W. Op Ontdekkingsreis at een meisje worden kan FLITSEN INSDAG 7 JANUARI 1941 H A ARLE M'S DAGBLAD ,eeszaal-assistente. door HANNA SCHABO Jeugdleeszaal, waar dikwijls de leeshonger welig tiert. (Foto Schabo). Dat is een mooi vak. Speciaal voor meisjes, wier hoolsche kennis en geaardheid, haar de voorkeur en geven aan een naeer geestelijk of intellectueel Hieu boven arbeid, waarbij het materieele de omaamste plaats inneemt, zooals in vele huise- fee functies het geval is. Een leeszaal-assistente heeft het in haar hand, ter 't vormt één van haar voornaamste plichten, »de te werken aan de mooie maatschappelijke ik der moreele en intellectueele verheffing van [bevolking door een deskundige en vooral doel- ftige voorlichting. De voortdurende omgang met menschen en boe rt van zooals begrijpelijk uiterst uiteenloopenden rd heeft een verruiming van blik ten gevolge, ook buiten de dagelijksche taak en den arbeid t een vreugde wordt. Het vak werkt in hooge mate stimuleerend op [en bijzondere vermogens, waardoor dikwijls een ecialiseering mogelijk is, die de assistente in staat Jt zelfs veel hooger ontwikkelden van dienst te Hier, zooals bij tal van andere functies, is het bdzakelijk de leeszaal-assistente niet te zien als n juffrouw, die niets anders te doen heeft, dan bnnés of lezers de gevraagde boeken uit de kas- i of van de boekenplanken toe te reiken, de num- srs dn te schrijven of door te halen en in het uit- hderlijkste geval, als een klant een boek vraagt ver liefde" of over „bloemen" of over „reizen" ft niet teveel tijdverlies het gevraagde te voor- lijn te kunnen brengen. Het vak van leeszaal-assistente is en beteekent el meer. De baSis, de aanleiding tot de keuze, die zoo dilc- (jls geboord wordt: „Ik houd zooveel van lezen", in dan ook niet anders dan hoogst bedenkelijk ge- >emd worden, want juist de leeszaal-assistente pet het vermogen, bezitten te „dienen" het ver- >gen zich in te denken in de plaats, in den smaak ji andere menschen. en moet daardoor in staat zijn [en smaak, eigen inzicht en richting volkomen i te laten, teneinde haar kennis en gaven onbe- proordeeld in dienst te stellen van den lezer. Al- p wie dezes geestesgesteldheid bezit is in staat het Ie routinewerk op de juiste waarde te schatten jmet opgewektheid te verrichten, pelangstelling in menschel en boeken is na- irlijk een eerste vereischte en een behoorlijke [ropleiding en intellectueele ontwikkeling is pdzakelijk, omdat een assistente in staat moet p, tallooze onderwerpen van verschillende zijden bezien en snel den gedachtergang van een moge- i lezer te herkennen en te volgen. Daarom is de trekking van een leeszaal-assistente voor uitge- ioken, droomerige naturen, de mensohen die raag lezen" of voor hen, die zich moeilijk con- itreeren kunnen, niet aan te raden, omdat een fistente elk uur van haar arbeid in staat moet tegen eigen aanleg en verlangen in te gaan en p geïnteresseerd te zijn. pok zij, die wetenschappelijk aangelegd zijn en ime op elk onderwerp diep ingaan, schenkt het baal werk geen volle bevrediging, omdat het rermijdelijk een zekere oppervlakkigheid moet ritten. Tot slot. om u voor een onbesuisde keuze te be iden. dient nog opgemerkt te worden, dat het fezaahverk lichamelijk vermoeiend is. zoodat een ide gezondheid en. zooals dit wel eens heet, [ren zenuwen vereischt worden. Zelfbeheer- ling, zoowel geestelijk als lichamelijk, worden [gekweekt door den aanhoudenden omgang met I publiek, doch ook nauwe samenwerking met [ikgestemdc collega's. Vat de opleiding betreft dit: alles wat in een inbare leeszaal gebeurt, is slechts gericht op één jl: den afstand tusschen lezer en boek te over iggen en den daarmee niet bekenden lezer met ïs wat gedrukt is te dienen. De bezoekers van openbare leeszaal zijn in hoofdzaak zij, die ptisch een beroep uitoefenen of een hobby heb- I, waarover