Vooral!
GENEUGTEN DES LEVENS.
Litteraire Kantteekeningen.
ATERDA'G 25 JANUARI 194f
HSAREEM'S DAGBEAD
De dans.
Hofbal in de 18de eeuw.
Zoo lichtvoetig, zwevend, ja gevleugeld soms,
e: wel geen door de geschiedenis der mensch-
id gegaan als dit onsterfelijk geneugt des
rens: de Dans. En zeker zou zijn bijkans
K»rlooze gang door de eeuwen onnaspeurlijk
«ten heeten. waren er geen stille getuigen:
nvoüe versieringen op Grieksche vazen en in
jptische koningsgraven, kostelijke relikwieën
n'zijn bewegelijk bestaan in stille musea,
isiuums en schoentjes, stoffige boekskens en
deugende mémoires, die verhalen ongewild
estal van zijn nu eens ingetogen dan weer
istuimig leven, van zijn erotische buiginkjes,
n strijdvaardige passen, zijn extatische her-
ugLng et het goddelijke, zijn symbolische
fteeiding van zooveel dat het menschelijk hart
KKgt.'maar bovenal van zijn liefde voor het
ren. Want wat de kinderkens dezer aarde ook
danst mogen hebben, een Grieksche Igidis of
n Spaanschen Bolero, een sierlijk menuet
een vlotte polka, een hupsche schotsche-drie
een hartstochtelijken szardas, een biberenden
mmy of een schokschouderenden charleston
de dans sprak één en dezelfde taal: doods-
andlgheid en levensliefde. In het Egyptische
lal de Koningen", daar waar de Pharao's be-
aven liggen, in rotsige graftomben dus, zijn
wanden verlucht met kleurrijke tafereelen
e In deze donkere rustkamer des Doods ver-
l!en, vertellen van het leven; en nergens
men de. musiceerende schoonen blij der. ver-
kter, stralender dan daar. Want zoo is het
seestinalle tijden: wat de mond het hart niet
on nazeggen, wat zelfs den dichter nog deed
amelen, vertolkten de muziek of de dans, soms
elde tegelijk.
Iterpsichore danste natuurlijk, zij, de Muze
den Dans, Dionysos, God van den wijn, de
pclitbaarheid en de dramatische kunst danste,
Muzen en de Gratiën dansten, ingetogener
pilt, maar niet minder vervuld van het
rig rhythme des levens dan de uitbundige
ihanten en de lachende Satyrs. Meer nog:
l&vld danste voor de Arke Noachs, de Egypti-
che Pharao danste bij tijd en wijle voor zijn
nderdanen Salomé danste, al kostte het
hannes den Dooper het hoofd. Want er was
sn tijd waarin de dans het leven zelf was: min-
öust, godsaanbidding, bezwering van den Boo-
idoodenvereering wat het hart ook bewoog,
tdeziel ook fluisterde, al dansend openbaarde
t zich.
U herinnert zich mogelijk het sprookje van
ter dood veroordeelden jongeling, die kort
zijn terechtstelling zoo aanstekelijk op zijn
iverviool wist te spelen, dat al wie het hoorde
beenen niet langer stil kon houden. De om-
Dders dansten, de beul danste en aldra
»ste ook de Koning; en de vreugde van dien
s, de bekoring van dat ryhtmisch beenen-
stemde het hart van den Koning zoo
a». dat hij den jongeling begenadigde. Nu,
in denzelfden geest, begenadigde de Dans
leven, telkens en telkens weer; hij leerde
'afgronden springen en door duisternissen
pnnaar waar het lichter en liefelijker was;
B had men hem altijd wél verstaan en wél ge-
nd, de wereld ware een dansfeest.
