Moord op kasteel Entzberg
Duitsch Landgerecht
DONDERDAG 23 JANUARI 1941'
H X A R T: E M'S D A G B E A" 15
Luisteren naar Engelschen zender
en verspreiden van
beleedigende geschriften
's-GRAVENHAGE. 21 Januari (A.N.P.) Het
Düitsche Landgerecht heeft lieden weder eenige za
ken behandeld wegens het luisteren naar den En
gelschen zender en wegens het verspreiden van
voor Duitschland beleedigende geschriften.
In de eerste plaats "tonden terecht een kapper
B. uit Utrecht en zijn echtgenoote tegen wie een
aanklacht was ingediend-door een vroegere dienst
bode, die het echtpaar beschuldigde geregeld naai
de uitzendingen van den Engelschen zender in de
Nederlandsche taal te hebben geluisterd.
Uit het uitvoerige getuigenverhoor, waarbij ver
schillende in de zaak van beklaagden werkzaam
zijnde kapsters verklaringen aflegden welke geheel
anders waren dan die van de aanklaagster, bleek
bovendien, zooals ook rechter Joppich in de moti
veering van zijn uitspraak aanhaalde, dat deze
aanklaagster, die ook in andere betrekkingen ver
schillende moeilijkheden heeft gehad, als een
fantaste moest worden beschouwd aan wier ver
klaringen geenszins het volle gewicht mag worden
toegekend.
De Generalstaatsanwalt dr. Koblitz vorderde dan
ook op grond van de afgelegde getuigenverklarin
gen vrijspraak wegens gebrek aan bewijs, bij welke
vordering rechter Joppich zich in zijn vonnis' aan
sloot.
WAARSCHUWING AAN DE JEUGD.
Vervolgens behandelde het gerecht een aanklacht
tegen vier jeugdige personen, een kantoorbediende
S.. een meisje Van B., dat thans thuis in de huis
houding behulpzaam is, een typiste M. K. en haar
zusje C. K.
De kantoorbediende had een voor leidende per
sonen van het'Düitsche rijk beleedigend geschrift
-doorgegeven aan mej. Van B., die daarvan een
afschrift had gemaakt en dit weder had doorge
geven aan de gezusters K. De jongste van deze
zusters had een door haar gemaakt afschrift aan
enkele mededeelingen op school laten lezen. Toen
echter de Düitsche politie op deze school een on
derzoek instelde, heeft zij getracht het geschrift in
een kachel te verbranden, hetgeen evenwel door de
politie werd verhinderd. Bovendien was aan dit
meisje ten laste gelegd, dat zij naar een Engelschen
zender had geluisterd.
Alle beklaagden bekenden zich aan de genoemde
feiten té hebben schuldig gemaakt.
Staatsanwalt dr. Koblitz wees er in zijn requisi
toir op, dat weliswaar thans jeugdige personen
terecht staan, die wellicht nog niet ten volle de
draagwijdte van hun handelingen beseffen, doch
daarnaast bestaat de noodzakelijkheid tegen acties
als de onderhavige, waarbij Düitsche leiders en de
Düitsche weermacht op grove wijze worden be
schimpt en beleedigd met. kracht op te treden.
Dr. Koblitz wees er vervolgens op, dat gelukkig
de ove.rgroote meerderheid van het Nederlandsche
volk van dergelijke acties niet is gediend, omdat het
weet dat, nadat de strijd met de wapenen is ge
ëindigd, deze strijd niet mag worden voortgezet
in een z.g. papieroorlog.
Rekening houdende met den jeugdigen leeftijd
der beklaagden, wenschte spreker thans nog. geen
hooge straffen te vragen, weshalve hij veroordee
ling vroeg van den kantoorbediende tot vier
maanden en van de meisjes tot ieder drie maan
den gevangenisstraf, waarbij voor de 16-jarige mej.
C. K. met een proeftijd van twee jaren.
Rechter Joppich ging in zijn vonnis in het alge
meen met dezen eisch mede, doch verlaagde de
straf voor den kantoorbediende tot drie maanden
en voor de meisjes Van B. en M. K. tot twee maan
den.