zij meer willen weten, waarbij zoo- l vèr-ontwikkelden als meer èenvoudigen van st aangetroffen worden. Verder volwassenen en [deren „letterlijk rijp en groen", die naar een K grijpen ter ontspanning. Pe arbeid van een leeszaal-assistente is in twee [eelten te splitsen. p één, welke wij het technisch werk zouden kun- noemen, en die bestaat uit het opbouwen van roerige en nauwkeurige catalogi, het wegwijs ken van den lezer in het boekenbezit van de potheek op een bepaald gebied, terwijl ook het Ichten van kleine tentoonstellingen, keur-col- (ies enz. veel voorkomt. [aarnaast staat het meer directe werk, nl. het leenen van boeken en het zorgen er voor, dat het |<je boek bij den goeden lezer komt, de toonbank de tafeldienst in een lees- of studiezaal. Tot de istente, die daarbij dienst doet, wendt zich het [liek met elke vraag, welke in het dagelijksche en voorkomt en waarop de assistente gaarne jd en snel wil antwoorden. Begrijpt u thans, |a een schat van gegevens elke leeszaal-as- fccte ten laatste haar geestelijk eigendom noe- hkan? 1 Pok mag het jeugd-leeszaal-werk niet vergeten pen. want in de jeugdleeszaal wordt dikwijls (grondslag gelegd voor de studie of althans het in van den volwassene. DE OPLEIDING. Pe opleiding is in handen van een opleidings- imissie, welke is ingesteld door de Centrale eenigmg van Openbare Leeszalen en Bibliothe- te Utrecht en bestaat uit een vóór-opleiding en igenlijke opleiding. Voor de vóór-opleiding moet meisje zeven-tien jaar oud zijn en in het bezit een diploma Gymnasium, Lyeeum, 5-jarige H.B.S. of iets dergelijks ter goedkeuring van die opleidings commiss ie De opleiding tot assistente omvat het practische werken in een openbare leeszaal gedurende min stens één jaar, het bestudeeren en het maken van uittreksels van een aantal door de commissie op gegeven boeken en het volgen van cursussen. Deze cursussen, die doorgaans één dag per week plaats vinden, handelen over catalogiseeren classificee- ren, bibliographie, bibliotheek, administratie e.d. De opleiding vindt plaats in een openbare leesbi bliotheek en de leerlinge is vrij in de keuze, in welke plaats zij haar opleiding nemen zal. Om tot de eigenlijke opleiding toegelaten te wor den, moet de sollicitant achttien jaar oud zijn, het bewijs kunnen overleggen, dat zij met vrucht een voor-opleiding van tenminste elf maanden in een openbare leeszaal heeft doorgebracht, zij moet een proeve van bekwaamheid afleggen :n den geest van een toelatingsexamen, terwijl buitendien aan aantal voor de opleidings-commissie opgege ven boeken met vrucht bestudeerd moeten zijn, hetgeen moet blijken uit de in te leveren uittrek sels. De eigenlijke opleiding duurt twee jaar en om vat het practische werken aan een openbare Biblio theek gedurende ten minste twee jaren, het bestu deeren en excerpeeren van een andere reeks boe ken, terwijl buitendien cursussen gevolgd moeten worden. Op deze cursussen wordt onderricht ge geven in alle vakken, welke bij het bibliotheek- en leeszaalbeheer van pas komen. In totaal bestaat dc opleiding dus uit één voor opleidingsjaar en twee opleidingsjaren. Er zijn ook scholen voor maatschappelijk werk, waar de mogelijkheid tot opleiding voor biblio theek-assistente bestaat. Ook hiervoor duurt de opleiding één vooroplei dingsjaar en twee opleidingsjaren. Voor bijzonder heden kan men zich het beste tot de scholen voor Maatschappelijk Werk wenden of tot de Centrale Vereeniging voor Openbare Leeszalen en Bibliothe ken te Utrecht. Na het behalen van het assistente-diploma kan aangenomen worden, dat er een behoorlijke kans bestaat op een goed gesalarieerden werkkring bij één der door het Rijk gesubsidieerde Openbare Leeszalen en Bibliotheken, een betrekking, waarin „toekomst" zit. Laat u echter nooit verleiden de opleiding te trach ten te verkrijgen door een betrekking te