Trj Moord op kasteel Entzberg De voedselvoorziening van ons la nd Reizen en avonturen van Mijnheer Prihkeheen VRTJDA'G 24 JANUARI 1941 H'AA'RCEM'S DAGBCAD RI HAARLEMSCHE RECHTBANK. Verdacht van brandstichting. Donderdagmiddag werd de rechtzaak tegen den Beverwijkschen groenteboer, die ervan verdacht wordt brand te hebben gesticht in zijn perceel in de Breestraat, voortgezet. Op grond van het rapport van den politie deskundige kwam de officier in zijn requisitoir tot de conclusie dat de brand door verd. aange stoken is. De waarschijnlijkheid voor deze daad is trou wens groot gezien de financieele moeilijkhe den van verd. Uitvoerig lichtte de officier toe dat de reac- ties van verd. tijdens en na den brand niet nor maal waren. Het zijn de reacties van een schul dige. Hij requireerde 1 jaar en 6 maanden gevan genisstraf. De verdediger rar, J. O. Baron wees er op, dat het eenige argument van den officier voor brandstichting eigenlijk is het feit, dat de brand zich te snel heeft ontwikkeld om normaal te kunnen zijn. Doch aan twee zijden stond een deur open en bovendien was het winderig weer. Hierdoor kon de brand snel om zich heen grijpen. Indien al benzine of een andere vloeistof het vuur moet hebben bevorderd zal de aanwezig heid van zoo'n vloeistof in de winkel toch vol doende zijn. Die vloeistof behoeft toch niet gebruikt te zijn. Dat er een flesch benzine in den winkel stond is gebleken. Deze flesch kan door een onstanen brand gebarsten zijn en de plotse linge snelheid van het vuur kan door de ben zine veroorzaakt zijn. De verdediger acht de waarschijnlijkheid dat de brand door een sigaret is ontstaan, groot. Hij wees er op dat het meerendeel der schulden, waar op de dwangbevelen betrekking hadden, vóór den brand reeds voldaan was en lichtte toe dat zijn cliënt niet in financieele moeilijkheden zat. De pleiter concludeerde tot vrijspraak. Auto reed op kinderen in. Haagsche chauffeur stond terecht wegens ernstig ongeval bij Beverwijk. Donderdagmiddag stond voor de Aar. recht bank te Haarlem een inwoner van Rijswijk te recht, die er van vei-dacht wordt door roekeloos rijden op den weg van Alkmaar naar Beverwijk, even voor de bebouwde kom van Beverwijk, een ongeluk veroorzaakt te hebben, tengevolge waar van een kind overleed, een kind de beenen kwijt raakte en nog drie kinderen en een vrouw gewond werden. De auto reed, slippend door het remmen, op voor een café spelende kinderen in. Een groentekoopman te Heemskerk verklaarde dat hij op het fietspad reed, parallel aan den weg van Allernaar. De auto van verd. reed hem met een vaart van 60 K.M. achter op. Op ongeveer 150 M. afstand van de plaats van het ongeluk begint de geregelde bebouwing van Beverwijk. Toen de aüto hem had ingehaald ging de auto plotseling naar links, botste tegen de veranda van het café ter plaatse en sloeg om. Voor het café waren juist kinderen aan het spelen. Deze getuige had niets gezien, waardoor de plotselinge reactie van den autobestuurder gerecht vaardigd zou kunnen worden. Vérd.: Er zijn twee kinderen dwafs den weg overgestoken, waardoor ik remmen moest. Getuige heeft echter geen kinderen gezien. De Rijksveldwachter, die de auto onderzocht, constateerde dat de achterremmen van den wagen in zeer slechten staat verkeerden, Bovendien wa ren de achterbanden zoozeer versleten, dat het slipgevaar daai-door sterk vergroot was. Verd. zei de auto van een |rma gehuurd te hebben. Hij had geen rijbewijs, doch reed regel matig. Jaren geleden was hij in het bezit geweest van een rijbewijs. Een jongen kwam als getuige en had de door het ongeluk getroffen kinderen, nadat de regen was opgehouden, ponder de veranda uit zien komen. Pres.: 'Heb je kinderen van den overkant den weg over zien steken? Get.: Neen. Een dame, de tegenover het café