Trj
Moord op kasteel Entzberg
De voedselvoorziening
van ons la nd
Reizen en avonturen van Mijnheer Prihkeheen
VRTJDA'G 24 JANUARI 1941
H'AA'RCEM'S DAGBCAD
RI
HAARLEMSCHE RECHTBANK.
Verdacht van brandstichting.
Donderdagmiddag werd de rechtzaak tegen
den Beverwijkschen groenteboer, die ervan
verdacht wordt brand te hebben gesticht in zijn
perceel in de Breestraat, voortgezet.
Op grond van het rapport van den politie
deskundige kwam de officier in zijn requisitoir
tot de conclusie dat de brand door verd. aange
stoken is.
De waarschijnlijkheid voor deze daad is trou
wens groot gezien de financieele moeilijkhe
den van verd.
Uitvoerig lichtte de officier toe dat de reac-
ties van verd. tijdens en na den brand niet nor
maal waren. Het zijn de reacties van een schul
dige.
Hij requireerde 1 jaar en 6 maanden gevan
genisstraf.
De verdediger rar, J. O. Baron wees er op,
dat het eenige argument van den officier voor
brandstichting eigenlijk is het feit, dat de
brand zich te snel heeft ontwikkeld om normaal
te kunnen zijn. Doch aan twee zijden stond een
deur open en bovendien was het winderig weer.
Hierdoor kon de brand snel om zich heen
grijpen.
Indien al benzine of een andere vloeistof het
vuur moet hebben bevorderd zal de aanwezig
heid van zoo'n vloeistof in de winkel toch vol
doende zijn.
Die vloeistof behoeft toch niet gebruikt te
zijn. Dat er een flesch benzine in den winkel
stond is gebleken. Deze flesch kan door een
onstanen brand gebarsten zijn en de plotse
linge snelheid van het vuur kan door de ben
zine veroorzaakt zijn.
De verdediger acht de waarschijnlijkheid dat
de brand door een sigaret is ontstaan, groot.
Hij wees er op dat het meerendeel der schulden,
waar op de dwangbevelen betrekking hadden,
vóór den brand reeds voldaan was en lichtte toe
dat zijn cliënt niet in financieele moeilijkheden
zat.
De pleiter concludeerde tot vrijspraak.
Auto reed op kinderen in.
Haagsche chauffeur stond terecht
wegens ernstig ongeval bij
Beverwijk.
Donderdagmiddag stond voor de Aar. recht
bank te Haarlem een inwoner van Rijswijk te
recht, die er van vei-dacht wordt door roekeloos
rijden op den weg van Alkmaar naar Beverwijk,
even voor de bebouwde kom van Beverwijk, een
ongeluk veroorzaakt te hebben, tengevolge waar
van een kind overleed, een kind de beenen kwijt
raakte en nog drie kinderen en een vrouw gewond
werden. De auto reed, slippend door het remmen,
op voor een café spelende kinderen in.
Een groentekoopman te Heemskerk verklaarde
dat hij op het fietspad reed, parallel aan den weg
van Allernaar. De auto van verd. reed hem met een
vaart van 60 K.M. achter op. Op ongeveer 150 M.
afstand van de plaats van het ongeluk begint de
geregelde bebouwing van Beverwijk. Toen de aüto
hem had ingehaald ging de auto plotseling naar
links, botste tegen de veranda van het café ter
plaatse en sloeg om. Voor het café waren juist
kinderen aan het spelen.
Deze getuige had niets gezien, waardoor de
plotselinge reactie van den autobestuurder gerecht
vaardigd zou kunnen worden.
Vérd.: Er zijn twee kinderen dwafs den weg
overgestoken, waardoor ik remmen moest.
Getuige heeft echter geen kinderen gezien.
De Rijksveldwachter, die de auto onderzocht,
constateerde dat de achterremmen van den wagen
in zeer slechten staat verkeerden, Bovendien wa
ren de achterbanden zoozeer versleten, dat het
slipgevaar daai-door sterk vergroot was.
