Vooral! GENEUGTEN DES LEVENS. Litteraire Kantteekeningen. ATERDA'G 25 JANUARI 194f HSAREEM'S DAGBEAD De dans. Hofbal in de 18de eeuw. Zoo lichtvoetig, zwevend, ja gevleugeld soms, e: wel geen door de geschiedenis der mensch- id gegaan als dit onsterfelijk geneugt des rens: de Dans. En zeker zou zijn bijkans K»rlooze gang door de eeuwen onnaspeurlijk «ten heeten. waren er geen stille getuigen: nvoüe versieringen op Grieksche vazen en in jptische koningsgraven, kostelijke relikwieën n'zijn bewegelijk bestaan in stille musea, isiuums en schoentjes, stoffige boekskens en deugende mémoires, die verhalen ongewild estal van zijn nu eens ingetogen dan weer istuimig leven, van zijn erotische buiginkjes, n strijdvaardige passen, zijn extatische her- ugLng et het goddelijke, zijn symbolische fteeiding van zooveel dat het menschelijk hart KKgt.'maar bovenal van zijn liefde voor het ren. Want wat de kinderkens dezer aarde ook danst mogen hebben, een Grieksche Igidis of n Spaanschen Bolero, een sierlijk menuet een vlotte polka, een hupsche schotsche-drie een hartstochtelijken szardas, een biberenden mmy of een schokschouderenden charleston de dans sprak één en dezelfde taal: doods- andlgheid en levensliefde. In het Egyptische lal de Koningen", daar waar de Pharao's be- aven liggen, in rotsige graftomben dus, zijn wanden verlucht met kleurrijke tafereelen e In deze donkere rustkamer des Doods ver- l!en, vertellen van het leven; en nergens men de. musiceerende schoonen blij der. ver- kter, stralender dan daar. Want zoo is het seestinalle tijden: wat de mond het hart niet on nazeggen, wat zelfs den dichter nog deed amelen, vertolkten de muziek of de dans, soms elde tegelijk. Iterpsichore danste natuurlijk, zij, de Muze den Dans, Dionysos, God van den wijn, de pclitbaarheid en de dramatische kunst danste, Muzen en de Gratiën dansten, ingetogener pilt, maar niet minder vervuld van het rig rhythme des levens dan de uitbundige ihanten en de lachende Satyrs. Meer nog: l&vld danste voor de Arke Noachs, de Egypti- che Pharao danste bij tijd en wijle voor zijn nderdanen Salomé danste, al kostte het hannes den Dooper het hoofd. Want er was sn tijd waarin de dans het leven zelf was: min- öust, godsaanbidding, bezwering van den Boo- idoodenvereering wat het hart ook bewoog, tdeziel ook fluisterde, al dansend openbaarde t zich. U herinnert zich mogelijk het sprookje van ter dood veroordeelden jongeling, die kort zijn terechtstelling zoo aanstekelijk op zijn iverviool wist te spelen, dat al wie het hoorde beenen niet langer stil kon houden. De om- Dders dansten, de beul danste en aldra »ste ook de Koning; en de vreugde van dien s, de bekoring van dat ryhtmisch beenen- stemde het hart van den Koning zoo a». dat hij den jongeling begenadigde. Nu, in denzelfden geest, begenadigde de Dans leven, telkens en telkens weer; hij leerde 'afgronden springen en door duisternissen pnnaar waar het lichter en liefelijker was; B had men hem altijd wél verstaan en wél ge- nd, de wereld ware een dansfeest. De wereld een Dansfeest": in een onafgebro- chassez-croisez, in een eindeloos changez- gwnes bewoog de grootste dansmeester van "jaen, het Leven, beenen en hart op de Jis van zijn adem. En de paren draaiden, een, zweefden en slierden door de eeuwen: .Sollandsche paren genoten op hun dansse- h van hun govertje en jaapje-sta-stil, waar- weiiswaar veel gestampt en weinig gedanst 1 of van hun patertje-langs-den-kant, ge- dansspel, omdat er zooveel „omhel en ende kussen" bij te pas kwamen; want l& gezegd was het den sinjeuren, schuilgaand ttr hun „momaensicht" meer om de min om den dans te doen. En de patriciërs ;K hadden dansen te kust en te keur: me- Passe-pied, sarabande, waardig gedanst, moet men hun nageven, al wil het niet zeg- oat