woont, was op het tijdstip van het ongeluk bezig voor haar huis; zij zag vlak voor het ongeluk geen kinderen den weg ovèrsteken. De verdachte bleef volhouden dat twee kinderen den weg waren overgestoken. De Officier eischte een gevangenisstraf van 3 maanden, en een jaar ontzegging van de bevoegd heid tot ehauffeeren. De verdediger' Mr. W. Kok Sr. vroeg ontslag van rechtsvervolging en vrijspraak, subs, een geldboete. HET 50-JARIG BESTAAN DER INCASSO- BANK N.V. AMSTERDAM, 23 Januari. Naar aanleiding van het feit, Wat het binnenkort vijftig jaar zal zijn geleden, dat de Incasso-bank N.V. hare werkzaam heden aanving, deelt de dix'ectie mede, dat zij on der de huidige omstandigheden er de voorkeur aan heeft gegeven van een feestelijke herdenking of receptie af te zien. DE ORGANISATIES VAN BEDRIJFSPLUIMVEE- HOUDERS. De besturen van N.P.F. en A.N.P.V., resp. de Nederlandsche Federatie van vereenigingen van bed rijfspluimveehouders en de Algemeene Neder landsche Pluimveeteelt Vereenigmg, deelen mede dat zij, in afwachting van het resultaat van nadere besprekingen tusschen bei ie organisaties, hebben besloten alle gemeenschappelijke belangen van hun leden gezamenlijk te behartigen. VOOR INDIë EN OOST-INDIë. Zondagmorgen wordt in het Frans Hals Theater te Haarlem de film vertoond: Kunst en Cultuur van Voor-Indië en Oost-Indië, een herhaling van de voorstelling, die Zondag j.l. plaats had en waar omtrent men ons het volgende bericht: Een interessante lezing door den heer S. Pange ra n leidde de voorstelling in. De bouwkunst, de dans en de pesten van den ouden Godsdienst, vinden hun bakermat in Voor-Indië, bij de Hindoe's. Met eenige schitterende films werd dit aangetoond, ter wijl ook typische dansen in origineele kleederdracht werden uitgevoerd. Bijzonderebelangstelling oogstte daarbij de Ind. danseres Saba, die naar wij vernemen thans is opgenomen in het ensemble Seni Timoer. Een extra vermelding verdient de door Saba uit gevoerde „Slangenbezweerders-dans". Soepel en lenig, als iedere oosterling, weet zij dit traditionèele' straattefereel te maken tot een wonder van gratie en uitbeeldingskunst. Verder noemen wij een dans gewijd aan de vorstin Manassa Dewi, die werd uit gevoerd zonder muziek. Men heeft,hierbij goed de gelegenheid om waar te nemen dat Saba de tech niek van dansen volkomen beheerscht. Door de kleur, de vormgeving en het rhythme, wordt men dermate geboeid dat men bij deze dans muziek niet mist. Een verklaring van Duitsche zijde Van bevoegde Duitsche zijde is op de heden gehouden persconferentie te 's-Gravenhage ten aanzien der voedselvoorziening van ons land prin cipieel het volgende verklaard: „Als in Nederland de verzorging inzake som mige levensmiddelen, bijy. boter en vleesch, tijde lijk nog niet zoo goed als in Duitsohland verloopt, vindt dit ten deeie zijn oorzaak hierin, dat de or ganisatorische onderbouw nog niet zoo goed functioneert als in het Duitsche buurland. Daar kan ieder op zijn bonnen ook de desbetreffende levensmiddelen volop verkrijgen. Voorts heeft men bij den opbouw van het verzorgingsapparaat in Duitschland een voorbereiding van vele jaren en de inmiddels reeds verkregen eiwaringen zich ten nutte kunnen maken, wat in Nederland niet het geval is. Wegens de korte voorbereidingsperiode kan de voedselvoorziening in Nederland organi satorisch derhalve nog niet zoo precies verloopen als in het Duitsche rijk. Aan de vervolmaking van het distributie appa raat wordt echter voortdurend gewerkt en er mag op gerekend worden, dat binnenkort ook in Nederland de organisatorische opbouw zoo sterk mogelijk met dien in het rijk op gelijken voet zal komen. Dat tijdelijk bovengenoemde moeilijkheden zijn ontstaan, ligt echter grootendeels aan den ontbrekenden goeden wil en aan het minder juiste