Verd. zei de auto van een |rma gehuurd te
hebben. Hij had geen rijbewijs, doch reed regel
matig. Jaren geleden was hij in het bezit geweest
van een rijbewijs.
Een jongen kwam als getuige en had de door
het ongeluk getroffen kinderen, nadat de regen
was opgehouden, ponder de veranda uit zien
komen.
Pres.: 'Heb je kinderen van den overkant den
weg over zien steken?
Get.: Neen.
Een dame, de tegenover het café woont, was op
het tijdstip van het ongeluk bezig voor haar huis;
zij zag vlak voor het ongeluk geen kinderen den
weg ovèrsteken.
De verdachte bleef volhouden dat twee kinderen
den weg waren overgestoken.
De Officier eischte een gevangenisstraf van 3
maanden, en een jaar ontzegging van de bevoegd
heid tot ehauffeeren.
De verdediger' Mr. W. Kok Sr. vroeg ontslag van
rechtsvervolging en vrijspraak, subs, een geldboete.
HET 50-JARIG BESTAAN DER INCASSO-
BANK N.V.
AMSTERDAM, 23 Januari. Naar aanleiding
van het feit, Wat het binnenkort vijftig jaar zal zijn
geleden, dat de Incasso-bank N.V. hare werkzaam
heden aanving, deelt de dix'ectie mede, dat zij on
der de huidige omstandigheden er de voorkeur
aan heeft gegeven van een feestelijke herdenking of
receptie af te zien.
DE ORGANISATIES VAN BEDRIJFSPLUIMVEE-
HOUDERS.
De besturen van N.P.F. en A.N.P.V., resp. de
Nederlandsche Federatie van vereenigingen van
bed rijfspluimveehouders en de Algemeene Neder
landsche Pluimveeteelt Vereenigmg, deelen mede
dat zij, in afwachting van het resultaat van nadere
besprekingen tusschen bei ie organisaties, hebben
besloten alle gemeenschappelijke belangen van
hun leden gezamenlijk te behartigen.
VOOR INDIë EN OOST-INDIë.
Zondagmorgen wordt in het Frans Hals Theater
te Haarlem de film vertoond: Kunst en Cultuur van
Voor-Indië en Oost-Indië, een herhaling van de
voorstelling, die Zondag j.l. plaats had en waar
omtrent men ons het volgende bericht:
Een interessante lezing door den heer S. Pange
ra n leidde de voorstelling in. De bouwkunst, de
dans en de pesten van den ouden Godsdienst, vinden
hun bakermat in Voor-Indië, bij de Hindoe's. Met
eenige schitterende films werd dit aangetoond, ter
wijl ook typische dansen in origineele kleederdracht
werden uitgevoerd.
Bijzonderebelangstelling oogstte daarbij de
Ind. danseres Saba, die naar wij vernemen thans
is opgenomen in het ensemble Seni Timoer.
Een extra vermelding verdient de door Saba uit
gevoerde „Slangenbezweerders-dans". Soepel en
lenig, als iedere oosterling, weet zij dit traditionèele'
straattefereel te maken tot een wonder van gratie
en uitbeeldingskunst. Verder noemen wij een dans
gewijd aan de vorstin Manassa Dewi, die werd uit
gevoerd zonder muziek. Men heeft,hierbij goed de
gelegenheid om waar te nemen dat Saba de tech
niek van dansen volkomen beheerscht. Door de
kleur, de vormgeving en het rhythme, wordt men
dermate geboeid dat men bij deze dans muziek
niet mist.