zoeken bij een buurtuitleenbibliotheek. Hier toch ontbreekt elke wetenschappelijke basis en elke kans op een geheel of ten deele wetenschappelijke opleiding. Bij een buurtbibliotheek bestaat het werk alleen uit het geven van boeken, het adminïstreeren daarvan, het verrichten van reparaties en .onderhoudswerk zaamheden en in den vrijen tijd of de uren, die daarna overblijven in het kennis nemen van alles, wat er aan lectuur binnenkomt. Een betrekking dus als hor-derden andere, doch welke geen enkele kans biedt om het doel van „leeszaal-assistente" te bereiken. Voor meisjes, die veel van kinderen houden of zich tot het jeugdwerk aangetrokken voelen, is het werk in een jeugdleeszaal bijzonder aantrekkelijk. Meent echter niet, dat de eischen daarvoor lich ter zijn. Integendeel, ze zijn eerder zwaarder, om dat voor een betrekking als deze niet alleen aan al- gemeene eischen moet worden voldaan, doch ook nog aan verschillende bijzondere, zooals begrijpe lijk is voor ieder, die weet hoe moeilijk het om gaan met kinderen soms is. Het jeugdleeszaal-werk echter kan eiken dag weer een enorme voldoening schenken en van welk werk of welke betrekking kan dit zonder voorbehoud gezegd worden? HANNA SCHABO. in de arbeidssfeer van... Het Oosten van het land ligt onder de sneeuw. Dit is het pak wel niet, maar de felle Noordenwind jaagt de witte laag in vlagen over het hooge bouw land en drijft het droge poeder op hoopen in de lage wegen. Karresporen en greppels verdwijnen en tegen de esschen vormen zich sneeuwruggen. Een heel eind is onze auto al opgeschoten, hortend en stootend op verborgen kuilen en bobbels in den hard beyroren zandweg maar dan opeens slaan de wielen als razend door. De motor zoemt hoog, doet zijn uiterste best, maar kan er niets meer aan doen. Het rechteraehterwiel zakt weg, de wagen helt. Dan zitten we vast. Loopen maar, beslist de dokter en springt manmoedig in een hooge sneeuwhoop. We baggeren een minuut of tien door het glinsterende wit en stappen dan de boerderij binnen. Terwijl de dokter in een diepe, donkere bedstee duikt, gaat de leek er met drie stoere boerenknechts op uit om de auto te verlossen. We nemen een zwaargebouwd ploeg paard mee en wat stevige touwen en als dokter zijn recept heeft geschreven, dat hij straks in zijn eigen apotheek nog moet gaan gereedmaken na den ge- heelen dag in touw te zijn geweest, staat de wagen weer netjes midden op den weg. En behendig drijft de geoefende hand van den medicus de wielen langs hekjes en struiken en andere aanwijzingen dwars door de witte wereld. Nu gaat het nog gemakkelijk, zegt hij optimis tisch, maar als je bij nacht langs een werkelijk slechten weg moet en dan met verduisterde kop lampen. dan valt het dikwijls niet mee. En toch moet het. Plotseling komt uit een zijpaadje een donkere gestalte aanloopen die midden op den weg blijft staan. Wij stoppen. Kan dokter effen metkommen? Wi hebt 't jungske een betken krank. Terwijl dokter naar het huisje van den arbeider stapt, blijft de leek in den wagen zitten denken over het werk van den dorpsdokter. We hadden het zoo mooi uitgekeken met de ochtendvisites, dat we op tijd voor het eten thuis zouden zijn. Nu zai alles weer opgewarmd moeten worden, want de tijd glijdt verder, maar dokter komt niet terug. Eindelijk nadert hij; zijn gezicht staat strak. Het rare is, zegt hij, terwijl hij zijn onafschei delijke koffertje achter in de auto zet, dat je in een practijk als de mijne allerlei dingen moet doen, waaraan een stadsmedicus niet zou denken. Die heeft voor alles en nog wat een specialist bij de hand. Even een telefoontje en het consult is ge regeld. Nog een telefoontje en de ziekenauto staat voor. Ja, dat is allemaal gemakkelijk. Maar hier op het platteland bedenk je je nog wel eens een keertje extra voor je naar de stad belt voor den chirurg of den