begrip der Nederlandsche bevolking ten aanzien van de noodzakelijke maatregelen. De practijk toont dat vooral de goede houding als staatsburgers en het algemeene inzicht ontbre ken. om bij de doorvoering van voor het levens- bestaan gewichtige maatregelen het volk als geheel tot de voor zichzelf sprekende medewer king te bewegen. Door deze onverstandige han delwijze schaadt het Nederlandsche volk zich zelf, want daarmee brengt het de rechtmatige verdeeling in het eigen land en vooral eigen bevolking in gevaar. Het gevolg daarvan is, dat de materieel beter gesitueerde kringen zich van al het noodige voorzien kunnen, terwijl de fi nancieel zwakkere kringen kunnen toezien. Op deze wijze werd een volkomen onsociale toestand geschapen welken de Duitsche autoriteiten niet langer kunnen dulden. In deze richting lig gen de reeds tegen het hamsteren en tegen den prijswoeker gerichte bepalingen, die de Duit sche autoriteiten met allen nadruk willen door voeren. Wanneer men tenslotte schijnt te meenen. dat eventueele verschijnselen van schaarchte de Duitschers in Nederland zou kunnen scha den, is dit geheel en al verkeerd gezien. De toe- Het transport der consumptiemelk is vooral onderhevig, waardoor de aanvoer niet altijd wagens worden gevuld bij aankomst der in deze dagen aan vele moeilijkheden kan zijn wat deze wezen moet. De melk- zendingen in de stad. (Foto Pax-Holland) «per cric reikende verzorging van Nederland is verzekerd en dat wat door de Duitsche instanties en door de Duitsche weermacht gebruikt wordt, ware zonder moeilijkheden te verschaffen. Hierbij wordt alleen nogmaals een dringend beroep op de houding der Nederlandsche bevolking gedaan om rekening te houden met de door den oorlog veroorzaakte omstandigheden". (A.N.P.) HET HARDRIJDEN VAN FRIESCHE JONGENS. In verband met een verhaal in onze Kinderru briek van 11 dezer over een Friesche haxririjderij voor jongens, schrijft de heer S., te Heemsted.e dat men bij de honderdtallen hardrijderijen (in Mesland zegt men „hirdride", spreekt uit •hiïdrïde die ook dezen winter weer in Fries land zijn gehouden, altijd „man tegen man" rijdt, nooit meer dan één rijder fian eiken kant van de baan. Dit is de oude klassieke wijze van rijders op een baan van 160 meter voor mannen, 140 meter voor vrouwen en hoogstens 100 meter voor jongens en kinderen. Dit wordt reeds sedert bijna ander halve eeuw in Friesland zoo gedaan. VOOR DE KINDEREN avonlurln van M„nA«f P'iU.h„n Ta.koning van Aarl van Eu/l/l. En vol van angst, ontsteld, beducht Neemt onze held verschrikt de vlucht „Dit is het einde van mijn droomen", I Denkt hij: „O, kon ik haar ontkomen! 'Zij is 't, die alles mij ontnam, En die mij altijd storen kwam". ..Waar berg ik mij?" roept onze held Door radeloozen angst gekweld, „Ik moet, zoo snel ik kan, verdwijnen, Daar zie 'k mijn zus alweer verschijnen, Wacht, ik spring in die koker daar, Ik duik omlaag - dat speel 'k wel klaar", - gtui Dappere jongen redt twee kindei 'eic ie- AMSTERDAM, 23 Januari. Gisterenn» beverd zich een 11-jarig jongetje op 'het ijs vr, Kattenburgervaart. Plotseling zakte de kn-:;; door. De 13-jarige Bertus van der Zee, diie hetv l val zag gebeuren, bedacht zich geen oogenblik redde den jongen. Ook Bertus zakte door hel doch met behulp van omstanders was het te gauw weer op den kant. Enkele uren later 10-jarig meisje, dat op het ijs van. de Kattenbii vaart gegaan was, er door gezakt. Ook nu Bertus van der Zee zidh naar het meisje en bi haar op het moge. at< to. bei all' iop tdi hg Centrale Houtinvoercommissie, Uit de Staatscourant blijkt, dat de sa taris-generaal van het departement van hst nijverheid en scheepvaart een commissie 'j steld heeft onder den naam van Centrale hp. invoercommissie, welke tot taak heeft houtinvoer te bevorderen en