Een verklaring
van Duitsche zijde
Van bevoegde Duitsche zijde is op de heden
gehouden persconferentie te 's-Gravenhage ten
aanzien der voedselvoorziening van ons land prin
cipieel het volgende verklaard:
„Als in Nederland de verzorging inzake som
mige levensmiddelen, bijy. boter en vleesch, tijde
lijk nog niet zoo goed als in Duitsohland verloopt,
vindt dit ten deeie zijn oorzaak hierin, dat de or
ganisatorische onderbouw nog niet zoo goed
functioneert als in het Duitsche buurland. Daar
kan ieder op zijn bonnen ook de desbetreffende
levensmiddelen volop verkrijgen. Voorts heeft men
bij den opbouw van het verzorgingsapparaat in
Duitschland een voorbereiding van vele jaren en
de inmiddels reeds verkregen eiwaringen zich ten
nutte kunnen maken, wat in Nederland niet het
geval is. Wegens de korte voorbereidingsperiode
kan de voedselvoorziening in Nederland organi
satorisch derhalve nog niet zoo precies verloopen
als in het Duitsche rijk.
Aan de vervolmaking van het distributie appa
raat wordt echter voortdurend gewerkt en er
mag op gerekend worden, dat binnenkort ook
in Nederland de organisatorische opbouw zoo
sterk mogelijk met dien in het rijk op gelijken
voet zal komen.
Dat tijdelijk bovengenoemde moeilijkheden
zijn ontstaan, ligt echter grootendeels aan den
ontbrekenden goeden wil en aan het minder
juiste begrip der Nederlandsche bevolking ten
aanzien van de noodzakelijke maatregelen. De
practijk toont dat vooral de goede houding als
staatsburgers en het algemeene inzicht ontbre
ken. om bij de doorvoering van voor het levens-
bestaan gewichtige maatregelen het volk als
geheel tot de voor zichzelf sprekende medewer
king te bewegen. Door deze onverstandige han
delwijze schaadt het Nederlandsche volk zich
zelf, want daarmee brengt het de rechtmatige
verdeeling in het eigen land en vooral eigen
bevolking in gevaar. Het gevolg daarvan is, dat
de materieel beter gesitueerde kringen zich van
al het noodige voorzien kunnen, terwijl de fi
nancieel zwakkere kringen kunnen toezien. Op
deze wijze werd een volkomen onsociale toestand
geschapen welken de Duitsche autoriteiten
niet langer kunnen dulden. In deze richting lig
gen de reeds tegen het hamsteren en tegen den
prijswoeker gerichte bepalingen, die de Duit
sche autoriteiten met allen nadruk willen door
voeren.
Wanneer men tenslotte schijnt te meenen.
dat eventueele verschijnselen van schaarchte
de Duitschers in Nederland zou kunnen scha
den, is dit geheel en al verkeerd gezien. De toe-
Het transport der consumptiemelk is vooral
onderhevig, waardoor de aanvoer niet altijd
wagens worden gevuld bij aankomst der
in deze dagen aan vele moeilijkheden
kan zijn wat deze wezen moet. De melk-
zendingen in de stad.
(Foto Pax-Holland)
«per
cric
reikende verzorging van Nederland is verzekerd
en dat wat door de Duitsche instanties en door
de Duitsche weermacht gebruikt wordt, ware
zonder moeilijkheden te verschaffen. Hierbij
wordt alleen nogmaals een dringend beroep op
de houding der Nederlandsche bevolking gedaan
om rekening te houden met de door den oorlog
veroorzaakte omstandigheden". (A.N.P.)
HET HARDRIJDEN VAN FRIESCHE JONGENS.
In verband met een verhaal in onze Kinderru
briek van 11 dezer over een Friesche haxririjderij
voor jongens, schrijft de heer S., te Heemsted.e
dat men bij de honderdtallen hardrijderijen
(in Mesland zegt men „hirdride", spreekt uit
•hiïdrïde die ook dezen winter weer in Fries
land zijn gehouden, altijd „man tegen man"
rijdt, nooit meer dan één rijder fian eiken kant van
de baan. Dit is de oude klassieke wijze van rijders
op een baan van 160 meter voor mannen, 140 meter
voor vrouwen en hoogstens 100 meter voor jongens
en kinderen. Dit wordt reeds sedert bijna ander
halve eeuw in Friesland zoo gedaan.
VOOR DE KINDEREN
avonlurln van M„nA«f P'iU.h„n
Ta.koning van Aarl van Eu/l/l.
