Moord op kasteel Entzberg
ONS KNIPPATRO
ZATERDAG 11 TANUARI 1941'
HAARDE M'S DAGBLAD
HEEKENVEST.
Dit warme heer eer vest is gebreid van vierdraads
donkerbruine wol en kan ook hoog aan den hals ge
sloten worden. Er is 450 gr. wol voor gebruikt en
de boorden zijn gebreid met pennen no. 3, de rest
met pennen no. 4.
Het patroon is 3 recht, 1 averecht, en na elke
zevende pen verspringen we zoo, dat de eene ave
rechte precies midden boven de drie rechten valt.
Dus een heel eenvoudig patroon met een aardig
effect.
Rug.
We zetten 93 steken op en breien een boord van
20 toeren. Nu verwisselen we de pennen en breien
het patroon, tot we 15 van dde langwerpige blokjes
hebben, waarna we voor het armsgat aan weers
zijden 9 steken afkanten, (4311). We breien
nu weer 8 blokjes verder, waarna we den rug op
schuinen, door telkens aan weerskanten 8 steken
te laten staan. De middelste 25 steken kanten we
nu af voor den hals, aan weerskanten blijven 25
steken staan voor de schouders.
Rechtervoorpand.
We zetten 52 steken op en breien den boord als
boven. Nu breien we weer in patroon, maar de eer
ste 6 steken, midden voor, breien we telkens recht,
zoodat daar een rand van ribbels ontstaat. Na 15
blokjes breien we het armsgat als boven, en na 18
blokjes verbreeden we den rard ribbels aan het
eind van elke 6e pen met een steek. Na 20 blokjes
boven den boord verbreeden we de bies aan den
binnenkant, door bij elke 2de pen een steek van het
patrocn in een ribbelsteek te veranderen. Als we
nu voor evenveel blokjes boven het armsgat heb
ben als bij den rug, is het patroon 25 st. breed en
de bies, die tevens kraag is, 26 steken breed. Nu
steken we de bies op een draadje en schuinen den
schouder op als boven, door telkens 8 steken van
het armsgat af te late»- staan. Daarna breien we de
26 steken var den kraag door, tot we van de ver
breeding aan den buitenkant af 36 ribbels hebben.
Afkanten.
Linkervoorpand.
Het linkervoorpand is een spiegelbeeld van het
rechter, maar in het midden en aan het eind van
den boord komt een knoopsgat van een steek (3 ste
ken van den kant af) en vervolgens na elke 6de
ribbel.
De twee helften van den kraag worden achter keu
rig dicht genaaid.
Mouw.
Voor de móüw zetten we 33 steken op, breien in
patroon en meerderen dan om de pen voor en 'ach
ter een steek tot 65 steken. Nu zetten we er voor
en achter in een keer 12 steken bij op en met deze
89 steken breien we verder met telkens om de 4
pennen voor en achter een steek te minderen. Als
we 75 steken hebben minderen we om de 6 pennen
tot 52 steken en dan breien we door tot we 24 blok
jes hebben. De boord is 18 toeren en weer gebreid
op pennen no. 3.
Voor de zakken zetten we 21 steken op, breien
eerst 5 ribbels en dan 5 blokjes. De onderkant der
zakken komen; net boven den boord.
Het geheel wordt onder een vochtige» doek ge
streken en sluit met 10 jasknoopen.
KLEINE TIPS VOOR DE HUISVROUW.
HARD GEWORDEN GUMMI
is soms weer zacht en soepel te krijgen door het
langzaam en voorzichtig te verwarmen. Men kan dit
dioen door het voorwerp op een afstand van pl.m.
VA M. van de kachel te leggen.
Het voorwerp of kle.edingstuk mag, zoolang het
nog hard is, volstrekt niet uit de plooien worden
gehaald, daar het anders af zou breken. Hiermee
moet men wachten tot het de gewenschte soepel
heid terug heeft gekregen.
LEEREN REGENHOEDEN
of dito jassen, die vettig geworden zijn, kan men
opfriisschen door ze af te wrijven met tetra. Ze wor
den dan weer keurig!
OVER WARM WORDEN.