De rechter wees er in de motiveering van het
vonnis op, dat het verder verspreiden van geschrif
ten als de onderhavige, waarin het rijk, zijn leiders
en de weermacht op grove wijze worden beschimpt,
niet ongestraft kan blijven, ook al betreft het thans
jeugdige personen die misschien uit onbezonnen
heid en in onnadenkendheid hebben gehandeld, of
wellicht ook omdat zij hun handeling interessant
vonden.
Daarom moet hier opnieuw een voorbeeld wor
den gesteld, opdat ook de jeugd zal gaan inzien
dat. men met het maken en verspreiden van derge
lijke geschriften de belangen -van het Nederland
sche volk niet dient en dat men er niets mede be
reikt.
OOK NAAR DEN ENGELSCHEN
ZENDER GELUISTERD.
Tenslotte werd een Haarlemsche winkelier N.
wegens het luisteren naar den Engelschen zender
veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maan
den, met aftrek van zes weken voorarrest.
Verklaring van de Nederlandseli-
Indische regeering.
Domei meldt uit Tokio: Naar uit. Batavia ge
meld wordt, heeft de fungeerend perschef van de
Nederlahdsch-Indische regeering J. H. Ritman,
ten overstaan van buitenlandsche corresponden
ten verklaard, dat een wijziging in de situatie in
Europa of in de Japansch-Amerikaansche be
trekkingen geen invloed zou oefenen op de han
delsbesprekingen tusschen Batavia en Tokio en
voorts dat de Japansche voorstellen voor' de ko
mende handelsbesprekingen terstond ter goed
keuring voorgelegd zullen worden aan de Neder
landsche regeering te Londen.
Bezoldiging van het personeel van
den Opbouwdienst.
Blijkens besluit van den secretaris-generaal
van het departement van Algemeene Zaken be
treffende de voorloopige bezoldiging van het perso
neel van den Oubouwdienst. zijr eenige wijzigingen
in die bezoldiging aangebracht, waarbij het vol
gende is bepaald:
De bezoldiging van officieren op non-activiteit,
ingedeeld bij den Opbouwdienst, zal beiragen de
activiteitsbezoldiging welke zij bij de landmacht
zouden hebben genoten.
Kindertoelage wordt ir rekening gebracht.
De bezoldiging van officieren en militairen be
neden den rang van officier, ontslagen onder toe
kenning van wachtgeld en ingedeeld bij den. Op
bouwdienst, zal bedragen:
Voor personeel van de landmacht de activiteits-
bezoldigin-g welke het bij de landmacht zou hebben
genoten;
voor personeel van de zeemacht het bedrag van
den wadhtgelk'gromdslag, eventueel vermeerderd
met periodieke en andere bezoldigingsv erhoo ging en
op welke op of na den datum van opwachtgeld-
stelling recht zou zijn verkregen en verminderd
met het bedrag, waarop de vrije geneeskundige
hulp enz. ten aanziep van den pensioengrondslag is
geschat, voor zooverjin artikel 3a niet anders wordt
bepaald.
Kindertoelage wordt in rekening gebracht.
Personeel van de zeemacht, ontslagen onder toe
kenning van wachtgeld met een grondslag van niet
meer dan f 541.per jaar en voor- hetwelk het
recht op wachtgeld eindigt, ontvangt een zakgeld
van f 0.45 per dag.
Pèrsoneel van de zeemacht, ontslagen onder toe
kenning van wachtgeld met een grondslag van meer
dan f 541.per jaar en voor hetwelk het recht op
wachtgeld eindigt, ontvangt een bezoldiging over
eenkomstig de dn artikel 4 gestelde regelen.
Dit besluit treedt in werking met terugwerkende
kracht tot l Januari 1941.
PERSONALIA.