En vol van angst, ontsteld, beducht
Neemt onze held verschrikt de vlucht
„Dit is het einde van mijn droomen",
I Denkt hij: „O, kon ik haar ontkomen!
'Zij is 't, die alles mij ontnam,
En die mij altijd storen kwam".
..Waar berg ik mij?" roept onze held
Door radeloozen angst gekweld,
„Ik moet, zoo snel ik kan, verdwijnen,
Daar zie 'k mijn zus alweer verschijnen,
Wacht, ik spring in die koker daar,
Ik duik omlaag - dat speel 'k wel klaar",
-
gtui
Dappere jongen redt twee kindei 'eic
ie-
AMSTERDAM, 23 Januari. Gisterenn»
beverd zich een 11-jarig jongetje op 'het ijs vr,
Kattenburgervaart. Plotseling zakte de kn-:;;
door. De 13-jarige Bertus van der Zee, diie hetv l
val zag gebeuren, bedacht zich geen oogenblik
redde den jongen. Ook Bertus zakte door hel
doch met behulp van omstanders was het te
gauw weer op den kant. Enkele uren later
10-jarig meisje, dat op het ijs van. de Kattenbii
vaart gegaan was, er door gezakt. Ook nu
Bertus van der Zee zidh naar het meisje en bi
haar op het moge.
at<
to.
bei
all'
iop
tdi
hg
Centrale Houtinvoercommissie,
Uit de Staatscourant blijkt, dat de sa
taris-generaal van het departement van hst
nijverheid en scheepvaart een commissie 'j
steld heeft onder den naam van Centrale hp.
invoercommissie, welke tot taak heeft
houtinvoer te bevorderen en het rijkste
voor hout te adviseeren en bij te staan in aa: Jg
legenheden, welke met den invoer van hout'
band houden.
In deze commissie is tot lid en voorzitte;
noemd F. B. J. Gips te 's-Gravenhage, totli
zijn benoemd W. Bruynzeel te Zaandam,
L. Ghijsen te Middelburg, F. H. Pont te
dam en A. van Riesen te Bergen op Zoom,
bf
i-en
NEDERLANDSCHE TANDARTSENKAM
OPGERICHT.
Het A.N.P. meldt: In een vergadering van!
artsen, gehouden op 22 December 1940, is bei
tot het oprichten eener Nederlandsche tanda
kamer.
De leiding hiervan is opgedragen aan de
M. Heskes, W. van Lankeren, N. C. Monst
van der Meulen, G. E. Neumann, D. M,
F. Stallei-, allen tandarts en C. W. Pollé,J
heelkundige. Het secretariaat hiervan is
ten huize van tandarts W. van Lankera
Doorn.
Het doel en streven dezer tandartsenkameri
komen tot een eenheid in de tandheel!;:®
wereld en tot een wettelijke regeling, die vo«|
8G
go
tandartsen en tandheelkundigen bindend zal
Van deze tandartsenkamer kan iedere tandari
wettelijk bevoegde tandheelkundige lid zijn a
dat dit voor hem politieke consequenties s L
brengt.
MARKTBERICHTEN VAN
BARNEVELD.
(Dondei'dag).
fe
Pluimveemarkt.
Oude kippen f 1.20f 2.50. Oude
f 1.40—f 2.35. Jonge hanen f 0.75-f 1.
Blauwen f 2.50f 2.75 per stuk. Jonge he
f 1.60f 2.40. Duiven per paar f 0.35f 0.4"
eenden f 0.90f 1.30. Wilde eenden (in
f 1f 1.50. Ganzen f 6f 9. Kalkoenen tl-
per stuk. Tamme konijnen f 1.50f 3.75.
konijnen f 1.30f 1.60. Fazanten (in jacsfj^
f 1.50f 2. Aanvoer 400 st. Handel stug.
Eiermarkt.
Eendeneieren f 7f 7.50.
Aanvoer 95.000. Handel zeer kalm.
Veemarkt.
Zeugen f 100f 200. Schrammen f 30—f 45.
gen f 16f 25. Nuchtere kalveren f 5f 2d,
Handel matig.
