Bij den eenigen houtskoolbrander Nederland. in Vicks Va-tro-nol H.D.'Vertelliru rOENSDAG 15 JANUARI 194f HSAREEM'S DAGBUAD' De bijzondere kunst van het branden. nd a?, üU er. 7'Vat Cerrif Schuurkamp op een Istormachtigen avond vertelt. Sen telefoontje naar Hierden. schuurkamp. de kolenbrander? 'k Weet met le thuis is, maar 'k zal informeeren. Ja hij kan overal zitten. Waar maar te inden 'is, hè. Belt u morgen nog maar eens." 'n als we den volgenden morgen weer bellen, |'ren we dot Schuurkamp brandt in ek" bij Oud-Leusden. Laat-ie maar komen, dan kan-ie meteen zien lifdus trappen we op een betrekkelijk kalmen md na een stormachtigen nacht en dag naar Treek bierpend glijdt de cirkelzaag door het blanke ut der booms ammen. monotoon begeleid door rustig-brommen van den motor: kolenbran- hakken niet meer. als het gemakkelijker kan. -cirkelzaag, gemonteerd op de plaats, waar art 's een achterwiel zit. is een uitkomst. Maar toch fli'send even verder een indrukwekkende docr het late licht van den dag, het taaie r int krakend Even houdt het gieren op als we er komen, sprietloopend over stapels korte serine baas? Dan moet u daar wezen, in die keet", ge» arm, wit van zaagsel, wijst. In de vallende >eriondschemering ontwaren wij aan den rand igemhet bosch een laag hou'en gebouwtje, waarmt dunnig rookpluimpje luchtige spiraaltjes 'stikt We z 1 uien de fiets door het ongelijke ter- -Ai n en kijken onderwijl eens naar grafheuvel- Sa mige zandhoopen. Maar dat het geen zand- zia: men zijn, vertelt ons even later Schuurkamp. Fe trekken de deur uit het slot en zien eerst Tts- we voelen alleen de warmte van de nauwe- twee meter hooge ruimte. Maar uit de don ante klinkt ons een opgewekt „goeienavond au en en dus zeggen we ..goeienavond" terug. En co: [bevinden we ons in gczehchap van den eem- j n-kolenbrander-van-het-oude-slac in ons land. ist- rrit Schuurkamp. Op dit oogenblik brandt hij ec n houtskool: hij jast piepers en zijn zoons ;ake Uien mee. Met vaardige hand, en dun. Per slot i rekening moet een kolenbrander ook eten. en tr hii er zonder vrouwelijke hulp oo uit trekt bij zijn koolhoopen woont in een zelf gebouwde t. moet hij ook zelf voor zijn potje zorgen. En heeft hij in de ruim veertig jaar. waarin hij beroep beoefent, wel geleerd; padvinders van rfessie Van geslacht op geslacht id'iif hij werkelijk de eenlge kolenbrander van Ierland is? Nou, ik denk van wel. Ik ben tenminste nog oit een anderen tegen gekomen, en ik kom toch fral. Maar de eenigeWe zijn met zijn vij- a, mijn zoons en schoonzoons en ik. Maar t zit jde familie, natuurlijk Sn het zit al eeuwen in de familie, want zijn fler en grootvader en overgrootvader „verder et ik het niet meer" waren óók al kolenbran- feet gaat dus zoo te zeggen over van vader op )r-fj>iis een soort familiegeheim?" Zoo kun je het noemen. Ieder vak heeft zijn lijne knepen, en het onze ook. Die ga je 1 (atuurlijk niet aan een ander vertellen." .