De Staatscourant bericht dat voor het tijdvak
van 1 Januari 1941 tot 1 October 1941 wederom
benoemd is tot tijdelijk leeraar aan de rijkstuin
bouwschool te Lisse, W. F. L. Mügge te Haarlem.
Opvoering van ,,Het Biechtgeheim".
Op Zondagavond 26 Januari e.k. zal het „Groot
Nederlandsch Volkstooneel" (artistiek leider: Wil
lem Goossens) nog slechts één opvoering geven van
het succes-stuk ,Het Biechtgeheim" in het Gem
Concertgebouw te Haarlem. Dit stuk behaalde
in ons land en ook in België een ongekend succes
Het Biechtgeheim behandelt den vreeselijken
strijd van een geestelijke, wiens broer onschuldig
ter dood wordt gebracht, terwijl hij uit de biecht
den \yaren schuldige kent.
Inval bij tie Ned. Werkgemeenschap.
Overtreding der Loterijwet.
's .GRAVENHAGE, 22 Januari. De Haagsche
politie heeft gisteren een inval gedaan in het ge
bouw van de Nederlandsche Werkgemeenschap,
dat onder leiding staat van dr. E. G. H. Verviers,
en gevestigd is Bezuidenhoutscheweg 85a. Er was
vermoeden gerezen van overtreding van artikel 2'
eerste lid der Loterijwet 1905. In dit artikel wordt
verboden een andere loterij aan te leggen of
houden dan de zoodanige, tot het aanleggen en
houden waarvan de bij deze wet vereischte toe
stemming is verleend.
De Nederlandsche Werkgemeenschap exploiteert
o.m. het z.g. Nederlandsche Werkfonds. Een aantal
personen heeft daar geld in gestort, n.l. f 1.5Ö in een
•rerttelooze leening; 'bij loting werd later aan
gewezen wie voor een extra uitkeering in aan
merking kwamen. De administratie, hierop betrek
king hebbende heeft de politie in beslag genomen
en tegen dr. Verviers is proces-verbaal opge
maakt.
In deze Nederlandsche Werkgemeenschap speelde
een 38-jarige administrateur, zich ook noemende
journalist, een groote rol. Hij is een zeer goede
bekende van de politie in verschillende landen,
wegens oplichterij en verduistering.
Deze meneer was een der voornaamste mede
werkers van dr. Verviers.
De politie heeft van het Werkfonds de boeken
en bescheiden in beslag genomen en proces-verbaal
opgemaakt.
Zooals men weet, werkte de Nederlandsche
Werkgemeenschap zeer royaal met brochures en
allerlei geschriften. Ze joeg verschillende econo
mische idealen na en had o.m. een. z.g. huurders-
gemeenschap op haar programma staan.
(A. N. P.)
Spakenburg door griep geteisterd.
Tweederde der bevolking aangetast.
SPAKENBURG, 22 Januari. Wegens de griep
zijn de scholen gisteren voor een week gesloten.
Ongeveer tweederden der bevolking ligt te bed.
De doktoren kunnen het werk bijna niet meer
aan en nog steeds breidt de ziekte zich uit.
Gelukkig komen er geen ernstige gevallen voor
„POSTAAL GENOEGEN".
De Haarlemsche P. T. T. Tooneelvereeniging
„Postaal Genoegen" geeft Zondag 26 Januari in
den Stadsschouwburg te Haarlem een opvoering
van „De weg naar de hel" door G. Kadelburg, be
werkt door Jaap v. d. Poll.
Na afloop is er dansen met muzikale medewer
king van „The jolly Jokers".
De vorst heeft den aftocht geblazen en de Vo'endamsche vrouwen profiteeren
op waschdag van het dooiweer. Aan de haven wordt het goed in den wind te
drogen gehangen.
(Foto Pax Holland)
Betalingen voor radio luister-
vergunningen.
's-GRAVENHAGE, 22 Januari. Het hoofdbe
stuur deer P.T.T. deelt het volgende mede: Nu de
betalingen voor de radlol uister vergunningen be
ginnen binnen te komen, blijken er luisteraars te
zijn, die van de verplichte luisterbijdrage hun vrij
willige bijdrage aan de omroepvereeniging, waarbij
zij zijn aangesloten, aftrekken.