Mevrouw loopt te bibberen in huis: de haard
kan maar weinig branden vanwege de kolen-
schaarschte, en wanneer het buiten vinnig koud
is met enkele graden vorst, een bedekte lucht
en een stijve Noordooster vrieswind, voelt zij
zich erg onbehagelijk. En zij heeft toch een
behoorlijk warme japon aan, er zelfs nog een
jasje overheen aangetrokken, maar de warmte
wil niet bij haar blijven, ze kan met haar werk
niet behoorlijk uit de voeten komen, ze beseft
maar één ding: kou.
Als ze de keuken in loopt om nog wat met
het dienstmeisje af te spreken, dat aan het
strijken is ziet zij vol verbazing het keuken
raam een eindje openstaan, waardoor de kou
haar tegen slaat.
Hoe is 't mogelijk, denkt zij, om nu nog bij
een open raam te werken, ik ben blij als ik
angstvallig alle warmtè in huis kan houden, en
zij zet uit eigen verkiezing het raam nog open.
Als zij haar verbazing er over uit, moet het
meisje erom lachen: zij heeft geen last van de
kou, integendeel, bij het warme strijkwerk kan
ze best nog wat frissche lucht gebruiken.
Mevrouw benijdt haar. maar zij kon zich
beter voornemen om zelf ook eens meer in
huis te doen, waarbij zij flink in beweging is:
bedden opmaken op koude slaapkamers, de
wasch overvouwen op 'n killen zolder, een keertje
extra naar de huisbel loopen als het meisje bo
ven is, üi de keuken een en ander klaarmaken,
dit zijn allemaal werkjes die haar ten eerste
goed in beweging brengen, en die bovendien de
warmte in de huiskamer heel wat meer doen
waardeeren.
Wie noodgedwongen een zittend leven leidt,
zal het veel kouder hebben en daaraan helaas
ook weinig kunnen veranderen. Maar iedere ge
zonde huisvrouw kan haar werkzaamheden zoo
regelen, dat zij tenminste een gedeelte van den
dag van kou heelemaal geen last heeft.
Ik ga er maar op uit, beklaagde zich een
overigens huiselijke vrouw, dan wordt ik ten
minste warm, al vind ik dat noodgedwongen op
straat loopen allesbehalve een pretje.
Maar dat is toch heelemaal niet noodig, wan
neer men maar loopend werk doet in huis, en
niet angstvallig in die eene kamer blijft zitten,
waar dan misschien amper kamertemperatuur
heerscht; wie waarin lang stil blijft zitten le
zen of schrijven, voelt zich opeens door en door
koud en onbehagelijk en dan is het een waar
kunststukje om de verloren gegane warmte op
nieuw te pakken te krijgen.
Behalve te veel stil zitten, kan ook een reden
voor al dat gebibber zijn, dat men zich te dik
kleedt. Dit klinkt wel een beetje eigenaardig,
maar het laat zich toch wel hooren, dat wij
ons behoorlijk moeten kunnen bewegen om
goed warm te blijven. Wie bijvoorbeeld precies
passende schoenen draagt, en nu voor de kou
de zoozeer in trek zijnde wollen sportkousen over
de zijden kousen aantrekt, zal allicht wel ple
zier daarvan hebben aan haar beenen, maar de
te stijf omgeknelde voeten worden kouder dan ze
al waren.
Ook met handschoenen is dit het geval, ter
wijl iemand die zich weieens een laag te dik
heeft ingepakt voor het schaatsenrijden uit angst
voor de-kou, weet dat zij een volgend keer met
een laagje minder veel warmer en ook veel be-
hagelijker over het ijs zwiert.
Wanneer u in de mouwen van uw mantel
„hangt" omdat u er te dik onder gekleed bent,
dan wordt de bloedsomloop te veel belemmerd en
brengt die laag extra meer kou en onbehagen
teweeg dan warmte een beschutting.
Maar niet alleen stoffen die ons stijf om
sluiten, houden warm worden tegen, ook wan
neer de stof op zichzelf stijf is, al is ze ook nog
zoo dik. geeft zij ons geen gevoel van warmte.