De wereld een Dansfeest": in een onafgebro-
chassez-croisez, in een eindeloos changez-
gwnes bewoog de grootste dansmeester van
"jaen, het Leven, beenen en hart op de
Jis van zijn adem. En de paren draaiden,
een, zweefden en slierden door de eeuwen:
.Sollandsche paren genoten op hun dansse-
h van hun govertje en jaapje-sta-stil, waar-
weiiswaar veel gestampt en weinig gedanst
1 of van hun patertje-langs-den-kant, ge-
dansspel, omdat er zooveel „omhel
en ende kussen" bij te pas kwamen; want
l& gezegd was het den sinjeuren, schuilgaand
ttr hun „momaensicht" meer om de min
om den dans te doen. En de patriciërs
;K hadden dansen te kust en te keur: me-
Passe-pied, sarabande, waardig gedanst,
moet men hun nageven, al wil het niet zeg-
oat ze afkeerig waren van een passabel pi
nnetje: daar hadden ze dan ook hun chas-
en vooral hun „aimable vainqueur" voor, een
«mimisch smeeken om der geliefde gunst
waaien en keeren als de koerduifjes op het
- tot eindelijk het meiske toegaf en de
It w ,einc*e vond op een wijze, die zelfs
üe la Bretonne critiek in de pen gaf. Ja,
niemand danst nuchter, of hij moet zijn
k p» ,vei'l°ren hebben, verzekerde Cicero gui-
oj1 als was het om deze verkapte aanmoedi-
te beteugelen, geeselde onze Voetius het
iduivel >^ansspe* als een -.Quellagie van den
dat de dans er zich aan stoorde: altijd
hij nieuwe wendingen, nieuwe rhythmen.
.G^hsche hofballet danste in den tijd der
ipi- n' 'ahggerokt en hooggeveerd, op de
v vaN Lully wat onderhoudend; en
«ooeid scheen het hooggezelschap door dit
scnouwtooneel van dansende weelde, dat
'Jankrijk tot aan den rand van den af-
was gecirkeld alvorens het dansende hof
*an gewaar werd. Nu, de revolutie kwam,
eenige wat toen nog danste waren de
i r 0Qder de guillotine. Want de revolu-
Q.even, vol vereering voor de dagen van
en Rome's bloei, dansten niet. Had-
nifri- lvJ-clJluuö ui wiexi ge noemen
0Io zich ooit versfcout tot een soort
m~ler- Nu dan! Weest gerust, snelvoe-
S^sichoreTijdens het Directoire zwaai-
»aH»Ten al weer goed en wel in „Tivoli" en
flsri j en de -bals des victimes". de dans-
L fler slachtoffers, waartoe alleen de
den f* onthoofden toegang hadden, ont
vrij!1 een ware dansomanie. niet uit oer-
topn aan dooden, maar uit levens-
uit levenshonger. Men was aan de
'r ontkomen, men leefde nog vivons la
n zoo dansten ze hün dans der vergetel
heid. En het consulaat danste en het eerste
Keizerrijk danste, dat het een lust was: solo
danseressen introduceerden tarentelle en trénis,
pavane en monaco, en o foei, daarginds in de
salons van Barras demonstreerde Mme Réca-
mier de „pas de chale", zeer bekoorlijk, zeer
gracieus, zeer verleidelijk, té verleidelijk zelfs
naar den smaak van Napoleon: den volgenden
dag had meneer Barras ten minste geen salon
meer soit, de wereld blééf een dansfeest.
De Strauszen, vader Johann en zoon Johann
hadden immers Europa betooverd met hun
sleepende drie-kwart en het zwierde en deinde
van Weenen tot Berlijn en van Berlijn tot
Parijs zoo zalig, zoo epidemisch-zalig, dat de
dans-zelf mode en het bal een evenement werd.