ze afkeerig waren van een passabel pi nnetje: daar hadden ze dan ook hun chas- en vooral hun „aimable vainqueur" voor, een «mimisch smeeken om der geliefde gunst waaien en keeren als de koerduifjes op het - tot eindelijk het meiske toegaf en de It w ,einc*e vond op een wijze, die zelfs üe la Bretonne critiek in de pen gaf. Ja, niemand danst nuchter, of hij moet zijn k p» ,vei'l°ren hebben, verzekerde Cicero gui- oj1 als was het om deze verkapte aanmoedi- te beteugelen, geeselde onze Voetius het iduivel >^ansspe* als een -.Quellagie van den dat de dans er zich aan stoorde: altijd hij nieuwe wendingen, nieuwe rhythmen. .G^hsche hofballet danste in den tijd der ipi- n' 'ahggerokt en hooggeveerd, op de v vaN Lully wat onderhoudend; en «ooeid scheen het hooggezelschap door dit scnouwtooneel van dansende weelde, dat 'Jankrijk tot aan den rand van den af- was gecirkeld alvorens het dansende hof *an gewaar werd. Nu, de revolutie kwam, eenige wat toen nog danste waren de i r 0Qder de guillotine. Want de revolu- Q.even, vol vereering voor de dagen van en Rome's bloei, dansten niet. Had- nifri- lvJ-clJluuö ui wiexi ge noemen 0Io zich ooit versfcout tot een soort m~ler- Nu dan! Weest gerust, snelvoe- S^sichoreTijdens het Directoire zwaai- »aH»Ten al weer goed en wel in „Tivoli" en flsri j en de -bals des victimes". de dans- L fler slachtoffers, waartoe alleen de den f* onthoofden toegang hadden, ont vrij!1 een ware dansomanie. niet uit oer- topn aan dooden, maar uit levens- uit levenshonger. Men was aan de 'r ontkomen, men leefde nog vivons la n zoo dansten ze hün dans der vergetel heid. En het consulaat danste en het eerste Keizerrijk danste, dat het een lust was: solo danseressen introduceerden tarentelle en trénis, pavane en monaco, en o foei, daarginds in de salons van Barras demonstreerde Mme Réca- mier de „pas de chale", zeer bekoorlijk, zeer gracieus, zeer verleidelijk, té verleidelijk zelfs naar den smaak van Napoleon: den volgenden dag had meneer Barras ten minste geen salon meer soit, de wereld blééf een dansfeest. De Strauszen, vader Johann en zoon Johann hadden immers Europa betooverd met hun sleepende drie-kwart en het zwierde en deinde van Weenen tot Berlijn en van Berlijn tot Parijs zoo zalig, zoo epidemisch-zalig, dat de dans-zelf mode en het bal een evenement werd. Het bal, het bal anno 1890: herinnert u zich nog: paardengetrappel en een muffig coupétje. zijde-geritsel en lichte parfum, glinsterende lichtkronen en pianogetokkel-met-stemmenge- roes, hoffelijke buigingen en blijde ontmoetin gen, de romantiek van het balboekje, de heer lijk-kwellende onzekerheid of hij wel of hij niet och neen, ja, toch! En dan een qua drille, dé quadrille-lanciers: ti-ti-ti-ti-ti-ti-ti- ti-taWaaierherinneringen, doux-souvenirs, hardnekkige empirestijl, stammend uit de keizerlijke danszalen, herschapen in tuinen met rustieke bruggetjes en ruischende waterval len, gazen doek als blauw-stralend uitspansel, lichtgewemel, bloemengeuren en walsen, walsen, walsen, één-twee-drie of ook ter af wisseling een hijgende-hartkloppingverwekkende galop, een speelsche polka, een montere cotillon, een zoete mazurka: dat is eind-19e eeuw, ten voeten uit. Dansglorie, inderdaad; en toch was het er bijna mee gesteld zooals de Cahusac ander halve eeuw vroeger schreef: „wij beschikken over voortreffelijke voeten over uitmuntende beenen, over onvolprezen armen; jammer alleen, dat we geen danskunst hebben". Ze was er wel, de kunst van Terpsichore: Isidora Duncan, Charlotte Bara, Mary Wig man, Gertrud Leistikow, Niddy Impekoven, Anna Pawlowa noemt u maar op; zij tracht ten den dans in expressie van het Schoone te bezielen in een geest die, hoe primitief ook, nog voortleéft; hier en daar opleeft, in de al-oude Morris- en