5
Op Ontdekkingsreis
FLITSEN
KUNST VAN HEDEN.
Buiten de duisteuds
SPROKKELEN.
ATERDAG 23 JANUARI 1941
H A A R L E M'S DAGBCAD
'3
in de arbeidssfeer van...
Wat is precies de arbeidsfeer van den kun-
stenaar? Is heft zijn atelier, waar ihij zijn
ideeën op paneel, doek of plaat neerlegt?
het de natuur of het romantische plekje in
en dorp, dat hem tot de schepping van
DJn werk inspireerde? Of is het de ideeën
wereld van den kunstenaar zelf, waar de in
drukken van het geziene of ondervondene zich
verzamelen en tenslotte kristalliseeren tot den
ïorm van het kunstwerk?
Paths-
ur p
:erf!
utwerl
few?
;tr. 41
igd
ode Gracht te Utrecht, ets van Dirk Harting.
Dit moest ik mij afvragen, toen ik het arbeids-
rrein van den etser betrad en mijn blikken liet
de wanden van de werkkamer, waar de
fetelijke arbeid van dezen kunstenaar in zijn
ponken -schoonheid mijn aandacht boeide. Ik
2.;), jtloof dat die arbeidssfeer niet nauwkeurig af te
is. Het eene is niet zonder het ander denk-
laar, tezamen vormen die factoren het artistieke
«ld, dat altijd vruchtbaar is en rijp voor" het
noemen van nieuwe voortbrengselen.
Foor den leek is het geen geringe opgave door te
(Irm&en in alle deelen van dat gebied, maar hier,
lichte werkkamer van den artist, waar de
unst in haar stoffelijke gestalte voor hem op-
oemt, gelukt hem dat nog het beste. Want dit
de plaats die in vele gevallen de wieg is van
it product, dat zich aan den wand in zijn eind-
adium vertoont. Als de kunstenaar met zijn
1 een aanvang maakt, zal hij zich neerzet-
j de tafel aan het groote raam» dat het dag-
iit in stroomen doorlaat. Hij zal de koperen plaat
•or zich hebben en naast zich het étui met de
•aderlijke, grillig-gelichaamde instrumenten, die
•n aandeel hebben in de wordingsgeschiedenis
a de ets. Dan zal de etsnaald haar avontuur-
k tocht over het glad gepolijste vlak beginnen.
Dis is het een rechte of gebogen weg, dien zij
Igt, soms zijn het korte zijpaden, soms ook lijkt
zich in speelsche sprongen over het koper te
vegen. Totdat het vlak bedekt zal zijn^met een
t van korte, lange, rechte, kromme en kron-
jende lijnen, waaruit het beeld van net werk
ids bij een oppervlakkige beschouwing oprijst,
'.er zal de kunstenaar de hulp inroepen van een
pwe arbeidskracht: dat is de pers, het zoo
ikwaardig veel op een ouderwetschen mangel
ttnde werktuig met zijn zware rollen onder en
Ka het tafelblad, waarop de ingeïnkte plaat
bet door vocht lenig gemaakt papier onder
vütbedekking komen te liggen. De rollen zul-
bet papier tegen de plaat drukken, de inkt
de groeven zal zich op het papier vastzetten,
da' de ets daarop haar definitieven verschij-
gsvorm heeft verkregen. En als de afdruk gron-
bestudeerd is meestal keurt de artist hem
,en moet hij wijzigingen op de plaat aanbren-
1 zullen de rollen opnieuw haar taak ver-
hten en zoo zal het beeld vermenigvuldigd wor-
voor hen die de kunst een goed hart toe-
•gen en de ets een plaats zullen geven aan den
«li of haar als een kleinood zullen bewaren
de kartonnen schatkamer, die portefeuille
De bezoeker is vanwege zijn bei-oep een nieuwe-
n2 man. Hij heeft de etsen gezien, de instru-
oten en de grondstof en hij vraagt den kunste-
hem iets van de etstechniek, die al zoovele
ïven geleden burgerrecht in de wereld, van de
Dst verwierf, te onthullen. Dat verzoek wordt
cwilligd en in de volgende oogenblikken wordt
sluier die de etsgeheimenissen omgeeft geleide-
1 weggetrokken.