internist. Allerlei ingrepen doe je maar zelf, ook al omdat het vervoer soms zooveel bezwaren meebrengt. Laatst had ik een boer die van de zolder op den deel gevallen was. Heupbeen gebroken. Eerst dacht hij nog dat het wel een blauwe plek zou zijn, maar midden in den nacht liet hij me roepen. Het regende dat het goot en we moesten de auto op den weg laten staan. Twintig minuten door de dikke modder gebaggerd en daar stond ik. De man moest vervoerd worden, maar 't was een klein boertje en een knecht had hij niet. Toen ben ik op de boerderij in de buurt de menschen gaan wekken en daar kreeg ik een kar en een knecht te leen. De man hebben we op een ladder gelegd, de ladder op de kar en zoo zijn we door storm en regen den zandweg weer teiugge- gaan. Dan valt zoo'n eindje lang niet mee. dat kan ik je verzekeren. Het was op zichzelf nog een heksentoer om hem goed in de auto te krijgen en toen natuurlijk regelrecht naar de stad. Gelukkig is het volk hier taai: hij heeft geen kik gegeven. Soms zou je willen, dat ze wat minder taai waren, want ze verknoeien er af en toe zichzelf mee. In den crisistijd, toen het den boeren zoo slecht ging, is het me een paar keer overkomen, dat ik geroepen werd bij iemand die veertien dagen te voren zijn been had gebroken. Dan denkt zoo'n man: de dokter kost me weer centen, ik zal maar in bed blijven en pappen. Tot ze natuurlijk merken, dat het niet opschiet en dan moet je maar zien dat je het redt. Laatst nog kwam er een boer. die zegt: Dokter ik geleuf dat moeder longontsteking het A-je in den loop van de week es in de buurt komt. loop dan es efkes an. ja? De laatste jaren is dat trouwens wel beter ge worden, nu er meer getelefoneerd kan worden. Maar vroeger, toen ze sóms een uur of langer moesten fietsen naar 't dorp, keken ze het graag nog eens een dagje aan. We stoppen bij een boerderij en terwijl dokter zich met de zieke vrouw bemoeit, drinkt de leek kopjes koffie met veel suiker op de halfduistere deel. Aan den eenen kant liggen de koeien, aan den anderen brandt een houtvuur in een holte in den vloer onder een zwartberookten ketel. De vlam men verlichten flakkerend de markante boeren koppen en er wordt ernstig geredeneerd over de vrêmde tied en hoe ie daor in stad het maokt met de distribuusje. Soms loopt het gesprek even scheef, als de leek uit het dialect niet goed wijs kan wor den en later bekent de dokter dat het hem ook heel wat moeite heeft gekost voor hij thuis was in allerlei typische streektermen. Gezcnd. bijvoorbeeld, beteekent hier heel wat anders dan in het Westen. Een kind kan ernstig ziek zijn en toch gezond. Zoolang het tenminste eetlust heeft. Dat klinkt je aanvankelijk wel wat vreemd, maar na een poosje ben je er zoo aan ge wend. dat je zelf die uitdrukkingen ook al gaat gebruiken. Dat brengt je meteen weer nader tot de menschen. Net als allerlei werk dat een stadsme dicus nooit doet. Ik heb al heel wat pasgeboren kinderen gewasschen en aangekleed als er geen hulp in de buurt was. En voor zulke dingen zijn de patiënten altijd extra erkentelijk. Dan voelen ze dat hun dokter bij hen hoort. Zoo leer je ze langzamerhand ook bij hun bijramen kennen. Het halve dorp heeft een bijnaam. Straks rijden we nog even langs Blokhuis-op-'t stoepie. Die heet zoo, omdat hij een hooge stoep voor zijn huis heeft, ter onderscheiding van Blokhuis-Graats, die tus schen twee haakjes heelemaal geen familie van hem is en allee»! maar Blokhuis genoemd wordt, omdat er vroeger een Blokhuis op zijn boerderij heeft gewoond. En Graats is dialect voor Gerhard. Kijk, hier woont Koken-Bakker, die wel bakker is, maar Koken-Bakker wordt genoemd, omdat zijn ouders in de Kokensteeg woonden. Zijn broer heet dan ook in de wandeling Koken-smid. Je ziet, er zit wel systeem in. En noem me nu ook eens een nadeel van de dorpspractijk? vraagt de leek. NIEUWE SERIE No 196 Droge voeten 1. Gaat naar bui ten met zijn nieuwe overschoenen aan, om zijn voeten warm te houden. 