Dit is echter niet toegestaan. Iedere luisteraar
moet het thans verschuldigde volle bedrag betalen,
hetzij door radiozegels te koopen, hetzij door op de
postrekening var het Staatsbedrijf der P.T.T. no.
400200 de volgende bedragen te storten, resp. over
te schrijven: f 9.voor een jaar, f 4.50 voor een
half jaar, f 2.25 voor een kwartaal.
Wenscht men een aan een omroepvereeniging be
taalde vrijwillige bijdrage terug te ontvangen, dan
dient men zich rechtstreeks tot die vereeniging te
wenden. De omroepvereenigingen zijn verplicht,
aan verzoeken van dien aard te voldoen.
Jongeman overviel een me dei
Met een dolkmes getracht te
In hoogcr beroep in plaats van één
vier jaar geëischt.
AMSTERDAM, 21 Januari. Vooi
rechtshof te Amsterdam stond Dinsd
19-jarige jongen terecht, die door de i?
te Haarlem op 10 October j.l. wegens p
doodslag veroordeeld was tot een gei
straf van een jaar. met gedeeltelijk! j?
van de voorloopige hechtenis en ter bes
stelling van de regeering.
Op 25 Mei j.l. had de jongen, die ree,
lijkheden had ondervonden met eenr
Haarlem, met wie hij omgang had.
sterdam een dolkmes in foudraal geto
avonds was hij met den trein naar Ha
gaan met de bedoeling het meisje t
te krijgen. In een stille straat kwam
tegen. Zij was in gezelschap van een
gen jongeman. Verdachte hield hen
wilde het meisje spreken. Na een korte
wisseling trok hij het dolkmes, waar:
den vriend van het meisje te lijf gis
struikelde en viel op den grond, doch
zijn verweer, drongen de dolksteken
lichaam. Na een wilde vechtpartij 1
valler door toegeschoten voorbijganger!
trokken worden.
Uit het medisch rapport kwam
zitting vast te staan dat deze jongs j,
sterk onderhevig was aan machtsdran; .s
nietigingsdrang en zich liet gaan ine: s
Het rapport van den psychiater achtte i
schikkingstelling van de regeering g i
evenals gedurende eenigen tijd opnerci
psychiatrische inrichting.
De procureur-generaal achtte dep
de poging tot verwonding van zee.ö
aard. De verdachte geeft toe, de b:; ir
hebben gehad den vriend van het mei.i h
den. j'
Uit het rapport van den psychiater!
vendien de latente vernietigingsdrai
noemt verdachte een zeer gevaarlijk iet
terecht ter beschikking van de regeeriir b
werd. Hij kon echter slechts gedeeltelij
gaan in het door de rechtbank te Hat ls
gelegde vonnis. Een verwijdering van
vaarlijken persoon achtte hij niet goed
bij een betrekkelijk zoo korte gevang:
ook bij verminderde toerekeningsvat0
welke uit het psychiatrisch rapport
De procureur-generaal achtte cïerhi
jaar een te geringe straf en require
gevangenisstraf van vier jaar, benevens
schikking stelling van de regeering,
Het Hof zal op 4 Februari a.s. uitspi-v'
De kust verdwijnt uit het gezicht,
De duinen, 't verre havenlicht
Zijn 'weldra tot een stip geslonken,
Men hoort de scheepsmachines ronken,
Vriend Prikkebeen is o, zoo blij:
Hij voelt zich eind'lijk waarlijk vrij.
Maar is dat geen gezichtsbedrog?
Hij vraagt zich af: droom ik dan toch?
'k Geloof, het noodlot wil mij plagen,
Maar zooveel leed kan 'k heusch niet
dragen
Daar zie lk immers Ursula,
Gaat die ook naar Amerika?
