W.
Op Ontdekkingsreis
at een meisje worden kan
FLITSEN
INSDAG 7 JANUARI 1941
H A ARLE M'S DAGBLAD
,eeszaal-assistente.
door HANNA SCHABO
Jeugdleeszaal, waar dikwijls de leeshonger welig tiert.
(Foto Schabo).
Dat is een mooi vak. Speciaal voor meisjes, wier
hoolsche kennis en geaardheid, haar de voorkeur
en geven aan een naeer geestelijk of intellectueel
Hieu boven arbeid, waarbij het materieele de
omaamste plaats inneemt, zooals in vele huise-
fee functies het geval is.
Een leeszaal-assistente heeft het in haar hand,
ter 't vormt één van haar voornaamste plichten,
»de te werken aan de mooie maatschappelijke
ik der moreele en intellectueele verheffing van
[bevolking door een deskundige en vooral doel-
ftige voorlichting.
De voortdurende omgang met menschen en boe
rt van zooals begrijpelijk uiterst uiteenloopenden
rd heeft een verruiming van blik ten gevolge,
ook buiten de dagelijksche taak en den arbeid
t een vreugde wordt.
Het vak werkt in hooge mate stimuleerend op
[en bijzondere vermogens, waardoor dikwijls een
ecialiseering mogelijk is, die de assistente in staat
Jt zelfs veel hooger ontwikkelden van dienst te
Hier, zooals bij tal van andere functies, is het
bdzakelijk de leeszaal-assistente niet te zien als
n juffrouw, die niets anders te doen heeft, dan
bnnés of lezers de gevraagde boeken uit de kas-
i of van de boekenplanken toe te reiken, de num-
srs dn te schrijven of door te halen en in het uit-
hderlijkste geval, als een klant een boek vraagt
ver liefde" of over „bloemen" of over „reizen"
ft niet teveel tijdverlies het gevraagde te voor-
lijn te kunnen brengen.
Het vak van leeszaal-assistente is en beteekent
el meer.
De baSis, de aanleiding tot de keuze, die zoo dilc-
(jls geboord wordt: „Ik houd zooveel van lezen",
in dan ook niet anders dan hoogst bedenkelijk ge-
>emd worden, want juist de leeszaal-assistente
pet het vermogen, bezitten te „dienen" het ver-
>gen zich in te denken in de plaats, in den smaak
ji andere menschen. en moet daardoor in staat zijn
[en smaak, eigen inzicht en richting volkomen
i te laten, teneinde haar kennis en gaven onbe-
proordeeld in dienst te stellen van den lezer. Al-
p wie dezes geestesgesteldheid bezit is in staat het
Ie routinewerk op de juiste waarde te schatten
jmet opgewektheid te verrichten,
pelangstelling in menschel en boeken is na-
irlijk een eerste vereischte en een behoorlijke
[ropleiding en intellectueele ontwikkeling is
pdzakelijk, omdat een assistente in staat moet
p, tallooze onderwerpen van verschillende zijden
bezien en snel den gedachtergang van een moge-
i lezer te herkennen en te volgen. Daarom is de
trekking van een leeszaal-assistente voor uitge-
ioken, droomerige naturen, de mensohen die
raag lezen" of voor hen, die zich moeilijk con-
itreeren kunnen, niet aan te raden, omdat een
fistente elk uur van haar arbeid in staat moet
tegen eigen aanleg en verlangen in te gaan en
p geïnteresseerd te zijn.
pok zij, die wetenschappelijk aangelegd zijn en
ime op elk onderwerp diep ingaan, schenkt het
baal werk geen volle bevrediging, omdat het
rermijdelijk een zekere oppervlakkigheid moet
ritten.