Meidansen en desnoods, als ge wilt in het Twentsche vlöggelen bijvoorbeeld, waarbij met Paschen zorgelooze kinderen, hand-in- hand, achterdeur-in. voordeur-uit, van huis tot huis gaan, niet wetend dat zij een zinvolle ri tus volbrengen een labyrinthischen dans na bootsen, symbool van een vreugde vol gaan langs de kronkelende paden der duisternis naar het licht, het eeuwige licht, het levenslicht en evenmin beseffend dat ze als kinderen des le vens opnieuw Jericho, de stad des Doods, veroveren. Wat hun inmiddels niet beletten zal, later een shimmy te -beven als het moet. een foxtrot te schuifelen och, wat schaadt het. Zij hebben immers langs den doolweg het licht gevonden! En dat is genoeg. C. J. E. DINAUX. WERKPAUZE-CONCERT IN AMSTERDAM. Naar de persdienst van het N.V.V. mededeelt, zal op Maandag 27 Januari, des middags van 12.30 13.30 uur, het eerste werkpauze-concert in Amster dam worden gegeven in het dagverblijf der N.V. Nederlandsche Stofzuigerfabriek Efa aan den Om val. Het concert wordt verzorgd door het Natio naal Orkest onder leiding van Theo Koning. Fietsendief maakte tevens 3000.— buit. Onachtzaamheid zwaar gestraft. Een zekere A. J. H. K. wonende op het Oranjeplein in Den Haag. zou gistermiddag voor zijn schoonzoon geld naar den bank bren gen. Het was een bedrag van f 3000. t.w. 30 bil jetten van f 100. Het geld borg hij in een tasch op. welke hij op zijn rijwiel bevestigde. Alvorens zich naar het bankgebouw op den Kneuterdijk te begeven ging hij nog even naar een pakhuis in de Korte Koediefstraat om de banden van zijn fiets op te pompen. Hij beging daar echter de onachtzaamheid het rijwiel met het geld er op buiten te laten staan, toen hij het pakhuis binnen ging om een pomp te halen. Even later kwam hij naar buiten en deed de ont stellende ontdekking dat de fiets en het geld ver dwenen waren. Het kader van den Opbouwdienst. Bepalingen omtrent aanstelling, bevordering en ontslag. Het A.N.P. meldt uit Den Haag, d.d. 24 Januari: Aan het Vrijdag verschenen besluit van den secre taris-generaal van het departement van algemeene zaken, houdende voorloopige regeling van den rechtstoestand van het kader van den opbouwdienst, ontleenen wij het volgende: De leden van het hooger, midden- en lager kader van den opbouwdienst zijn geen ambtenaren in den zin der ambtenarenwet 1929 of der militaire ambtenarenwet 1931 of der pensioenwet 1922. Op diegenen onder hen die de hoedanigheid van officier of ambtenaar op non-activiteit bezitten, blijven de voor hen uit dezen hoofde geldende be palingen van de in het voorgaande lid genoemde wetten van toepassing. Voorts behelst het besluit de bepaling dat aan stelling, bevordering en ontslag van het hooger-, midden- en lager kader geschieden door den secre taris-generaal van het departement van algemeene zaken, die ten aanzien van het lager kader den commandant van den opbouwdienst deze bevoegd heid kan verleenen. voorkome men: verstopping, slechte ontlasting, overmatig vet, die de oorzaak zijn vaq aambeien, vale onreine huid, hoofdpijnen, enz. door grondige zuivering van bloed en inge wanden met Dr. Schieffer's Stofwisselingszout Een weidaad voor het organlsmel Flacon f 1.09. Oubbele flacon.f 1.75- bij apothskere en vakdrogisten. De 4 pCt. Slnatslccnin<! 1941. Deelneming vrijwaart tegen ZVi pCt. gedwongen leening. 