„Maaru kunt toch wel vertellen, hoe het onge- eér gaat?" houden we aan. LltyRat wel. De kortgezaagde stammetjes worden den vorm van een cirkel rechtop tegen elkaar neoggestapeld, maar zoo. dat ze een tikje naar het tinfidden overhellen. In het midden blijft er dan n iffl aschgat over. Een soort schoorsteen dus. Dan oorlnen er plaggen op om te zorgen, dat het zand des® tusschen het hout komt, en vervolgens wordt teïihoop met zand bedekt. Bovenop het aschgat jmteen ijzeren deksel. Aan den bovenkant wordt tf hout waarmee het aschgat is gevuld en dat b hetzelfde soort moet zijn als het hout, waar din we houtskool willen maken, aangestoken en lurk gaat het deksel er op. Twee keer per dag iWdt gestopt, d.w.z. dan wordt het aschgat bij- Ij mild. In den wand van de .meiier" het Duit- he, meest gebruikte woord voor koolhoop Sden gaatjes ..geprikt" voor een beperkten evoer van zuurstof. De openingen die op de iarhdrichting staan worden gedicht met ..bosjes" M: of gras. want als de wind er in slaat gaat de we?fee boel in de vlam. En verder zorgen we. dat ine met de openingen in den wand het zakkende far steeds een streepje vóór zijn. Dat is alles." tg De bijzondere kunst. de ka-' En wat is nou de bijzondere kunst" willen we uurlijk weten. Houtskool maken", zegt Schuurkamp laconiek, ipj. hij schilt rustig verder aan den aardappel, it.p hij onder handen heeft. O!" zeggen we op een toon van begrijpen. i it; het sohemer-duister van het toch intiem- ooïaaglijke hok zien we hoe Schuurman in een pfokrieweling zijn oog half dicht knijpt. Maar bhuldig vragen we verder naar den tijdsduur a:T': i het proces. Hangt er van af," zegt hij zakelijk, een pieper 'het borrelende water op het fornuisje mik id. ,,'t Kan twee. maar ook drie weken duren. ligt er aan of het hout vochtig of kurkdroog 'e=. m welk soort hout gebrand wordt. Als het vuur 'J den bodem is gekomen, smoren we de boel met ld, en als het goed afgekoeld is, na een dag of 3 rtien, halen we de hoop uit En dan hebben 'houtskool. Snapt u?" lat snappen we, maar we gaan er maar niet per op in't Klinkt al te doorzichtig. Pe hebben ons geïnstalleerd op de tafel naast r0 ouderwetsche olielamp, terwijl Schuurkamp er!' zijn zoons alsmaar meer aardappelen schillen kool geen houtskool, maar witte kool rrt; oonmaken. Door een klein raampje zien we co:le buiten de ijle avondnevels tusschen de kool- pen drijven. Uit het bosch dringen reeds de n« ste nachtgeluiden door en in de verte knerpt na' steeds de cirkelzaag 't Is lang dag voor V' ^branders. Bij het eerste gloren van den dag m fier. de branders van de slaapplank tegen den nd van de keet een der zoons heeft er zich fls vermoeid op neergevleid en dat doet ons denken aan den diensttijd, boen we ook zoo u pn op de hilb van een stal al lagen er toen m hoopen hout onder ons doch koeier. pas lang na zonsondergang zetten zij zich rond tafel voor de aardappelen en de kool of wat jPot schaft. Dat is het bijzondere van het porandersbedrijf: de kolenbranders wonen rlv Pïn hoopen, wekenlang, en steeds is er iemand T!i li wakker om den toestand der „meiiers" fle gaten te houden: één oogenblik van onop- endheid kan een kostbare hoop. die een inhoud ij vari ongeveer 30 M3. vernietigen, doordat de kis ?