Tot slot. om u voor een onbesuisde keuze te be
iden. dient nog opgemerkt te worden, dat het
fezaahverk lichamelijk vermoeiend is. zoodat een
ide gezondheid en. zooals dit wel eens heet,
[ren zenuwen vereischt worden. Zelfbeheer-
ling, zoowel geestelijk als lichamelijk, worden
[gekweekt door den aanhoudenden omgang met
I publiek, doch ook nauwe samenwerking met
[ikgestemdc collega's.
Vat de opleiding betreft dit: alles wat in een
inbare leeszaal gebeurt, is slechts gericht op één
jl: den afstand tusschen lezer en boek te over
iggen en den daarmee niet bekenden lezer met
ïs wat gedrukt is te dienen. De bezoekers van
openbare leeszaal zijn in hoofdzaak zij, die
ptisch een beroep uitoefenen of een hobby heb-
I, waarover zij meer willen weten, waarbij zoo-
l vèr-ontwikkelden als meer èenvoudigen van
st aangetroffen worden. Verder volwassenen en
[deren „letterlijk rijp en groen", die naar een
K grijpen ter ontspanning.
Pe arbeid van een leeszaal-assistente is in twee
[eelten te splitsen.
p één, welke wij het technisch werk zouden kun-
noemen, en die bestaat uit het opbouwen van
roerige en nauwkeurige catalogi, het wegwijs
ken van den lezer in het boekenbezit van de
potheek op een bepaald gebied, terwijl ook het
Ichten van kleine tentoonstellingen, keur-col-
(ies enz. veel voorkomt.
[aarnaast staat het meer directe werk, nl. het
leenen van boeken en het zorgen er voor, dat het
|<je boek bij den goeden lezer komt, de toonbank
de tafeldienst in een lees- of studiezaal. Tot de
istente, die daarbij dienst doet, wendt zich het
[liek met elke vraag, welke in het dagelijksche
en voorkomt en waarop de assistente gaarne
jd en snel wil antwoorden. Begrijpt u thans,
|a een schat van gegevens elke leeszaal-as-
fccte ten laatste haar geestelijk eigendom noe-
hkan? 1
Pok mag het jeugd-leeszaal-werk niet vergeten
pen. want in de jeugdleeszaal wordt dikwijls
(grondslag gelegd voor de studie of althans het
in van den volwassene.
DE OPLEIDING.
Pe opleiding is in handen van een opleidings-
imissie, welke is ingesteld door de Centrale
eenigmg van Openbare Leeszalen en Bibliothe-
te Utrecht en bestaat uit een vóór-opleiding en
igenlijke opleiding. Voor de vóór-opleiding moet
meisje zeven-tien jaar oud zijn en in het bezit
een diploma Gymnasium, Lyeeum, 5-jarige
H.B.S. of iets dergelijks ter goedkeuring van die
opleidings commiss ie
De opleiding tot assistente omvat het practische
werken in een openbare leeszaal gedurende min
stens één jaar, het bestudeeren en het maken van
uittreksels van een aantal door de commissie op
gegeven boeken en het volgen van cursussen. Deze
cursussen, die doorgaans één dag per week plaats
vinden, handelen over catalogiseeren classificee-
ren, bibliographie, bibliotheek, administratie e.d.
De opleiding vindt plaats in een openbare leesbi
bliotheek en de leerlinge is vrij in de keuze, in
welke plaats zij haar opleiding nemen zal.
Om tot de eigenlijke opleiding toegelaten te wor
den, moet de sollicitant achttien jaar oud zijn, het
bewijs kunnen overleggen, dat zij met vrucht een
voor-opleiding van tenminste elf maanden in een
openbare leeszaal heeft doorgebracht, zij moet
een proeve van bekwaamheid afleggen :n den
geest van een toelatingsexamen, terwijl buitendien
aan aantal voor de opleidings-commissie opgege
ven boeken met vrucht bestudeerd moeten zijn,
hetgeen moet blijken uit de in te leveren uittrek
sels.