PETER PAUL BERTRAM.
19)
Duschinsky aarzelde eeii oogenblik. Toen zeide
hij met een schouderophalen: „Het heeft geen zin.
Alles heeft zijn grenzen. Het was de gravin Vestic-
Falkenberg".
Een oogenblik bleef het stil.
„Gravin Beate Vestic-Falkenberg?", vroeg Busch-
roitner.
„Ja".
„Heeft de gravin u gezen?"
Duschinsky schudde het hoofd. „Ik wilde het u
juist vertellen. Daar de situatie voor de gravin
tamelijk laten we zeggen compromitteerend
was, bleef ik tusschen de dubbelè deuren die van
de salon op de gang uitkomen, staan. Mijnheer
Von Ghetaldi cn de gravin kusten elkaar namelijk
juist. Ik wachtte slechts op het oogenblik, dat ik er
ongezien weer weg kon komen, want de gravin
stond zoo, dat ze de deur in den spiegel kon zien.
Maar tenslotte ging ze weg. zoodat ik mijn onvrij
willige luisterpost kon verlaten".
„Hm. Hebben ze gesproken?"
Duschinsky lachte kwaadaardig. „Niet gespro
ken. Ze hebben gefluisterd
„En wat heeft u toen gedaan?"
„Verder handhaaf ik mijn verklaring".
Buschroitner knikte. „U weet, mijnheer Duschinsky,
dat u zich in een minder gunstige positie bevindt.
U heeft geen alibi. De moord is tusschen elf en
twaalf uur gepleegd. Heelemaal precies kan het.
tijdstip niet vastgesteld worden. En u kunt nauwe
lijks rekenschap geven voor den tijd tusschen half
eif en elf uur.
„Het zou me verwonderen, als de andere gasten,
voo" zoover ze een een-persoons kamer hadden, een
beter alibi hadden".
„Daar hebben we het niet over. De andere gasten
hadden geen motief voor den moord".
„En wat zou ik dan voor motief moeten hebben?
Jaloezie?" Duschinsky maakte een afwijzende be
weging. „Belachelijk. We leven toch in de twintig
ste eeuw!"
„U heeft een veel beter motief', zei Buschroit
ner. „U wilde mevrouw Fechner trouwen, omdat u
geruineerd is"..
Duschinsky sprong op.
„Blijft u maar zitter. Ik heb inmiddels inlichtin
gen laten inwinnen. En die inlichtingen zien er
bedenkelijk uit. U hoeft werkelijk niet te denken,
dat wij van gisteren zijn. Wij weten alles, met. in
begrip van den koehandel dien u met mijnheer
Pflüger bedreven heeft. En wat was dat voor
een onverwachte gebeurtenis, die afdoening plotse
ling mogelijk maakte? Dat wilde u den heer Pflüger
telegrafeeren. U ziet wat we allemaal wet,en".
Duschinsky zweeg.
„Ik zal het u zeggen: die onverwachte gebeur
tenis was de dood van den heer Von Ghetaldi. U
dacht, dat nu deze dood was, u bij haar alles kon
bereiken wat u wilde".
„Neen", riep Duschinsky, „neen. Ik wilde Pflüger
slechts mededeelen, dat ik kans had, mevrouw
Fechner's toestemming te krijgen, omdatnou
ja, omdat mijnheer Von Ghetaldi met de gravin...
ik bedoel, de gravin wilde zich laten scheiden om
met Von Ghetaldi te trouwen".
„En hoe zou u dat weten?"
„Ik heb ze toch afgeluisterd", antwoordde Du
schinsky.
„En toen ik u vroeg wat ze gezegd hebben,
heeft u geantwoord.... Haberler, lees eens voor".
De griffier schraapte zijn keel en las dit deel van
het verhoor voor.
„Ik heb.daar eerst niet aan gedacht", probeerde
Duschinsky zich er uit te redden.
„En nu herinnert u het zich opeens?"
„Nou, wat hebben ze dan gezegd?"
„Precies herinner üc me het gesprek niet meer.
