Bij den eenigen houtskoolbrander
Nederland.
in
Vicks Va-tro-nol
H.D.'Vertelliru
rOENSDAG 15 JANUARI 194f
HSAREEM'S DAGBUAD'
De bijzondere kunst van het branden.
nd
a?,
üU
er.
7'Vat Cerrif Schuurkamp op een
Istormachtigen avond vertelt.
Sen telefoontje naar Hierden.
schuurkamp. de kolenbrander? 'k Weet met
le thuis is, maar 'k zal informeeren.
Ja hij kan overal zitten. Waar maar te
inden 'is, hè. Belt u morgen nog maar eens."
'n als we den volgenden morgen weer bellen,
|'ren we dot Schuurkamp brandt in
ek" bij Oud-Leusden.
Laat-ie maar komen, dan kan-ie meteen zien
lifdus trappen we op een betrekkelijk kalmen
md na een stormachtigen nacht en dag naar
Treek
bierpend glijdt de cirkelzaag door het blanke
ut der booms ammen. monotoon begeleid door
rustig-brommen van den motor: kolenbran-
hakken niet meer. als het gemakkelijker kan.
-cirkelzaag, gemonteerd op de plaats, waar art
's een achterwiel zit. is een uitkomst. Maar toch
fli'send even verder een indrukwekkende
docr het late licht van den dag, het taaie
r int krakend Even houdt het gieren op als we er
komen, sprietloopend over stapels korte
serine baas? Dan moet u daar wezen, in die keet",
ge» arm, wit van zaagsel, wijst. In de vallende
>eriondschemering ontwaren wij aan den rand
igemhet bosch een laag hou'en gebouwtje, waarmt
dunnig rookpluimpje luchtige spiraaltjes
'stikt We z 1 uien de fiets door het ongelijke ter-
-Ai n en kijken onderwijl eens naar grafheuvel-
Sa mige zandhoopen. Maar dat het geen zand-
zia: men zijn, vertelt ons even later Schuurkamp.
Fe trekken de deur uit het slot en zien eerst
Tts- we voelen alleen de warmte van de nauwe-
twee meter hooge ruimte. Maar uit de don
ante klinkt ons een opgewekt „goeienavond
au en en dus zeggen we ..goeienavond" terug. En
co: [bevinden we ons in gczehchap van den eem-
j n-kolenbrander-van-het-oude-slac in ons land.
ist- rrit Schuurkamp. Op dit oogenblik brandt hij
ec n houtskool: hij jast piepers en zijn zoons
;ake Uien mee. Met vaardige hand, en dun. Per slot
i rekening moet een kolenbrander ook eten. en
tr hii er zonder vrouwelijke hulp oo uit trekt
bij zijn koolhoopen woont in een zelf gebouwde
t. moet hij ook zelf voor zijn potje zorgen. En
heeft hij in de ruim veertig jaar. waarin hij
beroep beoefent, wel geleerd; padvinders van
rfessie
Van geslacht op geslacht
id'iif hij werkelijk de eenlge kolenbrander van
Ierland is?
Nou, ik denk van wel. Ik ben tenminste nog
oit een anderen tegen gekomen, en ik kom toch
fral. Maar de eenigeWe zijn met zijn vij-
a, mijn zoons en schoonzoons en ik. Maar t zit
jde familie, natuurlijk
Sn het zit al eeuwen in de familie, want zijn
fler en grootvader en overgrootvader „verder
et ik het niet meer" waren óók al kolenbran-
feet gaat dus zoo te zeggen over van vader op
)r-fj>iis een soort familiegeheim?"
Zoo kun je het noemen. Ieder vak heeft zijn
lijne knepen, en het onze ook. Die ga je
1 (atuurlijk niet aan een ander vertellen."
.„Maaru kunt toch wel vertellen, hoe het onge-
eér gaat?" houden we aan.