Verhooging van steunnorm
De persdienst van het N. V. V. mé
in verband met de weergesteldheid,
steeds geen grondwerk toelaat, de
toestand van de ondersteunden naar
zicht van den commissaris van hel
den heer Woudenberg, verhooging vané
noodzakelijk maakt. Verschillende me!
omkleede vertoogen zijn tot de t
autoriteiten gericht. Hopelijk zal he
tement van Sociale Zaken het dring
spoedige verbetering inzien.
(A
PETER PAUL BERTRAM.
18)
„Je bent in de kamer van den vermoorde ge
weest". Buschroitner's stem klonk koud en zakelijk.
„Je bent gezien toen je uit de kamer kwam. Boven
dien hebben we je vingerafdrukken. Ik zou je
onmiddellijk wegens verdenking van den moord
kunnen laten opsluiten. Geef me je portefeuille
eens aan". En toen Wieninger aarzelde, voegde hij
er aan toe: „Wil je het vrijwillig doen, of moet
ik iemand binnenroepen?"
Wieninger haalde zijn portefeuille te voorschijn
en gaf hem aan den commissaris.
„Roofmoord", zei Buschroitner zacht maar door
dringend. „Dood door den strop, versta je?" Hij
nam drie honderd schilling uit de portefeuille en
wees er op. „Dié komen uit de portefeuille van
mijnheer Von Ghetaldi. Ook dat hebben we kun
nen vaststellen. En nu, Wieninger pas op. Met deze
bewijzen zou ik het geval kunnen sluiten en je aan
de galg brengen. Ik geef je een goeden raad: spreek
zoo vlug als je kunt en de waarheid. Als ik je
op een nieuwen leugen betrap, probeer ik het niet
voor de tweede maal. Dan ga ja naar Lienz. En
nog iets: als je schuldig bent, maakt een beken
tenis een goeden indruk. Misschien word je dan
begenadigd tot levenslang. Als je onschuldig bent.
helpt je verklaring me misschien den moordenaar
te pakken".
Wieninger dacht na. Weifelend keek hij den
commissaris aan.
„Luister eens", hielp Buschroitner hem, „we
weten trouwens toch al de helft. Je hebt het geld
gestolen omdat je olie- en benzinerekening niet
meer klopt. Hetzelfde geval als met die firma waar
je er uit gegooid bent. 's Nachts ben je binnen
gedrongen in de kamer van mijnheer Von Ghetaldi,
je wilde zijn portefeuille stelen en toen hij zich
verroerde, heb je...."
„Neen!", schreeuwde Wieninger. „Hij was al
dood! Ik heb hem niet vermoord! Dat heeft iemand
anders gedaan".
„Maar je bent er geweest, niet waar?"
„Ja".
„En je hebt het geld gestolen".
„En waarom moeten we niet gelooven, dat jij
hem ook vermoord hebt?"
„Ik heb het niet gedaan", riep Wieninger wan
hopig..
Buschroitner bood den man een sigaret aan. „Ver
tel me nu van het begin af alles!"
„Dank u". Wieninger rookte gejaagd. Hij was
klein gemaakt en zijn stem konk huilerig. „Ge
looft u me, commissaris, ik heb mijnheer Von
Ghetaldi niet vermoord".
„Dat zullen we dan zien, als je eerst maar ver
telt".
„Omdat ik wilde trouwen, ben ik 's nachts naar
de kamer van mijnheer Von Ghetaldi gegaan".
„Wat heeft dat er mee te maken?"
„Omdat...." Wieninger aarzelde een oogenblik,
„omdat in de verrekening van de benzine een te
kort was. Ik heb gedronken, commissaris", brak hij
plotseling boetvaardig los. ..Opeens was het geld
weg. En ze hadden me er vast uitgegooid als ze
het gemerkt hadden. En ik wil trouwen en daarom
had ik die betrekking noodïg. Toen ben ik naar den
kapitein gegaan om hem te vragen, mij te hel
pen".