Ik heb ook niet ieder woord kunnen verstaan, 'maar
het kwam hier op neer, dat ze over een gezamen
lijke toekomst spraken. Een keer heeft de gravin
gezegd: „Zouden we toekomen met wat jij verdient,
Lixl?" En zulke dingen meer".
Buschroitner zweeg. Hij keek nadenkend op een
leeg blad, papier. Tenslotte wendde hij zich tot
Duschinsky: „We zullen nagaan of het waar is wat
u zegt. U kunt gaan. Maar verwijdert u zich niet
uit het kasteel op het park".
Buschroitner keek hem na, „Afschuwelijke kerel",
mompelde hij. Hij werd plotseling woedend, kneep
het papier in elkaar en wierp het weg. Opgewonden
begon hij op en neer te loopen. „Het gaat me geen
steek aan, of Von Ghetaldi wat metede gravin ge
had heeft", zei hij tegen Habei-ler. „Wat ik ambte
lijk hoor blijft ambtelijk en als ik klaar ben met
het werk denk ik aan de heele ellende niet meer.
Maar dat zoo'n kerel, die achter een vrouw aanloopt
omdat ze geld heeft en hij anders in de gevangenis
komt, dat die zijn neus in de persoonlijke aange
legenheden van den graaf steekt, daar word ik
wild van!"
Haberler had voor deze uitbarsting geen ant
woord. Dergelijke bijna vertrouwelijke mededeelin-
gen waren ook iets ongewoons. En voor ongewone
dingen was de inspecteur eigenlijk bang. Hij ant
woordde dus niet en begon ijverig zijn aanteeke-
ningen uit te werken. Buschroitner verwachtte
trouwens ook geen antwoord. Na een poosje kwam
zijn goede humeur wee rterug. Hij ging achter de
schrijftafel zitten en gaf Haberler opdracht gravin
Beate binnen te roepen.
Terwijl hij wachtte, probeerde hij zich op. het
komende onderhoud in te stellen. Hij wist dat de
vragen die hij moest stellen op een krachtigen
tegenstand zouden stuiten. Het was hem wat waard
geweest als hii dit pijnlijke en indiscrete verhoor
achterwege had kunnen laten. Maar dat ging nu
eenmaal niet. Plicht was plicht. Zoo kwam het dat
commissaris Busphroitner, toen hij het verhoor van
de gi-avin begon, deze sterker aanpakte dan hij van
plan was geweest, uit vrees anders „week" te zul
len worden.
„U heeft me gisteren niet de waarheid gezegd,
mevrouw", zei hij ernstig en verwijtend. „Vergeet
u toch niet, dat ik hier probeer een moord op te
helderen. Ik vertegenwoordig op het oogenblik de
autoriteiten en getuigen die een valsche verklaring
afleggen zijn strafbaar".
Gravin Vestic-Falkenberg zweeg. Haar knappe
gezicht leek een masker.
„U bent den avond van den moord in de kamer
van mijnheer von Ghetaldi geweest", ging Buschroit
ner onverstoord voort. „En niet, zooals u verklaard
heeft, in uw eigen kamer".
Nog steeds zweeg de gravin.
„Ik weet zelfs, wat zich daar afgespeeld heeft
en ik zal u zeggen, welke conclusies daaruit ge
trokken kunnen worden. De heer Von Ghetaldi was
eens met u verloofd. U is later met den graaf
getrouwd, waarom, dat kan ik me indenken, maar
dat doet nu niets ter zake. In ieder geval had u
mijnheer Von Ghetaldi niet vergeten. Eergisteren
verscheen hij onverwacht hier. Hij had u niet v
geten en u hem niet. Na het diner, terwijl'uw man
de gasten zijn verzameling liet zien, sloop u naar
de kamers van mijnheer Von Ghetaldi en hij haalde
u over zich te laten scheiden en met hem te
trouwen. En u, u liet .zich overhalen". Buschroit
ner maakte een korte pauze. Hij bewonderde de
ijzeren energie van deze vrouw, die door geen be
weging, door niets verraden had, dat' hij met ieder
woord doel getroffen had.