Het bal, het bal anno 1890: herinnert u zich
nog: paardengetrappel en een muffig coupétje.
zijde-geritsel en lichte parfum, glinsterende
lichtkronen en pianogetokkel-met-stemmenge-
roes, hoffelijke buigingen en blijde ontmoetin
gen, de romantiek van het balboekje, de heer
lijk-kwellende onzekerheid of hij wel of hij
niet och neen, ja, toch! En dan een qua
drille, dé quadrille-lanciers: ti-ti-ti-ti-ti-ti-ti-
ti-taWaaierherinneringen, doux-souvenirs,
hardnekkige empirestijl, stammend uit de
keizerlijke danszalen, herschapen in tuinen met
rustieke bruggetjes en ruischende waterval
len, gazen doek als blauw-stralend uitspansel,
lichtgewemel, bloemengeuren en walsen,
walsen, walsen, één-twee-drie of ook ter af
wisseling een hijgende-hartkloppingverwekkende
galop, een speelsche polka, een montere cotillon,
een zoete mazurka: dat is eind-19e eeuw, ten
voeten uit.
Dansglorie, inderdaad; en toch was het er
bijna mee gesteld zooals de Cahusac ander
halve eeuw vroeger schreef: „wij beschikken
over voortreffelijke voeten over uitmuntende
beenen, over onvolprezen armen; jammer alleen,
dat we geen danskunst hebben".
Ze was er wel, de kunst van Terpsichore:
Isidora Duncan, Charlotte Bara, Mary Wig
man, Gertrud Leistikow, Niddy Impekoven,
Anna Pawlowa noemt u maar op; zij tracht
ten den dans in expressie van het Schoone te
bezielen in een geest die, hoe primitief ook, nog
voortleéft; hier en daar opleeft, in de al-oude
Morris- en Meidansen en desnoods, als ge wilt in
het Twentsche vlöggelen bijvoorbeeld, waarbij
met Paschen zorgelooze kinderen, hand-in-
hand, achterdeur-in. voordeur-uit, van huis tot
huis gaan, niet wetend dat zij een zinvolle ri
tus volbrengen een labyrinthischen dans na
bootsen, symbool van een vreugde vol gaan langs
de kronkelende paden der duisternis naar het
licht, het eeuwige licht, het levenslicht en
evenmin beseffend dat ze als kinderen des le
vens opnieuw Jericho, de stad des Doods,
veroveren. Wat hun inmiddels niet beletten
zal, later een shimmy te -beven als het moet.
een foxtrot te schuifelen och, wat schaadt het.
Zij hebben immers langs den doolweg het licht
gevonden! En dat is genoeg.
C. J. E. DINAUX.
WERKPAUZE-CONCERT IN AMSTERDAM.
Naar de persdienst van het N.V.V. mededeelt,
zal op Maandag 27 Januari, des middags van 12.30
13.30 uur, het eerste werkpauze-concert in Amster
dam worden gegeven in het dagverblijf der N.V.
Nederlandsche Stofzuigerfabriek Efa aan den Om
val. Het concert wordt verzorgd door het Natio
naal Orkest onder leiding van Theo Koning.
Fietsendief maakte tevens 3000.—
buit.
Onachtzaamheid zwaar gestraft.
Een zekere A. J. H. K. wonende op het
Oranjeplein in Den Haag. zou gistermiddag
voor zijn schoonzoon geld naar den bank bren
gen. Het was een bedrag van f 3000. t.w. 30 bil
jetten van f 100. Het geld borg hij in een tasch
op. welke hij op zijn rijwiel bevestigde.
Alvorens zich naar het bankgebouw op den
Kneuterdijk te begeven ging hij nog even naar
een pakhuis in de Korte Koediefstraat om de
banden van zijn fiets op te pompen. Hij beging
daar echter de onachtzaamheid het rijwiel met
het geld er op buiten te laten staan, toen hij het
pakhuis binnen ging om een pomp te halen.
Even later kwam hij naar buiten en deed de ont
stellende ontdekking dat de fiets en het geld ver
dwenen waren.
Het kader van den Opbouwdienst.
Bepalingen omtrent aanstelling, bevordering en
ontslag.
