Moord op kasteel Entzberg Duitsch Landgerecht DONDERDAG 23 JANUARI 1941' H X A R T: E M'S D A G B E A" 15 Luisteren naar Engelschen zender en verspreiden van beleedigende geschriften 's-GRAVENHAGE. 21 Januari (A.N.P.) Het Düitsche Landgerecht heeft lieden weder eenige za ken behandeld wegens het luisteren naar den En gelschen zender en wegens het verspreiden van voor Duitschland beleedigende geschriften. In de eerste plaats "tonden terecht een kapper B. uit Utrecht en zijn echtgenoote tegen wie een aanklacht was ingediend-door een vroegere dienst bode, die het echtpaar beschuldigde geregeld naai de uitzendingen van den Engelschen zender in de Nederlandsche taal te hebben geluisterd. Uit het uitvoerige getuigenverhoor, waarbij ver schillende in de zaak van beklaagden werkzaam zijnde kapsters verklaringen aflegden welke geheel anders waren dan die van de aanklaagster, bleek bovendien, zooals ook rechter Joppich in de moti veering van zijn uitspraak aanhaalde, dat deze aanklaagster, die ook in andere betrekkingen ver schillende moeilijkheden heeft gehad, als een fantaste moest worden beschouwd aan wier ver klaringen geenszins het volle gewicht mag worden toegekend. De Generalstaatsanwalt dr. Koblitz vorderde dan ook op grond van de afgelegde getuigenverklarin gen vrijspraak wegens gebrek aan bewijs, bij welke vordering rechter Joppich zich in zijn vonnis' aan sloot. WAARSCHUWING AAN DE JEUGD. Vervolgens behandelde het gerecht een aanklacht tegen vier jeugdige personen, een kantoorbediende S.. een meisje Van B., dat thans thuis in de huis houding behulpzaam is, een typiste M. K. en haar zusje C. K. De kantoorbediende had een voor leidende per sonen van het'Düitsche rijk beleedigend geschrift -doorgegeven aan mej. Van B., die daarvan een afschrift had gemaakt en dit weder had doorge geven aan de gezusters K. De jongste van deze zusters had een door haar gemaakt afschrift aan enkele mededeelingen op school laten lezen. Toen echter de Düitsche politie op deze school een on derzoek instelde, heeft zij getracht het geschrift in een kachel te verbranden, hetgeen evenwel door de politie werd verhinderd. Bovendien was aan dit meisje ten laste gelegd, dat zij naar een Engelschen zender had geluisterd. Alle beklaagden bekenden zich aan de genoemde feiten té hebben schuldig gemaakt. Staatsanwalt dr. Koblitz wees er in zijn requisi toir op, dat weliswaar thans jeugdige personen terecht staan, die wellicht nog niet ten volle de draagwijdte van hun handelingen beseffen, doch daarnaast bestaat de noodzakelijkheid tegen acties als de onderhavige, waarbij Düitsche leiders en de Düitsche weermacht op grove wijze worden be schimpt en beleedigd met. kracht op te treden. Dr. Koblitz wees er vervolgens op, dat gelukkig de ove.rgroote meerderheid van het Nederlandsche volk van dergelijke acties niet is gediend, omdat het weet dat, nadat de strijd met de wapenen is ge ëindigd, deze strijd niet mag worden voortgezet in een z.g. papieroorlog. Rekening houdende met den jeugdigen leeftijd der beklaagden, wenschte spreker thans nog. geen hooge straffen te vragen, weshalve hij veroordee ling vroeg van den kantoorbediende tot vier maanden en van de meisjes tot ieder drie maan den gevangenisstraf, waarbij voor de 16-jarige mej. C. K. met een proeftijd van twee jaren. Rechter Joppich ging in zijn vonnis in het alge meen met dezen eisch mede, doch verlaagde de straf voor den kantoorbediende tot drie maanden en voor de meisjes Van B. en M. K. tot twee maan den. De rechter wees er in de motiveering van het vonnis op, dat het verder verspreiden van geschrif ten als de onderhavige, waarin het rijk, zijn leiders en de weermacht op grove wijze worden beschimpt, niet ongestraft kan blijven, ook al betreft het thans jeugdige personen die misschien uit onbezonnen heid en in onnadenkendheid