/nn siaat- Maar dat overkomt echte kolen- noers; zooals Schuurkamp en zijn zoons niet. ar dat is juist de kunst Groote beteekenis. W hij voor zichzelf werkt? pee. Ik sta in dienst vnn mijn patroon, den p G Reekman uit Uddei bil Apeldoorn. De ver- |P van houtskool is goed. Holland is trouwens el#0 best land voor houtskool geweest. Het wordt dan ook overal voor gebruikt: voor de in dustrieën, "chemische staal, enz.i, de distilleer derijen, die hebben het liefst berkenhout, de kleer makers gebruiken ook nogal wat houtskool voor het gloeiend houden van strijkijzers en zoo en daar voor hebben zij het liefst beukenhout, omdat dat het langste en het sterkste gloeit, en dan maakt men Norit uit dennenhoutskool voor de kippen. ..voor de menschen, als je een vuile maag hebt!" valt een zoon in de rede en dan houtskool voor gasmaskers. Houtskool is hier altijd veel gevraagd, en den laatsten tijd natuurlijk heelemaal, aLs aan vulling van den brandstofvoorraad." Openluchthoutskool of fabriekshoutskool? „Wat is nu beter", vragen we dan, „deze open luchthoutskool of de houtskool, die gemaakt wordt in fabrieken?" Schuurkamp kijkt even op en in zijn oogen komt een bijzondere glans. „Daart valt over te praten. Als houtskool is naar mijn meening openluchthoutskool het beste, omdat dat het zuiverste is. Maar aan den ande ren kant gaan er in de openlucht heel veel stof fen verloren die in de fabrieken weer worden op gevangen en gecondenseerd. Zooals u weet, be staat hout voornamelijk uit zuurstof en koolstof. Nu gaat het er ons om de zuurstof te verwijderen en de koolstof over te houden. Maar al die stof fen die het hout verlaten hebben een zekere waarde. En van die stoffen maken ze in de fa brieken weer gebruik. Houtteer b.v. ontstaat uit Houtskool. Al die producten gaan natuurlijk bij ons verloren. Maar als houtskool is ons product beter!" Meester-trekkers Er valt even een stilte, en daarvan maken we gebruik om het vertrek eens wat nauwkeuriger op te nemen. In een hoek ontdekken we een radio toestel, doch verder is het interieur sober, karig haast. Waarom ook niet? De kolenbranders heb ben niets meer noodig. Den heelen dag zijn ze buiten, bij hun hoopen. waarvan er hier zestien - Neus verstopt? Enkele druppels Vicks Va-tro-nol in de neusgaten Het verwijdert slijm en geneest de opgezwollen slijmvliezen Voor komt vele verkoudheden, mits tijdig gebruikt (Adv. Ingez. Med.) staan. Als ze klaar zijn met hun werk. breken ze de keet af en nemen ihaar mee op een vracht auto om haar eldersna „de Treek" waarschijn lijk in de omgeving van het Uddelermeer weer op te bouwen. En zoo trekken zij van provincie tot provincie, waar maar te branden valt. Mees ters in het kolenbranden zijn zij. maar meesters ook in het kampeeren. En in het koken, want het begint goed te ruiken in 'het warme 'vertrek. We zitten gezellig voor het fornuisje en buiten raast de stormwind tusschen zwiepende boomen. Het gieren van de cirkelzaag is ook opgehouden en de zager is bijgeschoven om het vuur. Schuurkamp vertelt hoe hij op zijn derde jaar hij telt er nu 53 reeds met zijn vader mee ging branden. Spe lenderwijs leerde hij het vak, zooals zijn zoons het weer van hem geleerd hebben. Maar als jochie van twaalf jaar had hij bij het werk al zijn vaste taak, en sindsdien doet hij niet anders. Hoe kan het ook: zijn vader brandde en zijn grootvader en diens vader weer en wie weet hoeveel „vaders" daarvoor al. Hoeveel Schuurkamps er na hem zullen komen? om hem zitten zijn zoons en zoo lang zij nog branden is er geen kou aan de lucht. Maar dat is de liefde voor het