Het A.N.P. meldt uit Den Haag, d.d. 24 Januari:
Aan het Vrijdag verschenen besluit van den secre
taris-generaal van het departement van algemeene
zaken, houdende voorloopige regeling van den
rechtstoestand van het kader van den opbouwdienst,
ontleenen wij het volgende:
De leden van het hooger, midden- en lager kader
van den opbouwdienst zijn geen ambtenaren in
den zin der ambtenarenwet 1929 of der militaire
ambtenarenwet 1931 of der pensioenwet 1922.
Op diegenen onder hen die de hoedanigheid van
officier of ambtenaar op non-activiteit bezitten,
blijven de voor hen uit dezen hoofde geldende be
palingen van de in het voorgaande lid genoemde
wetten van toepassing.
Voorts behelst het besluit de bepaling dat aan
stelling, bevordering en ontslag van het hooger-,
midden- en lager kader geschieden door den secre
taris-generaal van het departement van algemeene
zaken, die ten aanzien van het lager kader den
commandant van den opbouwdienst deze bevoegd
heid kan verleenen.
voorkome men: verstopping,
slechte ontlasting, overmatig
vet, die de oorzaak zijn vaq
aambeien, vale onreine huid,
hoofdpijnen, enz. door grondige
zuivering van bloed en inge
wanden met
Dr. Schieffer's
Stofwisselingszout
Een weidaad voor het organlsmel
Flacon f 1.09. Oubbele flacon.f 1.75-
bij apothskere en vakdrogisten.
De 4 pCt. Slnatslccnin<! 1941.
Deelneming vrijwaart tegen ZVi pCt. gedwongen
leening.
's-GRAVENHAGE, 24 Januari. (A.N.P.)
Van bevoegde zijde wordt gemeld: Uit var.
verschillende zijden bij het departement van
financiën ontvangen vragen is gebleken dat
niet ieder zich een voldoende duidelijke voor
stelling heeft gevormd van het verband tus-
schen de vrijwillige 4 pet. staatsleening, waarop
thans de inschrijving is opengesteld en een bij
mislukken daarvan uit te geven gedwongen
21 2 pet. leening.
Zooals in het voorbeeld, opgenomen in het
prospectus der 4 pet staatsleening 1941, is uit
eengezet zullen de inschrijvers op de 4 pet. staats
leening. ingeval het tot een gedwongen leening
uitgifte mocht komen, tot het volle beloop hun
ner inschrijving op de vrijwillige leening in feite
worden vrijgesteld van hunne verplichte deel
neming in de 2Vz pet. leening.
Technisch zal dit kunnen geschieden door het
inleveren van de stortingsbewijzen, welke zich
aan de stukken der 4 pet. staatsleening be
vinden.
Men behoudt aldus zijn stukken in de 4 pet.
staatsleening.
Van de verplichte deelneming In de 2 Va pet.
leening is men derhalve tot het bedrag zijner
vrijwillige inschrijving vrijgesteld.
(Adv. Ingez. Med.)
Frauduleuze slachtingen te Utrecht
achterhaald.
Drie slagerspatroons en een slagersknecht
erbij betrokken.
UTRECHT, 24 Januari. Op aanwijzing van
een keurmeester van het abattoir heeft de Utrecht-
sche recherche eenige frauduleuze slachtingen kun-
nen achterhalen. Drie slagerspatroons en 'n slagers
knecht speelden hierbij de hoofdrollen.
De slagers hadden reeds in het begin van Decem
ber een stal gehuurd aan de Oosterkade. Hier werd
bij nacht en ontij vee bijeengebracht en clandestien
geslacht. Op zeer primitieve wijze werden de bees
ten om het leven gebracht. Met de hygiëne namen
de slagers het niet zoo nauw en de kwaliteit van het
vleesch meende de recherche in twijfel te moeten
trekken ,want toen de politie dezer dagen in den
stal aan de Oosterkade een inval deed, constateerde
zij een zeer onsmakelijken toestand. Er hing een
ondragelijke lucht en overal lagen plassen bloed
op den grond.