het rijkste voor hout te adviseeren en bij te staan in aa: Jg legenheden, welke met den invoer van hout' band houden. In deze commissie is tot lid en voorzitte; noemd F. B. J. Gips te 's-Gravenhage, totli zijn benoemd W. Bruynzeel te Zaandam, L. Ghijsen te Middelburg, F. H. Pont te dam en A. van Riesen te Bergen op Zoom, bf i-en NEDERLANDSCHE TANDARTSENKAM OPGERICHT. Het A.N.P. meldt: In een vergadering van! artsen, gehouden op 22 December 1940, is bei tot het oprichten eener Nederlandsche tanda kamer. De leiding hiervan is opgedragen aan de M. Heskes, W. van Lankeren, N. C. Monst van der Meulen, G. E. Neumann, D. M, F. Stallei-, allen tandarts en C. W. Pollé,J heelkundige. Het secretariaat hiervan is ten huize van tandarts W. van Lankera Doorn. Het doel en streven dezer tandartsenkameri komen tot een eenheid in de tandheel!;:® wereld en tot een wettelijke regeling, die vo«| 8G go tandartsen en tandheelkundigen bindend zal Van deze tandartsenkamer kan iedere tandari wettelijk bevoegde tandheelkundige lid zijn a dat dit voor hem politieke consequenties s L brengt. MARKTBERICHTEN VAN BARNEVELD. (Dondei'dag). fe Pluimveemarkt. Oude kippen f 1.20f 2.50. Oude f 1.40—f 2.35. Jonge hanen f 0.75-f 1. Blauwen f 2.50f 2.75 per stuk. Jonge he f 1.60f 2.40. Duiven per paar f 0.35f 0.4" eenden f 0.90f 1.30. Wilde eenden (in f 1f 1.50. Ganzen f 6f 9. Kalkoenen tl- per stuk. Tamme konijnen f 1.50f 3.75. konijnen f 1.30f 1.60. Fazanten (in jacsfj^ f 1.50f 2. Aanvoer 400 st. Handel stug. Eiermarkt. Eendeneieren f 7f 7.50. Aanvoer 95.000. Handel zeer kalm. Veemarkt. Zeugen f 100f 200. Schrammen f 30—f 45. gen f 16f 25. Nuchtere kalveren f 5f 2d, Handel matig. PETER PAUL BERTRAM. 19) Duschinsky aarzelde eeii oogenblik. Toen zeide hij met een schouderophalen: „Het heeft geen zin. Alles heeft zijn grenzen. Het was de gravin Vestic- Falkenberg". Een oogenblik bleef het stil. „Gravin Beate Vestic-Falkenberg?", vroeg Busch- roitner. „Ja". „Heeft de gravin u gezen?" Duschinsky schudde het hoofd. „Ik wilde het u juist vertellen. Daar de situatie voor de gravin tamelijk laten we zeggen compromitteerend was, bleef ik tusschen de dubbelè deuren die van de salon op de gang uitkomen, staan. Mijnheer Von Ghetaldi cn de gravin kusten elkaar namelijk juist. Ik wachtte slechts op het oogenblik, dat ik er ongezien weer weg kon komen, want de gravin stond zoo, dat ze de deur in den spiegel kon zien. Maar tenslotte ging ze weg. zoodat ik mijn onvrij willige luisterpost kon verlaten". „Hm. Hebben ze gesproken?" Duschinsky lachte kwaadaardig. „Niet gespro ken. Ze hebben gefluisterd „En wat heeft u toen gedaan?" „Verder handhaaf ik mijn verklaring". Buschroitner knikte. „U weet, mijnheer Duschinsky, dat u zich in een minder gunstige positie bevindt. U heeft geen alibi. De moord is tusschen elf en twaalf uur gepleegd. Heelemaal precies kan het. tijdstip niet vastgesteld worden. En u kunt nauwe lijks rekenschap geven voor den tijd tusschen half eif en elf uur. „Het zou me verwonderen, als de andere gasten, voo" zoover ze een een-persoons kamer hadden, een beter alibi hadden". „Daar hebben we het niet over. De andere gasten hadden geen motief voor den moord". „En wat zou ik dan voor motief moeten hebben? Jaloezie?" Duschinsky maakte een afwijzende be weging. „Belachelijk. We leven toch in de twintig ste eeuw!" „U heeft een veel beter motief', zei Buschroit ner. „U wilde mevrouw Fechner trouwen, omdat u geruineerd is".. Duschinsky sprong op. „Blijft u maar zitter. Ik heb inmiddels inlichtin gen laten inwinnen. En die inlichtingen zien er bedenkelijk uit. U hoeft werkelijk niet te denken, dat wij van gisteren zijn. Wij weten alles, met. in begrip van den koehandel dien u met mijnheer Pflüger bedreven heeft. En wat was dat voor een onverwachte