LltyRat wel. De kortgezaagde stammetjes worden
den vorm van een cirkel rechtop tegen elkaar
neoggestapeld, maar zoo. dat ze een tikje naar het
tinfidden overhellen. In het midden blijft er dan
n iffl aschgat over. Een soort schoorsteen dus. Dan
oorlnen er plaggen op om te zorgen, dat het zand
des® tusschen het hout komt, en vervolgens wordt
teïihoop met zand bedekt. Bovenop het aschgat
jmteen ijzeren deksel. Aan den bovenkant wordt
tf hout waarmee het aschgat is gevuld en dat
b hetzelfde soort moet zijn als het hout, waar
din we houtskool willen maken, aangestoken en
lurk gaat het deksel er op. Twee keer per dag
iWdt gestopt, d.w.z. dan wordt het aschgat bij-
Ij mild. In den wand van de .meiier" het Duit-
he, meest gebruikte woord voor koolhoop
Sden gaatjes ..geprikt" voor een beperkten
evoer van zuurstof. De openingen die op de
iarhdrichting staan worden gedicht met ..bosjes"
M: of gras. want als de wind er in slaat gaat de
we?fee boel in de vlam. En verder zorgen we. dat
ine met de openingen in den wand het zakkende
far steeds een streepje vóór zijn. Dat is alles."
tg De bijzondere kunst.
de
ka-' En wat is nou de bijzondere kunst" willen we
uurlijk weten.
Houtskool maken", zegt Schuurkamp laconiek,
ipj. hij schilt rustig verder aan den aardappel,
it.p hij onder handen heeft.
O!" zeggen we op een toon van begrijpen.
i it; het sohemer-duister van het toch intiem-
ooïaaglijke hok zien we hoe Schuurman in een
pfokrieweling zijn oog half dicht knijpt. Maar
bhuldig vragen we verder naar den tijdsduur
a:T': i het proces.
Hangt er van af," zegt hij zakelijk, een pieper
'het borrelende water op het fornuisje mik
id. ,,'t Kan twee. maar ook drie weken duren.
ligt er aan of het hout vochtig of kurkdroog
'e=. m welk soort hout gebrand wordt. Als het vuur
'J den bodem is gekomen, smoren we de boel met
ld, en als het goed afgekoeld is, na een dag of
3 rtien, halen we de hoop uit En dan hebben
'houtskool. Snapt u?"
lat snappen we, maar we gaan er maar niet
per op in't Klinkt al te doorzichtig.
Pe hebben ons geïnstalleerd op de tafel naast
r0 ouderwetsche olielamp, terwijl Schuurkamp
er!' zijn zoons alsmaar meer aardappelen schillen
kool geen houtskool, maar witte kool
rrt; oonmaken. Door een klein raampje zien we
co:le buiten de ijle avondnevels tusschen de kool-
pen drijven. Uit het bosch dringen reeds de
n« ste nachtgeluiden door en in de verte knerpt
na' steeds de cirkelzaag 't Is lang dag voor
V' ^branders. Bij het eerste gloren van den dag
m fier. de branders van de slaapplank tegen den
nd van de keet een der zoons heeft er zich
fls vermoeid op neergevleid en dat doet ons
denken aan den diensttijd, boen we ook zoo
u pn op de hilb van een stal al lagen er toen
m hoopen hout onder ons doch koeier.
pas lang na zonsondergang zetten zij zich rond
tafel voor de aardappelen en de kool of wat
jPot schaft. Dat is het bijzondere van het
porandersbedrijf: de kolenbranders wonen
rlv Pïn hoopen, wekenlang, en steeds is er iemand
T!i li wakker om den toestand der „meiiers"
fle gaten te houden: één oogenblik van onop-
endheid kan een kostbare hoop. die een inhoud
ij vari ongeveer 30 M3. vernietigen, doordat de
kis ?/nn siaat- Maar dat overkomt echte kolen-
noers; zooals Schuurkamp en zijn zoons niet.
ar dat is juist de kunst
Groote beteekenis.
W hij voor zichzelf werkt?
pee. Ik sta in dienst vnn mijn patroon, den
p G Reekman uit Uddei bil Apeldoorn. De ver-
|P van houtskool is goed. Holland is trouwens
el#0 best land voor houtskool geweest. Het
wordt dan ook overal voor gebruikt: voor de in
dustrieën, "chemische staal, enz.i, de distilleer
derijen, die hebben het liefst berkenhout, de kleer
makers gebruiken ook nogal wat houtskool voor het
gloeiend houden van strijkijzers en zoo en daar
voor hebben zij het liefst beukenhout, omdat dat
het langste en het sterkste gloeit, en dan maakt
men Norit uit dennenhoutskool voor de kippen.