hebben gehandeld, of wellicht ook omdat zij hun handeling interessant vonden. Daarom moet hier opnieuw een voorbeeld wor den gesteld, opdat ook de jeugd zal gaan inzien dat. men met het maken en verspreiden van derge lijke geschriften de belangen -van het Nederland sche volk niet dient en dat men er niets mede be reikt. OOK NAAR DEN ENGELSCHEN ZENDER GELUISTERD. Tenslotte werd een Haarlemsche winkelier N. wegens het luisteren naar den Engelschen zender veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maan den, met aftrek van zes weken voorarrest. Verklaring van de Nederlandseli- Indische regeering. Domei meldt uit Tokio: Naar uit. Batavia ge meld wordt, heeft de fungeerend perschef van de Nederlahdsch-Indische regeering J. H. Ritman, ten overstaan van buitenlandsche corresponden ten verklaard, dat een wijziging in de situatie in Europa of in de Japansch-Amerikaansche be trekkingen geen invloed zou oefenen op de han delsbesprekingen tusschen Batavia en Tokio en voorts dat de Japansche voorstellen voor' de ko mende handelsbesprekingen terstond ter goed keuring voorgelegd zullen worden aan de Neder landsche regeering te Londen. Bezoldiging van het personeel van den Opbouwdienst. Blijkens besluit van den secretaris-generaal van het departement van Algemeene Zaken be treffende de voorloopige bezoldiging van het perso neel van den Oubouwdienst. zijr eenige wijzigingen in die bezoldiging aangebracht, waarbij het vol gende is bepaald: De bezoldiging van officieren op non-activiteit, ingedeeld bij den Opbouwdienst, zal beiragen de activiteitsbezoldiging welke zij bij de landmacht zouden hebben genoten. Kindertoelage wordt ir rekening gebracht. De bezoldiging van officieren en militairen be neden den rang van officier, ontslagen onder toe kenning van wachtgeld en ingedeeld bij den. Op bouwdienst, zal bedragen: Voor personeel van de landmacht de activiteits- bezoldigin-g welke het bij de landmacht zou hebben genoten; voor personeel van de zeemacht het bedrag van den wadhtgelk'gromdslag, eventueel vermeerderd met periodieke en andere bezoldigingsv erhoo ging en op welke op of na den datum van opwachtgeld- stelling recht zou zijn verkregen en verminderd met het bedrag, waarop de vrije geneeskundige hulp enz. ten aanziep van den pensioengrondslag is geschat, voor zooverjin artikel 3a niet anders wordt bepaald. Kindertoelage wordt in rekening gebracht. Personeel van de zeemacht, ontslagen onder toe kenning van wachtgeld met een grondslag van niet meer dan f 541.per jaar en voor- hetwelk het recht op wachtgeld eindigt, ontvangt een zakgeld van f 0.45 per dag. Pèrsoneel van de zeemacht, ontslagen onder toe kenning van wachtgeld met een grondslag van meer dan f 541.per jaar en voor hetwelk het recht op wachtgeld eindigt, ontvangt een bezoldiging over eenkomstig de dn artikel 4 gestelde regelen. Dit besluit treedt in werking met terugwerkende kracht tot l Januari 1941. PERSONALIA. De Staatscourant bericht dat voor het tijdvak van 1 Januari 1941 tot 1 October 1941 wederom benoemd is tot tijdelijk leeraar aan de rijkstuin bouwschool te Lisse, W. F. L. Mügge te Haarlem. Opvoering van ,,Het Biechtgeheim". Op Zondagavond 26 Januari e.k. zal het „Groot Nederlandsch Volkstooneel" (artistiek leider: Wil lem Goossens) nog slechts één opvoering geven van het succes-stuk ,Het Biechtgeheim" in het Gem Concertgebouw te Haarlem. Dit stuk behaalde in ons land en ook in België een ongekend succes Het Biechtgeheim behandelt den vreeselijken strijd van een geestelijke, wiens broer onschuldig ter dood wordt gebracht, terwijl hij uit de biecht den \yaren schuldige kent. Inval bij tie Ned. Werkgemeenschap. Overtreding der Loterijwet. 