De eigenlijke opleiding duurt twee jaar en om
vat het practische werken aan een openbare Biblio
theek gedurende ten minste twee jaren, het bestu
deeren en excerpeeren van een andere reeks boe
ken, terwijl buitendien cursussen gevolgd moeten
worden. Op deze cursussen wordt onderricht ge
geven in alle vakken, welke bij het bibliotheek- en
leeszaalbeheer van pas komen.
In totaal bestaat dc opleiding dus uit één voor
opleidingsjaar en twee opleidingsjaren.
Er zijn ook scholen voor maatschappelijk werk,
waar de mogelijkheid tot opleiding voor biblio
theek-assistente bestaat.
Ook hiervoor duurt de opleiding één vooroplei
dingsjaar en twee opleidingsjaren. Voor bijzonder
heden kan men zich het beste tot de scholen voor
Maatschappelijk Werk wenden of tot de Centrale
Vereeniging voor Openbare Leeszalen en Bibliothe
ken te Utrecht.
Na het behalen van het assistente-diploma kan
aangenomen worden, dat er een behoorlijke kans
bestaat op een goed gesalarieerden werkkring bij
één der door het Rijk gesubsidieerde Openbare
Leeszalen en Bibliotheken, een betrekking, waarin
„toekomst" zit.
Laat u echter nooit verleiden de opleiding te trach
ten te verkrijgen door een betrekking te zoeken bij
een buurtuitleenbibliotheek. Hier toch ontbreekt
elke wetenschappelijke basis en elke kans op een
geheel of ten deele wetenschappelijke opleiding. Bij
een buurtbibliotheek bestaat het werk alleen uit
het geven van boeken, het adminïstreeren daarvan,
het verrichten van reparaties en .onderhoudswerk
zaamheden en in den vrijen tijd of de uren, die
daarna overblijven in het kennis nemen van alles,
wat er aan lectuur binnenkomt.
Een betrekking dus als hor-derden andere, doch
welke geen enkele kans biedt om het doel van
„leeszaal-assistente" te bereiken.
Voor meisjes, die veel van kinderen houden of
zich tot het jeugdwerk aangetrokken voelen, is het
werk in een jeugdleeszaal bijzonder aantrekkelijk.
Meent echter niet, dat de eischen daarvoor lich
ter zijn. Integendeel, ze zijn eerder zwaarder, om
dat voor een betrekking als deze niet alleen aan al-
gemeene eischen moet worden voldaan, doch ook
nog aan verschillende bijzondere, zooals begrijpe
lijk is voor ieder, die weet hoe moeilijk het om
gaan met kinderen soms is. Het jeugdleeszaal-werk
echter kan eiken dag weer een enorme voldoening
schenken en van welk werk of welke betrekking
kan dit zonder voorbehoud gezegd worden?
HANNA SCHABO.
in de arbeidssfeer van...
Het Oosten van het land ligt onder de sneeuw.
Dit is het pak wel niet, maar de felle Noordenwind
jaagt de witte laag in vlagen over het hooge bouw
land en drijft het droge poeder op hoopen in de
lage wegen. Karresporen en greppels verdwijnen en
tegen de esschen vormen zich sneeuwruggen. Een
heel eind is onze auto al opgeschoten, hortend
en stootend op verborgen kuilen en bobbels in den
hard beyroren zandweg maar dan opeens slaan
de wielen als razend door. De motor zoemt hoog,
doet zijn uiterste best, maar kan er niets meer
aan doen. Het rechteraehterwiel zakt weg, de wagen
helt. Dan zitten we vast.
Loopen maar, beslist de dokter en springt
manmoedig in een hooge sneeuwhoop. We baggeren
een minuut of tien door het glinsterende wit en
stappen dan de boerderij binnen. Terwijl de dokter
in een diepe, donkere bedstee duikt, gaat de leek er
met drie stoere boerenknechts op uit om de auto te
verlossen. We nemen een zwaargebouwd ploeg
paard mee en wat stevige touwen en als dokter zijn
recept heeft geschreven, dat hij straks in zijn eigen
apotheek nog moet gaan gereedmaken na den ge-
heelen dag in touw te zijn geweest, staat de wagen
weer netjes midden op den weg. En behendig drijft
de geoefende hand van den medicus de wielen langs
hekjes en struiken en andere aanwijzingen dwars
door de witte wereld.