Stijf breiwerk, waarvan de steken dicht op el
kaar liggen, „want dan laten zij geen tocht
door en het kleedingstuk is daardoor warmer"
hebben een omgekeerde uitwerking: hoe soepe
ler breiwerk is, hoe meer warmte het geeft, en
hoe soepeler een stof is, hoe meer profijt wij er
van hebben in de kou.
Wie warm wil worden en blijven in winter-
sche kou moet zich veel willen en veel
k u n n e n bewegen, dan wordt de kou verge
ten en voelt men alleen nog maar het opwek
kende van het pittige weer. E. E. J.P.
EEN GEMAKKELIJK, VOEDZAAM MIDDAG
MAAL VOOR WEINIG GELD.
door Martine Wittop Koning.
De aardappelen in de schil koken
en brandstof besparen.
's Winters maken we graag gebruik van de mo
gelijkheid om ons geheele middagmaal in één
pan te bereiden: de erwtensoep en de stamppot
vormen daarvan algemeen bekende voorbeelden.
Voor die voorkeur bestaat een afdoende reden,
immers 't eten komt in de ééne soepterrine of de
ééne schaal wel lekkerder warm op tafel dan
wanneer het uit diverse pannen in verschillende
schalen moet worden overgeschept. In dezen tijd
hechten we bovendien waarde aan de brandstof
besparing, die de éénpansmethode meebrengt.
Alles met elkaar feiten genoeg, die er ons toe
kunnen brengen om de stevige soep en de stamp
pot aan te vullen met nog een derde éénpans-
type, dat in Holland minder bekend is: het ge
recht. van met elkaar gekookte groente en aard
appelen (soms ook vleesch), waarvan de ingree
diënten echter ten slotte niet worden dooreen-
gestampt, maar losjes door elkaar geroerd zóó,
dat'alle bestanddeelen duidelijk zichtbaar blijven.
Zóó'n gerecht heeft boven den stamppot zelfs
iets vóór: de aardappelen hebben minder kans op
verlies van vitamine C dan wanneer ze tijdens
het stampen volop met lucht in aanraking wor
den gebracht.
Misschien moeten we even aan de „vreemdig-
heid" wennen; dat geldt echter alleen voor den
aliereersten keer, dat we met het gerecht kennis
maken, want als we het eenmaal geproefd heb
ben, komen we er zeker op terug en krijgt- het
zijn vaste plaats in het week-menu!
Een paar recepten beide zonder vleesch,
maar beide bijzonder smakelijk - wijzen den weg
aan de huisvrouw, die er de proef mee wil nemen;
het eerste voorbeeld leert ons het extra-kaas
rantsoen op voordeelige wijze gebruiken:
Stoofpot met wortelen en uien
(2 a 3 personen).
150 gr. (V/ ons) belegen of jonge kaas. 1250
gr. (2yz pond!) aardappelen, 750 gr. (l'/s pond)
wortelen, 2 a 3 groote uien, 4 d.L. (4 kleine thee'
kopjes) melk, 40 gr. (2 afgestreken eetlepels) bo
ter of vet, wat zout, misschien wat peper.
Leg de schoongeboende, in parten gesneden
aardappelen in de pan met een bodempje kokend
water; leg er de in niet te dunne stukjes gesne
den wortelen en uien op en de boter of het vet;
sluit de pan stevig dicht en laat op een zacht
vuur alles samen gaar en ongeveer droog worden
(ongeveer y2 uur).
Giet er dë melk bij, laat die aan de kook ko
men en roer dan alles losjes door elkaar; meng
er ten slotte de geraspte of in blokjes gesneden
kaas door en laat die even mee warm worden.
Stoofpot van wortelen, uien en groene
erwten of witte boonen.
200 gr. (2 ons) groene erwten of witte boonen,
1 kg. aardappelen, 3/4 kg. wortelen, 2 a 3 groote
uien, 4 dL. (4 kleine theekopjes) melk, 40 gr. (2
afgestreken eetlepels), boter of vet, wat zout.