's-GRAVENHAGE, 24 Januari. (A.N.P.) Van bevoegde zijde wordt gemeld: Uit var. verschillende zijden bij het departement van financiën ontvangen vragen is gebleken dat niet ieder zich een voldoende duidelijke voor stelling heeft gevormd van het verband tus- schen de vrijwillige 4 pet. staatsleening, waarop thans de inschrijving is opengesteld en een bij mislukken daarvan uit te geven gedwongen 21 2 pet. leening. Zooals in het voorbeeld, opgenomen in het prospectus der 4 pet staatsleening 1941, is uit eengezet zullen de inschrijvers op de 4 pet. staats leening. ingeval het tot een gedwongen leening uitgifte mocht komen, tot het volle beloop hun ner inschrijving op de vrijwillige leening in feite worden vrijgesteld van hunne verplichte deel neming in de 2Vz pet. leening. Technisch zal dit kunnen geschieden door het inleveren van de stortingsbewijzen, welke zich aan de stukken der 4 pet. staatsleening be vinden. Men behoudt aldus zijn stukken in de 4 pet. staatsleening. Van de verplichte deelneming In de 2 Va pet. leening is men derhalve tot het bedrag zijner vrijwillige inschrijving vrijgesteld. (Adv. Ingez. Med.) Frauduleuze slachtingen te Utrecht achterhaald. Drie slagerspatroons en een slagersknecht erbij betrokken. UTRECHT, 24 Januari. Op aanwijzing van een keurmeester van het abattoir heeft de Utrecht- sche recherche eenige frauduleuze slachtingen kun- nen achterhalen. Drie slagerspatroons en 'n slagers knecht speelden hierbij de hoofdrollen. De slagers hadden reeds in het begin van Decem ber een stal gehuurd aan de Oosterkade. Hier werd bij nacht en ontij vee bijeengebracht en clandestien geslacht. Op zeer primitieve wijze werden de bees ten om het leven gebracht. Met de hygiëne namen de slagers het niet zoo nauw en de kwaliteit van het vleesch meende de recherche in twijfel te moeten trekken ,want toen de politie dezer dagen in den stal aan de Oosterkade een inval deed, constateerde zij een zeer onsmakelijken toestand. Er hing een ondragelijke lucht en overal lagen plassen bloed op den grond. Op het oogenblik van dezen inval waren de slagers niet aanwezig. De recherche begon daarom met het arresteeren van den eigenaar van den stal Het duurde toen niet lang of de politie was in het bezit van de namen van het viertal. Zij werden aangehouden en aan een verhoor onderworpen. Het onderzoek heeft uitgewezen, dat in den loop van acht weken een tiental kalveren, eenige var kens en enkele koeien in de knuisten van het vier tal het leven heeft gelaten. Het verdere onderzoek omvat het verhoeren van degenen, die van deze slachters het vleesch hebben betrokken. Nog d^elijks worden koopers van het clandestiene vleesln in verhoor genomen. Vast is komen te staan, dat een van de frauduleus geslachte kalveren aan paratybhus leed. Na verhoord te zijn, zijn de slagers op vrije voeten gesteld. De kleine patiënt van een der Haagsche ziekenhuizen is het er niet mee eens, dat dc verpleegsters een gaasverband voor den mond dragen, teneinde bij de heerschcnde griep geen bacillen op de kinderen over te brengen. (foto Schimmelpeqningh) Amalia van Solms. Door A. Hallema. (J. M. Meulenhoff, Amsterdam). In de reeks „Historie en Memoiren" dezer uit geversfirma is thans van de hand van A. Hallema een uitvoerige levensschets van Amalia van Solms opgenomen (275 pag.) waarin met succes nage streefd is het portret van deze in ieder geval zeer verdienstelijke prinses in zoo aangenaam moge lijke kleuren te schilderen, en de doffe tinten, die de traditie aan haar beeltenis placht toe te voegen, met een sympathiek vernisje te overdek ken. Zij heeft het in haar strijd tegen Johan de Witt niet gemakkelijk gehad, maar men krijgt wel den indruk dat zij als verdedigster der dynastie moeilijk anders doen kon dan zij gedaan heeft en dat haar leedwezen over den val van haar genialen tegenstander oprecht gemeend ge weest is. Deze monografie van Hallema is mis schien wat te sterk overvuld met bijzonderheden over het hofleven tijdens het bestuur van Mooy Heintje en zijn schoone gemalin Amalia wat kan ons na driehonderd jaar de volledige rang orde schelen, waarin 's Prinsen personeel aan tafel mee mocht komen zitten eten? Doch aan den anderen kant is de uitvoerigheid, waarmee schrijver uit bestaande memoiren etc. geput heeft weer wel in staat om op Amalia's positie in de Re publiek een helder licht te werpen en zoo zal deze monografie voor de liefhebbers der historie een welkome aanwinst beduiden, die zij dan met de jongste litteratuur over Johan de Witt op aange name en leerzame wijze confronteeren. Zij die voorbijgingen. Roman door J. P. ZoomersVenheer. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf. In dezen knap geconstrueerden roman toont ons de schrijfster hoe opkomende haat en laaiende I wraakgevoelens eer. leven kunnen bederven, dat Voor een gelukkig verloop aanvankelijk alle prog- nosls bezat. Arjana Eibers is als kind erg gelukkig met haar schoolvriendje en overbuurjongen Wout Nieland en beiden weten niet beter of zij zullen, grootgeworden, samen trouwen. Maar Wout's moe der moet daar niets van hebben: zij stookt haar geheele gezin tegen Arjana en haar moeder op, terwijl ze het meiske in de lasterpraatjes betrekt, die over de levenswijze van Ar jana's moeder de ronde doen. Waardoor bij Arjana een felle haat tegen Wout's moeder ontstaat. Het wordt dan ook niets tuss.chen Arjana en V/out, die met een ander meisje van het dorp trouwt. Arjana gaat het dorp uit en naar de stad, waar zij uit baloorigheid In vreemd avontuur ver zeild raakt. Wanneer zij wat later weer op het dorp terugkomt is er van het zoet vriendinnetje uit Wout's kinderjaren niet veel meer over. Haar gevoelens voor Wout's gezin en vooral voor Renske. de niet- sterke vrouw die de plaats heeft Ingenomen die voor haar bestemd scheen, krijgen een ziekelijk karakter: zij kan dien gevoelens niet baas worden en wordt als het ware gedwongen het in elk opzicht en op leder moment Wout en zijn vrouw ondragelijik te maken met al Ier hand plagerij. Zelfs groot verdriet, dat Wout treft in ziekte en dood die in zijn gezin binnenkomen, vermag Ar jana's ziekel ijken wrok niet te tempé- ren. Eerst haar eigen onverwachte dood zal aan dat stil en sluipend drama een einde maken, aan het verhaal 'en de ontwikkeling waarvan Mevr. ZoomersVermeer haar welgefundeerd vertel talent tenvolle gegeven heeft. Zoodat ook het pa thologische in Arjana's figuur door den lezer met zekere mildheid bejegend wordt. Een knap boek ongetwijfeld van deze schrijfster, die als schepper van onvergetelijke kinderfiguren wel een potje bij haar lezers breken mag. Menschen tusschen wad en wouden door R. Brolsma. Den Haag, Leo pold's U.M. Een roman van het platteland, die oorspronke lijk in het Friesch geschreven werd en de geschie denis van de Heechhoeve en haar bewoners bevat. Jan Brunja en Folkje zijn vrouw, met Weerd. Alle en Richt de kinderen en het grootmoedertje, de beppe, ziedaar de dramatis personae wier doen en laten ons in een rustig, gedragen, goed verzorgd Nederlandsen wordt voorgezet. Er ®orgen in het gezin van Jan Brunja. Hij ls ondanks hard werken niet altijd in staat de hypotheekrente te betalen en de jongens gaan liever bij anderen werken dan dat zij vaders bedrijfje op de been helpen houden. Riohtje helpt haar vader zooveel ze kan maar ook Richt heeft zorgenvan an deren aard. Zij is verloofd geweest met Bokke van de klaarkamp. een goede partij, maar zij heeft die verloving uitgemaakt omdat Bokke zoo'n slecht schaatsenrijder is. Dat komt gelukkig wel weer terecht als Bokke oji een Kerstfeest van de Harpe haar herovert met de prachtige voordracht van Abd-el-Kader en tusschen die twee tenminste alles weeer goed belooft te gaan, al moeten Jan Brunja en de zijnen met het nleuwejaar de Hechihof verlaten. Er gebeurt natuurlijk nog heel wat meer waar de Brunja's bij betrokken raken en vóór dat Richtje, een wilde vogel, zich door Abd-el-Kader laat vangen. Brolsma is een gaaf en rustig verteller en zijn historie