vak, en dat vormt een apart hoofdstuk. Zoo langzamerhand is de tijd gekomen om uit de rcod-doorgloeide gezelligheid van het kolen- brandersverblijf in den' guren, stormachtigen avond te stappen. En dat doen we dan, na af scheid genomen te hebben van die stoere kolen- branderskoppen, die moe-gebogen naar het vuur neigen, zoodat de gloed rossige schijnsels over de door weer en wind gegroefde gezichten doet glij den. In de deuropening kijken we nog eens even naar binnen, naar de beoefenaren van een am bacht. dat eeuwenlang een groote rol speelt in de sprookjes: de arme kolenbrander, maar tevréden, zooals Gerrit Schuurkamp en de zijnen nu nóg. En dan klinkt het ons na: ,,'t Goeie". J. G. H. KEURMEESTERS AAN DEN ARBEID. De verceftiging „Het Nederlandsche Trekpaard" heeft in de Bossche veemarkthallen een groote hengstenkeuring gehouden ter beslissing over inschrijving in het stamboek der vereeniging. (Foto Het Zuiden.) HET TOONEEL THALIA. „En Jacob diende". De R.K. Tooneelvereeniging Thalia is de eenige dilettanten-club te Haarlem, die nog steeds van elk opgevoerd stuk twee voorstellingen in den stadsschouwburg kan geven. Zij staat dus. wat het ledental betreft, aan de spits der Haarlem- sche tooneelvereenigihgen. Dit keer speelde Thalia „En Jacob diende" van Christien van BommelKouw en Henk Bak ker, dat wij al eens meer hebben gezien. Dit blij spel is evenals Bakker's „Adel in Livrei" gebouwd op het niet bepaald nieuwe motief van den heer. die dienst doet als knecht Wij moeten het in dit stuk met de waarschijnlijkheid niet al te nauw nemen. De eisch van freule Van Ris- wick, dat haar neef Frits van Arkel een jaar lang zijn eigen brood moet verdienen, alvorens hij toestemming van haar krijgt voor het huwelijk met haar pleegdochtertje, willen wij desnoods nog accepteeren, maar de~betrekking van chauf feur-huisknecht bij een onbekende familie is wel het allerlaatste, die een schatrijk jongmensch met ingenieurs-diploma van Delft in zijn zak zal kiezen. Maar ja, als hij dat niet had gedaan, zouden de auteurs hun stuk niet hebben kunnen schrijven en zou Thalia het niet hebben kunnen spelen en wij willen er dus maar niet over twisten. Mevrouw Van Bommel en Henk Bakker heb ben dit. blijspelletje blijkbaar enkel bestemd voor het liefhebberij -tooneel en zij hebben routine genoeg om van dit gegeven een speelbaar, vroo- lijk stuk met vlotten dialoog te maken. Thalia heeft er dan ook veel genoegen van gehad. Thalia heeft er eenige nieuwe jonge dames krachten bij gekregen, waardoor het haar moge lijk was dit. blijspel te spelen. De grootste aan winst lijkt mij wel mej. Riet van Doorn, die het pleegdochtertje aardig speelde en vooral het ver schil van het bagijntje in I en het moderne meisje in II en III juist wist te treffen. Mieke Copini en Rie Blaas zullen bij-wat meer routine lok zeker bruikbare krachten voor deze vereeni ging worden. De regisseur zal er vooral zijn aan dacht aan dienen te wijden, dat zij meer op de zaal gaan spelen, en hun woorden vooral aan net eind van een zin niet inslikken In dit opzicht kunnen zij nog veel leeren van mevr. LoerakkerDingerdis als Tante van Ris- wcik sprak zij misschien wat al te nadrukkelijk, maar elk woord ging dan ook over het voetlicht en zij typeerde