Nu gaat het nog gemakkelijk, zegt hij optimis
tisch, maar als je bij nacht langs een werkelijk
slechten weg moet en dan met verduisterde kop
lampen. dan valt het dikwijls niet mee. En toch
moet het.
Plotseling komt uit een zijpaadje een donkere
gestalte aanloopen die midden op den weg blijft
staan. Wij stoppen.
Kan dokter effen metkommen? Wi hebt 't
jungske een betken krank.
Terwijl dokter naar het huisje van den arbeider
stapt, blijft de leek in den wagen zitten denken
over het werk van den dorpsdokter. We hadden het
zoo mooi uitgekeken met de ochtendvisites, dat we
op tijd voor het eten thuis zouden zijn. Nu zai alles
weer opgewarmd moeten worden, want de tijd glijdt
verder, maar dokter komt niet terug.
Eindelijk nadert hij; zijn gezicht staat strak.
Het rare is, zegt hij, terwijl hij zijn onafschei
delijke koffertje achter in de auto zet, dat je in een
practijk als de mijne allerlei dingen moet doen,
waaraan een stadsmedicus niet zou denken. Die
heeft voor alles en nog wat een specialist bij de
hand. Even een telefoontje en het consult is ge
regeld. Nog een telefoontje en de ziekenauto staat
voor. Ja, dat is allemaal gemakkelijk. Maar hier
op het platteland bedenk je je nog wel eens een
keertje extra voor je naar de stad belt voor den
chirurg of den internist. Allerlei ingrepen doe je
maar zelf, ook al omdat het vervoer soms zooveel
bezwaren meebrengt. Laatst had ik een boer die
van de zolder op den deel gevallen was. Heupbeen
gebroken. Eerst dacht hij nog dat het wel een
blauwe plek zou zijn, maar midden in den nacht
liet hij me roepen. Het regende dat het goot en we
moesten de auto op den weg laten staan. Twintig
minuten door de dikke modder gebaggerd en
daar stond ik. De man moest vervoerd worden,
maar 't was een klein boertje en een knecht had hij
niet. Toen ben ik op de boerderij in de buurt de
menschen gaan wekken en daar kreeg ik een kar
en een knecht te leen. De man hebben we op een
ladder gelegd, de ladder op de kar en zoo zijn we
door storm en regen den zandweg weer teiugge-
gaan. Dan valt zoo'n eindje lang niet mee. dat kan
ik je verzekeren. Het was op zichzelf nog een
heksentoer om hem goed in de auto te krijgen en
toen natuurlijk regelrecht naar de stad. Gelukkig
is het volk hier taai: hij heeft geen kik gegeven.
Soms zou je willen, dat ze wat minder taai waren,
want ze verknoeien er af en toe zichzelf mee.
In den crisistijd, toen het den boeren zoo slecht
ging, is het me een paar keer overkomen, dat ik
geroepen werd bij iemand die veertien dagen te
voren zijn been had gebroken. Dan denkt zoo'n
man: de dokter kost me weer centen, ik zal maar
in bed blijven en pappen. Tot ze natuurlijk merken,
dat het niet opschiet en dan moet je maar zien dat
je het redt. Laatst nog kwam er een boer. die zegt:
Dokter ik geleuf dat moeder longontsteking het
A-je in den loop van de week es in de buurt komt.
loop dan es efkes an. ja?
De laatste jaren is dat trouwens wel beter ge
worden, nu er meer getelefoneerd kan worden. Maar
vroeger, toen ze sóms een uur of langer moesten
fietsen naar 't dorp, keken ze het graag nog eens
een dagje aan.