..voor de menschen, als je een vuile maag hebt!"
valt een zoon in de rede en dan houtskool voor
gasmaskers. Houtskool is hier altijd veel gevraagd,
en den laatsten tijd natuurlijk heelemaal, aLs aan
vulling van den brandstofvoorraad."
Openluchthoutskool of fabriekshoutskool?
„Wat is nu beter", vragen we dan, „deze open
luchthoutskool of de houtskool, die gemaakt
wordt in fabrieken?"
Schuurkamp kijkt even op en in zijn oogen
komt een bijzondere glans.
„Daart valt over te praten. Als houtskool is
naar mijn meening openluchthoutskool het beste,
omdat dat het zuiverste is. Maar aan den ande
ren kant gaan er in de openlucht heel veel stof
fen verloren die in de fabrieken weer worden op
gevangen en gecondenseerd. Zooals u weet, be
staat hout voornamelijk uit zuurstof en koolstof.
Nu gaat het er ons om de zuurstof te verwijderen
en de koolstof over te houden. Maar al die stof
fen die het hout verlaten hebben een zekere
waarde. En van die stoffen maken ze in de fa
brieken weer gebruik. Houtteer b.v. ontstaat
uit Houtskool. Al die producten gaan natuurlijk
bij ons verloren. Maar als houtskool is ons
product beter!"
Meester-trekkers
Er valt even een stilte, en daarvan maken we
gebruik om het vertrek eens wat nauwkeuriger op
te nemen. In een hoek ontdekken we een radio
toestel, doch verder is het interieur sober, karig
haast. Waarom ook niet? De kolenbranders heb
ben niets meer noodig. Den heelen dag zijn ze
buiten, bij hun hoopen. waarvan er hier zestien
- Neus verstopt?
Enkele druppels Vicks Va-tro-nol
in de neusgaten Het verwijdert slijm en
geneest de opgezwollen slijmvliezen Voor
komt vele verkoudheden, mits tijdig gebruikt
(Adv. Ingez. Med.)
staan. Als ze klaar zijn met hun werk. breken ze
de keet af en nemen ihaar mee op een vracht
auto om haar eldersna „de Treek" waarschijn
lijk in de omgeving van het Uddelermeer weer
op te bouwen. En zoo trekken zij van provincie
tot provincie, waar maar te branden valt. Mees
ters in het kolenbranden zijn zij. maar meesters
ook in het kampeeren. En in het koken, want het
begint goed te ruiken in 'het warme 'vertrek. We
zitten gezellig voor het fornuisje en buiten raast
de stormwind tusschen zwiepende boomen. Het
gieren van de cirkelzaag is ook opgehouden en de
zager is bijgeschoven om het vuur. Schuurkamp
vertelt hoe hij op zijn derde jaar hij telt er nu
53 reeds met zijn vader mee ging branden. Spe
lenderwijs leerde hij het vak, zooals zijn zoons het
weer van hem geleerd hebben. Maar als jochie
van twaalf jaar had hij bij het werk al zijn vaste
taak, en sindsdien doet hij niet anders. Hoe kan
het ook: zijn vader brandde en zijn grootvader
en diens vader weer en wie weet hoeveel „vaders"
daarvoor al.
Hoeveel Schuurkamps er na hem zullen komen?
om hem zitten zijn zoons en zoo lang zij nog
branden is er geen kou aan de lucht. Maar dat is
de liefde voor het vak, en dat vormt een apart
hoofdstuk.
Zoo langzamerhand is de tijd gekomen om uit
de rcod-doorgloeide gezelligheid van het kolen-
brandersverblijf in den' guren, stormachtigen
avond te stappen. En dat doen we dan, na af
scheid genomen te hebben van die stoere kolen-
branderskoppen, die moe-gebogen naar het vuur
neigen, zoodat de gloed rossige schijnsels over de
door weer en wind gegroefde gezichten doet glij
den. In de deuropening kijken we nog eens even
naar binnen, naar de beoefenaren van een am
bacht. dat eeuwenlang een groote rol speelt in de
sprookjes: de arme kolenbrander, maar tevréden,
zooals Gerrit Schuurkamp en de zijnen nu nóg.