deze opgewekte, voorwereldlijke dame vermakelijk. De heeren beschikken bij Thalia over genoeg routine. Martien Langeveld maakte van Frits van Arkel een zeer bescheiden en wel sympathiek jongmensch en wist als knecht voldoende komisch relief aan zijn rol te geven zonder ooit in het kluchtige te vervallen. Mt. Ernst van Heeroma, bijgenaamd „Boy" is niet bepaald een gentleman, want dan zou hij niet in badcostuum in het saio.n komen en nog minder zijn gastvrouw belachelijk maken. Piet Loerakker speelde hem los en natuurlijk in den geest zooals de auteurs het hebben bedoeld. Ook Cor Wassenberg bewoog zich als Huug gemakke lijk op het tooneel en Piet van der Nouwland had weinig moeite met de rol van den heer Roest van Gelder. Joop Mulder was de traditioneele ouderwet sche tuinman en Bertha Koevoet de al even tra ditioneele oude dienstmaagd. Het publiek amuseerde zich best om den die- dienende Jacob en zijn omgeving, zoodat het voor Thalia een succes werd. J. B. SCHUIL. INGEVROREN KOLENSCHEPEN. 's-GRAVENHAGE, 4 Januari. Van het De partement van Waterstaat ontvingen wij de vol gende mededeeling: Schippers van met kolen of cokes geladen sche pen, die wegens het ijs hun bestemming in het binnenland niet hebben kunnen bereiken, wordt verzocht zich rechtstreeks of door middel van den dichtstbijzijnden bevrachtingscommissaris telefo nisch aan te melden bij het centraal-expeditie kantoor der mijnen, telefoon 3141 te Heerlen en daarbij op te geven: den naam van het schip en dien van den schipper, de lading, de bestemming en de ligplaats. Den schippers wordt voorts medegedeeld, dat zij hun reis dienen te vervolgen, zoodra dit in ver band met den ijstoestand mogelijk is. (A.NP.) door CISSY VAN MARXVELDT. De telefoon ging. „Hallo", riep ik. „Hallo", klonk een mannenstem. „Je spreekt met Piet zeg. Kan ik vanmiddag een kopje thee bij je halen? Ik heb vanavond een lezing." „Uitstekend. Kun je ook blijven eten?" „Graag. Als het niet te veel moeite is." „Heelemaal niet. Je hapt maar met ons mee. „Nu, graag dan. Tot kijk." „Daag. O zeg", gilde ik nog. als afterthought, „weet je mijn huisnummer?" „Ja, tweeënzestig, is het niet?" „.Vijf en zeventig toevallig. Schrijf het op manchet". De vrind grinnikte. „Ik zal 't doen. Addios" Ik legde de telefoon neer. En ik bedacht, met eer. glimlach, hoe onze vrind met zijn befaamde professorale vertrooidheid en vergeetachtigheid, na al die jaren nog steeds ons huisnummer niet wist. En, waar hij zelf met die verstrooidheid het hardst de draak stak, stelde ik me al een 'zeer geanimeerde eet par tij voor, waarbij de twee telgen van de eene lachbui in de andere zouden vallen. Piet kwam. Hij zei: „Ik ben eerst nog op drie-en-negentij geweest. Daar wisten ze nota bene waar jij woonde. Berucht ben jij zeg." „En je hadt het op je manchet zullen schrij ven!" „Ik had geen potlood", bekende Piet. „En bo vendien", hij stak zijn armen ver uit. „deze stof pakt niet. Daar moet Mieke in 't vervolg aan denken, als ze overhemden koopt." „Welk nummer woon je in Baarn?" vroeg ik streng. „Twaalf", zei Piet. „Kolossaal". We dronken thee, we koutten. Maar we zaten al aan tafel, toen ik opeens vroeg: „Naar welke lezing ga je vanavond?" .Ik ga niet naar een lezing." zei de vrind. „Ik hóud