We stoppen bij een boerderij en terwijl dokter
zich met de zieke vrouw bemoeit, drinkt de leek
kopjes koffie met veel suiker op de halfduistere
deel. Aan den eenen kant liggen de koeien, aan
den anderen brandt een houtvuur in een holte in
den vloer onder een zwartberookten ketel. De vlam
men verlichten flakkerend de markante boeren
koppen en er wordt ernstig geredeneerd over de
vrêmde tied en hoe ie daor in stad het maokt met
de distribuusje. Soms loopt het gesprek even scheef,
als de leek uit het dialect niet goed wijs kan wor
den en later bekent de dokter dat het hem ook
heel wat moeite heeft gekost voor hij thuis was in
allerlei typische streektermen.
Gezcnd. bijvoorbeeld, beteekent hier heel wat
anders dan in het Westen. Een kind kan ernstig
ziek zijn en toch gezond. Zoolang het tenminste
eetlust heeft. Dat klinkt je aanvankelijk wel wat
vreemd, maar na een poosje ben je er zoo aan ge
wend. dat je zelf die uitdrukkingen ook al gaat
gebruiken. Dat brengt je meteen weer nader tot de
menschen. Net als allerlei werk dat een stadsme
dicus nooit doet. Ik heb al heel wat pasgeboren
kinderen gewasschen en aangekleed als er geen
hulp in de buurt was. En voor zulke dingen zijn
de patiënten altijd extra erkentelijk. Dan voelen
ze dat hun dokter bij hen hoort. Zoo leer je ze
langzamerhand ook bij hun bijramen kennen. Het
halve dorp heeft een bijnaam. Straks rijden we
nog even langs Blokhuis-op-'t stoepie. Die heet
zoo, omdat hij een hooge stoep voor zijn huis heeft,
ter onderscheiding van Blokhuis-Graats, die tus
schen twee haakjes heelemaal geen familie van
hem is en allee»! maar Blokhuis genoemd wordt,
omdat er vroeger een Blokhuis op zijn boerderij
heeft gewoond. En Graats is dialect voor Gerhard.
Kijk, hier woont Koken-Bakker, die wel bakker is,
maar Koken-Bakker wordt genoemd, omdat zijn
ouders in de Kokensteeg woonden. Zijn broer heet
dan ook in de wandeling Koken-smid. Je ziet, er
zit wel systeem in.
En noem me nu ook eens een nadeel van de
dorpspractijk? vraagt de leek.
NIEUWE SERIE No 196
Droge voeten
1. Gaat naar bui
ten met zijn nieuwe
overschoenen aan,
om zijn voeten warm
te houden.
2. Zoekt de groot
ste sneeuwhoop om
in te waden.
3. Ontdekt dat
wat sneeuw aan
den bovenkant in
zijn overschoenen is
gedrongen.
4. Gaat zitten,
trekt een schoen uit
en verwijdert dc
nog niet gesmolten
sneeuw.
5. Begint het koud
te krijgen en waadt
naar de voordeur,
alvorens anderen
overschoen uit te
trekken.
6. Amuseert zich
er mee zijn over
schoenen vol sneeuw
te scheppen en ze
dan leeg te gooien.
7. Ontdekt dat hij
den anderen over
schoen heeft laten
liggen waar hij
hem heeft uitge
trokken en waadt er
heen.
8. Vraagt zich af
hoe het komt dat
zyn voeten nu zelfs
in overschoenen nog
nat worden.
Er is één groot bezwaar. We zijn nooit vrij. In
de stad nemen de collega's voor elkaar waar cn zoo
kurnen ze er eens een dag uit en soms zelfs him
zomervacantie nemen, terwijl een bevriende medi
cus hun practijk waarneemt. Mijn naaste collega
woont anderhalf uur hier vandaan en het is niet
prettig hem telkens te vragen mijn werk ook rog
te doen. En 's zomers in den vacantietijd. dan zijn
wij gedwongen een waarnemer te zoeken. Soms is
die gemakkelijk te vindon en arriere jaren in het
geheel niet. Dan is de oplossing al heel eenvoudig:
we slaan de vacantie over. En dan redeneeren we
maar zoo: buitenlucht en mooie natuur heb je hier
eiken dag. En dat is het toch eigenlijk, waar de
stadsmerschen 's zomers naar verlangen.