Op het oogenblik van dezen inval waren de
slagers niet aanwezig. De recherche begon daarom
met het arresteeren van den eigenaar van den stal
Het duurde toen niet lang of de politie was in het
bezit van de namen van het viertal. Zij werden
aangehouden en aan een verhoor onderworpen.
Het onderzoek heeft uitgewezen, dat in den loop
van acht weken een tiental kalveren, eenige var
kens en enkele koeien in de knuisten van het vier
tal het leven heeft gelaten.
Het verdere onderzoek omvat het verhoeren van
degenen, die van deze slachters het vleesch hebben
betrokken. Nog d^elijks worden koopers van het
clandestiene vleesln in verhoor genomen.
Vast is komen te staan, dat een van de frauduleus
geslachte kalveren aan paratybhus leed.
Na verhoord te zijn, zijn de slagers op vrije voeten
gesteld.
De kleine patiënt van een der Haagsche ziekenhuizen is het er niet mee eens, dat dc
verpleegsters een gaasverband voor den mond dragen, teneinde bij de heerschcnde
griep geen bacillen op de kinderen over te brengen.
(foto Schimmelpeqningh)
Amalia van Solms. Door A. Hallema.
(J. M. Meulenhoff, Amsterdam).
In de reeks „Historie en Memoiren" dezer uit
geversfirma is thans van de hand van A. Hallema
een uitvoerige levensschets van Amalia van Solms
opgenomen (275 pag.) waarin met succes nage
streefd is het portret van deze in ieder geval zeer
verdienstelijke prinses in zoo aangenaam moge
lijke kleuren te schilderen, en de doffe tinten,
die de traditie aan haar beeltenis placht toe te
voegen, met een sympathiek vernisje te overdek
ken. Zij heeft het in haar strijd tegen Johan de
Witt niet gemakkelijk gehad, maar men krijgt
wel den indruk dat zij als verdedigster der
dynastie moeilijk anders doen kon dan zij gedaan
heeft en dat haar leedwezen over den val van
haar genialen tegenstander oprecht gemeend ge
weest is. Deze monografie van Hallema is mis
schien wat te sterk overvuld met bijzonderheden
over het hofleven tijdens het bestuur van Mooy
Heintje en zijn schoone gemalin Amalia wat
kan ons na driehonderd jaar de volledige rang
orde schelen, waarin 's Prinsen personeel aan
tafel mee mocht komen zitten eten? Doch aan
den anderen kant is de uitvoerigheid, waarmee
schrijver uit bestaande memoiren etc. geput heeft
weer wel in staat om op Amalia's positie in de Re
publiek een helder licht te werpen en zoo zal deze
monografie voor de liefhebbers der historie een
welkome aanwinst beduiden, die zij dan met de
jongste litteratuur over Johan de Witt op aange
name en leerzame wijze confronteeren.
Zij die voorbijgingen. Roman door J.
P. ZoomersVenheer. Amsterdam,
Van Holkema en Warendorf.
In dezen knap geconstrueerden roman toont
ons de schrijfster hoe opkomende haat en laaiende
I wraakgevoelens eer. leven kunnen bederven, dat
Voor een gelukkig verloop aanvankelijk alle prog-
nosls bezat. Arjana Eibers is als kind erg gelukkig
met haar schoolvriendje en overbuurjongen Wout
Nieland en beiden weten niet beter of zij zullen,
grootgeworden, samen trouwen. Maar Wout's moe
der moet daar niets van hebben: zij stookt haar
geheele gezin tegen Arjana en haar moeder op,
terwijl ze het meiske in de lasterpraatjes betrekt,
die over de levenswijze van Ar jana's moeder de
ronde doen. Waardoor bij Arjana een felle haat
tegen Wout's moeder ontstaat.