En dan klinkt het ons na: ,,'t Goeie".
J. G. H.
KEURMEESTERS AAN DEN ARBEID. De verceftiging „Het Nederlandsche
Trekpaard" heeft in de Bossche veemarkthallen een groote hengstenkeuring
gehouden ter beslissing over inschrijving in het stamboek der vereeniging.
(Foto Het Zuiden.)
HET TOONEEL
THALIA.
„En Jacob diende".
De R.K. Tooneelvereeniging Thalia is de eenige
dilettanten-club te Haarlem, die nog steeds van
elk opgevoerd stuk twee voorstellingen in den
stadsschouwburg kan geven. Zij staat dus. wat
het ledental betreft, aan de spits der Haarlem-
sche tooneelvereenigihgen.
Dit keer speelde Thalia „En Jacob diende"
van Christien van BommelKouw en Henk Bak
ker, dat wij al eens meer hebben gezien. Dit blij
spel is evenals Bakker's „Adel in Livrei"
gebouwd op het niet bepaald nieuwe motief van
den heer. die dienst doet als knecht Wij moeten
het in dit stuk met de waarschijnlijkheid niet
al te nauw nemen. De eisch van freule Van Ris-
wick, dat haar neef Frits van Arkel een jaar lang
zijn eigen brood moet verdienen, alvorens hij
toestemming van haar krijgt voor het huwelijk
met haar pleegdochtertje, willen wij desnoods
nog accepteeren, maar de~betrekking van chauf
feur-huisknecht bij een onbekende familie is wel
het allerlaatste, die een schatrijk jongmensch
met ingenieurs-diploma van Delft in zijn zak
zal kiezen. Maar ja, als hij dat niet had gedaan,
zouden de auteurs hun stuk niet hebben kunnen
schrijven en zou Thalia het niet hebben kunnen
spelen en wij willen er dus maar niet over
twisten.
Mevrouw Van Bommel en Henk Bakker heb
ben dit. blijspelletje blijkbaar enkel bestemd voor
het liefhebberij -tooneel en zij hebben routine
genoeg om van dit gegeven een speelbaar, vroo-
lijk stuk met vlotten dialoog te maken. Thalia
heeft er dan ook veel genoegen van gehad.
Thalia heeft er eenige nieuwe jonge dames
krachten bij gekregen, waardoor het haar moge
lijk was dit. blijspel te spelen. De grootste aan
winst lijkt mij wel mej. Riet van Doorn, die het
pleegdochtertje aardig speelde en vooral het ver
schil van het bagijntje in I en het moderne
meisje in II en III juist wist te treffen. Mieke
Copini en Rie Blaas zullen bij-wat meer routine
lok zeker bruikbare krachten voor deze vereeni
ging worden. De regisseur zal er vooral zijn aan
dacht aan dienen te wijden, dat zij meer op de
zaal gaan spelen, en hun woorden vooral aan
net eind van een zin niet inslikken
In dit opzicht kunnen zij nog veel leeren van
mevr. LoerakkerDingerdis als Tante van Ris-
wcik sprak zij misschien wat al te nadrukkelijk,
maar elk woord ging dan ook over het voetlicht
en zij typeerde deze opgewekte, voorwereldlijke
dame vermakelijk. De heeren beschikken bij
Thalia over genoeg routine. Martien Langeveld
maakte van Frits van Arkel een zeer bescheiden
en wel sympathiek jongmensch en wist als
knecht voldoende komisch relief aan zijn rol te
geven zonder ooit in het kluchtige te vervallen.
Mt. Ernst van Heeroma, bijgenaamd „Boy" is
niet bepaald een gentleman, want dan zou hij
niet in badcostuum in het saio.n komen en nog
minder zijn gastvrouw belachelijk maken. Piet
Loerakker speelde hem los en natuurlijk in den
geest zooals de auteurs het hebben bedoeld. Ook
Cor Wassenberg bewoog zich als Huug gemakke
lijk op het tooneel en Piet van der Nouwland had
weinig moeite met de rol van den heer Roest van
Gelder.