„En juist hier kwam je op dat idee? Dat klinkt
niet erg waarschijnlijk". Buschroitner schudde on-
geloovig het hoofd.-
„Het is heusch waar, commissaris. Ziet u, om
u te dienen, het meisje waar ik van houd is Eme-
renzia. Ze was vroeger in Hotel Post, in Lienz, in de
keuken. Dadelijk den eersten keer dat ik in
Lienz kwam heb ik haar gezien. En de tweede keer
heeft ze me gezegd, dat ze mij ook mocht, maar
verder heeft ze niets van me willen weten. Alleen
als ik met haar trouw, heeft ze gezegd".
Buschroitner knikte. „Ja, Emerenzia is een braaf
meisje".
„En toen ben ik woedend geworden en heb haar
laten staan. En toen we twee weken later weer in
Lienz kwamen, was Emerenzia weg. Ik heb aldoor
aan haar gedacht, commissaris en ik heb haar willen
zeggen, dat ik met haar trouwen wilde. En toen
was ze weg. En toen ben ik weer begonnen met
drinken".
„Mooi. Verder", drong Buschroitner aan.
„Ja, commissaris. En eergisteren, toen ik hier
kwam, wie zie ik in de keuken? Emerenzio. Toen
ben ik blij geweest en dadelijk na het eten, toen
zij klaar was met haar werk, heb ik met haar ge
praat. Ik heb haar gezegd dat ik een schurk was,
een lammeling, maar dat ik me wilde beteren. En
dat ze vertrouwen in me moest hebben. En toen
viel me in, dat de „Ueberland" me toch zou ont
slaan, wegens' het tekort, en dat ik zonder werk
toch niet met Emerenzia kon trouwen. Toen heb
lk gedacht, ik ga naar boven, naar den kapitein
en vertel hem wat er gebéurd is. De kapitein is
een fijn mensch, die het zal begrijpen. En mis
schien wil hij me helpen, nu ik niet meer drink en
uitga".
Hij keek Buschoitner aan, alsof hij op diens ge
zicht wilde lezen of hij geloofd werd.
„Hoe laat was dat, toen je naar boven bent ge
gaan?"
„Dat wasneem me niet kwalijk, commissaris
dat weet ik niet".
„Enfin, vertel dan maar verder".
„Ik ben dus naar boven gegaan. Toen ik voor
de deur van mijnheer Von Ghetaldi kwam, heb ik
aangeklopt, heel zacht, opdat niemand van de gas
ten wakker zou worden, maar hij antwoordde niet.
Ik maakte de deur open, heel zacht en keek naar
binnen. Toen zag ik, dat het geen slaapkamer was.
maar een salon en ging verder. „Kapitein!", riep
ik eerst zacht en toen harder. En weer verroerde
zich niets. Toen heb ik mijn zaklantaarn genomen
enWieninger's stem trilde,.en daar lag
hij, het mes in zijn rug en het bloed was van het
bed op den grond geloopen. Mijn knieën knkten.
En toen, toen bedacht ik ineens, dat als men mij
daar zou vindenmen zou denken dat ik hem
vermoord heb. Ik werd bang en wilde wegrennen.
Maar toen is me ingevallen, dat de „Ueberland",
nu de kapitein dood was, een nieuwen reisleider
zou sturen en die zou dan vinden, dat er geld
aan de benzinekas ontbrak. En toentoen
toen heb ik
„Toen heb je drie honderd schilling uit de porte
feuille genomen", vulde Buschroitner aan.
Wieninger knikte.
„Waarom heb je maar drie honderd genomen?"
„Ja, commissaris, mijn tekort was toch maar twee
honderd en vier en tachtig schilling. Ik wilde niet
meer nemen.
Buschroitner onderdrukte een glimlach.
„Maar waarom heb je mijnheer Von Ghetaldi
zoo laten liggen? Misschien was hij nog niet dood?"
Wieninger schudde treurig het hoofd. „Daar .viel
niets meer te helpen".
„Hoe wist je dat zoo?"
„Ik weet het niet. Maar hij was dood, dat voel
de ik"..