Het wordt dan ook niets tuss.chen Arjana en
V/out, die met een ander meisje van het dorp
trouwt. Arjana gaat het dorp uit en naar de stad,
waar zij uit baloorigheid In vreemd avontuur ver
zeild raakt. Wanneer zij wat later weer op het
dorp terugkomt is er van het zoet vriendinnetje
uit Wout's kinderjaren niet veel meer over. Haar
gevoelens voor Wout's gezin en vooral voor
Renske. de niet- sterke vrouw die de plaats heeft
Ingenomen die voor haar bestemd scheen, krijgen
een ziekelijk karakter: zij kan dien gevoelens niet
baas worden en wordt als het ware gedwongen
het in elk opzicht en op leder moment Wout en
zijn vrouw ondragelijik te maken met al Ier hand
plagerij. Zelfs groot verdriet, dat Wout treft in
ziekte en dood die in zijn gezin binnenkomen,
vermag Ar jana's ziekel ijken wrok niet te tempé-
ren. Eerst haar eigen onverwachte dood zal aan
dat stil en sluipend drama een einde maken, aan
het verhaal 'en de ontwikkeling waarvan Mevr.
ZoomersVermeer haar welgefundeerd vertel
talent tenvolle gegeven heeft. Zoodat ook het pa
thologische in Arjana's figuur door den lezer met
zekere mildheid bejegend wordt. Een knap boek
ongetwijfeld van deze schrijfster, die als schepper
van onvergetelijke kinderfiguren wel een potje bij
haar lezers breken mag.
Menschen tusschen wad en wouden
door R. Brolsma. Den Haag, Leo
pold's U.M.
Een roman van het platteland, die oorspronke
lijk in het Friesch geschreven werd en de geschie
denis van de Heechhoeve en haar bewoners bevat.
Jan Brunja en Folkje zijn vrouw, met Weerd. Alle
en Richt de kinderen en het grootmoedertje, de
beppe, ziedaar de dramatis personae wier doen en
laten ons in een rustig, gedragen, goed verzorgd
Nederlandsen wordt voorgezet. Er ®orgen in
het gezin van Jan Brunja. Hij ls ondanks hard
werken niet altijd in staat de hypotheekrente te
betalen en de jongens gaan liever bij anderen
werken dan dat zij vaders bedrijfje op de been
helpen houden. Riohtje helpt haar vader zooveel
ze kan maar ook Richt heeft zorgenvan an
deren aard. Zij is verloofd geweest met Bokke
van de klaarkamp. een goede partij, maar zij heeft
die verloving uitgemaakt omdat Bokke zoo'n
slecht schaatsenrijder is. Dat komt gelukkig wel
weer terecht als Bokke oji een Kerstfeest van de
Harpe haar herovert met de prachtige voordracht
van Abd-el-Kader en tusschen die twee tenminste
alles weeer goed belooft te gaan, al moeten Jan
Brunja en de zijnen met het nleuwejaar de
Hechihof verlaten. Er gebeurt natuurlijk nog
heel wat meer waar de Brunja's bij betrokken
raken en vóór dat Richtje, een wilde vogel, zich
door Abd-el-Kader laat vangen. Brolsma is een
gaaf en rustig verteller en zijn historie der men
schen tusschen wad en wouden laat zich even
rustig en zonder opwinding lezen.
Kitty Foyle. Door Christopher Morley.
Uit het Amerikaansch. Lelden, Sijt-
hoff's Uitg. Mij-
Een Amerikaansch meisje van achtentwintig
schrijft haar mémoires Zij heeft een prettige
jeugd gehad in Philadelphia, is later naar een
handelssohool gegaan en heeft haar groote lief
desavontuur met haar jongen patroon gehad.
Tot een huwelijk kan het niet komen omdat Wyn
Strafford tot de aristocratie behoort en zijn
ouders hem tot een verbintenis met een meisje
uit de Main Line weten te dwingen. Kitty blijft
werkende vrouw op kantoren van anderen en slaat
herhaaldelijk huwelijksaanzoeken af. omdat zij de
herinneringen aan haar eerste groote genegen
heid niet wil vertroebelen. Kitty vertelt haar leven
op die eenvoudige onopgesmukte wijze, die in haar
openhartigheid misschien kenmerkend Ameri
kaansch is. en haar verhaal is voldoende met be
schrijving van het zaken- en plezierleven der
groote steden doorweven om de lectuur van haar
boek tot een aangename bezigheid te maken. Tot
meer dan dat zijn deze soort romans niet in staat
en meer wordt ook niet van ze verwacht.