ets behoort met de gravure tot het z.g.n. diep-
f procédé. Die naam laat weinig aan duidelijk-
d te wenschen» want in tegenstelling met de
^re grafische technieken, de hoogdruk en de
«druk, worden hier de lijnen op de grondstof,
'dit geval het koper, ingegroefd. De gepolijste
t wordt hij het gewone etsprocédé vooraf met
uiterst dunne laag vernis, den z.g. etsgrond,
je o.a. samengesteld is uit hars, was en
bestreken. De vernis wordt in verharden
op de \plaat gebracht, nadat.} deze op een
entje verhit is. In de volgende phase smelt
vemis, waarna zij met een leeren rol gelijkmatig
r het oppervlak wordt verdeeld. Als de vernis
dun, zuurvast vliesje gestold is, kan het
tenen beginnen. De etsnaald beweegt zich over
vernislaag, snijdt haar door en dringt in het
jervlak van de plaat zonder daar diep in weg te
Pc»; Hieruit blijkt dus wel dat de kunstenaar
stift met groote vrijheid kan hanteeren
*1 Vosmaer noemde het etsen daarom, ove-
wei wat oppervlakkig, „flaneeren op het
wat niet het geval is bij het graveeren»
°"31j bet graveerijzer of „burin" vrij ver in het
doordringt; vandaar dat de lijnen der gra-
steeds een sterker gebonden karakter toonen
J dle der ets. Is de teekening op de plaat
.1°, dan begint de bewerking met een zuur.
cr;ngt in de plekken waar het koper bloot
?™en is. Het bijt de lijnen in de plaat doch
vernis!aag ongemoeid. Op de eene plaat
n\ïünstenaar zuur langer, op de andere
korter laten inwerken, want op deze wijze
schept hij het effect van licht en donker. Ver
volgens kan de vernislaag van de plaat wegge-
wasschen worden. En als de etser zich nu eens ver
gist heeft en een bepaalde „partij" hem niet be
valt, doordat die te krachtig is of uit den toon
valt? In zoo'n geval staan hem de diensten van
het schrapstaal en polijststaal ter beschikking. Het
eerste is een driekantig scherp geslepen metalen
instrument dat tot taak heeft bepaalde stukken
geheel of gedeeltelijk weg te schrapen; met het
polijststaal, dat aan de punt gebogen is, kunnen
met behulp vain olie de kanten van een lijn af
gerond worden. Maar ook daarna zal de kunste
naar doorgaans nog critiek op zijn arbeid heb
ben, want op afdruk no. 1 ziet hij pas voor het
eerst het beeld van de ets in haar ware gedaante.
Strookt dit niet met zijn artistieke bedoelingen,
dan begint hij het werk van voren af aan en vol
trekt zich hetzelfde proces ten tweeden male. Al
dus is het te -verklaren dat van een ets verschil
lende „staten" bekend zijn. Bij etsen van Rem
brandt behooren zeven of negen van dergelijke
staten zelfs niet tot de uitzonderingen.
Er bestaat ook een techniek, waarbij de etser
zonder vloeistoffen werkt, n.l. de z.g. „droge naald".
Hierbij teekent de artist de lijnen met een vlijm
scherpe naald op het koper, zonder dat daardoor
een gravure-achtig karakter ontstaat. Door het in
krassen ontstaat langs de lijnen een opstaand
randje, de „braam", die veel inkt vasthoudt en
die op de prent het donkere, fluweelachtige effect
teweegbrengt dat men ook op de etsen van Rem
brandt kan aantreffen. Dikwijls worden beide pro
cédés in eenzelfde ets gevolgd, waardoor dus een
combinatie van de „natte" en de „droge" techniek
ontstaat.
Zoowel op het thema der gravure als dat der
ets zijn in den loop der eeuwen verscheidene va
riaties uitgevonden, hoofdzakelijk met het doel
tot volle, vervloeiende tinten te komen, welke met
lijnen niet altijd te bereiken zijn. Zoo ontstonden
naast de gravure de vooral bij de Engelschen ge
liefde „zwarte kunst", verder de stippelgravure en
de crayonmahier; naast de ets de aquatint, die de
bedoeling heeft een wat schilderachtiger sfeer in
het beeld te brengen, en de door den Belgischen
etser Félicien Rops bekend geworden vernis-
mou.