Buschroitner knikte. Toen leunde-hij in zijn stoel
achterover en dacht na.
Wieninger keek hem angstig aan. Langzaam
verliepen de seconden. Eindelijk, het scheen een
eeuwigheid te duren, zei Buschroitner: „Hier.' neem
je portefeuille mee. Die driehonderd schilling blij
ven voorloopig hier. Je kunt gaan. Maar laat 't niet
in je hoofd opkomen te verdwijnen!"
De chauffeur staarde den commissaris ongeloovig
aan. Toen stond hij op en verliet aarzelend de bi
bliotheek.
Buschroitner keek hem hoofdschuddend na
„Misschien had ik hem toch moeten arresteeren",
zei hij, meer tot zichzelf dan tot Haberler. „Geeft
niets, ver komt hij toch niet, als hij 'm smeert."
Hij stond op en ging naar bet venster. Hoofd
inspecteur Lechperger kwam binnen
„Niets gevonden, commissaris", antwoordde hij
op Buschroitner's zwijgende vraag.
Buschroitner knikte. „Mooi. Dan gaan we verder.
Ik wil nu Duschinsky hier hebben'.
Het duurde een paar minuten, voor Duschinsky
verscheen.
„U hebt me laten roepen?", zei hij, toen hij
tegenover Buschroitner ging zitten.
„Ja, mijnheer Duschinsky. Ik ben namelijk met
uw verklaring van gisteren niet tevreden. Neen.
maar dan ook heelemaal niet".
„U had het natuurlijk liever gehad, dat ik be
kend had, mijnheer Von Ghetaldi vermoord te heb
ben. Dat begrijp ik, commissaris. Dat zou de zaak
voor u vergemakkelijkt hebben. Maar, tot mijn spijt
kan ik u dat genoegen werkelijk niet doen". Onder
den oppervlakkigen, ironischen toon, was toch een
lichte ongerustheid waar te nemen. „Want ik heb
den moord werkelijk niet gepleegd. U
wat moeite moeten doen, vrees ik".
Buschroitner nam Duschinsky met s
blik op. „Als ik in uw plaats was,
Duschinsky", zei hij, „zou ik ieder woffi
sprak drie maal overwegen, bovendien®
cies de waarheid zeggen!"
„Moet dat beteekenen, dat u mij van
beschuldigt? Belachelijk!'
„Voorloopig slechts, dat u gelogen he-ij1
„Dat moet u eerst bewijzen". r
„U heeft gisteren verklaard, dat u
Hij haalde het verbaal van bd
te voorschijn en begon het voor te Ie® J
dat?", vroeg hij toen hij klaar was.
„Dat heb ik verklaard".
„En gelogen was het.", zei Buschroitner
Duschinsky werd onzeker.
„Ik weet wat u bedoelt", zei hij tensloi
wanner ik mijn verklaring van gisteren::
legde grooten nadruk op" dat woord. ,f[
begrijpen, waarom ik zoo gehandeld heb.
ik te vertellen heb voorgevallen is op
dat de moord nog niet gepleegd was,
gentleman geen aanleiding, iemand in dö
Tegenheid te betrekken".
„Dat zullen we dan zien. Maar ik
dat u met leugens bij mij niet ver w
„Ik heb niet gelogen, slechts iets ver?
„U kunt het noemen hoe u wilt, maar
waarheid hooren en verder niets".
„Het gaat om mijn verklaring over de
schen de biljartpartij en het oogenblik
diende me naar de donkere kamer geb#
Nadat ik mijnheer Maxwell goeden n<® j
had, "besloot ik mijnheer Von Ghetaldi
ken, om hem iets te zeggen Ik ging naari
en klopte aan en toen ik geen antw*
maakte ik de deur open. De salon was dot
door de halfopen deur van de slaapka»8
mijnheer Von Ghetaldi én een dame"
„Wie was dat?"
„Moet ik daaron antwoorden?"
„Ik kan u niet dwingen, maar de ge
geheel voor uw rekening, als u zwijgt"
(Wordt
va