Zet de geweekte erwten of boonen op met zoo
veel van het weekwater, dat ze ruim bedekt zijn
voeg er y2 eetlepel van de boter of hét vet bij en
en laat zë op een zacht vuur gaar worden (1 a
1 y2 uur).
Schep met een schuimspaan de boonen uit de
pan; vul het achtergebleven kooknat aan met
de melk en laat die aan de kook komen. Leg on
der in de pan de schoongeboende, in partjes ge-
snedèn aardappelen, bestrooid met wat zout,
daarop de in niet te dunne stukjes gesneden wor
telen en uien en ten slotte de gaargekookte boo
nen. Leg er de rest van de boter of het vet op en
laat op een zacht vuur in de stevig gesloten pan
alles met elkaar gaar worden (ongeveer y2 uur).
Roer' de bestanddeelen losjes door elkaar, giet
het overtollige kooknat in een sauskom en breng
het gerecht over in een dekschaal of op een
vleeschschotelpresenteer er het kooknat afzon-
aderlijk bij.
In plaats van de 4 dL. melk, die in de beide
recepten voorkomt en die aan het gerecht zeer
bepaald een hoogere waarde geeft, is ook uitste
kend taptemelkpoeder te gebruiken. Hiervan
wordt dan 40 gr. (8 afgestreken eetlepels) aan
gemengd met eerst een kleine hoeveelheid van de
4 kopjes water, tot zich een dik, volkomen glad
papje heeft gevormd. Dit papje wordt geleidelijk
verdund met het overige water.
HYGIëNE BOVENAL
Uw hand is de eerste, die JOZO of NEZO-
keukenzout aanraakt. Het is door zijn hy
giënische bereiding' 10O%> zuiver!
(Adv. Ingez. Med.)
VOOR DE KINDEREN
Met één ruk vliegt de deur plots open,
En Prikkie staakt zijn vreugdig loopen.
Want Ursula kijkt om de deur:
„Blijf hier vandaag, jij vlinderzeur!'
Zoo roept ze tot den armen man.
Die van den. schrik niet loopen kan.
Dat is toch erg, die dwlnglandij,
Hij kan er met z'n pet niet bij.
„Wat moet ik daarmee toch beginnen"
Staat onze arme Prik te zinnen.
„Wist ik nu maar wat aan te vangen,
Het gaat om mijn kapelbelangenl"
OVERGOOIER VOOR JONGE FIGUUB
Tweed in neutrale kleuren zal zeer g en c
zijn voor dit genre overgooier; het kleed dan
en kreukelt niet. Wellicht hebt u een oudi pers
tel of een dito mantelpak waarvan zooii W
makkelijk te maken is. zooz
Het bovenstuk en de rok zijn aan elka;
stikt, maar een aardige onderbreking gi verv
voorzijde die van nestelgaten voorzien is, e
doorheen een koord of een veter geregen
Alle mogelijke blouses en jumpers kunjwil
onder gedragen worden.
Benoodigde stof 1.30 M. van 130 c.M.
Patroon in maat 40, prijs 26 cents pfaa
krijgbaar bij de bureaux van dit
is van Maandag af gedurende een weet
Groote Houtstraat 93 en Soendaplein
man
hij -
- h
de a
HET AFGLAIi
van stoffen een bewerking, die ten d<x
watervlekken in laken en andere gegomde
te voorkomen kan men heel goed zelf uil
Men maakt de stof geheel nat en sfcrij!
hem
een
dat
kom
|het
eenv
broo
daarna, na haar met een doek bedekt te hebt ™or
Eventueele watervlekken zijn zijn dan nietes w
owenen, omdat de stof ontglansd is. Nieuwe
vlekken zullen niet meer zichtbaar zijn en
dien zal de stof ook niet meer krimpen.
KALE PLEF|Üier
krassen op linoleum moeten even met w;
den bijgewerkt. Linoleum, dat goed in de
kan gerust af en toe met koud water worde
nomen. Als warm water of zeepsop gebru
moet het opnieuw in de was worden gezet.
Voor 't overige moet het linoleum droog
derld worden met zachte wollen doeken.
Lijdt er bij U iemand aan
rheumaliek?
Neem de proef met deze
uitstekende liniment, die U zei
kunt maken.