gebeurtenis, die afdoening plotse ling mogelijk maakte? Dat wilde u den heer Pflüger telegrafeeren. U ziet wat we allemaal wet,en". Duschinsky zweeg. „Ik zal het u zeggen: die onverwachte gebeur tenis was de dood van den heer Von Ghetaldi. U dacht, dat nu deze dood was, u bij haar alles kon bereiken wat u wilde". „Neen", riep Duschinsky, „neen. Ik wilde Pflüger slechts mededeelen, dat ik kans had, mevrouw Fechner's toestemming te krijgen, omdatnou ja, omdat mijnheer Von Ghetaldi met de gravin... ik bedoel, de gravin wilde zich laten scheiden om met Von Ghetaldi te trouwen". „En hoe zou u dat weten?" „Ik heb ze toch afgeluisterd", antwoordde Du schinsky. „En toen ik u vroeg wat ze gezegd hebben, heeft u geantwoord.... Haberler, lees eens voor". De griffier schraapte zijn keel en las dit deel van het verhoor voor. „Ik heb.daar eerst niet aan gedacht", probeerde Duschinsky zich er uit te redden. „En nu herinnert u het zich opeens?" „Nou, wat hebben ze dan gezegd?" „Precies herinner üc me het gesprek niet meer. Ik heb ook niet ieder woord kunnen verstaan, 'maar het kwam hier op neer, dat ze over een gezamen lijke toekomst spraken. Een keer heeft de gravin gezegd: „Zouden we toekomen met wat jij verdient, Lixl?" En zulke dingen meer". Buschroitner zweeg. Hij keek nadenkend op een leeg blad, papier. Tenslotte wendde hij zich tot Duschinsky: „We zullen nagaan of het waar is wat u zegt. U kunt gaan. Maar verwijdert u zich niet uit het kasteel op het park". Buschroitner keek hem na, „Afschuwelijke kerel", mompelde hij. Hij werd plotseling woedend, kneep het papier in elkaar en wierp het weg. Opgewonden begon hij op en neer te loopen. „Het gaat me geen steek aan, of Von Ghetaldi wat metede gravin ge had heeft", zei hij tegen Habei-ler. „Wat ik ambte lijk hoor blijft ambtelijk en als ik klaar ben met het werk denk ik aan de heele ellende niet meer. Maar dat zoo'n kerel, die achter een vrouw aanloopt omdat ze geld heeft en hij anders in de gevangenis komt, dat die zijn neus in de persoonlijke aange legenheden van den graaf steekt, daar word ik wild van!" Haberler had voor deze uitbarsting geen ant woord. Dergelijke bijna vertrouwelijke mededeelin- gen waren ook iets ongewoons. En voor ongewone dingen was de inspecteur eigenlijk bang. Hij ant woordde dus niet en begon ijverig zijn aanteeke- ningen uit te werken. Buschroitner verwachtte trouwens ook geen antwoord. Na een poosje kwam zijn goede humeur wee rterug. Hij ging achter de schrijftafel zitten en gaf Haberler opdracht gravin Beate binnen te roepen. Terwijl hij wachtte, probeerde hij zich op. het komende onderhoud in te stellen. Hij wist dat de vragen die hij moest stellen op een krachtigen tegenstand zouden stuiten. Het was hem wat waard geweest als hii dit pijnlijke en indiscrete verhoor achterwege had kunnen laten. Maar dat ging nu eenmaal niet. Plicht was plicht. Zoo kwam het dat commissaris Busphroitner, toen hij het verhoor van de gi-avin begon, deze sterker aanpakte dan hij van plan was geweest, uit vrees anders „week" te zul len worden. „U heeft me gisteren niet de waarheid gezegd, mevrouw", zei hij ernstig en verwijtend. „Vergeet u toch niet, dat ik hier probeer een moord op te helderen. Ik vertegenwoordig op het oogenblik de autoriteiten en getuigen die een valsche verklaring afleggen zijn strafbaar". Gravin Vestic-Falkenberg zweeg. Haar knappe gezicht leek een masker. „U bent den avond van den moord in de kamer van mijnheer von Ghetaldi geweest", ging Buschroit ner onverstoord voort. „En niet, zooals u verklaard heeft, in uw eigen kamer". Nog steeds zweeg de gravin. „Ik weet zelfs, wat zich daar afgespeeld heeft en ik zal u zeggen, welke conclusies daaruit ge trokken kunnen worden. De heer Von Ghetaldi was eens met u verloofd. U is later met