der men schen tusschen wad en wouden laat zich even rustig en zonder opwinding lezen. Kitty Foyle. Door Christopher Morley. Uit het Amerikaansch. Lelden, Sijt- hoff's Uitg. Mij- Een Amerikaansch meisje van achtentwintig schrijft haar mémoires Zij heeft een prettige jeugd gehad in Philadelphia, is later naar een handelssohool gegaan en heeft haar groote lief desavontuur met haar jongen patroon gehad. Tot een huwelijk kan het niet komen omdat Wyn Strafford tot de aristocratie behoort en zijn ouders hem tot een verbintenis met een meisje uit de Main Line weten te dwingen. Kitty blijft werkende vrouw op kantoren van anderen en slaat herhaaldelijk huwelijksaanzoeken af. omdat zij de herinneringen aan haar eerste groote genegen heid niet wil vertroebelen. Kitty vertelt haar leven op die eenvoudige onopgesmukte wijze, die in haar openhartigheid misschien kenmerkend Ameri kaansch is. en haar verhaal is voldoende met be schrijving van het zaken- en plezierleven der groote steden doorweven om de lectuur van haar boek tot een aangename bezigheid te maken. Tot meer dan dat zijn deze soort romans niet in staat en meer wordt ook niet van ze verwacht. J. H. DE BOLS. <Ket eeuiüigz xaad&et. D E man. die gezegd heeft „Ik begrijp dc vrou wen", moet nog geboren worden. En als er ooit een man geboren wordt, die het zou kun nen zeggen dan houdt hij natuurlijk zijn mond want anders geeft hij blijk, dat de vrouwen toch nog een raadsel voor hem z(jn. Voor u en mij natuurlijk ook. Dat bleek me weer eens duide lijk uit een bericht over de opening van een groot warenhuis in Rotterdam. Reeds lang voor het openingsuur had zich zoo'n groote menigte van kijk- en kooplustige dames gevormd, dat de politie van de Maasstad in allerijl moest Uit rukken om alles rustig te laten „verloopen". Een Rotterdamsch blad geeft daarvan eer. sap pige beschrijving en vertelt, dat eenige inspec teurs met een kiein legertje agenten de trottoirs rond het gebouw moesten afzetten. Ja, het werd zelfs zoo erg, dat ook hulppolitle-mannen en motor-agenten te hulp moesten worden ge roepen. Volle trams reden aan en vertrokken weer, na dat alle passagiers zich gehaast hadden om de rij-der-wachtenden nog dikker te maken. Hon derden liepen in den omtrek te wachten of er niet wat schot in de rijen zou komen. Nauwe lijks waren de deuren van het warenhuis ge opend pf ze moesten weer worden gesloten, want er kon geen mensch meer bij. De queue was zóó groot dat lang niet alle wachtende dames dien eersten dag konden worden binnen gelaten. Het leek net of er in heel Rotterdam niets meer te krijgen was; of er geen andere winkels meer waren. En toch verkocht dat warenhuis geen bijzondere dingen. Als man sta je van zoo iets wel even te kijken. Denkt u eens in. Er wordt een groote zaak geopend van sport-, tabak en allerlei andere „mannelijke" artikelen. Kunt u zich nu voorstellen, dat u een dag in een queue gaat staan alleen om in dat nieuwe of heropende warenhuis uw bestelling te doen, ter wijl het winkeltje op den hoek ook nog pij pen en tabak heeft? Zou er één man zijn, die er ook maar aan zou denken ook maar een kwartier te wachten? Alleen omdat-ie dan mis schien meer keus had? Ik geloof het niet. En Iaat Ik ruiterlijk bekennen; ik begrijp het van al die Rotterdamsche dames ook niet. Ik heb er een foto van gezien en een rilling liep over mijn rug. De eenige maal dat ik me in een dergelijke rij heb gestort was voor den voetbalwedstrijd Uruguay—Argentinië of de Olympiade van 1928 en ik huiver nog als ik er aan denk. Ofschoon de wedstrijd was het waard. Zouden die Rotterdamsche schoonen nu vin den dat een bezoek aan een warenhuis op één lijn gesteld moet worden met een Olvmpische ontmoeting? Mijn pen trilt van verontwaardiging. Laat ik ze niet ontmoeten