Een beschouwing over de techniek van het
etsen en in het bovenstaande zijn nog enkele
détails ongenoemd gebleven kan den indruk
wekken dat deze technische zijde de voornaamste
factor van de etskunst uitmaakt. Dat is geenszins
het geval. Wie de bezielde werken kent van de
grootmeesters der etskunst, zooals een Rembrandt,
een Whistier, een Marius Bauer om slechts
enkelen der bekendsten te noemen die weet dat
zulk een schepping niet in de eerste plaats door
vakmanschap, maar door talent gewrocht werd.
Het feit dat een kunstenaar weken, soms zelfs
maanden noodig heeft voordat de ets voltooid
is, behoeft niet altijd in technische oorzaken ge
zocht te worden. Dikwijls is het een kwestie van
inspiratie; de kunstenaar zal soms een gedeeltelijk
voltooid werk eenigen tijd terzijde leggen om een
ander te beginnen of door te gaan.
„Waarom wordt er eigenlijk niet veel meer
aan het verzamelen van etsen gedaan?", merkt de
etser op, die zelf een hartstochtelijk verzamelaar
is van de werken zijner collega's van nu en vroeger.
Ik blader geboeid in de portefeuille met haar
rijken inhoud. Teere kunstuitingen van Dupont,
Toorop, Haverkamp gaan door mijn handen. „Som
mige menschen geven honderden guldens uit voor
postzegels en dan nog bij voorkeur voor de mis
drukken, die de artist in zijn vak juist zoo ver
afschuwt", vervolgt de kunstenaar eenigszins bit
ter. „Met een paar honderd gulden kun je ook
een collectie etsen aanleggen. En heusch niet een
i tweede rangswerken.Er zijn ook menschen
die hun schraal kunstbezit toeschrijven aan het feit
dat ze voor zooveel platen geen plaats aan den
wand hebben. Waarom moet alles per sé opge
hangen worden? Waarom moet er altijd een uit
stalling van gemaakt worden? Geef je kunstschat
ten een veilige plaats in de portefeuille en bekijk
ze als je er werkelijk behoefte toe gevoelt. Dat
zal ook de waarde van de kunst ten goede
komen".
J. H. V.
Een gouden huwelijksfeest.
(Foto Archief H.D.)
Het echtpaar G. van EgdomGroot, dat Zomer-
vaart la te Haarlem woont, hoopt op 13 Februari
a.s. zijn gouden huwelijksfeest te vieren. De beide
oudjes mogen zich nog in een goede gezondheid
verheugen.
OPVOERING VAN „LASTIGE MANNEN".
Op Woensdag 29 Januari, om half acht. zal
Het Nederlandsch Tooneel, directeur Cor van
der Lugt Melsert, in den Stadsschouwburg te
Haarlem een opvoering geven van „Lastige
No. 212
Het woordenboek
1. Vader vraagt
zich af, of je uitwei
den met ei of ij
schrijft en besluit,
het even op te
zoeken.
2. Informeert of
iemand ook weet
waar het woorden
boek is, in de boe
kenkast is het niet.
3. Verneemt dat
moeder het boven
heeft gebruilit om
de logeerkamerdeur
open te houden om
te luchten.
4. Vindt het daar
niet meer en moe
der herinnert «ich
dat Jantje het ge
bruikt heeft om er
een gelijmd plankje
mee te persen.
5. Vindt het niet
in de kamer van
Jantje die denkt
dat Mientje het het
laatst heeft ge
bruikt om bloemen
te drogen.
6. Gaat weer naar
beneden, iets mom
pelend over dingen,
die op hun plaats
hooren te blijven.
7. Mientje ver
klaart zeker te we
ten dat vader zelf
er een paar dagen
geleden op gestaan
heeft om bij een
plank op zolder te
kunnen komen.
8. Besluit om uit
weiden te spellen
met een ij.
Mannen" blijspel in drie bedrijven en een naspel
van Frederick Lonsdale.
„Lastige Mannen" wordt gespeeld door Wilh.
Dumaer van Twist, Joséphine van Gasteren, Cor
van der Lugt Melsert en Anton Roemer.
De décors zijn geschilderd door Karei
Bruckman
door P. v. d. HEM.
Binnen een smaakvolle verlichting, die de
gezelligheid verhoogt en Uw interieur ver
fraait.