„Dienzelfden avond deelde u den graaf uw be
sluit mede. Het kwam tusschen u en hem tot een
opgewonden twistgesprek. De graaf weigerde niet
alleen in een scheiding toe te stemmen, maar..
Buschroitner verhief zijn stem en legde klemtoon
op ieder woord, .maar gaf u tevens aanleiding
te vreezen, dat hij mijnheer Von Ghetaldi reken
schap zou vragen. Den volgenden dag hoort u, dat
mijnheer Von Ghetaldi vermoord is En toen wist u,
wie de moordenaar was!"
Nog steeds volhardde de gravin in haar starre
zwijgzaamheid
„Ik begrijp", ging Buschroitner milder voort,
„dat u pogingen gedaan heeft dit alles voor mij
verborgen te houden, maar het gaf niets, we zijn
het toch te weten gekomen. Bedenkt u zich nog
eens, of het in deze omstandigheden niet verstan
diger zou zijn, de waarheid te zeggen". Hij zweeg
en begon in zijn papieren te bladeren.
„Wel?", vroeg hij-na een poosje.
„Ik heb aan mijn verklaring van gisteren niets
toe te voegen", zei gravin Beate en haar stem klonk
gedrukt.
Buschroitner schudde ontevreden het hoofd.
„Zooals u wilt, ik heb het in ieder geval goed met
u gemeend".
„Daar ben ik van overtuigd, commissaris. Ik
vrees alleen dat u zich op een doodloopend spoor
bevindt. Kan ik gaan?"
Buschroitner dacht na. „Ik zal u nog moeten
verhooren. Misschien wilt u zoo goed zijn innt
hiernaast in de salon te wachten. Haberler,B
Lechperger. Mevrouw, de hoofdinspecteur al
vingerafdrukken nemen".
Gravin Beate ging, gevolgd door
middels binnengekomen hoofdinspecteur,
zijkamer.
„Zoo, zei Buschroitner, toen de deur achlfi
twee dicht was, „roep nu den graaf bi£
Graaf Vestic-Falkenberg betrad onbekoö
de bibliotheek. Hij reikte den commissaris vs
schappelijk de hand en vulde toen zijn P|
een tabakspot op de rooktafel.
„Er zijn mij zekere feiten ter oore gekc j
begon Buschroitner ernstig, „waarover ik
moet spreken. Want dat is het verschrik*
op grond van die feiten schijnt u zelf v® 1
te zijn". L
„Werkelijk?", vroeg graaf Vestic-Falkef^
rustig.
„Ja. En het is waarschijnlijk het beste
u zeg waarom". Buschroitner zette den (f
zaam luisterenden graaf, uiteen, tot welk it
hij gekomen was.
„Dat is heel belangwekkend", meende de!
„Is dat een theorie van u, of een aanklacK
„Aangezien er voor den moord zelf geen gd-
zijn, is het een theorie. Maar een theorie di|
vestigd wordt door tal van directe en in- no:
getuigen".
„Hm". Graaf Vestic-Falkenberg trok haióiji
zijn pijp. „En welke consequenties denkt u me
te trekken, commissaris?" U:
„Dat hangt er'van af, hoe ons huidige onded g v
uitvalt"..
„Hoopt u misschien op een bekentenis?"
toen Buschroitner zweeg, ging de graaf glimbt iiji
voort: „Ik weet, dat u me daarop geen ani*
kunt geven. Het was ook meer een theorS
vraag. Maar kijkt u eens, commissaris. Voor»
ik mij uit mijn studietijd herinner, is de f" e!
juridisch aldus: volgens 'de wet is een mens*
lang als onschuldig te beschouwen, tot be
wezen is dat hij aan een misdrijf schuldig is-!' iel
is het-de taak van den staat. c.q. dus van c-
derzöekende autoriteiten, die schuld te be
en niet de taak van het individu, om r„
schuld te bewijzen. Klopt dat?" (Wordt Y^1 Sit