Rheumatiek- en
verdwijnt snel met dit
huismiddeltje. Het
eenvoudig klaar te
en niet duur.
Benoodigdhedeneen s
flesch, 15 gram Rheui
olie, 85 gram terpentl
Gebr uiksaanwij zing
standdeelen goed door
schudden en de
plaatsen betten.
De Rheumagic-olie vindt U bij Uw apothe
drogist; een 15 grams-fleschje kost 66 cei
rn-et de terpentijn bent U voor drie k;
klaar. Haal het in huis en bewaar dit re
Indien de benoodigde terpentijn niet verb
is, kunt U een zelfde hoeveelheid brand-:
'gebruiken.
(Adv. Ingez.
H
leni;
gesp
ven
Gio'
zij e
kimi
vroi
gin;
sel t
zij ti
zijn'
*<dge
PETER PAUL BERTRAM.
8)
„Dames en heëren", ze hij, „hier is commissaris
Engelbert Buschroitner, die met het onderzoek be
last is.
Buschroitner maakte een buiging.
„Ik moet u verzoeken mij enkele vragen te be
antwoorden", zei hij hofelïjk. „Wanneer u zich
ter beschikking wilt houden zal ik mij veroorlooven
u later te roepen". Hij wendde zich tot den graaf.
„Zoudt u mij misschien een kamer ter beschikking
kunnen stellen?"
„Gaat u maar mee", zei graaf Vestic-Falkenberg
en hij ging met den commissaris de deur uit.
„Dat is dus de commissaris", zei Vahoda. Zijn
"woorden klonken niet erg geestdriftig.
„Een vriendelijke man", zei Melita Grabner.
„Dat is geen maatstaf", meende mevrouw Pri
bram. „De vraag is of hij voor zijn taak berekend
is".
„Dat moet dan blijken", meende Vahoda aarze
lend.
Intusschen zat commissaris Engelbert Buschroit
ner achter de groote schrijftafel in de bibliotheek
van den slotheer en rookte nadenkend een van de
dure sigaren, die de graaf hem aangeboden had.
Bij het venster aan een speeltafeltje zat inspecteur
Haberler. Voor hem stond een zware schrijfmachine
waarin papier met doorslagen zat. Er naast lagen
twee mappen. Hij keek nieuwsgierig door het ver
trek.
.De persoonI'oi^o^^orheden -«w-'u i"
tie macnine zei Du-cnroitner. „ais ik mei au vouw
been op tafel tik, stenografeer je mee. Als de men-
schen voor me zitten kunnen ze het niet zien en
later leg je er een map overheen. Laten we in
fcemlsnaam maar beginnen, Zeilmoser!", riep hij.
Een agent verscheen in de deur.
„Wil je den Amerikaanschen dokter halen?"
M Ja wel mijnheer".
Enkele oogenblikken later kwam dr. Muir de bli-
bliotheek binnen,
„Gaat u zitten, dokter", zei Buschroitner. „U heeft
dus den heer Von Ghetaldi het eerst gezien?"
Dr. Muil' schudde het hoofd. „Neen. Een be
diende, ik weet zijn naam niet. Hij wilde den heer
Von Ghetaldi aan de telefoon roepen".
„Zeilmoser!" roep Buschroitner. En toen de agent
verscheen gaf hij hem opdracht den bediende, die
het lijk gevonden had, op te zoeken en binnen te
brengen.
„Dus dokter', wendde hij zich weer tot dr. Muir,
„hoe heet u en wanneer en waar bent u ge
boren?"
Dr. Muir gaf op: Derek Henry Andrew Muir,
geboren in 1905 in St. Barbara, Californië U.S.A.,
ongehuwd, beroep dokter. Adres in Amerika 215
Park Avenue, New York, tijdelijk adres in Weenen
Schlüsselgasse 17, vierde district".
„Dank u. U hebt natuurlijk een pas?"
Dr. Muir reikte den ambtenaar zijn pas over.
„Prachtig", zei Buschroitner. „En sedert hoe lang
bent u in Weenen?"