er een! „Knap", zei ik. „En waarover?" „Over middeleeuwsche Sagen". „Daarover kan ik je nog een mopje vertellen", zei ik opgewekt. „Misschien kun je dat vanavond nog te pas brengen". „Als 't een keurig mopje is. graag!" „Nu, voordat Jan", Jan bloosde al bij voor baat „zijn toelatingsexamen voor de H.B.S. deed. heeft Kees hem op een goeien dag voorge examineerd." „Dat je dat overleefd hebt!" zei de vrind met bewondering. „Ik kan veel verdragen", zei ik met gepaste trots. „Kees vroeg hem toen, of hij nooit van sagen gehoord had. En Jan, met zijn Amster damsch accent, wat hij nu gelukkig afgeleerd heeft" dit was keurige diplomatie van mijn kant, zei: „Soagen? Geen koas van gegeten. Froa- ge ze je dat?". „Maar, zei Kees. „heb je nooit gehoord van Carel ende Elegast?" Waarop Jan jubelde: „O sloagen bedoel je!!!" De vrind glimlachte. „Och, wel aardig", zei hij eenigszins neerbuigend, „maar zie-je, ik heb zoo mijn eigen mopjes. Ik vertel van het harnas, dat de ridder op zijn nachtkastje zet," (een lach salvo van de twee telgen) „en van het paard, dat op zijn teenen over de binnenplaats sluipt", „en wat me al zoo meer te binnenschiet". „Doet u het uit uw hoofd, oom?" wilde Jan weten. „Alles uit mijn hoofd," zei de vrind. „Dat u dat allemaal' onthouden kunt", zei Kees met haast sarcastisch ontzag. „En waar houdt je die lezing?" wilde ik we ten. De vrind streek over zijn hooge denkersvoor- hoofd. „Tjè", zei hij, „waar is die nu? 't Is op een gracht. Keizersgracht, geloof ik Maar 't kan ook wel Leidschegracht zijn. Trouwens, 't is ook best mogelijk, dat het Prinsengracht, of Heeren gracht is." Hij keek ons ontzet aan. „Heb jul lie nog meer grachten hier?" „Spiegelgracht", zei Jan. „Rozegracht", zei Kees. „Vijzelgracht", jubelde Kees. „Brouwersgracht", juichte Jan. „Maak er nu alsjeblieft geen grapje van", drong ik. „Je zult toch wel weten, hoe de Ver eeniging heet, Piet?" „Nee, dat weet ik nu juist niet. Ik weet wel, waar het is. Tenminste bijna. En ik weet ook het nummer 513. Maar 't kan ook 35 zijn.... „Weet u wat moeder", zei Kees. „Oom en ik gaan samen in een tax alle grachten af." „En alle nummers zeker". Ik keek cynisch. „Dan heb je wel kans, dat Oom morgenavond om tien uur terecht is". „Maar ik weet, hoe de voorzitter heet." Piet rechtte zich, en keek met gepaste trots ons aan. .Heeft die telefoon?" „Zou jij geen telefoon hebben, als jij voorzit ter was van een vereeniging?" „Ja, misschien wel". „Nu dan." „En hoe heet die man", vroeg ik, terwijl Kees het telefoonboek al naast zijn bord uit. spreidde. „De Boer heet hij", zei de vrind fier. Ik kreunde. „Zeg, weet je geen prettiger naam?" „Hoezoo?" Kees toonde hem rissen boeren. „O ja, natuurlijk. Maar ik weet, waar hij woont. Tenminste ongeveer. In de buurt van de Apollo- laan". De vrind keek verheugd. Nu kreunden we alle drie „De Boer, Emmastraat, noemt u dat in de buurt Voor den bouw van het nieuwe hoofdkantoor der Amstcrdamsche Gemeente- telefoon is de fundecring gelegd en zijn de werkzaamheden zoover gevorderd, dat binnenkort met den bouw begonnen zal kunnen worden. w iFoto Pax HollandJt - Sleutel weg? Tel. 11493 DeSleutelspecialist.L.Veerstr.lO (Adv. Ingez. Med.) van de Apollolaan?" informeerde Kees. „Of Ja cob Obrecntplein