Een bezoek aan onze toonzalen zal zeker
Uw moeite beloonen.
m IKCTRfl SPAARNE 65,
UIUlVÖ I lui t.o. Ged. Oude Gracht.
(Adv. Ingez. Med.)
Griep-stillevaft,
Het woord „sprokkelen" leefde in onze herinne
ring uit den tijd dat wij door sprookjes bekoord
werden. De kinderen verzamelden in den zomer
tijd spelende in de bosschen hout, opdat moeder in
den winter de kachel kon stoken. Bij die eenzame
bezigheid werden de kinderen dan verrast door
goede feeën of kwade demonen, naar keuze van den
sprookjesdichter.
Als kinderen vonden wij het vreemd dat op die
manier voor de kachel gezorgd moest worden. Bij
ons ging het immers heel anders, daar beide de
kolenman en die bracht net zooveel zakken steen
kool en manden hout als moeder hebben wiide. De
brenger was wel zwart, hij deed even denken aan
den kolenbrander uit onze sprookjes, maar verder
was alles even gewoon. Waarom gingen wij niet
naar het bosch om ook te sprokkelen? Waren wij
onbewust er van overtuigd dan alleen goede feeën
te zullen ontmoeten?
Sprokkelen werd in ons land bijna niet meer
gedaan. Een enkelen keer zag men in de vacantie-
dagen op de 'eluwe nog wat kinderen in de bos
schen hout vergaren, maar dat was al even
zeldzaam als een herder met schapen.
Maar nu is het door de brandstoffen-schaarsehte
anders geworden. Nu wordt er weer volop gesprok
keld. In den vorigen zomer kon men in geen bosch
komen zonder de sprokkelaars te zien. Kinderen
die er met kinderwagens of zelf gemaakte wagen
tjes op uit trokken om zooveel mogelijk hout naar
huis te kunnen brengen. De sprookjes herleefden.
Ook menig huisvader trok er op uit. Som* wer
den de fietspaden gevaarlijk gemaakt omdat de
terugkeerende sprokkelaar op de bagagedrager van
zijn fiets het hout onoordeelkundig had opge
stapeld. alsof hij de eenige gebruiker van dit pad
was. Takken staken soms een halven meter uit.
Er waren dorpen waar ieder, die geen geld ge
noeg had om hout te koopen, sprokkelde. Vooral
op plaatsen waar geen gas is, want de petroleum
was toen ook al schaarsch, zoodat de huisvrouw
voor het koken van het eten op het fornuis is aan
gewezen.
De bosschen op de Veluwe zijn groot, maar toen'
er zooveel gegadigden kwamen, was hun oogst soms
maar matig. Daarom was er vreugde in het kamp
der sprokkelaars als het gestormd had. Dan trokken
zij er vol verwachting op uit, want nu zou er im
mers veel dood hout zijn afgerukt!
De eigenaars van de bosschen deden in het al
gemeen een oogje dicht en lieten het sprokkelen
toe. Enkelen, die blijkbaar ervaren hadden dat
sommige sprokkelaars levend hout van hoornen
trokken, gaven op borden de vermaning: „alleen
dood hout mag gesprokkeld worden".
Ook in onze omgeving werd dezen zomer ge
sprokkeld, al was het hier op veel bescheidener
schaal. Maar het was toch zoo dat er in den Hout
en in Groenendaal door den plantsoendienst geen
dood hout meer opgeruimd behoefde te worden.
Daar zorgden de sprokkelaars voor!
Zomers sprokkelen is een werkje met een aan-
lokkelijken kant. Men is buiten en geniet meteen
van de vrije en mooie natuur.
Maar het deed schriel aan, toen ik dezer dagen,
terwijl het nog flink vroor en een sneeuwlaag den
grond bedekte, tegen het vallen van den avond, een
vrouw met twee jonge kinderen uit Groenendaal
zag komen, gezamcnlijk.-duwend aan een wankelen
kinderwagen met een vrachtje sprokkelhout. Allen
zagen er verkleumd uit. wat geen wonder was,
nu zij, slechts schamel gekleed, in de sneeuw had
den moeten wroeten om hier en daar een dor takje
te zoeken.
Er is zeker meer hout, dan nu in het wagentje
was. noodig geweest om het drietal behoorlijk te
verwarmen.
VAN X.