Gelukkig is daar niet vee! kans op, want de reis RotterdamHaarlem is tegenwoordig weer een reis. Of dacht li dat de Haarlemsche dames precies hetzelfde zouden doen? Ik wil het niet gelooven. B. K. Pensioen aan dc weduwen en weezen van gesneuvelde militairen. Naar wij vernemen hebben de pensioenen van de weduwen en weezen van de gesneuvelde militairen een onderwerp van overleg gevormd tusschen het hoofd van het afwikkelingsbureau van het departement van Defensie en den secre taris-generaal van het departement van Fi nanciën. Deze pensioenen zijn als gevolg van de totstand koming van het uitvoeringsbesluit van het hoofd van het afwikkelingsbureau van het departement van Defensie van 27 Augustus 1940, nr. 115, voor het meerendeel der nabestaanden reeds met ruim 40 pet. verhoogd. Desniettegenstaande is de wenschelijkheid ge bleken om aan de gezinnen, waarvan het hoofd dat in dienst van het vaderland zijn leven liet, voordat hij in militairen dienst kwam een inkomen had hetwelk hooger was dan f 1000 per jaar indien de financieele omstandigheden zulks noodig maken om redenen van billijkheid, een toe slag te verleenen boven het reeds toegekende pensioen. De beslissing of en tot welk bedrag die toeslag zal worden verleend, ligt in handen van het hoofd van het afwikkelingsbureau van het departement van defensie. De toeslag wordt slechts toegekend naar mate daaraan behoefte bestaat. De voor de berekening der pensioenen geldende pensioengrondslagen (minimum f 1000, maximum f 3000) worden door het bovenstaande niet ge wijzigd. VERMISTE TERECHT. De heer André Mol, wiens opsporing dezer dagen was verzocht door de politie van het bu reau Pieter Aertszstraat te Amsterdam, is te recht. Hij had nagelaten zijn huisgenooten van zijn verblijf elders op de hoogte te stellen. Als „Klein Duimpje". Het was bijna net als Ln het verhaal van Klein Duimpje, alleen de ontkrooping was anders dan in het sprookje. Maar, daar was het ook werkelijk heid voor. Er was een tuinder uit Noordwijkerhout, die dacht dat hij eten tekort zou komen. Hij keek wan gunstig naar zijn buurman, die een heel veld met bruine boonen had. Op een laten avond ging de tuinder er op uit, nam van den voorraad van zijn buurman en toog toen naar huis. Er zat evenwel een gaatje in den zak, waarmee het gestolen goed werd vervoerd en nu en dan viel er dan ook een bruine boon op den weg. Den volgenden ochtend kwam de politie en deze volgde het bruinc-boonen- spoor. Zij kwam in de woning van den dief, die eerst zeide van niets te weten, maar de politie was zeker van haar spoor, zoodat de man spoedig moest bekennen. Hij moest nu in hooger beroep voor het Haag sche gerechtshof terechtstaan, en vroeg een voor waardelijke veroordeeling. Maar dat ging niet meer eri daarom vorderde de procureurgeneraal opnieuw een gevangenisstraf voor den tijd van twee weken. Het Hof zal over veertien dagen arrest wijzen. (Tel.) Winterhulp benadeeld. Uit een collectebus gestolen. De Amsterdamsche rechtbank heeft Vrijdag uitspraak gedaan in de zaak tegen een Amster- damschen chauffeur en zijn vrouw, die zich voor de Winterhulp-collecte op 29 en 30 November ln het bezit hadden weten te stellen van een collectebus, waaruit zij zich twintig vap de ruim 26 gulden toe eigenden. De officier van justitie vorderde tegen den man 2\'2 jaar en tegen zijn vrouw een jaar gevangenisstraf. De rechtbank veroordeelde den man tot anderhalf jaar en de vrouw tot zes maanden gevangenisstraf. NIEUWE UITGAVEN. „Fabia's eigen weg", door Olive Hlggina Prouty, vertaald door C. Dumoulin—Goedkoop. „De blauwe vijver", door Valentine, geauto riseerde vertaling van J. A. W van Hacht en ..Langs een omweg" door Emille Loring, ver taald door Joanne Janzen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 11