2. Zoekt de groot ste sneeuwhoop om in te waden. 3. Ontdekt dat wat sneeuw aan den bovenkant in zijn overschoenen is gedrongen. 4. Gaat zitten, trekt een schoen uit en verwijdert dc nog niet gesmolten sneeuw. 5. Begint het koud te krijgen en waadt naar de voordeur, alvorens anderen overschoen uit te trekken. 6. Amuseert zich er mee zijn over schoenen vol sneeuw te scheppen en ze dan leeg te gooien. 7. Ontdekt dat hij den anderen over schoen heeft laten liggen waar hij hem heeft uitge trokken en waadt er heen. 8. Vraagt zich af hoe het komt dat zyn voeten nu zelfs in overschoenen nog nat worden. Er is één groot bezwaar. We zijn nooit vrij. In de stad nemen de collega's voor elkaar waar cn zoo kurnen ze er eens een dag uit en soms zelfs him zomervacantie nemen, terwijl een bevriende medi cus hun practijk waarneemt. Mijn naaste collega woont anderhalf uur hier vandaan en het is niet prettig hem telkens te vragen mijn werk ook rog te doen. En 's zomers in den vacantietijd. dan zijn wij gedwongen een waarnemer te zoeken. Soms is die gemakkelijk te vindon en arriere jaren in het geheel niet. Dan is de oplossing al heel eenvoudig: we slaan de vacantie over. En dan redeneeren we maar zoo: buitenlucht en mooie natuur heb je hier eiken dag. En dat is het toch eigenlijk, waar de stadsmerschen 's zomers naar verlangen. - Dokter, zegt het dienstmeisje als we de ga rage binnenrijden, ze bent er weest van Olie Jan's Jenske en dat de vrouw zoo slim was. Of je nog efkes kwam? De leek stapt uit en de dorpsdokter is alweer on derweg naar Olie Jan's Jenske. Het middagmaal zal nóg eens opgewarmd moeten worden. De nieuwbenoemde directeur- generaal der belastingen. Bij besluit van den Secretaris-generaal van het departement van Financiën, is gerekend te zijn ingegaan 1 Januari 1941, benoemd tot Directeur-generaal der Belastingen, H. Postma, thans raadadviseur. De heer H. Postma is 23 Maart 1894 te Har- lingen geboren. Na de H.B.S. te hebben door- loopen, volgde hij de opleiding voor Surnume rair der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen, waarna hij de opeenvolgende rangen doorliep en op 1 Juli 1923 werd benoemd tot inspecteur dier middelen te Kerkrade. Op 1 Maart 1928 werd de heer Postma benoemd tot hoofd van het bureau personeel van de afdeeling centrale directie van het departement van finan ciën en tevens tot leeraar aan den opleidings cursus voor surnumerair der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen en op 1 Januari 1930 volgde zijn bevordering tot administrateur, waarbij tij tevens werd aangewezen tot hoofd van de afdeeling centrale directie. Op 1 Mei 1938 werd ae heer Postma be noemd tot raadadviseur bij genoemd departe ment. Voorts is hij voorzitter van de bijzondere commissie voor georganiseerd overleg voor de ambtenaren van den belastingdienst. In December 1934 werd de heer Postma be noemd tot ridder in de orde van den Nederland- schen Leeuw. KERSTVACANTIE HAARLEIVISCHE HUISHOUD EN INDUSTRIESCHOOL. Tot de scholen waarvan de Kerstvacantie niet is verlengd, behoort de Haarlemsche Huishoud- en Industrieschool aan de Voorhelmstraat. De lessen van deze school zijn Maandag j.l. begonnen. Opruiing tegen het openbaar Maandag stond voor den Utrechtsohen Politie rechter terecht de vischventer T. R. uit Spaken burg wegens opruiing tegen het openbaar gezag. Op 23 October van het vorige jaar kwamen er m Spakenburg eenige veldwachters om een on derzoek in te stellen naar verboden vischtuig. dat zich aan boord van verschillende visschersvaartui- gen zou bevinden. Van het eerste moment af dat de veldwachters m Spakenburg waren, was het te zien, dat de vis schers een eventueele inbeslagneming niet zou den, dulden. Het was al eens meer voorgekomen, dat