Dr. Muir verklaarde dat hij al bijna twee jaar
in Weenen woonde, waar hij in het Child Hospitaal
werkte. Kankeronderzoek.
„Kent u den heer Von Ghetaldi lang?"
„Neen. Pas sedert we vijf dagen geleden uit
Weenen weggereden zijn".
„En wanneer heeft u hem het laatst levend ge
zien?"
Dr. Muir dacht na. „Ik weet het niet zeker", zei
hij. „Maar ik geloof tijdens het diner. Er werd mij
toen verzocht naar den heer Feldmann te gaan
kijken, die een galaanval had. Toen ik weer be
neden kwam toonde graaf Vestic-Falkenberg het
gezelschap zijn verzameling. Ik kan niet met zeker
heid zeggen, of de heer Von Ghetaldi daar bij
was".
Buschroitner maakte een aanteekening.
,En later heeft u hem niet meer gezien?"
„Neen".
„Hm. In welke kamer is 'u ondergebracht?"
Dr. Muir beschreef de situatie.
„Zoo, dus op de tweede verdieping. Hm. Heeft
u 's nachts iets gehoord?"
„Gehoord noch gezien. Ik ben vannacht eenmaal
bij mijnheer Feldmann geroepen door een bediende.
Maar het was niet dezelfde, die vanmorgen den
moord kwam melden".
„Is u op de eerste verdieping geweest?"
„Neen".
„En hoe heeft u het lijk gevonden?"
Dr. Muir vertelde i» het kort wat hij gezien
had.
„Hebt u iets aangepakt?"
„De lichtschakelaar. Maar mijnheer Vahoda heeft
nie een zakdoek gegeven om eventueele vingeraf
drukken niet uit te wisschen".
„Zoo zoo. Hm. Het lijk is dus "precies zoo blijven
liggen?"
„Ik heb aan de situatie niets veranderd. Ik heb
slechts de hand gepakt en direct gemerkt, dat Von
Ghetaldi reeds uren dood was".
„Nu, dat is dan voor het oogenblik alles. Dank
u dokter!"
Dr. Muir stond op. In de .deur ontmoette hij den
agent, die den bediende binnenleidde. -
„Zoo Franz", begroette de commissaris hem. „Jij
hebt dus mijnheer Von Ghetaldi gevonden".
„Jawel, commissaris".
„Nou, vertel dan maar eens".
Franz Untermoser, kamerbediende op kasteel
Entzberg, 41 jaar en ongehuwd, geboren in Dölsach,
twee maal gestraft wegens lichte lichamelijke mis
handeling, begin zijn verklaring. Hij was ver
schrikkelijk geschrokken, toen hij mijnheer Von
Ghetaldi doodgestoken op bed had zien liggen. Hij
had gezorgd dat hij wegkwam en het aan Jean ge
meld.
Wanneer hij den heer Von Ghetaldi het laatst
levend gezien had.
„Na het eten. Toen de graaf zijn gasten zijn ver
zameling liet zien, is de "heer Von Ghetaldi naar zijn
kamer gegaan".
„En daarna heb je hem niet meer gezien?"
Franz Untermoser schudde het hoofd. Buschroit
ner liet hem heengaan en beval Zeilmoser den heer
Vahoda binnen te brengen.
De kleine bibliotheekbezoeker wachtte niet tot
de commissaris hem vragen stelde.
„Hier zijn mijn papieren", zei hij en overhan
digde Buschroitner zijn pas. „Ik hoop, dat ik u niet
alleen belangwekkende en belangrijke feiten kan
mededeelen, maav dat ook mijn ontdekkingen en
conclusies u een heel stuk verder zullen brengen".
Hij knipperde achter zijn dikke brilleglazen en ver
volgde levendig: „U moet namelijk weten, dat ik
geen leek op 't gebied der criminologie ben. O neen.
Ik heb gedurende de laatste achttien jaar bijna niets
anders gedaan dan boeken op dit gebied te lezen. En
al heb ik ook nog geen gelegenheid gehad, prac-
tisch op te treden, zoo kan ik u misschien toch
bij de oplossing van dit geval behulpzaam zijn.
„Hm", glimlachte Buschroitner, „dan zijn we dus
eigenlijk collega's".