Joop Mulder was de traditioneele ouderwet
sche tuinman en Bertha Koevoet de al even tra
ditioneele oude dienstmaagd.
Het publiek amuseerde zich best om den die-
dienende Jacob en zijn omgeving, zoodat het voor
Thalia een succes werd.
J. B. SCHUIL.
INGEVROREN KOLENSCHEPEN.
's-GRAVENHAGE, 4 Januari. Van het De
partement van Waterstaat ontvingen wij de vol
gende mededeeling:
Schippers van met kolen of cokes geladen sche
pen, die wegens het ijs hun bestemming in het
binnenland niet hebben kunnen bereiken, wordt
verzocht zich rechtstreeks of door middel van den
dichtstbijzijnden bevrachtingscommissaris telefo
nisch aan te melden bij het centraal-expeditie
kantoor der mijnen, telefoon 3141 te Heerlen en
daarbij op te geven: den naam van het schip en
dien van den schipper, de lading, de bestemming
en de ligplaats.
Den schippers wordt voorts medegedeeld, dat zij
hun reis dienen te vervolgen, zoodra dit in ver
band met den ijstoestand mogelijk is. (A.NP.)
door CISSY VAN MARXVELDT.
De telefoon ging. „Hallo", riep ik.
„Hallo", klonk een mannenstem. „Je spreekt
met Piet zeg. Kan ik vanmiddag een kopje thee
bij je halen? Ik heb vanavond een lezing."
„Uitstekend. Kun je ook blijven eten?"
„Graag. Als het niet te veel moeite is."
„Heelemaal niet. Je hapt maar met ons mee.
„Nu, graag dan. Tot kijk."
„Daag. O zeg", gilde ik nog. als afterthought,
„weet je mijn huisnummer?"
„Ja, tweeënzestig, is het niet?"
„.Vijf en zeventig toevallig. Schrijf het op
manchet".
De vrind grinnikte. „Ik zal 't doen. Addios"
Ik legde de telefoon neer. En ik bedacht, met
eer. glimlach, hoe onze vrind met zijn befaamde
professorale vertrooidheid en vergeetachtigheid,
na al die jaren nog steeds ons huisnummer niet
wist. En, waar hij zelf met die verstrooidheid
het hardst de draak stak, stelde ik me al een
'zeer geanimeerde eet par tij voor, waarbij de
twee telgen van de eene lachbui in de andere
zouden vallen.
Piet kwam.
Hij zei: „Ik ben eerst nog op drie-en-negentij
geweest. Daar wisten ze nota bene waar jij
woonde. Berucht ben jij zeg."
„En je hadt het op je manchet zullen schrij
ven!"
„Ik had geen potlood", bekende Piet. „En bo
vendien", hij stak zijn armen ver uit. „deze stof
pakt niet. Daar moet Mieke in 't vervolg aan
denken, als ze overhemden koopt."
„Welk nummer woon je in Baarn?" vroeg ik
streng.
„Twaalf", zei Piet.
„Kolossaal".
We dronken thee, we koutten.
Maar we zaten al aan tafel, toen ik opeens
vroeg: „Naar welke lezing ga je vanavond?"
.Ik ga niet naar een lezing." zei de vrind. „Ik
hóud er een!
„Knap", zei ik. „En waarover?"
„Over middeleeuwsche Sagen".
„Daarover kan ik je nog een mopje vertellen",
zei ik opgewekt. „Misschien kun je dat vanavond
nog te pas brengen".
„Als 't een keurig mopje is. graag!"
„Nu, voordat Jan", Jan bloosde al bij voor
baat „zijn toelatingsexamen voor de H.B.S.
deed. heeft Kees hem op een goeien dag voorge
examineerd."
„Dat je dat overleefd hebt!" zei de vrind met
bewondering.