J. H. DE BOLS.
<Ket eeuiüigz xaad&et.
D E man. die gezegd heeft „Ik begrijp dc vrou
wen", moet nog geboren worden. En als er
ooit een man geboren wordt, die het zou kun
nen zeggen dan houdt hij natuurlijk zijn mond
want anders geeft hij blijk, dat de vrouwen toch
nog een raadsel voor hem z(jn. Voor u en mij
natuurlijk ook. Dat bleek me weer eens duide
lijk uit een bericht over de opening van een
groot warenhuis in Rotterdam. Reeds lang voor
het openingsuur had zich zoo'n groote menigte
van kijk- en kooplustige dames gevormd, dat de
politie van de Maasstad in allerijl moest Uit
rukken om alles rustig te laten „verloopen".
Een Rotterdamsch blad geeft daarvan eer. sap
pige beschrijving en vertelt, dat eenige inspec
teurs met een kiein legertje agenten de trottoirs
rond het gebouw moesten afzetten. Ja, het werd
zelfs zoo erg, dat ook hulppolitle-mannen en
motor-agenten te hulp moesten worden ge
roepen.
Volle trams reden aan en vertrokken weer, na
dat alle passagiers zich gehaast hadden om de
rij-der-wachtenden nog dikker te maken. Hon
derden liepen in den omtrek te wachten of er
niet wat schot in de rijen zou komen. Nauwe
lijks waren de deuren van het warenhuis ge
opend pf ze moesten weer worden gesloten,
want er kon geen mensch meer bij. De queue
was zóó groot dat lang niet alle wachtende
dames dien eersten dag konden worden binnen
gelaten.
Het leek net of er in heel Rotterdam niets
meer te krijgen was; of er geen andere winkels
meer waren. En toch verkocht dat warenhuis
geen bijzondere dingen. Als man sta je van zoo
iets wel even te kijken. Denkt u eens in. Er
wordt een groote zaak geopend van sport-, tabak
en allerlei andere „mannelijke" artikelen. Kunt
u zich nu voorstellen, dat u een dag in een
queue gaat staan alleen om in dat nieuwe of
heropende warenhuis uw bestelling te doen, ter
wijl het winkeltje op den hoek ook nog pij
pen en tabak heeft? Zou er één man zijn, die
er ook maar aan zou denken ook maar een
kwartier te wachten? Alleen omdat-ie dan mis
schien meer keus had? Ik geloof het niet. En
Iaat Ik ruiterlijk bekennen; ik begrijp het van
al die Rotterdamsche dames ook niet. Ik heb
er een foto van gezien en een rilling liep over
mijn rug.
De eenige maal dat ik me in een dergelijke rij
heb gestort was voor den voetbalwedstrijd
Uruguay—Argentinië of de Olympiade van 1928
en ik huiver nog als ik er aan denk. Ofschoon
de wedstrijd was het waard.
Zouden die Rotterdamsche schoonen nu vin
den dat een bezoek aan een warenhuis op één
lijn gesteld moet worden met een Olvmpische
ontmoeting?
Mijn pen trilt van verontwaardiging. Laat ik
ze niet ontmoeten
Gelukkig is daar niet vee! kans op, want de
reis RotterdamHaarlem is tegenwoordig weer
een reis.
Of dacht li dat de Haarlemsche dames precies
hetzelfde zouden doen?
Ik wil het niet gelooven.
B. K.
Pensioen aan dc weduwen en weezen
van gesneuvelde militairen.
