkelijk een feest van den vrede
geweest? Voor de buitenwereld niet misschien, maar
voor on zelf? Hebben wij den innerlijken vrede,
den vrede des harten ook in ons voelen gloeienat
geeft het bitter en cynisch en pessimistisch te wor
den. Gij bereikt er niets mee-Nu niet cn later met.
Blijmoedig door het leven gaan. het geloof m het
goede en in het Licht bewaren als alles ons mee
loopt, ja, dat is niet moeilijk.
Maar als de tegenspoed aan de deur klopt, het
smalle levenspad nóg smaller dreigt tc worden, om
dan het Geloof te bewaren, om dan niet te ver
vallen in een houding, die ons niets vooruit brengt
en ons nooit innerlijke rust kan brengen, dat valt
niet mee. Maar juist dan.Juist dan pal te staan,
het gezicht tegen den wind omhoog te houden, met
de tanden verbeten op elkaar buiten den storm te
trotseeren uit de kracht, die binnen in ons gloeien
berust op het geloof aan Hem, dat is een houding
die bewondering en respect afdwingt en ons zcir
den vrede geeft waar we zóó naar verlangen.
Inderdaad: we verlangen met geheel ons hart
naar vrede en naar rust. Maar wat baat het ons als
de vrede en de rust zijn weergekeerd en die zullen
weerkeeren, als we in ons zelf geen vrede en geen
rust kunnen vinden? Veler, denken, dat als eerst
maar het strijdgewoel in de wereld verstomd is,
ook de storm in hun binnenste zal zijn geluwd.
Welk een waan-idee! Hoe bedriegen zij zichzelf. De
eenige zekerheid, die we putten kurnen is de ze
kerheid van ons zelf en die zekerheid kunnen we
alleen dan bezitten indien we ons wenden tot het
Licht, dat nooit uitdooft. Het Licht van de Eeuwige
Waarheid, van het geloof in het Goede. In het
Oude Boek staat geschreven: Want geen ding zal
bij God onmogelijk zijn. Lucas 1 37.
Besef eens wat een heerlijke rust deze woorden
geven. Wat vermag ons menschenverstand, dat im
mer geneigd is tot twijfel omdat het geen enkel
ding in zijn geheel kan overzien, wat vermag dat
tegen het houvast, dat Hij ons biedt? Bij God is
niets onmogelijk. Wij' zijn gauw, te gauw geneigd
te zeggen: dat kan niet. En voor ons bestaan die
woorden óók. Voor God niet. Bij Hem kan alles.
Waarom dan getreurd, waai*om blijven we dan
stilstaan bij wat was, waarom vragen we ons dan
toch angstig af wat worden zal, waarom, waarom,
waaromNergens om.
Niemand kan ons anhvoord geven op de „waar-
om's" van dit leven. Dat antwoord bezitten wij niet.
Alleen hij die gelooft weet. Weet, dat het Licht
eenmaal zal doorbreken door de duisternis, dat ook
aan d,e zwaarste beproeving een einde komt.
Die zekerheid, gebaseerd op het Geloof, zal ons
sterkte geven, zoo dadelijk den nieuwen tocht weer
te beginnen!
Frissche moed, kracht en vertrouwen zullen daar
bij onze leidslieden zijn. Moed, kracht en ver
trouwen
B. K.
KINDERVOEDING.
Door „Kindervoeding" te Haarlem werden in
de week van 16 December tot en met 21 De
cember 1940 5235 porties warm eten verstrekt,
nl. in lokaal Rijksstraatweg 1322. Soendastraat
982, Zoetestraat 1386. Kamperstraat 645. Teii-
lerplein 690, Voorm. Spaarndam 210.