„Ik kan veel verdragen", zei ik met gepaste
trots. „Kees vroeg hem toen, of hij nooit van
sagen gehoord had. En Jan, met zijn Amster
damsch accent, wat hij nu gelukkig afgeleerd
heeft" dit was keurige diplomatie van mijn
kant, zei: „Soagen? Geen koas van gegeten. Froa-
ge ze je dat?". „Maar, zei Kees. „heb je nooit
gehoord van Carel ende Elegast?" Waarop
Jan jubelde: „O sloagen bedoel je!!!"
De vrind glimlachte. „Och, wel aardig", zei hij
eenigszins neerbuigend, „maar zie-je, ik heb zoo
mijn eigen mopjes. Ik vertel van het harnas,
dat de ridder op zijn nachtkastje zet," (een lach
salvo van de twee telgen) „en van het paard, dat
op zijn teenen over de binnenplaats sluipt", „en
wat me al zoo meer te binnenschiet".
„Doet u het uit uw hoofd, oom?" wilde Jan
weten.
„Alles uit mijn hoofd," zei de vrind.
„Dat u dat allemaal' onthouden kunt", zei Kees
met haast sarcastisch ontzag.
„En waar houdt je die lezing?" wilde ik we
ten.
De vrind streek over zijn hooge denkersvoor-
hoofd.
„Tjè", zei hij, „waar is die nu? 't Is op een
gracht. Keizersgracht, geloof ik Maar 't kan ook
wel Leidschegracht zijn. Trouwens, 't is ook best
mogelijk, dat het Prinsengracht, of Heeren
gracht is." Hij keek ons ontzet aan. „Heb jul
lie nog meer grachten hier?"
„Spiegelgracht", zei Jan.
„Rozegracht", zei Kees.
„Vijzelgracht", jubelde Kees.
„Brouwersgracht", juichte Jan.
„Maak er nu alsjeblieft geen grapje van",
drong ik. „Je zult toch wel weten, hoe de Ver
eeniging heet, Piet?"
„Nee, dat weet ik nu juist niet. Ik weet wel,
waar het is. Tenminste bijna. En ik weet ook
het nummer 513. Maar 't kan ook 35 zijn....
„Weet u wat moeder", zei Kees. „Oom en ik
gaan samen in een tax alle grachten af."
„En alle nummers zeker". Ik keek cynisch.
„Dan heb je wel kans, dat Oom morgenavond
om tien uur terecht is".
„Maar ik weet, hoe de voorzitter heet." Piet
rechtte zich, en keek met gepaste trots ons
aan.
.Heeft die telefoon?"
„Zou jij geen telefoon hebben, als jij voorzit
ter was van een vereeniging?"
„Ja, misschien wel".
„Nu dan."
„En hoe heet die man", vroeg ik, terwijl
Kees het telefoonboek al naast zijn bord uit.
spreidde.
„De Boer heet hij", zei de vrind fier.
Ik kreunde.
„Zeg, weet je geen prettiger naam?"
„Hoezoo?" Kees toonde hem rissen boeren. „O
ja, natuurlijk. Maar ik weet, waar hij woont.
Tenminste ongeveer. In de buurt van de Apollo-
laan". De vrind keek verheugd. Nu kreunden we
alle drie
„De Boer, Emmastraat, noemt u dat in de buurt
Voor den bouw van het nieuwe hoofdkantoor der Amstcrdamsche Gemeente-
telefoon is de fundecring gelegd en zijn de werkzaamheden zoover gevorderd, dat
binnenkort met den bouw begonnen zal kunnen worden.
w iFoto Pax HollandJt -
Sleutel weg? Tel. 11493
DeSleutelspecialist.L.Veerstr.lO
(Adv. Ingez. Med.)
van de Apollolaan?" informeerde Kees. „Of Ja
cob Obrecntplein misschien?"
De vrind streek weer over zijn voorhoofd. „Nu
ik me goed bedenk was het geen de Boer. Ik
herinner me nog. dat ik. toen hij wegging, te
gen hem zei: „Dag meneer de Vries. Of 't kan
ook Smit geweest zijn."
„Dat Mieke Jou, zonder een briefje met ewi
touw om je hals, naar Amsterdam heeft laten
gaan, snap ik niet", zei ik hatelijk.