Vahoda glimlachte gevleid.
„Wel collega, vertelt u me dan eens wat u weet".
Vahoda schraapte zich de keel. „Eerst moet ik op
merken", zei hij breedvoerig, „dat ik alles gedaan
heb om te verhinderen dat er op de plaats van
het misdrijf iets veranderd of aangeraakt is. Vingei'-
afdrukken hebben dr. Muir en ik vanmorgen bij
onze korte aanwezigheid in het vertrek niet achter
gelaten. Ik heb toen de deur afgesloten en graaf
Vestic-Falkenberg den sleutel gegeven, met den
raad, niemand in 't vertrek toe te laten en er ook
zelf niet binnen te gaan". Hij keek Buschroitner vol
verwachting aan.
„Dat was in ieder geval heel verstandig".
Vahoda maakte een afwerende beweging. „Dat
sprak natuurlijk vanzelf. Nu mijn ontdekkingen.
Duschinsky is volgens mij zeer verdacht. Hij heeft
een sterk motief: jaloezie". Hij legde een dramati
sch en klemtoon op het woord.
„Dat weet ik", zei Buschroitner.
„We zullen zijn alibi moeten onderzoeken".
„Maar heeft hij er dan een?", vroeg Busch
roitner.
Vahoda keek hem verbaasd aan. „Iedere moor
denaar van eenige intelligentie verschaft zich een
alibi. Slechts blijkt later, dat het valsch is. Denkt
u maar eens aan het geval MargaretesOdell!"
„Odell, Odell". bedacht de commissaris. „Wanneer
is dat dan geweest?"
„Wat! Kent u den beroemden roman van S. S
Van Dine niet?!"
Een. glimlach van begrijpen trok over Busch-
roitner's gelat. „Aha, u leest dus detective-romans"
Zijn stem klonk medelijdend.
„Stelt u zich eens voor", ging Vahoda ijverig
verder, „dat er een door jaloezie gekwelde man hier
in het kasteel komt. De wanden van de hal] en de
gang zijn behangen met exotische wapens. Dolken,
speren, overal moordinstrumenten. Reeds
hij den mededinger, die hem de vrouw, w
hij houdt, wil ontstelen, van kant maken. N
gelegenheid en misschien ook het wapen
breekt hem. Hier evenwel
„Luister eens, mijnheer Vahoda", viel de e;
saris hem in de rede, „dat zijn maar the
Wij hebben evenwel feiten noodig. U moet re
theorieën vertellen, maar precies wat u gei
gehoord heeft".
Vahoda keek beleedigd en zweeg.
„Wanneer heeft u mijnheer Von Gheta
laatst levend gezien?"
„In de hall na het diner".
„Is u er bij geweest, toen de grai
verzameling liet zien?"
„Ja".
„En was de heer Von Ghetaldi daarbij
Vahoda overlegde bij zich zelf. „Ik gek
niet, maar zeker kan ik het niet zegggen.
inner het me niet precies",
„Gelooven", zuchtte de commissaris mis;
„Gelooven. En u wilt nog wel voor crii»
doorgaan!".
Vahoda was zwaar beleedigd.
„Heeft u 's nachts nog iets gehoord?"
„Ik heb geslapen. Bovendien kon ik bij df
van de mij toegewezen kamer onmogelijk
hoord hebben".
Op dat oogenblik kwamen twee hee:
bibliotheek binnen.
„Ik zal u misschien later nog laten
mijnheer Vahoda", zei Buschroitner.
Toen de kleine man de deur achter i"
sloten had, wendde de commissaris zich tot d<
heeren. „Wel?"
Dr. Geier stak een sigaret aan. „Een eenv(
doodsoorzaak heb ik lang niet gehad. De woo
van den schouder direct naar het hart. Beide'
zijn beschadigd Vandaar de sterke bloeding'
„En wanneer?"
De arts haalde de schouders op. „Dat zoï
eerst na de sectie kunnen vertellen. Naar sC*
tusschen half elf en één uur. Heb je het l|;
noodig, of kan ik het laten wegbrengen?"
(Wordt vervot