de veldwachters verzet van de zijde van de Spakenburger bevolking hadden ondervonden; daarom waren er ditmaal eenige bevoegde autori teiten van de vissoherij-inspectie meegekomen, om zich persoonlijk van den toestand in" Spaken burg te overtuigen. Dit laatste feit was een deel van de visschers heelemaal niet naar den zin en weldra dromde men in dreigende houding om de heeren en de veldwachters. Er waren beleedigende uitdrukkingen uit de groep visschers gehoord en een enkele visscher- man zei. dat de daad bij liet woord moest worden gevoegd en dat men de veldwachters en de auto riteiten maar „te water moest gooien". De veldwachters namen op een visschersboot het verboden vischtuig in beslag. Dat ging goed, maar toen de vertegenwoordigers van het open baar gezag zich aan boord van een tweede vaar tuig begaven, weigerde de thans gedagvaarde visscher T. R. zijn tuig. dat hjj wettelijk niet mocht gebruiken, af te geven Hierbij bleef het niet. want de visscherman meende bij deze weige ring er de woorden bij te moeten voegen: ..Als je nu niet maakt, dat je van mijn schip komt. gooi ik jullie te water!" Deze woorden werden maar met al te veel graagte onderstreept door de op den wal staande visschers. Verdachte bekende, doch zei. dat de heeren on hebbelijk tegen hem zouden zijn opgetreden. De autoriteiten van de visscherij-inspectie ont kenden dit echter onder eede. evenais de veld wachters. De officier van justitie, jhr. mr. Twiss Quarles van Ufford achtte dit feit zoo ernstig, dat hier geen voorwaardelijke straf op haar plaats kon zijn. Hij requïreerde een gevangenisstraf van twee maanden. De politierechter, mr. Roeling. kon zich met het requisitoir geheel vereenigen en vonniste conform den eisch. (A. N. FA Van driemanschap tot tweeman schap. Wijziging in het Driemanschap van de Friesche Beweging. Het Friesche Persbureau schrijft: In verband met ontstane moeilijkheden in het Driemanschap uit de Friesche Beweging hebben de leden van dat Driemanschap, de heeren E. B. Folkertsma te Leeuwarden, ds. .1. Kalma te Waaxens (bij Holwerd) en R. P, Sijbesma te Heeren veen, hun opdracht teruggegeven. De besturen van de Ver eeniging voor kennis van Friesche taal en ge schriften, de Christelijke Friesche Vereeniging, de Roomsch Friesche Bond, de Federatie van Friesche Studentenvereenigingen, de Bond van Friesche Vereenigingen buiten Friesland en dc Bond van Friesch-nationale jongeren, hebben een nieuwe op dracht van denzelfden inhoud als de vorige, n.l. het behartigen van de gemeenschappelijke practi sche bewegingsbelangen en de vertegenwoordiging van de beweging naar buiten, gegeven aan de heeren E. B. Folkertsma en ds. J. Kalma. De beide heeren hebben de opdracht aangenomen en zijn reeds aan het werk getogen om het werk, dat voorheen door hen gedrieën gedaan werd, voort te zetten. Amsterdam maakt kennis met den eersten sneeuwval. Een winterseh stadsdeel met op den achtergrond de Munttoren, (Foto Pax-Holland). VERGADERING VAN DEN KENNEMER FOTOKRING. Op 15 Jaunarl houd: de Kennemer Fotokring in d« Sociëteit Vereeniging aan den. Zijlweg te Haarlem een ergadcring. De heer Dick Boer houdt een critlsche be schouwing. Van den heer H. J. Vcrdonck en mevr. E. Hoover—Dubois worden een aantal klcurcn-dla's gepro jecteerd. THYSSE'S HOF IN HET AFGELOOPEN JAAR. Thysse's Hof in Bloemendaal werd in het afgeloopea laar nog drukker bezocht dan in de voorafgaande Jaren, zoo lezen wij ln het over deze stichting verschenen Jaar verslag. Scholen uit Bloemendaal. Haarlem en Velsen kwamen geregeld profiteeren. en ook studiegroepen van verschillende organisaties werden omvangen. Wat de financicele toestand der stichting beticft. voor her eerst sedert vele jaren aluit de rekening ditmaal rnet een batig saldo. Het ledenaantal nam ook een weinig tod.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 5