's .GRAVENHAGE, 22 Januari. De Haagsche politie heeft gisteren een inval gedaan in het ge bouw van de Nederlandsche Werkgemeenschap, dat onder leiding staat van dr. E. G. H. Verviers, en gevestigd is Bezuidenhoutscheweg 85a. Er was vermoeden gerezen van overtreding van artikel 2' eerste lid der Loterijwet 1905. In dit artikel wordt verboden een andere loterij aan te leggen of houden dan de zoodanige, tot het aanleggen en houden waarvan de bij deze wet vereischte toe stemming is verleend. De Nederlandsche Werkgemeenschap exploiteert o.m. het z.g. Nederlandsche Werkfonds. Een aantal personen heeft daar geld in gestort, n.l. f 1.5Ö in een •rerttelooze leening; 'bij loting werd later aan gewezen wie voor een extra uitkeering in aan merking kwamen. De administratie, hierop betrek king hebbende heeft de politie in beslag genomen en tegen dr. Verviers is proces-verbaal opge maakt. In deze Nederlandsche Werkgemeenschap speelde een 38-jarige administrateur, zich ook noemende journalist, een groote rol. Hij is een zeer goede bekende van de politie in verschillende landen, wegens oplichterij en verduistering. Deze meneer was een der voornaamste mede werkers van dr. Verviers. De politie heeft van het Werkfonds de boeken en bescheiden in beslag genomen en proces-verbaal opgemaakt. Zooals men weet, werkte de Nederlandsche Werkgemeenschap zeer royaal met brochures en allerlei geschriften. Ze joeg verschillende econo mische idealen na en had o.m. een. z.g. huurders- gemeenschap op haar programma staan. (A. N. P.) Spakenburg door griep geteisterd. Tweederde der bevolking aangetast. SPAKENBURG, 22 Januari. Wegens de griep zijn de scholen gisteren voor een week gesloten. Ongeveer tweederden der bevolking ligt te bed. De doktoren kunnen het werk bijna niet meer aan en nog steeds breidt de ziekte zich uit. Gelukkig komen er geen ernstige gevallen voor „POSTAAL GENOEGEN". De Haarlemsche P. T. T. Tooneelvereeniging „Postaal Genoegen" geeft Zondag 26 Januari in den Stadsschouwburg te Haarlem een opvoering van „De weg naar de hel" door G. Kadelburg, be werkt door Jaap v. d. Poll. Na afloop is er dansen met muzikale medewer king van „The jolly Jokers". De vorst heeft den aftocht geblazen en de Vo'endamsche vrouwen profiteeren op waschdag van het dooiweer. Aan de haven wordt het goed in den wind te drogen gehangen. (Foto Pax Holland) Betalingen voor radio luister- vergunningen. 's-GRAVENHAGE, 22 Januari. Het hoofdbe stuur deer P.T.T. deelt het volgende mede: Nu de betalingen voor de radlol uister vergunningen be ginnen binnen te komen, blijken er luisteraars te zijn, die van de verplichte luisterbijdrage hun vrij willige bijdrage aan de omroepvereeniging, waarbij zij zijn aangesloten, aftrekken. Dit is echter niet toegestaan. Iedere luisteraar moet het thans verschuldigde volle bedrag betalen, hetzij door radiozegels te koopen, hetzij door op de postrekening var het Staatsbedrijf der P.T.T. no. 400200 de volgende bedragen te storten, resp. over te schrijven: f 9.voor een jaar, f 4.50 voor een half jaar, f 2.25 voor een kwartaal. Wenscht men een aan een omroepvereeniging be taalde vrijwillige bijdrage terug te ontvangen, dan dient men zich rechtstreeks tot die vereeniging te wenden. De omroepvereenigingen zijn verplicht, aan verzoeken van dien aard te voldoen. Jongeman overviel een me dei Met een dolkmes getracht te In hoogcr beroep in plaats van één vier jaar geëischt. AMSTERDAM, 21 Januari. Vooi rechtshof te Amsterdam stond Dinsd 19-jarige jongen terecht, die door de i? te Haarlem op 10 October j.l. wegens p doodslag veroordeeld was tot een gei straf van een jaar. met gedeeltelijk! j? van de voorloopige hechtenis en ter bes stelling van de regeering. Op 25 Mei j.l. had de jongen, die ree, lijkheden had ondervonden met eenr Haarlem, met wie hij omgang had. sterdam een dolkmes in foudraal geto avonds was hij met den trein naar Ha gaan met de bedoeling het meisje t te krijgen. In een stille straat kwam tegen. Zij was in