misschien?" De vrind streek weer over zijn voorhoofd. „Nu ik me goed bedenk was het geen de Boer. Ik herinner me nog. dat ik. toen hij wegging, te gen hem zei: „Dag meneer de Vries. Of 't kan ook Smit geweest zijn." „Dat Mieke Jou, zonder een briefje met ewi touw om je hals, naar Amsterdam heeft laten gaan, snap ik niet", zei ik hatelijk. „O, maar Mieke heeft me wel een briefje meegegeven met alle gegevens. Wat dacht je dan?" verdedigde de vrind zijn afwezige vrouw. „Maar ik ben vergeten zie je, waar ik dat ge stopt heb. Dat is het pijnlijke." „En als ik niet naar je lezing gevraagd had, was je hier maar genoeglijk blijven zitten, en had nergens over gepraat." „Dat denk je maar. Ik was aldoor bezig om moed te verzamelen om het jou te vertellen." „Daarvoor is nog al moed noodig", zei ik. „Geloof het maar", zei de vrind. „En wat moeten wij nu doen?" vroeg Kees, die het telefoonboek van De Boeren naar De Vriezen en vandaar naar de Smitten doorgevlo gen was. „Ik weet begon de vrind aarzelend.... „Ja. als jij mij zoo aankijkt weet ik niets. Ik weet. hoe de vereeniging heet. Of nee, dat weet ik niet.Maar, dat kan ik bedenken". „Gelukkig", smaalde ik. „De vereeniging heet naar een dichter, die mij gewoon op het puntje van de tong zit. Toe, Sweelinck. nee, SchlmmeL nee, Potgieter, nee „Was dat een dichter, oom?" wou Jan we ten. „He ja", zei ik ongeduldig. „Zullen wij jou bij de pudding even alleen laten Piet, misschien kun je dan beter denken." „Nee, laat mij in vredesnaam niet alleen", smeekte de vrind. En, terwijl hij zijn voorhoofd in onmensche- lijk diepe rimpels trok. juichte de vrind op eens. „Ik ben er. Da Costa heet hij. De Kunst zinnige vereeniging De Costa. Kijk eens gauw Kees, of die aangesloten is." Kees bladerde verwoed. Zou het op D of op C of op K. of op V. staan?" wilde hij weten. „Op de V. naiuurlijk. Geef my het tele foonboek maar." „Hé nee. Laat mij nu!" Kees bladerde op de K. Ik stampvoette bijna. Piet at pudding. Jan at pudding. ..Op de K staat het niet. Nu zal ik eens op de V kijken". Het leek mij een half uur. maar het was mis schien na vijf minuten, dat hy juichte: „Ver eeniging „Da Costa" Heerengracht 223!" „Keizersgracht 513", zei ik. En ik viel slap achterover! „Ja. daar was het", zei de vrind ijzig kalm. „Hoe jij een lezing uit het hoofd kan doen, is mij een absoluut raadsel", zei ik nog ten overvloede. „O, maar die lezing heb ik wel honderd keer gehouden. Die kan ik droomen. Ja graag nog een stukje pudding". „Kees, schryf het adres op een papiertje. En breng jij oom weg. Ik denk wel, dat Mieke me daar levenslang dankbaar voor zal blijven." „O, maar dat adres onthouden wij wel.zei de schaamtelooze vrind. Toen ik om half acht de taxi had nagewuifd en in de gang terugkwam, vond ik op de kapstok een dik boek liggen. Het viel open bij oen dik, vierdubbelgevouwen papier, waarop Mieke alle noodige gegevens geschreven had 's Avonds om elf uur belde er een klein, groe zelig jongetje met een groote azalea in zijn arm. Eraan hing een briefje: De hulde, die my ge werd. doe ik jou geworden. Plet. Het jongetje zei: „Ik bin de heele straat afge- loopen. De meneer zei. dat het op 123 was, moar d'r was geen honderddrieëntwintig. Toen heb ik het "moar op 23 geprobeird. En doar