Naar wij vernemen hebben de pensioenen
van de weduwen en weezen van de gesneuvelde
militairen een onderwerp van overleg gevormd
tusschen het hoofd van het afwikkelingsbureau
van het departement van Defensie en den secre
taris-generaal van het departement van Fi
nanciën.
Deze pensioenen zijn als gevolg van de totstand
koming van het uitvoeringsbesluit van het hoofd
van het afwikkelingsbureau van het departement
van Defensie van 27 Augustus 1940, nr. 115, voor
het meerendeel der nabestaanden reeds met ruim
40 pet. verhoogd.
Desniettegenstaande is de wenschelijkheid ge
bleken om aan de gezinnen, waarvan het hoofd
dat in dienst van het vaderland zijn leven liet,
voordat hij in militairen dienst kwam een inkomen
had hetwelk hooger was dan f 1000 per jaar
indien de financieele omstandigheden zulks noodig
maken om redenen van billijkheid, een toe
slag te verleenen boven het reeds toegekende
pensioen.
De beslissing of en tot welk bedrag die toeslag
zal worden verleend, ligt in handen van het hoofd
van het afwikkelingsbureau van het departement
van defensie. De toeslag wordt slechts toegekend
naar mate daaraan behoefte bestaat.
De voor de berekening der pensioenen geldende
pensioengrondslagen (minimum f 1000, maximum
f 3000) worden door het bovenstaande niet ge
wijzigd.
VERMISTE TERECHT.
De heer André Mol, wiens opsporing dezer
dagen was verzocht door de politie van het bu
reau Pieter Aertszstraat te Amsterdam, is te
recht. Hij had nagelaten zijn huisgenooten van
zijn verblijf elders op de hoogte te stellen.
Als „Klein Duimpje".
Het was bijna net als Ln het verhaal van Klein
Duimpje, alleen de ontkrooping was anders dan in
het sprookje. Maar, daar was het ook werkelijk
heid voor.
Er was een tuinder uit Noordwijkerhout, die
dacht dat hij eten tekort zou komen. Hij keek wan
gunstig naar zijn buurman, die een heel veld met
bruine boonen had. Op een laten avond ging de
tuinder er op uit, nam van den voorraad van zijn
buurman en toog toen naar huis. Er zat evenwel
een gaatje in den zak, waarmee het gestolen goed
werd vervoerd en nu en dan viel er dan ook een
bruine boon op den weg. Den volgenden ochtend
kwam de politie en deze volgde het bruinc-boonen-
spoor. Zij kwam in de woning van den dief, die
eerst zeide van niets te weten, maar de politie was
zeker van haar spoor, zoodat de man spoedig moest
bekennen.
Hij moest nu in hooger beroep voor het Haag
sche gerechtshof terechtstaan, en vroeg een voor
waardelijke veroordeeling. Maar dat ging niet meer
eri daarom vorderde de procureurgeneraal opnieuw
een gevangenisstraf voor den tijd van twee weken.
Het Hof zal over veertien dagen arrest wijzen.
(Tel.)
Winterhulp benadeeld.
Uit een collectebus gestolen.
De Amsterdamsche rechtbank heeft Vrijdag
uitspraak gedaan in de zaak tegen een Amster-
damschen chauffeur en zijn vrouw, die zich voor de
Winterhulp-collecte op 29 en 30 November ln het
bezit hadden weten te stellen van een collectebus,
waaruit zij zich twintig vap de ruim 26 gulden toe
eigenden. De officier van justitie vorderde tegen
den man 2\'2 jaar en tegen zijn vrouw een jaar
gevangenisstraf.
De rechtbank veroordeelde den man tot anderhalf
jaar en de vrouw tot zes maanden gevangenisstraf.
NIEUWE UITGAVEN.
„Fabia's eigen weg", door Olive Hlggina
Prouty, vertaald door C. Dumoulin—Goedkoop.
„De blauwe vijver", door Valentine, geauto
riseerde vertaling van J. A. W van Hacht en
..Langs een omweg" door Emille Loring, ver
taald door Joanne Janzen.