gezelschap van een gen jongeman. Verdachte hield hen wilde het meisje spreken. Na een korte wisseling trok hij het dolkmes, waar: den vriend van het meisje te lijf gis struikelde en viel op den grond, doch zijn verweer, drongen de dolksteken lichaam. Na een wilde vechtpartij 1 valler door toegeschoten voorbijganger! trokken worden. Uit het medisch rapport kwam zitting vast te staan dat deze jongs j, sterk onderhevig was aan machtsdran; .s nietigingsdrang en zich liet gaan ine: s Het rapport van den psychiater achtte i schikkingstelling van de regeering g i evenals gedurende eenigen tijd opnerci psychiatrische inrichting. De procureur-generaal achtte dep de poging tot verwonding van zee.ö aard. De verdachte geeft toe, de b:; ir hebben gehad den vriend van het mei.i h den. j' Uit het rapport van den psychiater! vendien de latente vernietigingsdrai noemt verdachte een zeer gevaarlijk iet terecht ter beschikking van de regeeriir b werd. Hij kon echter slechts gedeeltelij gaan in het door de rechtbank te Hat ls gelegde vonnis. Een verwijdering van vaarlijken persoon achtte hij niet goed bij een betrekkelijk zoo korte gevang: ook bij verminderde toerekeningsvat0 welke uit het psychiatrisch rapport De procureur-generaal achtte cïerhi jaar een te geringe straf en require gevangenisstraf van vier jaar, benevens schikking stelling van de regeering, Het Hof zal op 4 Februari a.s. uitspi-v' De kust verdwijnt uit het gezicht, De duinen, 't verre havenlicht Zijn 'weldra tot een stip geslonken, Men hoort de scheepsmachines ronken, Vriend Prikkebeen is o, zoo blij: Hij voelt zich eind'lijk waarlijk vrij. Maar is dat geen gezichtsbedrog? Hij vraagt zich af: droom ik dan toch? 'k Geloof, het noodlot wil mij plagen, Maar zooveel leed kan 'k heusch niet dragen Daar zie lk immers Ursula, Gaat die ook naar Amerika? Verhooging van steunnorm De persdienst van het N. V. V. mé in verband met de weergesteldheid, steeds geen grondwerk toelaat, de toestand van de ondersteunden naar zicht van den commissaris van hel den heer Woudenberg, verhooging vané noodzakelijk maakt. Verschillende me! omkleede vertoogen zijn tot de t autoriteiten gericht. Hopelijk zal he tement van Sociale Zaken het dring spoedige verbetering inzien. (A PETER PAUL BERTRAM. 18) „Je bent in de kamer van den vermoorde ge weest". Buschroitner's stem klonk koud en zakelijk. „Je bent gezien toen je uit de kamer kwam. Boven dien hebben we je vingerafdrukken. Ik zou je onmiddellijk wegens verdenking van den moord kunnen laten opsluiten. Geef me je portefeuille eens aan". En toen Wieninger aarzelde, voegde hij er aan toe: „Wil je het vrijwillig doen, of moet ik iemand binnenroepen?" Wieninger haalde zijn portefeuille te voorschijn en gaf hem aan den commissaris. „Roofmoord", zei Buschroitner zacht maar door dringend. „Dood door den strop, versta je?" Hij nam drie honderd schilling uit de portefeuille en wees er op. „Dié komen uit de portefeuille van mijnheer Von Ghetaldi. Ook dat hebben we kun nen vaststellen. En nu, Wieninger pas op. Met deze bewijzen zou ik het geval kunnen sluiten en je aan de galg brengen. Ik geef je een goeden raad: spreek zoo vlug als je kunt en de waarheid. Als ik je op een nieuwen leugen betrap, probeer ik het niet voor de tweede maal. Dan ga ja naar Lienz. En nog iets: als je schuldig bent, maakt een beken tenis een goeden indruk. Misschien word je dan begenadigd tot levenslang. Als je onschuldig bent. helpt je verklaring me misschien den moordenaar te pakken". Wieninger dacht na. Weifelend keek hij den commissaris aan. „Luister eens", hielp Buschroitner hem, „we weten trouwens toch al de helft. Je hebt het geld gestolen omdat je olie- en benzinerekening niet meer klopt. Hetzelfde geval als met die firma waar je er uit gegooid bent. 