den graaf getrouwd, waarom, dat kan ik me indenken, maar dat doet nu niets ter zake. In ieder geval had u mijnheer Von Ghetaldi niet vergeten. Eergisteren verscheen hij onverwacht hier. Hij had u niet v geten en u hem niet. Na het diner, terwijl'uw man de gasten zijn verzameling liet zien, sloop u naar de kamers van mijnheer Von Ghetaldi en hij haalde u over zich te laten scheiden en met hem te trouwen. En u, u liet .zich overhalen". Buschroit ner maakte een korte pauze. Hij bewonderde de ijzeren energie van deze vrouw, die door geen be weging, door niets verraden had, dat' hij met ieder woord doel getroffen had. „Dienzelfden avond deelde u den graaf uw be sluit mede. Het kwam tusschen u en hem tot een opgewonden twistgesprek. De graaf weigerde niet alleen in een scheiding toe te stemmen, maar.. Buschroitner verhief zijn stem en legde klemtoon op ieder woord, .maar gaf u tevens aanleiding te vreezen, dat hij mijnheer Von Ghetaldi reken schap zou vragen. Den volgenden dag hoort u, dat mijnheer Von Ghetaldi vermoord is En toen wist u, wie de moordenaar was!" Nog steeds volhardde de gravin in haar starre zwijgzaamheid „Ik begrijp", ging Buschroitner milder voort, „dat u pogingen gedaan heeft dit alles voor mij verborgen te houden, maar het gaf niets, we zijn het toch te weten gekomen. Bedenkt u zich nog eens, of het in deze omstandigheden niet verstan diger zou zijn, de waarheid te zeggen". Hij zweeg en begon in zijn papieren te bladeren. „Wel?", vroeg hij-na een poosje. „Ik heb aan mijn verklaring van gisteren niets toe te voegen", zei gravin Beate en haar stem klonk gedrukt. Buschroitner schudde ontevreden het hoofd. „Zooals u wilt, ik heb het in ieder geval goed met u gemeend". „Daar ben ik van overtuigd, commissaris. Ik vrees alleen dat u zich op een doodloopend spoor bevindt. Kan ik gaan?" Buschroitner dacht na. „Ik zal u nog moeten verhooren. Misschien wilt u zoo goed zijn innt hiernaast in de salon te wachten. Haberler,B Lechperger. Mevrouw, de hoofdinspecteur al vingerafdrukken nemen". Gravin Beate ging, gevolgd door middels binnengekomen hoofdinspecteur, zijkamer. „Zoo, zei Buschroitner, toen de deur achlfi twee dicht was, „roep nu den graaf bi£ Graaf Vestic-Falkenberg betrad onbekoö de bibliotheek. Hij reikte den commissaris vs schappelijk de hand en vulde toen zijn P| een tabakspot op de rooktafel. „Er zijn mij zekere feiten ter oore gekc j begon Buschroitner ernstig, „waarover ik moet spreken. Want dat is het verschrik* op grond van die feiten schijnt u zelf v® 1 te zijn". L „Werkelijk?", vroeg graaf Vestic-Falkef^ rustig. „Ja. En het is waarschijnlijk het beste u zeg waarom". Buschroitner zette den (f zaam luisterenden graaf, uiteen, tot welk it hij gekomen was. „Dat is heel belangwekkend", meende de! „Is dat een theorie van u, of een aanklacK „Aangezien er voor den moord zelf geen gd- zijn, is het een theorie. Maar een theorie di| vestigd wordt door tal van directe en in- no: getuigen". „Hm". Graaf Vestic-Falkenberg trok haióiji zijn pijp. „En welke consequenties denkt u me te trekken, commissaris?" U: „Dat hangt er'van af, hoe ons huidige onded g v uitvalt".. „Hoopt u misschien op een bekentenis?" toen Buschroitner zweeg, ging de graaf glimbt iiji voort: „Ik weet, dat u me daarop geen ani* kunt geven. Het was ook meer een theorS vraag. Maar kijkt u eens, commissaris. Voor» ik mij uit mijn studietijd herinner, is de f" e! juridisch aldus: volgens 'de wet is een mens* lang als onschuldig te beschouwen, tot be wezen is dat hij aan een misdrijf schuldig is-!' iel is het-de taak van den staat. c.q. dus van c- derzöekende autoriteiten, die schuld te be en niet de taak van het individu, om r„ schuld te bewijzen. Klopt dat?" (Wordt Y^1 Sit

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 6