- Dokter, zegt het dienstmeisje als we de ga
rage binnenrijden, ze bent er weest van Olie Jan's
Jenske en dat de vrouw zoo slim was. Of je nog
efkes kwam?
De leek stapt uit en de dorpsdokter is alweer on
derweg naar Olie Jan's Jenske. Het middagmaal
zal nóg eens opgewarmd moeten worden.
De nieuwbenoemde directeur-
generaal der belastingen.
Bij besluit van den Secretaris-generaal van
het departement van Financiën, is gerekend
te zijn ingegaan 1 Januari 1941, benoemd tot
Directeur-generaal der Belastingen, H. Postma,
thans raadadviseur.
De heer H. Postma is 23 Maart 1894 te Har-
lingen geboren. Na de H.B.S. te hebben door-
loopen, volgde hij de opleiding voor Surnume
rair der directe belastingen, invoerrechten en
accijnzen, waarna hij de opeenvolgende rangen
doorliep en op 1 Juli 1923 werd benoemd tot
inspecteur dier middelen te Kerkrade. Op 1
Maart 1928 werd de heer Postma benoemd tot
hoofd van het bureau personeel van de afdeeling
centrale directie van het departement van finan
ciën en tevens tot leeraar aan den opleidings
cursus voor surnumerair der directe belastingen,
invoerrechten en accijnzen en op 1 Januari 1930
volgde zijn bevordering tot administrateur,
waarbij tij tevens werd aangewezen tot hoofd
van de afdeeling centrale directie.
Op 1 Mei 1938 werd ae heer Postma be
noemd tot raadadviseur bij genoemd departe
ment.
Voorts is hij voorzitter van de bijzondere
commissie voor georganiseerd overleg voor de
ambtenaren van den belastingdienst.
In December 1934 werd de heer Postma be
noemd tot ridder in de orde van den Nederland-
schen Leeuw.
KERSTVACANTIE HAARLEIVISCHE HUISHOUD
EN INDUSTRIESCHOOL.
Tot de scholen waarvan de Kerstvacantie niet is
verlengd, behoort de Haarlemsche Huishoud- en
Industrieschool aan de Voorhelmstraat. De lessen
van deze school zijn Maandag j.l. begonnen.
Opruiing tegen het openbaar
Maandag stond voor den Utrechtsohen Politie
rechter terecht de vischventer T. R. uit Spaken
burg wegens opruiing tegen het openbaar gezag.
Op 23 October van het vorige jaar kwamen er
m Spakenburg eenige veldwachters om een on
derzoek in te stellen naar verboden vischtuig. dat
zich aan boord van verschillende visschersvaartui-
gen zou bevinden.
Van het eerste moment af dat de veldwachters
m Spakenburg waren, was het te zien, dat de vis
schers een eventueele inbeslagneming niet zou
den, dulden. Het was al eens meer voorgekomen,
dat de veldwachters verzet van de zijde van de
Spakenburger bevolking hadden ondervonden;
daarom waren er ditmaal eenige bevoegde autori
teiten van de vissoherij-inspectie meegekomen,
om zich persoonlijk van den toestand in" Spaken
burg te overtuigen. Dit laatste feit was een deel
van de visschers heelemaal niet naar den zin en
weldra dromde men in dreigende houding om de
heeren en de veldwachters.
Er waren beleedigende uitdrukkingen uit de
groep visschers gehoord en een enkele visscher-
man zei. dat de daad bij liet woord moest worden
gevoegd en dat men de veldwachters en de auto
riteiten maar „te water moest gooien".