's Nachts ben je binnen gedrongen in de kamer van mijnheer Von Ghetaldi, je wilde zijn portefeuille stelen en toen hij zich verroerde, heb je...." „Neen!", schreeuwde Wieninger. „Hij was al dood! Ik heb hem niet vermoord! Dat heeft iemand anders gedaan". „Maar je bent er geweest, niet waar?" „Ja". „En je hebt het geld gestolen". „En waarom moeten we niet gelooven, dat jij hem ook vermoord hebt?" „Ik heb het niet gedaan", riep Wieninger wan hopig.. Buschroitner bood den man een sigaret aan. „Ver tel me nu van het begin af alles!" „Dank u". Wieninger rookte gejaagd. Hij was klein gemaakt en zijn stem konk huilerig. „Ge looft u me, commissaris, ik heb mijnheer Von Ghetaldi niet vermoord". „Dat zullen we dan zien, als je eerst maar ver telt". „Omdat ik wilde trouwen, ben ik 's nachts naar de kamer van mijnheer Von Ghetaldi gegaan". „Wat heeft dat er mee te maken?" „Omdat...." Wieninger aarzelde een oogenblik, „omdat in de verrekening van de benzine een te kort was. Ik heb gedronken, commissaris", brak hij plotseling boetvaardig los. ..Opeens was het geld weg. En ze hadden me er vast uitgegooid als ze het gemerkt hadden. En ik wil trouwen en daarom had ik die betrekking noodïg. Toen ben ik naar den kapitein gegaan om hem te vragen, mij te hel pen". „En juist hier kwam je op dat idee? Dat klinkt niet erg waarschijnlijk". Buschroitner schudde on- geloovig het hoofd.- „Het is heusch waar, commissaris. Ziet u, om u te dienen, het meisje waar ik van houd is Eme- renzia. Ze was vroeger in Hotel Post, in Lienz, in de keuken. Dadelijk den eersten keer dat ik in Lienz kwam heb ik haar gezien. En de tweede keer heeft ze me gezegd, dat ze mij ook mocht, maar verder heeft ze niets van me willen weten. Alleen als ik met haar trouw, heeft ze gezegd". Buschroitner knikte. „Ja, Emerenzia is een braaf meisje". „En toen ben ik woedend geworden en heb haar laten staan. En toen we twee weken later weer in Lienz kwamen, was Emerenzia weg. Ik heb aldoor aan haar gedacht, commissaris en ik heb haar willen zeggen, dat ik met haar trouwen wilde. En toen was ze weg. En toen ben ik weer begonnen met drinken". „Mooi. Verder", drong Buschroitner aan. „Ja, commissaris. En eergisteren, toen ik hier kwam, wie zie ik in de keuken? Emerenzio. Toen ben ik blij geweest en dadelijk na het eten, toen zij klaar was met haar werk, heb ik met haar ge praat. Ik heb haar gezegd dat ik een schurk was, een lammeling, maar dat ik me wilde beteren. En dat ze vertrouwen in me moest hebben. En toen viel me in, dat de „Ueberland" me toch zou ont slaan, wegens' het tekort, en dat ik zonder werk toch niet met Emerenzia kon trouwen. Toen heb lk gedacht, ik ga naar boven, naar den kapitein en vertel hem wat er gebéurd is. De kapitein is een fijn mensch, die het zal begrijpen. En mis schien wil hij me helpen, nu ik niet meer drink en uitga". Hij keek Buschoitner aan, alsof hij op diens ge zicht wilde lezen of hij geloofd werd. „Hoe laat was dat, toen je naar boven bent ge gaan?" „Dat wasneem me niet kwalijk, commissaris dat weet ik niet". „Enfin, vertel dan maar verder". „Ik ben dus naar boven gegaan. Toen ik voor de deur van mijnheer Von Ghetaldi kwam, heb ik aangeklopt, heel zacht, opdat niemand van de gas ten wakker zou worden, maar hij antwoordde niet. Ik maakte de deur open, heel zacht en keek naar binnen. Toen zag ik, dat het geen slaapkamer was. maar een salon en ging verder. „Kapitein!", riep ik eerst zacht en toen harder. En weer verroerde zich niets. Toen heb ik mijn zaklantaarn genomen enWieninger's stem trilde,.en daar lag hij, het mes in zijn rug en het bloed was van het bed op den grond geloopen. Mijn knieën knkten. En toen, toen bedacht ik ineens, dat als men mij daar zou vindenmen zou denken dat ik hem vermoord heb. Ik werd bang en wilde wegrennen. Maar toen is me ingevallen, dat de „Ueberland", nu de kapitein dood was, een nieuwen reisleider