„O, maar Mieke heeft me wel een briefje
meegegeven met alle gegevens. Wat dacht je
dan?" verdedigde de vrind zijn afwezige vrouw.
„Maar ik ben vergeten zie je, waar ik dat ge
stopt heb. Dat is het pijnlijke."
„En als ik niet naar je lezing gevraagd had,
was je hier maar genoeglijk blijven zitten, en
had nergens over gepraat."
„Dat denk je maar. Ik was aldoor bezig om
moed te verzamelen om het jou te vertellen."
„Daarvoor is nog al moed noodig", zei ik.
„Geloof het maar", zei de vrind.
„En wat moeten wij nu doen?" vroeg Kees,
die het telefoonboek van De Boeren naar De
Vriezen en vandaar naar de Smitten doorgevlo
gen was.
„Ik weet begon de vrind aarzelend....
„Ja. als jij mij zoo aankijkt weet ik niets. Ik
weet. hoe de vereeniging heet. Of nee, dat weet
ik niet.Maar, dat kan ik bedenken".
„Gelukkig", smaalde ik.
„De vereeniging heet naar een dichter, die
mij gewoon op het puntje van de tong zit. Toe,
Sweelinck. nee, SchlmmeL nee, Potgieter,
nee
„Was dat een dichter, oom?" wou Jan we
ten.
„He ja", zei ik ongeduldig. „Zullen wij jou bij
de pudding even alleen laten Piet, misschien
kun je dan beter denken."
„Nee, laat mij in vredesnaam niet alleen",
smeekte de vrind.
En, terwijl hij zijn voorhoofd in onmensche-
lijk diepe rimpels trok. juichte de vrind op
eens. „Ik ben er. Da Costa heet hij. De Kunst
zinnige vereeniging De Costa. Kijk eens gauw
Kees, of die aangesloten is."
Kees bladerde verwoed. Zou het op D of op C
of op K. of op V. staan?" wilde hij weten.
„Op de V. naiuurlijk. Geef my het tele
foonboek maar."
„Hé nee. Laat mij nu!"
Kees bladerde op de K. Ik stampvoette bijna.
Piet at pudding. Jan at pudding.
..Op de K staat het niet. Nu zal ik eens op de
V kijken".
Het leek mij een half uur. maar het was mis
schien na vijf minuten, dat hy juichte: „Ver
eeniging „Da Costa" Heerengracht 223!"
„Keizersgracht 513", zei ik. En ik viel slap
achterover!
„Ja. daar was het", zei de vrind ijzig kalm.
„Hoe jij een lezing uit het hoofd kan doen,
is mij een absoluut raadsel", zei ik nog ten
overvloede.
„O, maar die lezing heb ik wel honderd keer
gehouden. Die kan ik droomen. Ja graag nog
een stukje pudding".
„Kees, schryf het adres op een papiertje. En
breng jij oom weg. Ik denk wel, dat Mieke me
daar levenslang dankbaar voor zal blijven."
„O, maar dat adres onthouden wij wel.zei
de schaamtelooze vrind.
Toen ik om half acht de taxi had nagewuifd
en in de gang terugkwam, vond ik op de kapstok
een dik boek liggen. Het viel open bij oen dik,
vierdubbelgevouwen papier, waarop Mieke alle
noodige gegevens geschreven had
's Avonds om elf uur belde er een klein, groe
zelig jongetje met een groote azalea in zijn arm.
Eraan hing een briefje: De hulde, die my ge
werd. doe ik jou geworden. Plet.
Het jongetje zei: „Ik bin de heele straat afge-
loopen. De meneer zei. dat het op 123 was, moar
d'r was geen honderddrieëntwintig. Toen heb
ik het "moar op 23 geprobeird. En doar wisse
ze ouk niet woar u woande. En toe heb ik.
Ik stuitte zijn woordenvloed met een fooi.
Want, het verhaal wordt eentonig!
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Inlichtingen aan het Bureau van Politie, Sme-
destraat te Haarlem, uitsluitend tusschen 11 en
13 uur.