De veldwachters namen op een visschersboot
het verboden vischtuig in beslag. Dat ging goed,
maar toen de vertegenwoordigers van het open
baar gezag zich aan boord van een tweede vaar
tuig begaven, weigerde de thans gedagvaarde
visscher T. R. zijn tuig. dat hjj wettelijk niet
mocht gebruiken, af te geven Hierbij bleef het
niet. want de visscherman meende bij deze weige
ring er de woorden bij te moeten voegen: ..Als je
nu niet maakt, dat je van mijn schip komt. gooi
ik jullie te water!" Deze woorden werden maar
met al te veel graagte onderstreept door de op den
wal staande visschers.
Verdachte bekende, doch zei. dat de heeren on
hebbelijk tegen hem zouden zijn opgetreden.
De autoriteiten van de visscherij-inspectie ont
kenden dit echter onder eede. evenais de veld
wachters.
De officier van justitie, jhr. mr. Twiss Quarles
van Ufford achtte dit feit zoo ernstig, dat hier
geen voorwaardelijke straf op haar plaats kon
zijn. Hij requïreerde een gevangenisstraf van
twee maanden.
De politierechter, mr. Roeling. kon zich met het
requisitoir geheel vereenigen en vonniste conform
den eisch.
(A. N. FA
Van driemanschap tot tweeman
schap.
Wijziging in het Driemanschap van de
Friesche Beweging.
Het Friesche Persbureau schrijft:
In verband met ontstane moeilijkheden in het
Driemanschap uit de Friesche Beweging hebben
de leden van dat Driemanschap, de heeren E. B.
Folkertsma te Leeuwarden, ds. .1. Kalma te Waaxens
(bij Holwerd) en R. P, Sijbesma te Heeren veen, hun
opdracht teruggegeven. De besturen van de Ver
eeniging voor kennis van Friesche taal en ge
schriften, de Christelijke Friesche Vereeniging, de
Roomsch Friesche Bond, de Federatie van Friesche
Studentenvereenigingen, de Bond van Friesche
Vereenigingen buiten Friesland en dc Bond van
Friesch-nationale jongeren, hebben een nieuwe op
dracht van denzelfden inhoud als de vorige, n.l.
het behartigen van de gemeenschappelijke practi
sche bewegingsbelangen en de vertegenwoordiging
van de beweging naar buiten, gegeven aan de
heeren E. B. Folkertsma en ds. J. Kalma. De beide
heeren hebben de opdracht aangenomen en zijn
reeds aan het werk getogen om het werk, dat
voorheen door hen gedrieën gedaan werd, voort te
zetten.
Amsterdam maakt kennis met
den eersten sneeuwval. Een winterseh stadsdeel met op den
achtergrond de Munttoren, (Foto Pax-Holland).
VERGADERING VAN DEN KENNEMER FOTOKRING.
Op 15 Jaunarl houd: de Kennemer Fotokring in d«
Sociëteit Vereeniging aan den. Zijlweg te Haarlem een
ergadcring. De heer Dick Boer houdt een critlsche be
schouwing. Van den heer H. J. Vcrdonck en mevr. E.
Hoover—Dubois worden een aantal klcurcn-dla's gepro
jecteerd.
THYSSE'S HOF IN HET AFGELOOPEN JAAR.
Thysse's Hof in Bloemendaal werd in het afgeloopea
laar nog drukker bezocht dan in de voorafgaande Jaren,
zoo lezen wij ln het over deze stichting verschenen Jaar
verslag. Scholen uit Bloemendaal. Haarlem en Velsen
kwamen geregeld profiteeren. en ook studiegroepen van
verschillende organisaties werden omvangen.
Wat de financicele toestand der stichting beticft. voor
her eerst sedert vele jaren aluit de rekening ditmaal rnet
een batig saldo. Het ledenaantal nam ook een weinig tod.