zou sturen en die zou dan vinden, dat er geld aan de benzinekas ontbrak. En toentoen toen heb ik „Toen heb je drie honderd schilling uit de porte feuille genomen", vulde Buschroitner aan. Wieninger knikte. „Waarom heb je maar drie honderd genomen?" „Ja, commissaris, mijn tekort was toch maar twee honderd en vier en tachtig schilling. Ik wilde niet meer nemen. Buschroitner onderdrukte een glimlach. „Maar waarom heb je mijnheer Von Ghetaldi zoo laten liggen? Misschien was hij nog niet dood?" Wieninger schudde treurig het hoofd. „Daar .viel niets meer te helpen". „Hoe wist je dat zoo?" „Ik weet het niet. Maar hij was dood, dat voel de ik".. Buschroitner knikte. Toen leunde-hij in zijn stoel achterover en dacht na. Wieninger keek hem angstig aan. Langzaam verliepen de seconden. Eindelijk, het scheen een eeuwigheid te duren, zei Buschroitner: „Hier.' neem je portefeuille mee. Die driehonderd schilling blij ven voorloopig hier. Je kunt gaan. Maar laat 't niet in je hoofd opkomen te verdwijnen!" De chauffeur staarde den commissaris ongeloovig aan. Toen stond hij op en verliet aarzelend de bi bliotheek. Buschroitner keek hem hoofdschuddend na „Misschien had ik hem toch moeten arresteeren", zei hij, meer tot zichzelf dan tot Haberler. „Geeft niets, ver komt hij toch niet, als hij 'm smeert." Hij stond op en ging naar bet venster. Hoofd inspecteur Lechperger kwam binnen „Niets gevonden, commissaris", antwoordde hij op Buschroitner's zwijgende vraag. Buschroitner knikte. „Mooi. Dan gaan we verder. Ik wil nu Duschinsky hier hebben'. Het duurde een paar minuten, voor Duschinsky verscheen. „U hebt me laten roepen?", zei hij, toen hij tegenover Buschroitner ging zitten. „Ja, mijnheer Duschinsky. Ik ben namelijk met uw verklaring van gisteren niet tevreden. Neen. maar dan ook heelemaal niet". „U had het natuurlijk liever gehad, dat ik be kend had, mijnheer Von Ghetaldi vermoord te heb ben. Dat begrijp ik, commissaris. Dat zou de zaak voor u vergemakkelijkt hebben. Maar, tot mijn spijt kan ik u dat genoegen werkelijk niet doen". Onder den oppervlakkigen, ironischen toon, was toch een lichte ongerustheid waar te nemen. „Want ik heb den moord werkelijk niet gepleegd. U wat moeite moeten doen, vrees ik". Buschroitner nam Duschinsky met s blik op. „Als ik in uw plaats was, Duschinsky", zei hij, „zou ik ieder woffi sprak drie maal overwegen, bovendien® cies de waarheid zeggen!" „Moet dat beteekenen, dat u mij van beschuldigt? Belachelijk!' „Voorloopig slechts, dat u gelogen he-ij1 „Dat moet u eerst bewijzen". r „U heeft gisteren verklaard, dat u Hij haalde het verbaal van bd te voorschijn en begon het voor te Ie® J dat?", vroeg hij toen hij klaar was. „Dat heb ik verklaard". „En gelogen was het.", zei Buschroitner Duschinsky werd onzeker. „Ik weet wat u bedoelt", zei hij tensloi wanner ik mijn verklaring van gisteren:: legde grooten nadruk op" dat woord. ,f[ begrijpen, waarom ik zoo gehandeld heb. ik te vertellen heb voorgevallen is op dat de moord nog niet gepleegd was, gentleman geen aanleiding, iemand in dö Tegenheid te betrekken". „Dat zullen we dan zien. Maar ik dat u met leugens bij mij niet ver w „Ik heb niet gelogen, slechts iets ver? „U kunt het noemen hoe u wilt, maar waarheid hooren en verder niets". „Het gaat om mijn verklaring over de schen de biljartpartij en het oogenblik diende me naar de donkere kamer geb# Nadat ik mijnheer Maxwell goeden n<® j had, "besloot ik mijnheer Von Ghetaldi ken, om hem iets te zeggen Ik ging naari en klopte aan en toen ik geen antw* maakte ik de deur open. De salon was dot door de halfopen deur van de slaapka»8 mijnheer Von Ghetaldi én een dame" „Wie was dat?" „Moet ik daaron antwoorden?" „Ik kan u niet dwingen, maar de ge geheel voor uw rekening, als u zwijgt" (Wordt va

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 6