wisse ze ouk niet woar u woande. En toe heb ik. Ik stuitte zijn woordenvloed met een fooi. Want, het verhaal wordt eentonig! GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Inlichtingen aan het Bureau van Politie, Sme- destraat te Haarlem, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur. Armband. Singers. Anegang 29; Armband, Kater, Zoetestraat 66; Ceintuur. Huis in 't Veld, Bromostraat 27; Das. Silvis. Olmenstraat 68: Enveloppe van Post- en Girodienst. IJven, Kruistochtstraat 80 rood; Geld. van Gelen, Zoetestraat 42; Hond Kuypers. Houtvaart 32;' Hondje. Ieders. Z.B. Spaarne 162; 2 Honden, Asvl, Ridderstraat 11: Heerenhandschocner.. de Nieuwe. Steenbokstraat 18; Kinderhandschoe nen, Huis in 't Veld. Bromostraat 27; Heeren handschoenen, Byi, Spaamdamseheweg 320 zw.. Heerenhandschoenen. Castenmllle. Rijnstraat 92; Heerenhorloge. Mulder. Graaf Willem- straat 45; Dameshorloge. Smit, Klarcnbeck- straat 71 zwart; 4 Katten. Kennel Fauna Frie- sche Varkenmarkt 2—4; Muts. Huis in 't Veld, Bromostraat 27; Manchetknoop, v. Amstel. Vel- serstraat 51; Heerenpantalon, v. d. Deijl. Pres. Steijnstraat 8; Portemonnaie m 1.. Gerritsen Konmginneduinweg 6, Bloemendaal; Portc- momale met inhoud. Smit, Klarenbeekstraat 71 zwart; Rijwielplaatje. Baars. Zuid Schalk wijk 4; Rijwielplaatje Bureau van Politie, Smedestraat; Rijwielplaatjc. Overboek Spaarnhovenstraat 78; Sigarettenkoker, Blok. Gibraltarstraat 28; Schaatsen, v. d. Meel Kle verlaan 198; Acetasch m. i., Hoeben. Tempeliers- straat 60—62: Tasch met inhoud, Klabou. Am- sterdamsche vaart 54 rood; Paardetuig de Vries, Glasblazerstraat 2 a; 3 Wanten Huis in 't Veld, Bromostraat 27; Wanten. Deijs, Antho- 69L Zakdoek met geld, Verdam. Betje Wolffstraat 9. Bril, Bureau van Politie Smedestraat; geld War merdam, Brandtstraat 19; geld, Baardman, van •Nesstraat 81, horloge. Kleef, Madoerastraat 12- halsband, de Jong, Zd. Brouwerstraat 11- hand- schoenen, Rohling, Zoetestraat 15; Kist met pakje tabak, Gem. Reiniging. Delistraat: N. S.-kaart de Wit, van Sillemstraat 24: konijn, Verkoov, Ridder straat 28; zakmes, Eckhof, Heussensstraat 72; over schoenen, Meijer, Ted. v. Berkhoutstraat 114 rd.* vel papier, Neeboom. Preangerstraat 12; portemon naie m. i„ Willemse, Zomervaart 172; pakje mai-' zena, Mousing, Amsterdamstraat 3 a zw., honden- riem, Wiersen, Eindenhoutstraat 71: rijwielplaatje Velthuis, Kastanjestraat 30: schaartje. Nijman, kl! Heiligland 75; stokken. Ortskommandant, Groote Markt; actetasch m. i„ Azier, Thorbeckestraat 79; tasch m. i„ Blankwater. Bastiaanstraat 79; vulpot lood, van Lefering, van* Nesstraat 63; vulpen. Zee man, Julianalaan 41. Overveen; wantje. Horeman, Nagtzaamstraat 26; zakje met schoenen, Elders Gr. Heiligland 28. WORST VAN. .MOSSELEN. De mosselindustrie neemt in dezen tyd van vleeschnood een steeds grootere vlucht. Men is nu ook begonnen mosselen, zoowel Sn ge- rookten toestand als in het zuur totworst te verwerken. Dit nieuwe product is beslist zeer smakelijk en vindt dan ook een gereden aftrek Eén der slagers had tot deze merkwaardige 'sa menstelling van worst zyn toevlucht "geno men; andere slagers volgen thans zyn voor beeld met succes. „(Standaard^ - 4

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 7