Armband. Singers. Anegang 29; Armband,
Kater, Zoetestraat 66; Ceintuur. Huis in 't
Veld, Bromostraat 27; Das. Silvis. Olmenstraat
68: Enveloppe van Post- en Girodienst. IJven,
Kruistochtstraat 80 rood; Geld. van Gelen,
Zoetestraat 42; Hond Kuypers. Houtvaart 32;'
Hondje. Ieders. Z.B. Spaarne 162; 2 Honden,
Asvl, Ridderstraat 11: Heerenhandschocner.. de
Nieuwe. Steenbokstraat 18; Kinderhandschoe
nen, Huis in 't Veld. Bromostraat 27; Heeren
handschoenen, Byi, Spaamdamseheweg 320 zw..
Heerenhandschoenen. Castenmllle. Rijnstraat
92; Heerenhorloge. Mulder. Graaf Willem-
straat 45; Dameshorloge. Smit, Klarcnbeck-
straat 71 zwart; 4 Katten. Kennel Fauna Frie-
sche Varkenmarkt 2—4; Muts. Huis in 't Veld,
Bromostraat 27; Manchetknoop, v. Amstel. Vel-
serstraat 51; Heerenpantalon, v. d. Deijl. Pres.
Steijnstraat 8; Portemonnaie m 1.. Gerritsen
Konmginneduinweg 6, Bloemendaal; Portc-
momale met inhoud. Smit, Klarenbeekstraat
71 zwart; Rijwielplaatje. Baars. Zuid Schalk
wijk 4; Rijwielplaatje Bureau van Politie,
Smedestraat; Rijwielplaatjc. Overboek
Spaarnhovenstraat 78; Sigarettenkoker, Blok.
Gibraltarstraat 28; Schaatsen, v. d. Meel Kle
verlaan 198; Acetasch m. i., Hoeben. Tempeliers-
straat 60—62: Tasch met inhoud, Klabou. Am-
sterdamsche vaart 54 rood; Paardetuig de
Vries, Glasblazerstraat 2 a; 3 Wanten Huis in
't Veld, Bromostraat 27; Wanten. Deijs, Antho-
69L Zakdoek met geld, Verdam. Betje
Wolffstraat 9.
Bril, Bureau van Politie Smedestraat; geld War
merdam, Brandtstraat 19; geld, Baardman, van
•Nesstraat 81, horloge. Kleef, Madoerastraat 12-
halsband, de Jong, Zd. Brouwerstraat 11- hand-
schoenen, Rohling, Zoetestraat 15; Kist met pakje
tabak, Gem. Reiniging. Delistraat: N. S.-kaart de
Wit, van Sillemstraat 24: konijn, Verkoov, Ridder
straat 28; zakmes, Eckhof, Heussensstraat 72; over
schoenen, Meijer, Ted. v. Berkhoutstraat 114 rd.*
vel papier, Neeboom. Preangerstraat 12; portemon
naie m. i„ Willemse, Zomervaart 172; pakje mai-'
zena, Mousing, Amsterdamstraat 3 a zw., honden-
riem, Wiersen, Eindenhoutstraat 71: rijwielplaatje
Velthuis, Kastanjestraat 30: schaartje. Nijman, kl!
Heiligland 75; stokken. Ortskommandant, Groote
Markt; actetasch m. i„ Azier, Thorbeckestraat 79;
tasch m. i„ Blankwater. Bastiaanstraat 79; vulpot
lood, van Lefering, van* Nesstraat 63; vulpen. Zee
man, Julianalaan 41. Overveen; wantje. Horeman,
Nagtzaamstraat 26; zakje met schoenen, Elders Gr.
Heiligland 28.
WORST VAN.
.MOSSELEN.
De mosselindustrie neemt in dezen tyd van
vleeschnood een steeds grootere vlucht. Men
is nu ook begonnen mosselen, zoowel Sn ge-
rookten toestand als in het zuur totworst
te verwerken. Dit nieuwe product is beslist zeer
smakelijk en vindt dan ook een gereden aftrek
Eén der slagers had tot deze merkwaardige 'sa
menstelling van worst zyn toevlucht "geno
men; andere slagers volgen thans zyn voor
beeld met succes. „(Standaard^ - 4